1.1 plan:
het bestemmingsplan Compensatiewoning ZWR 13 IJsseldijk-Noord 242 met identificatienummer NL.IMRO.0644.BP1608BG013-VG01 van de gemeente Ouderkerk.
1.2 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
1.3 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.4 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.5 aanduidingsvlak:
een vlak, door aanduidingsgrenzen van andere vlakken gescheiden.
1.6 aan- of uitbouw:
een uit de gevel springend, in architectonisch opzicht ondergeschikt deel van een woning dat door haar indeling en inrichting is bestemd hoofdzakelijk te worden gebruikt ten behoeve van een woning.
1.7 achtererf:
erf aan de achter- en zijkant op meer dan 1 m van de voorkant van het hoofdgebouw.
1.8 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
1.9 begane grond:
de bouwlaag van een gebouw die ter hoogte van het maaiveld is gelegen, waarop in de meeste gevallen de hoofdtoegang van het gebouw is gesitueerd, en waaronder zich een kruipruimte, kelder of souterrain kunnen bevinden.
1.10 beroep aan huis:
het beroeps- of bedrijfsmatig verlenen van diensten op administratief, medisch, juridisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee naar de aard gelijk te stellen beroep dat door zijn aard en omvang in een woning zodanig is dat deze activiteiten in een woning kunnen worden uitgeoefend en de activiteiten geen onevenredige afbreuk doen aan het woon- en leefklimaat.
1.11 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak.
1.12 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.13 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
1.14 bouwgrens:
de grens van een bouwvlak.
1.15 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop volgens de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.16 bouwperceelgrens:
een grens van een bouwperceel.
1.17 bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.18 bijgebouw:
een bij een woning behorend gebouw dat functioneel ondergeschikt is, zoals een garage, huishoudelijke bergruimte of hobbyruimte, dat niet in directe verbinding staat met de woning en dat niet voor bewoning is bestemd.
1.19 footprint van de huidige woning:
de bebouwde oppervlakte van de huidige woning op maaiveld.
1.20 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.21 hoofdgebouw:
één of meer panden, of gedeelten daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkste zijn.
1.22 hoofdverblijf:
het adres dat fungeert als het centrum van iemands sociale en maatschappelijke activiteiten en dat ingevolge de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens noopt tot inschrijving als woonadres.
1.23 hoveniersbedrijf:
een bedrijf voor advies, ontwerp, beplantingsplannen, aanleg- en onderhoud van tuinen.
1.24 huishouden:
onder een huishouden wordt verstaan een alleenstaande, dan wel twee of meer personen die een duurzame gemeenschappelijke huishouding voeren of willen voeren.
1.25 kleinschalige bedrijvigheid aan huis:
het bedrijfsmatig verlenen van diensten –geen detailhandelsbedrijf zijnde- en de ambachtelijke bedrijvigheid geheel of overwegend door middel van handwerk, waarbij de aard (qua milieuplanologische hinder) en omvang van de bedrijfsactiviteiten zodanig is dat deze activiteiten in een woning kunnen worden uitgeoefend en de activiteiten geen onevenredige afbreuk doen aan het woon- en leefmilieu in de direct omgeving.
1.26 nutsvoorzieningen:
voorzieningen ten behoeve van het openbaar nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, bemalinginstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.
1.27 overig bouwwerk:
een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
1.28 pand:
de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar.
1.29 peil:
- indien op het land wordt gebouwd;
- voor een bouwwerk op een bouwperceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
- voor een bouwwerk op een bouwperceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het aansluitende, afgewerkte maaiveld zoals aanwezig op het tijdstip van de inwerkingtreding van dit bestemmingsplan, ter hoogte van het bouwperceel.
- indien op of over het water wordt gebouwd: het door of namens burgemeester en wethouders vastgestelde peil.
1.30 raamprostitutie:
een seksinrichting in gebruik voor het zich vanaf de openbare weg of een andere, voor het publiek toegankelijke plaats zichtbaar beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.
1.32 vloeroppervlakte:
de gebruiksvloeroppervlakte volgens NEN 2580.
1.33 voorerf:
erf dat geen onderdeel is van het achtererfgebied.
1.34 voorgevel:
gevel van de voorkant van een gebouw.
1.35 voorgevelrooilijn:
denkbeeldige lijn die strak langs de voorgevel van een gebouw loopt naar de zijdelingse perceelsgrenzen, zoveel mogelijk evenwijdig aan de openbare weg.
1.36 voorzijde bouwperceel:
de zijde van het bouwperceel die naar de weg is gekeerd waarop het adres/huisnummer is gebaseerd.
