Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
1. Plan
Het bestemmingsplan Het Baken met identificatienummer NL.IMRO.0644.BP1322GO006-ON01 van de gemeente Ouderkerk.
2. Bestemmingsplan
De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels.
3. Aanduiding
Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
4. Aanduidingsgrens
De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
5. Bebouwing
Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
6. Bestemmingsgrens
De grens van een bestemmingsvlak.
7. Bestemmingsvlak
Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
8. Bijbehorend bouwwerk
Uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak.
9. Bouwen
Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
10. Bouwgrens
De grens van een bouwvlak.
11. Bouwperceel
Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
12. Bouwperceelsgrens
De grens van een bouwperceel.
13. Bouwvlak
Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
14. Bouwwerk
Elke constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
15. Erf
Al dan niet omheind stuk grond dat in ruimtelijk opzicht direct behoort bij, in functioneel opzicht ten dienste staat van, en in feitelijk opzicht direct aansluit aan een gebouw en dat, blijkens de kadastrale gegevens behoort tot het perceel waarop dat gebouw is geplaatst.
16. Gebouw
Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
17. Hoofdgebouw
Een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.
18. Maatschappelijke voorzieningen
Overheids-, medische, onderwijs-, sociaal-culturele, religieuze en vergelijkbare maatschappelijke voorzieningen.
19. Nutsvoorzieningen (voorzieningen ten behoeve van openbaar nut)
Voorzieningen ten behoeve van het openbaar nut, zoals transformatorhuisjes, schakelhuisjes, duikers, gemaalgebouwtjes, bemalingsinstallaties, bergbezinkbassins, gasreduceerstations, telefooncellen, etc.
20. Overig bouwwerk
Een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
21. Overkapping
Een overig bouwwerk voorzien van een gesloten dak.
22. Pand
De kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is.
23. Peil
- voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg, ter plaatse van die hoofdtoegang;
- voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte terrein, zoals aanwezig ten tijde van het in ontwerp ter inzage leggen van het plan, ter plaatse van die hoofdtoegang;
24. Straatmeubilair
Overige bouwwerken, zoals draagconstructies voor reclame, voorwerpen van beeldende kunst, vitrines, zitbanken, bloemen- of plantenbakken, gedenktekens, speeltoestellen, straatverlichting of bewegwijzering; verkooppunten voor motorbrandstoffen worden niet begrepen onder straatmeubilair.
25. Voorgevel
De naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt.
26. Voorgevelrooilijn
Denkbeeldige lijn die strak loopt langs de voorgevel van een gebouw tot aan de perceelsgrenzen.
Artikel 2 Wijze van meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
1. De goothoogte van een bouwwerk
Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2. De inhoud van een bouwwerk
Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
3. De bouwhoogte van een bouwwerk
Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
4. De oppervlakte van een bouwwerk
Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
Artikel 3 Maatschappelijk
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- maatschappelijke voorzieningen, zoals voorzieningen ten behoeve van openbaar bestuur, openbare dienstverlening, religie, verenigingsleven, cultuur, recreatie en lichamelijke en/of geestelijke volksgezondheid, educatie en onderwijs en zorginstelling;
- openbare speelvoorzieningen;
- nutsvoorzieningen, bergingen, tuinen, terrassen, erven, achterpaden, opritten en parkeerplaatsen;
al dan niet in combinatie met:
- detailhandel;
- horeca;
- kantoren.
3.2 Bouwregels
De gebouwen, bijbehorende bouwwerken en overige bouwwerken, worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:
- de gebouwen mogen uitsluitend binnen het aangegeven bouwvlak worden opgericht;
- overige bouwwerken mogen zowel binnen als buiten het aangegeven bouwvlak worden opgericht;
- in afwijking van het bepaalde in artikel 3, lid 2, onder a mogen buiten het aangegeven bouwvlak bijbehorende bouwwerken worden opgericht ten behoeve van de maatschappelijke voorzieningen, met een oppervlakte van maximaal 50 m2 en een bouwhoogte van maximaal 3 meter;
- de goot- en bouwhoogte van een hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' is aangegeven;
- de bouwhoogte van overkappingen en overige bouwwerken bedragen ten hoogste:
bouwwerken | max. goothoogte | max. bouwhoogte |
overkappingen | n.v.t. | 3 m |
vlaggenmasten | n.v.t. | 6 m |
speeltoestellen | n.v.t. | 3 m |
erfafscheidingen achter de voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw | n.v.t. | 2 m |
overige erfafscheidingen | n.v.t. | 1 m |
andere overige bouwwerken | n.v.t. | 5 m |
3.3 Specifieke gebruiksregels
- Detailhandel, horeca en kantoren zijn slechts toegestaan als ondergeschikt onderdeel.
- De gezamenlijke oppervlakte die wordt gebruikt voor detailhandel, horeca en/of kantoren mag niet meer bedragen dan 30% van de vloeroppervlakte van de maatschappelijke voorziening.
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- waterpartijen en (primaire) waterlopen, zoals sloten, watergangen, taluds, bruggen, bermstroken, oevers, ondergeschikte groenvoorzieningen en andere tot de bestemming behorende watervoorzieningen;
4.2 Bouwregels
De overige bouwwerken worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:
- de bouwhoogte van overige bouwwerken bedraagt maximaal 2 meter.
