Artikel 3 Bedrijventerrein
BESTEMMINGSOMSCHRIJVING
De op de kaart voor
bedrijventerrein
aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- bedrijfsgebouwen ten behoeve van bedrijven die zijn genoemd in de bijlage onder de categorieën 1 en 2, met uitzondering van zoneplichtige inrichtingen;
- parkeervoorzieningen;
- groenvoorzieningen;
met de daarbij behorende:
- erven en terreinen;
- bouwwerken geen gebouwen zijnde.
BEBOUWINGSBEPALINGEN
Voor het bouwen van
gebouwen
gelden de volgende bepalingen:
- als gebouw mogen uitsluitend de onder bestemmingsomschrijving onder 1. genoemde gebouwen worden gebouwd;
- gebouwen mogen alleen binnen het op de kaart aangegeven bouwvlak worden gebouwd;
- het bebouwingspercentage mag niet meer bedragen dan 60% van het bouwperceel;
- de goothoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 5 meter;
- de hoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 10 meter.
Voor het bouwen van
bouwwerken geen gebouw zijnde
geldt de volgende bepaling:
- de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 10 meter.
NADERE EISEN
Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van de milieusituatie, een harmonieus straat- en bebouwingsbeeld, en de verkeersveiligheid nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing.
AFWIJKING VAN DE BEBOUWINGSBEPALINGEN
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van :
- het bepaalde in de bebouwingsbepalingen onder 3, en toestaan dat het bebouwingspercentage wordt vergroot tot ten hoogte 70, mits:
- de brandveiligheid hierdoor niet onevenredig wordt aangetast;
- geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
- de milieusituatie;
- het straat- en bebouwingsbeeld en;
- de verkeersveiligheid.
STRIJDIG GEBRUIK
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend;
- het gebruik van gronden en bebouwing voor de uitoefening van detailhandel.
- het gebruik van gronden voor de in de bestemmingsomschrijving beschreven doeleinden zonder de instandhouding c.q. aanleg van boomsingels en andere hoger opgaande beplanting ten einde te komen tot een goede landschappelijke inpassing. Hiertoe dient bij d eaanvraag van een omgevingsvergunning een beplantingsplan te worden overlegd waaruit blijkt dat door de aanleg en instandhouding van boomsingels en andere opgaande beplanting de landschappelijke inpassing voldoende is gewaarborgd.
VRIJSTELLING VAN DE GEBRUIKSBEPALINGEN
Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van:
- het bepaalde in de bestemmingsomschrijving onder 1 en toestaan dat tevens bedrijven worden gevestigd die naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven genoemd in categorie 1 en 2 mits:
- het geen geluidzoneringsplichtige inrichtingen betreft;
- geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie.
- het bepaalde onder strijdig gebruik en toestaan dat gronden en bouwwerken worden gebruikt voor de uitoefening van detailhandel in:
- landbouwwerktuigen en - machines;
- motorvoertuigen en daarbij behorende accessoires;
- vaartuigen en kampeermiddelen;
- planten, struiken, bloemen en bomen, als onderdeel van een tuincentrum;
- bouwmaterialen;
- goederen die naar aard gelijk te stellen zijn aan de hiervoor bedoelde goederen
- brand- en explosiegevaarlijke en milieuverstorende goederen mits:
- dit vanwege ruimtebeslag of (verkeers)overlast onmogelijk of onwenselijk is de desbetreffende vestiging in het centrum van Sloten in te passen;
- geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie.
- het bepaalde onder strijdig gebruik en toestaan dat gronden en bouwwerken worden gebruikt voor de uitoefening van detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd of toegepast in het productieproces, met uitzondering van voedings- en genotsmiddelen, mits:
- de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie;
- geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie.
WIJZIGINGSBEVOEGDHEID
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat:
de gronden tevens worden bestemd voor bedrijven genoemd in de bijlage onder categorie 3.1, alsmede voor naar aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen bedrijven, met uitzondering van geluidzoneplichtige bedrijven, mits:
er geen onevenredige hinder optreedt voor naburige bedrijven en woningen;
geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie.