direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Quistenburg 2014, gedeelte Monsterweg, 2015
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0654.BPQBMW2015-0002

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Op 6 februari 2014 is door de gemeenteraad Borsele het Gemeentelijk Verkeers- en VervoersPlan (hierna GVVP) vastgesteld. In dit GVVP wordt een aantal knelpunten van wegen aangegeven die niet voldoen aan de basiskenmerken die bij die wegen horen. Onder deze wegen valt ook het kruispunt Monsterweg - Kaaiweg te Borssele. Dit knelpunt vraagt om een oplossing; een herinrichting van dit kruispunt.

1.2 Planherziening

De gemeente Borsele heeft een verkeerstechnisch ontwerp tot herinrichting van het kruispunt Monsterweg - Kaaiweg opgesteld. De voorgestane herinrichting is niet realiseerbaar binnen de bestemming "Verkeer". Een klein gedeelte van de herinrichting is geprojecteerd op de aangrenzende bestemming "Bedrijf". Laatstgenoemde bestemming mag niet aangewend worden voor verkeersdoeleinden.

Ook bevat het bestemmingsplan Borssele, gedeelte Quistenburg, 2014" geen binnenplanse afwijking of wijzigingsbevoegdheid tot medewerking aan het initiatief. Een herziening van dit bestemmingsplan is nodig om medewerking te kunnen verlenen aan het initiatief.

De voorliggende herziening bevat de juridische planologische regeling hiertoe.

 

1.3 Opbouw toelichting

De toelichting van voorliggend bestemmingsplan kent de volgende opbouw. Hoofdstuk 1 betreft de inleiding. In hoofdstuk 2 wordt ingegaan op het ruimtelijke rijks-, provinciaal en gemeentelijk beleid dat op de voorgestane ontwikkeling van toepassing is. Hoofdstuk 3 stelt het stedenbouwkundig / inrichtingsplan aan de orde. In hoofdstuk 4 wordt ingegaan op de kwaliteit van de (leef)omgeving. De juridische vorm van het bestemmingsplan wordt behandeld in hoofdstuk 5, de economische uitvoerbaarheid in hoofdstuk 6. Tot slot wordt in hoofdstuk 7 het overleg van de beoogde ontwikkeling behandeld.

Hoofdstuk 2 Beleidskaders

Op grond van het bepaalde in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is het bij het opstellen van een herziening van een bestemmingsplan verplicht om inzicht te bieden in de relevante planologische aspecten. De voorgestane ontwikkeling moet passen binnen het bestaande beleid. Onderstaand wordt kort ingegaan op het in casu relevante beleidskader op rijks-, provinciaal en gemeentelijk niveau.

2.1 Rijksbeleid

De op 13 maart 2012 vastgestelde Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte geeft een totaalbeeld van het ruimtelijke en mobiliteitsbeleid op rijksniveau. Met de Structuurvisie kiest het Rijk voor een selectieve inzet van rijksbeleid op dertien nationale belangen. Buiten deze belangen hebben decentrale overheden beleidsvrijheid.

De voorgestane ontwikkeling valt niet onder de genoemde nationale belangen. Geconcludeerd moet dan ook worden dat het rijskbeleid geen belemmering vormt voor de voorgestane herinrichting van het kruispunt Monsterweg - Kaaiweg te Borssele.

2.2 Provinciaal beleid

Op 28 september 2012 hebben Provinciale Staten van Zeeland het Omgevingsplan Zeeland 2012 - 2018 en de Verordening ruimte provincie Zeeland vastgesteld. Het Omgevingsplan Zeeland is het provinciaal beleidsplan voor ruimte, milieu, water en natuur. De bijbehorende regels zijn opgenomen in de hierboven genoemde Verordening.

In het omgevingsbeleid wordt een nieuwe taakverdeling tussen Rijk, Provincie, waterschap en gemeenten geintroduceerd. In die nieuwe taakverdeling richt de Provincie zich op het ruimtelijk-economisch domein, cultuur en bovengemeentelijke social infrastructuur en ontwikkelt zij zich verder in haar rol als gebiedsontwikkelaar op bovengemeentelijke opgaven. Dit brengt met zich dat er meer taken en verantwoordelijkheden bij gemeenten en waterschap komen te liggen.

Het provinciaal beleid vormt geen belemmering voor de voorgestane invulling van het plangebied. De afweging of de voorgestane ontwikkelling passend is ligt, gezien het abstractieniveau van het provinciaal beleid in relatie tot het schaalniveau van voorliggend bestemmingsplan, bij de gemeente.