4.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
5.3.1 Omgevingsvergunningvereiste
Het is verboden om zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) de navolgende werken en/of werkzaamheden uit te voeren:
- het aanleggen, dempen, verdiepen of verleggen van waterlopen;
- het aanleggen van dammen.
5.3.2 Uitzonderingsbepaling
Het in artikel 5, lid 3.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van:
- normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming;
- werken en/of werkzaamheden die op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan in uitvoering zijn;
- werken en/of werkzaamheden die reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende vergunning.
5.3.3 Toelaatbaarheid
Werken en werkzaamheden als bedoeld in artikel 5, lid 3.1 zijn slechts toelaatbaar, indien door die werken of werkzaamheden, danwel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, één of meer waarden of functies van de in die artikelen bedoelde gronden welke het plan beoogt te beschermen niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, danwel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden of functies niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind.
5.3.4 Procedureregel
Alvorens te beslissen omtrent een aanvraag met betrekking tot een aanlegvergunning verkrijgen burgemeester en wethouders een advies van het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard.
Artikel 5 Waterstaat - Waterkering
Waterstaat - Waterkering (dubbelbestemming)
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat – Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen(en), mede bestemd voor:
- werken ten behoeve van de waterkering;
- de waterhuishouding met de daarbij behorende voorzieningen;
- voorzieningen ten dienste van de geleiding en beveiliging van het scheepvaartverkeer.
5.2 Bouwregels
De overige bouwwerken worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:
- ten behoeve van deze bestemming mogen uitsluitend overige bouwwerken worden gebouwd tot een bouwhoogte van maximaal 9 m;
- ten behoeve van andere voor deze gronden geldende bestemming(en) mag niet worden gebouwd.
5.3 Afwijken van de bouwregels
6.3.1 Afwijkingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd af te wijken van het bepaalde in artikel 6, lid 2, onder b indien de bij de betrokken bestemming(en) behorende bouwregels in acht worden genomen en geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de waterstaatsbelangen of de belangen van de waterkering;
6.3.2 Procedureregels
- Bij het afwijken als bedoeld in artikel 6, lid 3.1 zullen burgemeester en wethouders schriftelijk advies inwinnen bij Rijkswaterstaat en het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard.
- Bij het afwijken als bedoeld in artikel 6, lid 3.1 zijn de algemene procedureregels van toepassing zoals opgenomen in artikel 11 van deze regels.
5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
6.4.1 Omgevingsvergunningvereiste
Het is verboden om zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) de navolgende werken en/of werkzaamheden uit te voeren:
- het afgraven of ophogen van gronden met meer dan 0,3 m;
- het aanbrengen van diepwortelende beplantingen;
- het aanleggen van oppervlakteverhardingen;
- het aanleggen van een vooroeverconstructie.
6.4.2 Uitzonderingsbepaling
Het in artikel 6, lid 4.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van:
- normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming;
- werken en/of werkzaamheden die op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan in uitvoering zijn;
- werken en/of werkzaamheden die reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende vergunning.
6.4.3 Toelaatbaarheid
Werken en werkzaamheden als bedoeld in artikel 6, lid 4.1 zijn slechts toelaatbaar, indien door die werken of werkzaamheden, danwel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, één of meer waarden of functies van de in die artikelen bedoelde gronden welke het plan beoogt te beschermen niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, danwel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden of functies niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind.
6.4.4 Procedureregels
Alvorens te beslissen omtrent een aanvraag met betrekking tot een aanlegvergunning verkrijgen burgemeester en wethouders een advies van het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard en Rijkswaterstaat.
Artikel 6 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 7 Algemene bouwregels
7.1 Ondergeschikte bouwdelen
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, uitbouwen, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw-, c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 meter bedraagt.
Artikel 8 Algemene gebruiksregels
8.1 Algemeen verbod op strijdig gebruik
Het is verboden gronden en bouwwerken te gebruiken, in gebruik te geven of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de bestemming.
8.2 Bijzonder gebruiksverbod
Het is in ieder geval verboden bouwwerken en gronden te gebruiken, in gebruik te geven of te laten gebruiken:
- als standplaats voor onderkomens, alsmede wagens, geschikt en bestemd voor de uitoefening van detailhandel;
- als kampeerterrein, caravanterrein en dagcamping;
- als opslag-, stort-, lozings- of bergplaats van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijk gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen en materialen, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de gronden;
- als opslagplaats van hout en aannemersmaterialen, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de gronden;
- als terrein voor het al dan niet ten verkoop opslaan en opstellen van ongebruikte en/of gebruikte, danwel geheel of ten dele uit gebruikte onderdelen samengestelde motorvoertuigen of aanhangwagens c.q. onderdelen daarvan, welke bruikbaar en niet aan hun oorspronkelijk gebruik onttrokken zijn;
- voor het beoefenen van de modelvliegtuigsport, alsmede voor het crossen met motorvoertuigen en bromfietsen;
- voor volkstuinen;
- voor (mest)bassins;
- voor zelfstandige bewoning ter plaatse van bijgebouwen, aan- of uitbouwen.