1.37 watergangen:
oppervlaktewateren die dienen voor de afvoer, aanvoer of berging van water.
1.38 woning:
een gebouw dat blijkens zijn indeling en inrichting bestemd is voor de huisvesting van één huishouden.
Artikel 2 Wijze van meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 Meetregels
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
- de afstand van een gebouw tot de zijdelingse perceelsgrens: vanaf het dichtst bij de perceelsgrens gelegen punt van het gebouw en haaks op de perceelsgrens;
- de dakhelling: langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
- de goothoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
- de inhoud van een bouwwerk: tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
- de bouwhoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
- de oppervlakte van een bouwwerk: tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
- de ondergrondse bouwdiepte van een bouwwerk: vanaf de bovenkant van de afgewerkte begane grondvloer tot het diepste punt van het bouwwerk, de fundering niet meegerekend;
- de hoogte van een windturbine: vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine.
2.2 Aanvullende meetregels
Bij het meten gelden de volgende aanvullende regels:
- het peil voor een bouwwerk waarvan de hoofdtoegang aan de weg grenst: mag niet meer dan 20 centimeter boven de hoogte van de kruin van de openbare weg ter plaatse van die hoofdtoegang worden gesitueerd;
- het peil in andere gevallen: mag niet meer dan 20 centimeter boven de gemiddelde hoogte van het rondom afgewerkte terrein ter plaatse van de bouw, worden gesitueerd;
- ondergeschikte bouwdelen: bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, liftschachten, ondergeschikte dakkapellen en gevelopbouwen, gevel- en kroonlijsten, luifels, uitbouwen, balkons en overstekende daken met buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw- c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 meter bedraagt.
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- groenvoorzieningen
- toegangswegen en -paden naar percelen;
- beplanting;
- water en bijbehorende bruggen, duikers en andere kunstwerken ten behoeve van de waterhuishouding;
- nutsvoorzieningen;
3.2 Bouwregels
Op de voor 'Groen' bestemde gronden zijn:
- geen gebouwen toegestaan;
- uitsluitend de navolgende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan waarbij de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan hierna is aangegeven:
Bouwwerken, geen gebouw zijnde | Maximum bouwhoogte (m) |
Terreinafscheidingen en andere bouwwerken | 2 meter |
3.3 Specifieke gebruiksregels
Ten behoeve van de landschappelijke inpassing gelden de volgende regels:
- de landschappelijke inpassing van de gronden met de bestemming Groen moet voor aanvang van de bouwwerkzaamheden van de woning zijn aangelegd overeenkomstig het inrichtingsplan en dient vervolgens aldus in stand te worden gehouden;
- onder inrichtingsplan wordt in deze planregels verstaan het als bijlage 2 toegevoegde landschapsplan;
- het gebruik van de gronden voor buitenopslag is niet toegestaan.
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- watergangen;
- sluizen, kaden, keermuren, bruggen, duikers, stuwen, beschoeiing en andere voorzieningen ten behoeve van waterhuishouding;
4.2 Bouwregels
Op de voor 'Water' bestemde gronden zijn:
- geen gebouwen toegestaan;
- uitsluitend de navolgende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan waarbij de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan hierna is aangegeven:
Bouwwerken, geen gebouw zijnde | Maximum bouwhoogte (m) |
Bruggen, sluizen, stuwen e.d. | 3 meter |
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor
Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- wonen;
- al dan niet in combinatie met een beroep of kleinschalige bedrijvigheid aan huis volgens artikel 5 lid 3.1 ;
- al dan niet in combinatie met inwoning/mantelzorg volgens een algemene afwijking in artikel 9 lid 1 sub g ;
- met de bijbehorende tuinen en erven en bijbehorende voorzieningen zoals vlonders boven water;
alsmede voor:
- ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - hoveniersbedrijf', het gebruik zoals genoemd in artikel 4 lid 3.2.
5.2 Bouwregels
Op de voor 'Wonen' bestemde gronden mag worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:
5.2.1 Algemeen:
- binnen het bouwvlak is maximaal 1 woning toegestaan;
- ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - hoveniersbedrijf' is geen woning toegestaan;
5.2.2 Woning en bijgebouwen:
- de inhoud van een woning, inclusief aan- en uitbouwen en exclusief bijgebouwen en ondergrondse kelders mag niet meer dan 650 m3 bedragen of niet meer dan de gezamenlijke inhoud op het tijdstip van de inwerkingtreding van dit bestemmingsplan, indien deze meer dan 650 m3 bedraagt;
- bijgebouwen mogen uitsluitend opgericht worden ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen'
- de gezamenlijke oppervlakte van bij de woning behorende bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 100m2, waarbij maximaal 50m2 bijgebouwen binnen het bouwvlak is toegestaan;
- gebouwen en bijgebouwen ter plaatse van de functieaanduiding 'specifieke vorm van wonen - hoveniersbedrijf' mogen uitsluiten binnen een bouwvlak gebouwd worden;
- de goothoogte van een woning mag niet meer dan 4 meter bedragen en de bouwhoogte niet meer dan 9 meter;
- de goothoogte van een bijgebouw mag niet meer dan 4 meter bedragen en de bouwhoogte niet meer dan 9 meter;
- wanneer de bestaande goot- en/of bouwhoogtes al hoger zijn, gelden deze bestaande hogere maten als maximum bij een uitbreiding of herbouw.