2.3 Gemeentelijk beleid

De bestemmingsplanherziening is juist ingegeven vanuit het gemeentelijk beleid. Meer specifiek het GVVP. In dit GVVP is onder meer de vormgeving / verkeersveilgheid van het bestaande kruispunt Monsterweg - Kaaiweg als knelpunt aangemerkt. Voorliggend bestemmingsplan vormt de planologische-juridische basis om te koment tot het oplossen van dit knelpunt.

2.4 Conclusie

De beoogde herinirichting is niet strijdig met het beschreven rijks-, provinciaal en gemeentelijk beleid.

Hoofdstuk 3 Stedenbouwkundige plan

Uitgangspunt van voorliggend bestemmingsplan is dat ruimte wordt geboden aan een concrete ruimtelijke ontwikkeling. In dit hoofdstuk wordt het stedenbouwkundig plan / inrichtingsplan omschreven waarvoor het bestemmingsplan "Quistenburg 2014, gedeelte Monsterweg 2015" het juridisch planologisch kader vormt.

3.1 Huidige situatie

Tot enkele jaren terug was de Monsterweg de belangrijkste toeleidende weg van en naar de kern Borssele met zijn bij de kern gelegen bedrijventerreinen aan de Monsterweg en Kaaiweg. Het kruispunt Monsterweg - Kaaiweg is indertijd dan ook zodanig ingericht dat verkeer op de Kaaiweg voorrang moet verlenen aan het verkeer op de Monsterweg. Naar mate het bedrijventerrein Quistenburg, met zijn ontsluiting op de Kaaiweg, meer en meer ontwikkeld werd, nam het (vracht)verkeer op het noordelijk deel van de Kaaiweg, en daarmee op de kruising Monsterweg - Kaaiweg, toe.

Daarnaast is het noordelijk deel de Kaaiweg gaandeweg een belangrijke functie gaan vervullen als ontsluitingsroute voor woon-werkverkeer vanuit Borssele naar het Sloegebied. Om ruimte te bieden aan deze toegenomen verkeersfunctie van het noordelijk deel van de Kaaiweg is dit deel enkele jaren geleden verbreed en voorzien van een vrijliggende fietspad.

De huidige aansluiting Monsterweg - Kaaiweg doet geen recht meer aan de verkeersfunctie die de Kaaiweg heden ten dage vervult.

3.2 Beoogde situatie

Bij de opstelling van het GVVP is, onder regie van het ROVZ in mei 2013, een vormtoets uitgevoerd op een groot aantal wegen in de gemeente Borsele. Daarbij zijn deze wegen getoetst aan de basiskenmerken die behoren bij de beoogde functie van de desbetreffende weg. Hierdoor is een nuttig inzicht verkregen in de mate waarin deze wegen voldoen aan de basiseisen en welke knelpunten er de komende jaren nog opgelost moeten worden. Het kruispunt Monsterweg - Kaaiweg te Borssele is daarbij benoemd als één van de knelpunten. De gemeente wenst dit knelpunt met voorrang op te pakken. In het GVVP is hier het volgende over opgenomen; herinrichting kruispunt ter ondersteuning van de hoofdontsluitngsroute via de Kaaiweg.

In vervolg hierop is een ontwerp tot herinrichting van dit kruispunt opgesteld.

afbeelding "i_NL.IMRO.0654.BPQBMW2015-0002_0001.png"

In dit ontwerp is, gezien vanuit de kern Borssele, een doorgaande functie toegekend aan de Monsterweg - Kaaiweg richting het Sloegebied. Daarmee vormt het westelijk deel van de Monsterweg samen met het noordelijk deel van de Kaaiweg de hoofdontsluitingsroute van de kern Borssele. Het zuidelijk deel van de Kaaiweg en het oostelijk deel van de Monsterweg takken hier als het ware op aan.

De nieuwe vormgeving brengt met zich dat een klein gedeelte van de herinrichting geprojecteerd is op de aangrenzende bestemming "Bedrijf". Met de grondeigenaar is inmiddels overeenstemming bereikt over de grondverwerving.

Hoofdstuk 4 Kwaliteit van de leefomgeving

Het voorliggend bestemmingsplan biedt ruimte aan een concrete ruimtelijke ontwikkeling; de herinrichting van het kruispunt Monsterweg - Kaaiweg te Borssele. Bij een nieuwe ontwikkeling, hoe gering ook, moet aandacht besteed worden aan relevante milieu - en duurzaamheidaspecten. Een ontwikkeling mag niet tot gevolg hebben dat de kwaliteit van de leefomgeving (onevenredig) wordt aangetast.

