Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Kern Ouderkerk aan den IJssel
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0644.BP1021OU001-VG01

Artikel 18 Waarde - Archeologie - 1 (dubbelbestemming)

Waarde - Archeologie - 1 (dubbelbestemming)

18.1 Bestemmingsomschrijving

18.1.1 De voor "Waarde – Archeologie – 1" aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
  1. bescherming van de archeologische (verwachtings)waarden.
18.1.2 Voor zover op de kaart dubbelbestemmingen samenvallen, geldt de volgende volgorde:
  1. primair geldt het bepaalde in de dubbelbestemmingen "Waterstaat – Waterstaatkundige functie" en "Waterstaat – Waterkering";
  2. secundair geldt het bepaalde in de dubbelbestemmingen "Leiding – Gas ", "Leiding – Hoogspanning", "Leiding – Riool";
  3. tertiair geldt het bepaalde in de dubbelbestemmingen "Waarde – Archeologie – 1 en "Waarde – Archeologie – 2";
  4. quartair geldt het bepaalde in de onderliggende bestemming.
18.1.3 Op deze gronden mogen uitsluitend ten dienste van de in artikel 18, lid 1.1 genoemde bestemming worden gebouwd:
  1. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

18.2 Bouwregels

De bouwwerken geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:
  1. ten behoeve van deze bestemming mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd met een maximale bouwhoogte van 2 meter;
  2. ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag – met inachtneming van de voor de betrokken bestemming geldende (bouw)regels – niet worden gebouwd, tenzij het bouwplan betrekking heeft op een of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
  • vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
  • bouwwerken met een oppervlakte groter dan 50 m² en diepte groter dan 50 cm.

18.3 Ontheffing van de bouwregels

18.3.1 Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 18, lid 2 onder b, ten behoeve van het bouwen, indien de aanvrager van de bouwvergunning een rapport heeft overgelegd waarin wordt aangetoond dat de archeologische waarden van het terrein naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate worden veiliggesteld.
18.3.2 Indien uit het onder a genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de bouwvergunning zullen of kunnen worden verstoord, kunnen burgemeester en wethouders één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de bouwvergunning:
  1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
  2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
  3. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.
18.3.3 Procedureregels
  1. Alvorens de in lid 18.3.1 genoemde ontheffing te verlenen, vragen burgemeester en wethouders aan de archeologische deskundige om advies omtrent het criterium als bedoeld in lid 18.3.1. Bij een negatief advies verzoeken burgemeester en wethouders de archeologische deskundige de verder te nemen stappen aan te geven.
  2. Bij het verlenen van ontheffing als bedoeld in artikel 18, lid 3.1 zijn de algemene procedureregels van toepassing zoals opgenomen in artikel 27 van deze regels.

18.4 Aanlegvergunning

18.4.1 Aanlegvergunningvereiste
Het is verboden om zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de navolgende werken en/of werkzaamheden uit te voeren:
  1. het ophogen, egaliseren en ontginnen van gronden;
  2. het verlagen van de bodem of afgraven van gronden;
  3. het uitvoeren van grondbewerkingen dieper dan 30 cm;
  4. het aanleggen van boomgaarden;
  5. het bebossen van gronden;
  6. het aanleggen of verharden van wegen, rijwielpaden, banen of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  7. het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie-, of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur (voor zover geen bouwwerken zijnde);
  8. het graven of dempen van sloten, watergangen en vijvers;
18.4.2 Uitzonderingsbepaling
Het in artikel 18, lid 4.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van:
  1. normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming;
  2. werken en/of werkzaamheden die op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan in uitvoering zijn;
  3. werken en/of werkzaamheden die reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende vergunning.
18.4.3 Toelaatbaarheid
Een vergunning zoals bedoeld in artikel 18, lid 4.1 is slecht toelaatbaar indien door initiatiefnemer een rapport wordt overlegd waaruit blijkt dat geen archeologische waarden worden geschaad en een afweging van de in het geding zijnde belangen tot uitkomst heeft, dat een aanlegvergunning in redelijkheid niet kan worden geweigerd, eventueel nadat wetenschappelijk onderzoek is gedaan en/of de mogelijkheid bestaat tot het doen van oudheidkundige waarnemingen;
18.4.4 Procedureregels
Alvorens te beslissen over een vergunning als bedoeld in artikel 18, lid 4.1 wordt door burgemeester en wethouders schriftelijk advies ingewonnen bij een archeologisch deskundige met betrekking tot de vraag of door het verlenen van een aanlegvergunning, de in bedoelde gronden aanwezige archeologische waarden niet of slechts in geringe mate worden aangetast.

18.5 Wijzigingsbevoegdheid

18.5.1 Wijzigingsbevoegdheid archeologische waarden
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, betreffende de voor "Waarde – Archeologie – 1" aangewezen gronden, de verbeelding en regels van het plan te wijzigen zodanig dat:
  1. de aanduiding naar ligging wordt verschoven of naar omvang wordt vergroot of verkleind en in voorkomend geval van de verbeelding wordt verwijderd, voorzover de geconstateerde aanwezigheid of afwezigheid van archeologische waarden, in voorkomend geval na beëindiging van opgravingen, daartoe aanleiding geeft;
  2. dit artikel wordt gewijzigd of vervalt, voorzover regelingen van een hogere orde dan een bestemmingsplan daartoe aanleiding geven.
18.5.2 Procedureregel
Bij het toepassen van de bevoegdheid als bedoeld in artikel 18, lid 5.1 zijn de algemene procedureregels van toepassing zoals opgenomen in artikel 27 van deze regels.