5.2.3 Situering woning en bijgebouwen:
- herbouw van een woning is mogelijk ter plaatse van het bouwvlak;
- bij de woning behorende bijgebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' worden opgericht;
- ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - hoveniersbedrijf' mag een opslagruimte ten behoeve van een hoveniersbedrijf worden opgericht met in achtneming van de volgende regels:
- de maximale oppervlakte bedraagt 360m2;
- de maximale bouwhoogte bedraagt 5,5m;
- de maximale goothoogte bedraagt 3,5m.
5.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde:
- De navolgende bouwwerken ,geen gebouwen zijnde, zijn toegestaan waarbij de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan hierna is aangegeven, en met dien verstande dat bij een paardenbak geen verlichting is toegestaan:
Bouwwerken geen gebouw zijnde | maximum bouwhoogte (m) |
Overkappingen en pergola's | 3 meter |
Terreinafscheidingen achter de voorgevelrooilijn van de woning | 2 meter |
Hekwerk rond een paardenbak, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - paardenbak' | 1,5 meter |
Overige terreinafscheidingen | 1 meter |
Overige andere bouwwerken | 5 meter |
5.3 Specifieke gebruiksregels
Voor het gebruik van de gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:
5.3.1 Beroep- en kleinschalige bedrijvigheid aan huis:
Een woning met bijgebouwen mag worden gebruikt voor de uitoefening van een beroep of kleinschalige bedrijvigheid aan huis, mits:
- niet meer dan 40% van de vloeroppervlakte van de woning en bijgebouwen daarvoor wordt aangewend met een maximum van 50 m²;
- het beroep- of kleinschalige bedrijvigheid aan huis door de bewoner zelf wordt uitgeoefend;
- het gebruik geen invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer en geen onevenredige parkeerdruk veroorzaakt;
- uitsluitend bedrijfsactiviteiten worden toegestaan in de categorieën 1 en 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten in Bijlage 1;
- er geen detailhandel plaatsvindt;
- parkeren op eigen terrein plaatsvindt;
- er geen buitenopslag plaatsvindt.
5.3.2 Hoveniersbedrijf:
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - hoveniersbedrijf' is uitsluitend het volgend gebruik toegestaan:
- hoveniersbedrijf (advies, ontwerp/beplantingsplannen, aanleg en onderhoud van tuinen);
- hobbymatige agrarische activiteiten, zoals het stallen van vee;
- verkoop van zelfgemaakte, bewerkte, gekweekte of geteelde producten en detailhandel in agrarische streekproducten, waarvan tenminste 95% uit het Groene Hart komt, tot een oppervlakte van ten hoogste 50 m2;
- natuur- en landschapsbeheer;
- logies en Bed & Breakfast in het hoofdgebouw en in bestaande gebouwen;
mits:
- er geen opslag van goederen plaatsvindt in de buitenlucht.
Artikel 6 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 7 Algemene bouwregels
7.1 Bestaande en afwijkende maatvoering en situering
- Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van de maatvoering en situering van gebouwen gelden de bouwregels, zoals die onder de bestemmingen en algemene bouwregels in artikel 7 lid 2 zijn voorgeschreven, dan wel de bestaande overschrijding daarvan, zoals deze op het tijdstip van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, of kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor bouwen;
- Het bepaalde onder a geldt niet voor bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
7.2 Onderkeldering van gebouwen
Voor het bouwen onder een gebouw gelden de volgende regels:
- de bouwdiepte mag maximaal 4 meter bedragen;
- de ondergrondse bebouwing of halfverdiepte bebouwing mag uitsluitend onder het gebouw worden gerealiseerd, met uitzondering van ingangspartijen en voorzieningen voor de toetreding van daglicht;
- de bouwhoogte van keermuren ten behoeve van ingangspartijen mag niet meer dan 1.20 meter bedragen;
- de voorzieningen voor de toetreding van daglicht mogen maximaal 1 meter uit de gevel worden gebouwd.