Gezien de huidige bestemming / het bestaande gebruik van de gronden waarop het extra ruimtebeslag dat gemoeid is met de herinrichting betrekking heeft (bestemming Bedrijf), het zeer beperkte extra ruimtebeslag dat gemoeid is met de herinrichting én het beoogde nieuwe gebruik van deze gronden kan als vastaand aangenomen worden dat aspecten als Ecologische Hoofdstructuur, Flora en Fauna, Cultuurhistorie, geluid, bufferzone, milieuhinder, luchtkwaliteit, externe veiligheid, luchtkwaliteit, kabels en leidingen hier niet in het geding zijn.

Aspecten als bodem archeologie en water zijn in deze relevant.

4.1 Bodemverontreiniging

Vanwege de voorgenomen grondtransactie om te kunnen komen tot herinrichting van het kruispunt Monsterweg - Kaaiweg én de verdere voor ogen staande civieltechnische werken aan de Monsterweg heeft de gemeente Borsele opdracht gegeven tot het uitvoeren en opstellen van de benodigde bodemonderzoeken. Er is een verkennend en nader bodemonderzoek uitgevoerd ter plaatse van de Monsterweg te Borssele.

Ten aanzien van de (aan te kopen) gronden gelegen in het onderhaive bestemmingsplangebied is één boring verricht. Deze is afgewerkt met een zogenoemde peilbuis om ook het grondwater te onderzoeken. De grond is meegenomen in een mengmonster. Dit mengmonster is licht verontreinigd met PAK. Het grondwater is licht verontreinigd met molybdeen.

Deze lichte verontreiniging maakt niet dat het werk niet uitgevoerd kan worden.

4.2 Archeologie

In Europees verband is het zogenaamde "Verdrag van Malta" tot stand gekomen. Uitgangspunt van dit verdrag is het archeologisch erfgoed zo veel mogelijk te behouden. Waar dit niet mogelijk is moet het bodemarchief met zorg ontsloten worden. Bij het ontwikkelen van ruimtelijk beleid moet het archeologisch belang vanaf het begin meewegen in de besluitvorming.

In het kader van de Wet op de Archeologische Monumentenzorg heeft de gemeente een archeologische Maatregelenkaart-in-lagen ontwikkeld die de basis vormt voor de uitvoering van het gemeentelijk archeologiebeleid in het kader van de besluitvorming bij ruimtelijke plannen.

Op basis van dit beleid geldt ter plaatse van (de herinrichting van) het Monsterweg - Kaaiweg een lage archeologische verwachtingswaarde. Er behoeft om die reden geen aanvullend archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd op het door SOB Research opgestelde Archeologische Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek door middel van grondboringen (december 2014). Bijgevolg is het daarom ook niet noodzakelijk om een dubbelbestemming Waarde Archeologie op te nemen voor de geplande werkzaamheden.

4.3 Water

Het watertoetsproces is er om waterbelangen in ruimtelijke plannen en besluiten te waarborgen. Het betreft geen toets achteraf, maar een aspect waaraan in een zo vroeg mogelijk stadium van de planvorming aandacht wordt besteed. De inzet daarbij is om met maatwerk het reeds bestaande waterhuishoudkundige en ruimtelijk beleid goed toe te passen en uit te voeren. De waterbeheerders leggen hun ideeën over het ruimtelijk plan vast in een wateradvies. Het gaat daarbij om alle waterhuishoudkundige aspecten waaronder veiligheid, wateroverlast, watertekort, waterkwaliteit en verdroging, en om alle wateren: rijkswateren, regionale wateren en grondwater.

In de onderstaande waterparagraaf/tabel wordt kort ingegaan op de relevante waterhuishoudkundige aspecten c.q. is het wateradvies verwerkt.