8.3 Uitzonderingen bijzonder gebruiksverbod
Het bepaalde in artikel 9, lid 2 is niet van toepassing op:
- het (tijdelijke) gebruik ten behoeve van de realisering en/of handhaving van de bestemmingen of het normale onderhoud van de gronden;
8.4 Algemene afwijkingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders wijken af van het bepaalde onder artikel 9, lid 1 indien strikte toepassing van die bepalingen zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
8.5 Procedureregel
Bij het afwijken als bedoeld in artikel 9, lid 4 zijn de algemene procedureregels van toepassing zoals opgenomen in artikel 11 van deze regels.
Artikel 9 Algemene afwijkingsregels
9.1 Afwijkingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegdaf te wijken van de regels in dit bestemmingsplan voor:
- afwijkingen van eisen, gesteld ten aanzien van maten en percentages, mits de afwijkingen beperkt blijven tot ten hoogste 10% van de in het plan aangegeven maten en percentages en
- het aanbrengen van geringe aanpassingen in de plaats en de richting van bebouwingsgrenzen, geen bestemmingsgrens zijnde, mits deze nodig zijn in verband met afwijkingen en onnauwkeurigheden van de kaart ten opzichte van de feitelijke situatie, dan wel nodig zijn in verband met de juiste inpassing van de gebouwen binnen bouwvlakken, waarbij de grenzen met niet meer dan 5 m worden verschoven;
- het overschrijden van de grenzen van het bouwvlak naar iedere zijde grenzend aan het openbare gebied door:
- erkers, balkons en bordessen tot maximaal 2 m;
- ingangspartijen tot maximaal 2 m, mits de bebouwde oppervlakte maximaal 6 m2 en de bouwhoogte maximaal 3 m zal bedragen;
voor zover deze overschrijding van grenzen niet leidt tot wijziging van bestemmingen of onevenredige aantasting van het straat- en bebouwingsbeeld, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- de bouw van niet voor bewoning bestemde gebouwen met een oppervlakte van ten hoogste 25 m2 en een goothoogte van niet meer dan 4 m ten dienste van het openbaar nut, zoals schakelhuisjes, wachthuisjes, telefooncellen en gasdrukregel- en gasdrukmeetstations;
- het oprichten van antennes en masten tot een bouwhoogte van 15 meter.
9.2 Procedureregels
- Bij het afwijken als bedoeld in artikel 10 lid 1 kunnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies inwinnen bij een stedenbouwkundige.
- Bij het afwijken als bedoeld in artikel 10, lid 1 zijn de algemene procedureregels van toepassing zoals opgenomen in artikel 11 van deze regels.
Artikel 10 Algemene wijzigingsregels
10.1 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in de Wet ruimtelijke ordening, het plan te wijzigen ten behoeve van:
- een enigszins andere situering en/of begrenzing van de bouwpercelen dan wel bouwvlakken, indien bij de uitvoering van het plan mocht blijken, dat verschuivingen in verband met de ingekomen bouwaanvragen nodig zijn, ter uitvoering van een bouwplan, mits de oppervlakte van het betreffende bouwvlak, met niet meer dan 10% wordt gewijzigd;
- het in geringe mate aanpassen van het plan, teneinde enig onderdeel van het plan, zoals een bestemmingsgrens, behalve die van de bestemmingen 'Verkeer', te veranderen, indien bij definitieve uitmeting en verkaveling blijkt, dat deze aanpassing in het belang van een juiste verwerkelijking van het plan redelijk gewenst of noodzakelijk is, mits de grenzen met niet meer dan 10 m worden verschoven.
10.2 Procedureregels
- Bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid als bedoeld in artikel 11, lid 1 kunnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies inwinnen bij een stedenbouwkundige.
- Bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid als bedoeld in artikel 11, lid 1 zijn de algemene procedureregels van toepassing zoals opgenomen in artikel 12 van deze regels.
Artikel 11 Algemene procedureregels
11.1 Afwijken
Bij toepassing van het afwijken van een bouw- of gebruiksregel die onderdeel uitmaakt van dit plan, is de procedure als bedoeld in artikel 3.9 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van toepassing.
11.2 Wijzigingsbevoegdheid
Bij toepassing van een wijzigingsbevoegdheid, die onderdeel uitmaakt van dit plan, is de procedure als vervat in artikel 3.9a van de Wet ruimtelijke ordening van toepassing.
4 Overgangs- en slotregels
Artikel 12 Overgangsrecht
12.1 Overgangsrecht bouwwerken
- Een bouwwerk, dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot, gedeeltelijk worden vernieuw of veranderd;
- Een bouwwerk, dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bowuen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot, na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a en b een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van het bouwwerk als bedoeld in het bepaalde onder a en b met maximaal 10%.
- Het bepaalde onder a en b is niet van toepassing op bouwwerken, die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
12.2 Overgangsrecht gebruik
- Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- Indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik, dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 13 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan 'Het Baken' van de gemeente Ouderkerk.