Artikel 8 Algemene gebruiksregels
Het is verboden gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de aan de grond gegeven bestemming en de overige regels. Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 2.1, lid 1, sub c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, wordt in elk geval verstaan:
- het gebruik en/of laten gebruiken van bouwwerken voor een seksinrichting;
- het gebruik en/of laten gebruiken van gronden en bouwwerken ten behoeve van (raam)prostitutie;
- het plaatsen, laten plaatsen en/of geplaatst houden van onderkomens in strijd met de gegeven bestemming.
- het gebruik en/of laten gebruiken van gronden en wateren als staan- of ligplaats voor (menselijk of dierlijk) verblijf geschikte, al dan niet aan hun bestemming onttrokken vaar- of voertuigen, arken of andere objecten;
- de permanente bewoning van onderkomens en/of gebouwen die niet voor permanente bewoning bestemd zijn;
- het gebruik en/of laten gebruiken van gronden voor het opslaan, storten, lozen of bergen van al dan niet afgedankte stoffen, voorwerpen en producten.
Artikel 9 Algemene afwijkingsregels
9.1 Afwijkingen
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in deze regels of de aanwijzingen op de verbeelding voor:
- voor het toestaan van een bedrijf aan huis dat niet is genoemd in de bij deze planregels behorende Staat van bedrijfsactiviteiten aan huis, maar dat naar zijn aard en invloed op de omgeving kan worden geacht te behoren tot een groep van rechtstreeks toegelaten gelijkwaardige bedrijfsactiviteiten aan huis;
- voor afwijkingen ten aanzien van de voorgeschreven maten en afstanden, mits de afwijkingen niet meer dan 10% bedraagt van de voorgeschreven maten en afstanden, met dien verstande dat deze afwijking niet mogelijk is voor het bepaalde in 13.2.2, onder c en d;
- voor het bouwen van werken van beeldende kunst tot een hoogte van 15 meter;
- ten aanzien van de bestemmingsbepalingen en toestaan dat de bestemmings- en/of bouwgrenzen worden overschreden met ten hoogste 2 meter, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
- ten aanzien van het bepaalde over het bouwen van (hoofd-)gebouwen binnen het bouwvlak en toestaan dat de grenzen van het bouwvlak en/of de bestemmingsgrens naar de buitenzijde worden overschreden door bouwwerken zoals, (hoek-)erkers over maximaal de halve gevelbreedte, ingangspartijen, luifels, balkons en galerijen, mits de bouwgrens en/of bestemmingsgrens met niet meer dan 1,50 meter wordt overschreden;
- voor de herbouw van een woning of bedrijfswoning op een andere locatie binnen het bouwvlak, mits:
- omliggende bedrijven niet in hun bedrijfsvoering worden aangetast;
- de aanwezige landschappelijke, ecologische en/of cultuurhistorische waarden niet onevenredig worden aangetast;
- geen verslechtering van de milieuhygiënische situatie optreedt;
- de massa van de bebouwing is afgestemd op de omgeving;
- uit onderzoek is gebleken dat voldaan wordt aan het bepaalde in de Wet geluidhinder of conform deze wet verleende hogere grenswaarden;
- voor het inrichten en gebruik van de woning of bedrijfswoning voor inwoning/mantelzorg, mits;
- de woning daarvoor niet wordt vergroot boven de maximaal toelaatbare omvang van deze woning volgens de geldende bestemming;
- de woning niet wordt opgesplitst in twee zelfstandige woningen of zodanig wordt ingericht dat opsplitsing mogelijk is met een simpele ingreep;
- de woning niet meer dan één hoofdingang heeft;
- de bovenverdieping met hooguit 1 vaste trapopgang bereikbaar is en in zijn geheel bestemd is voor één gezin;
9.2 Criteria
Een afwijking als bedoeld in 24.1 kan niet worden verleend indien enig aangrenzend terrein of gebouw in een toestand wordt gebracht, die strijdig is met de regels van het plan en/of de verwezenlijking van de bestemming volgens het plan of de handhaving van de verwerkelijkte bestemming overeenkomstig het plan onmogelijk maakt en dit niet door het stellen van voorschriften aan de afwijking kan worden voorkomen.
4 Overgangs- en slotregels
Artikel 10 Overgangsrecht
10.1 Overgangsrecht bouwwerken
- Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit, geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen 2 jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
- Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsregels van dat plan.
10.2 Overgangsrecht gebruik
- Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- Indien het gebruik, bedoeld onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsregels van dat plan.
Artikel 11 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan 'Compensatiewoning ZWR 13 IJsseldijk-Noord 242'.