Thema   Waterdoelstelling   Toetsing  
Veiligheid   Waarborgen veiligheidsniveau.   Het plangebied ligt niet nabij een primaire waterkering en/of transportroute gevaarlijke stoffen over water.  
Wateroverlast   Reductie wateroverlast, vergroten veerkracht watersysteem.   Er vindt bestemmingsplanmatig geen toename van verhard oppervlak plaats.  
Watervoorziening   Het voorzien van de bestaande functie van water van de juiste kwaliteit en de juiste hoeveelheid op het juiste moment. Het tegengaan van nadelige effecten van veranderingen in ruimtegebruik op de behoefte aan water.   De watervoorziening is niet in het geding.  
Volksgezondheid   Minimaliseren risico water gerelateerde ziekten en plagen; Reduceren verdrinkingsrisico's.   In het bestemingsplangebied liggen geen sloten.  
Riolering   Vasthouden, bergen, afvoeren; reductie hydraulische belasting rwzi.   De bestaande (gemengde) riolering blijft gehandhaafd. Rioleringswerkzaamheden maken geen onderdeel uit van de herinirhcintg van het kruispunt. .  
Bodemdaling   Tegengaan van verdere bodemdaling en reductie functie geschiktheid.   Er zullen geen veranderingen in het peilregime plaatsvinden die voor bodemdaling zorgen.  
Grondwater overlast   Tegengaan van grondwateroverlast.   Er is geen sprake van grondwateroverlast.  
Oppervlaktewater kwaliteit   Behoud en realisatie van goede waterkwaliteit voor mens en natuur.   Geen gebruik zal worden gemaakt van uitloogbare materialen. De beoogde ontwikkeling heeft geen nadelige gevolgen voor de waterkwaliteit.  
Grondwater kwaliteit   Behoud en realisatie van goede waterkwaliteit voor mens en natuur.   Het plangebied ligt niet in een infiltratiegebied, natuurgebied of gebied voor drinkwatervoorziening.  
Verdroging   Bescherming karakteristieke grondwaterafhankelijke ecologische waarden.   Verdroging is niet aan de orde.  
Natte natuur   Ontwikkeling en bescherming van een rijke, gevarieerde en natuurlijke karakteristieke aquatische natuur.   Er bevindt zich geen natte natuur in of nabij het plangebied. Er zijn daarom geen bijzondere maatregelen te treffen.  
Onderhoud(mogelijkheid) waterlopen   Oppervlaktewater dient adequaat onderhouden te worden.   De mogelijkheid tot onderhoud aan de in de nabijheid van het plangebied gelegen sloten blijft onveranderd.  
Waterschapswegen   M.b.t. de aanwezigheid waterschapswegen binnen het plangebied   Er zijn geen waterschapswegen gelegen binnen het plangebied.  

Hoofdstuk 5 Juridische vormgeving

5.1 Planvorm

Het voorliggende bestemmingsplan betreft een zogenaamd ontwikkelingsgericht bestemmingsplan. Het plan maakt een specifieke ruimtelijke ontwikkeling, te weten de herinrichting van de kruising Monsterweg - Kaaiweg te Borssele, planologisch-juridisch mogelijk. Vanwege de geringe omvang van het plangebied en de aard van de ontwikkeling kent voorliggend bestemmingsplan slechts een beperkt aantal bestemmingen en een eenvoudig kaartbeeld.

Het juridisch gedeelte van het bestemmingsplan bestaat uit een geometrische plaatsbepaling van het plangebied en van de daarin aangewezen bestemmingen (hierna 'verbeelding') met regels. Bij het plan hoort een toelichting, maar dit onderdeel heeft als zodanig geen rechtskracht.

5.2 Toelichting op de regels

1. INLEIDENDE REGELS

Begrippen (artikel 1)

In dit artikel worden begrippen gedefinieerd die in de regels worden gehanteerd. Bij de toetsing aan het bestemmingsplan moet worden uitgegaan van de in dit artikel aan de betreffende woorden toegekende betekenis.

Wijze van meten (artikel 2)

In dit artikel wordt aangegeven hoe de hoogte en andere maten, die bij het bouwen in acht genomen moeten worden, gemeten moeten worden.

2. BESTEMMINGSREGELS

Verkeer (artikel 3)

Het plangebied is bestemd voor 'Verkeer'. Ten dienste van deze bestemming mogen overige bouwwerken worden gebouwd. Daarbij zijn bouwregels opgenomen betreffende de toegestane bouwhoogte.

Uit oogpunt van flexibiliteit zijn enkele afwijkingsmogelijkheden opgenomen.

3. ALGEMENE REGELS

Anti-dubbeltelregel (artikel 4)

Om misbruik van bouwregels te voorkomen is in dit artikel bepaald dat gronden, die al eens als berekeningsgrondslag voor een bouwvergunning hebben gediend, niet nogmaals als zodanig kunnen dienen.

Algemene bouwregels (artikel 5)

In dit artikel is gesteld dat het college van burgemeester en wethouders nadere eisen kan stellen aan de plaatsing en vormgeving van overige bouwwerken.

Algemene aanduidingsregels (artikel 6)

In artikel 6 is een algemene gebiedsaanduiding 'geluidzone - industrie' opgenomen. Binnen deze gebiedsaanduiding is het niet toegestaan om nieuwe gebouwen met een geluidsgevoelige bestemming te bouwen.

Algemene afwijkingsregels (artikel 7)

In artikel 7 is een aantal algemene afwijkingsregels opgenomen. Deze afwijkingen betreffen het bouwen van gebouwtjes en overige bouwwerken ten dienste van het openbaar nut, beperkte verschuivingen van de bouwgrenzen én het oprichten van masten en antennes tot een bepaalde bouwhoogte.

Algemene wijzigingsregels (artikel 8)

In artikel 8 is een algemene afwijkingsregel opgenomen. Dit betreft het bouwen van gebouwtjes en overige bouwwerken ten dienste van het openbaar nut.

4. OVERGANGS- EN SLOTREGELS

Overgangsrecht (artikel 9)

Artikel 9 betreft het overgangsrecht met betrekking tot gebruik van onbebouwde gronden en bouwwerken dat afwijkt van het bestemmingsplan op het moment dat dit rechtskracht verkrijgt. Daarnaast zijn overgangsregels opgenomen ten aanzien van het bouwen.

Slotregel (artikel 10)

De regels kunnen worden aangehaald onder de naam: Regels van het bestemmingsplan "Quistenburg 2014, gedeelte Monsterweg, 2015".

Hoofdstuk 6 Economische uitvoerbaarheid

6.1 Kostenverhaal

Omdat hier geen sprake is van een bouwplan als bedoeld in artikel 6:12 Wro / 6.2.1. Bro is de regelgeving rondom grondexploitatie zoals opgenomen in afdeling 6.4 Wro niet ter zake doende.

6.2 Economische uitvoerbaarheid

Op grond van artikel 3.1.6, lid 1, sub f van het Bro moet de uitvoerbaarheid van ruimtelijke plannen, waaronder de economische uitvoerbaarheid, worden aangetoond. De kosten voor de uitvoering van de werkzaamheden zijn opgenomen in de vastgestelde meerjarenplanning. De financiële uitvoerbaarheid van het project is daarmee gedekt.

Hoofdstuk 7 Overleg ex artikel 3.1.1 Bro

In artikel 3.1.1, lid 1 Bro is bepaald dat bij de voorbereiding van een bestemmingsplan, waar nodig, overleg gepleegd wordt met besturen van gemeenten, met Rijks- en provinciale diensten, etc.

In artikel 3.1.1 lid 2 Bro is vastgelegd dat Gedeputeerde Staten, onderscheidenlijk Onze Minister kunnen bepalen dat onder bepaalde omstandigheden of in bepaalde gevallen geen overleg is vereist met de diensten van provincie onderscheidenlijk Rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening.

Het Rijk heeft aangegeven dat vooroverleg ex artikel 3.1.1 Bro met hen enkel nodig is als er nationale belangen in het geding zijn. Per brief van 26 mei 2009 heeft de toenmalige Minister van VROM aangegeven over welke nationale belangen een gemeente altijd overleg moet voeren met het Rijk. De herinrichting van een gemeentelijk kruispunt valt hier niet onder. Met de beoogde ontwikkeling zijn ook geen andere belangen van het Rijk in het geding.

In hun schrijven van 1 juli 2008 hebben Gedeputeerde Staten van Zeeland aangegeven in welke gevallen geen vooroverleg is vereist; van het bestuurlijke vooroverleg kan worden afzien wanneer de herziening van het bestemmingsplan gering of planologisch ondergeschikt is.

Er zijn geen provinciale belangen gemoeid met deze invulling en deze herziening moet aangemerkt worden als planologisch gering / ondergeschikt. Bij e-mail van 13 juli 2015 heeft de provincie aangegeven dat het overleg ex artikel 3.1.1. Bro achterwege kan blijven.

Aan het aspect Water is in de fase van planvorming aandacht besteed, hetgeen geresulteerd heeft in de in paragraaf 4.3. opgenomen waterparagraaf. In deze paragraaf wordt ingegaan op de relevante waterhuishoudkundige aspecten aan de hand van het 'Overzicht van indicatieve ontwerprichtlijnen en toetsingscriteria' uit de 'Handreiking Watertoets'.

Om bovenstaande reden kan het wettelijk vooroverleg ex artikel 3.1.1. Bro achterwege blijven.