Artikel 3 Bedrijf
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
a. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 2': bedrijven uit ten hoogste categorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein';
-
b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.1': bedrijven uit ten hoogste categorie 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein';
-
c. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.2': bedrijven uit ten hoogste categorie 3.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein';
-
d. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 4.1': bedrijven uit ten hoogste categorie 4.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein';
-
e. ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van bedrijf - 1 tot en met 7': tevens een bedrijfsactiviteit met SBI-code zoals hierna in de tabel genoemd, uit de ten hoogste voor de bedrijfsactiviteit in de tabel aangegeven categorie van de Staat van
Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein':
aanduiding
|
SBI-code
|
uit ten hoogste milieucategorie
|
specifieke vorm van bedrijf - 1
|
203, 204, 205
|
3.2
|
specifieke vorm van bedrijf - 2
|
5121.0
|
4.2
|
specifieke vorm van bedrijf - 3
|
6024
|
3.2
|
specifieke vorm van bedrijf - 4
|
361.1
|
3.2
|
specifieke vorm van bedrijf - 5
|
2852
|
3.2
|
specifieke vorm van bedrijf - 6
|
281
|
3.2
|
specifieke vorm van bedrijf - 7
|
1582
|
3.2
|
-
f. grootschalige detailhandel;
-
g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - 1': tevens grootschalige detailhandel in meubels;
-
h. kantoren;
-
i. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning': tevens een bedrijfswoning;
-
j. ter plaatse van de aanduiding 'antennemast': tevens een antennemast voor nutsbedrijven;
-
k. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - 1': tevens een indoor sportvereniging;
-
l. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - 1': tevens een dierenartsenpraktijk alsmede een bijbehorende bedrijfswoning;
-
m. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen en toegangswegen.
3.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
3.2.1 Gebouwen en overkappingen
-
a. gebouwen en overkappingen worden binnen het bouwvlak gebouwd;
-
b. in afwijking van het bepaalde onder a mogen bouwvlakgrenzen worden overschreden door horizontaal uitkragende bouwdelen, met dien verstande dat uitkragende bouwdelen niet lager reiken dan de vloer van de 1e verdieping;
-
c. de bouwhoogte van gebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;
-
d. de totale oppervlakte van gebouwen en overkappingen bedraagt per bouwperceel ten hoogste het ter plaatse van de aanduiding 'maximumbebouwingspercentage (%)' aangegeven bebouwingspercentage van het bouwvlak;
-
e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 1' is een uitbreiding van de bestaande bedrijfsvloeroppervlakte uitsluitend toegestaan voor zover op eigen terrein wordt voorzien in aanvullende parkeerplaatsen per 100 m² van de toename aan het brutovloeroppervlak aan de hand van de volgende normering:
-
1. grootschalige detailhandel: 6,5 parkeerplaatsen;
-
2. kantoor met baliefunctie: 3 parkeerplaatsen;
-
3. kantoor zonder baliefunctie: 1,7 parkeerplaatsen;
-
4. arbeidsextensieve/bezoekersextensieve bedrijven: 0,8 parkeerplaats;
-
5. arbeidsintensieve/bezoekersintensieve bedrijven: 1,6 parkeerplaatsen;
-
f. indien geen bebouwingspercentage is aangegeven, geldt een bebouwingspercentage van 100% van het bouwvlak;
-
g. indien gebouwen en overkappingen niet in de perceelsgrens worden gebouwd, bedraagt de afstand van gebouwen tot de perceelsgrens ten minste 3 m;
-
h. indien gebouwen en overkappingen op een bouwperceel niet aaneen worden gebouwd, geldt een onderlinge afstand van ten minste 3 m.
3.2.2 Bedrijfswoningen
-
a. de inhoud van bedrijfswoningen bedraagt ten hoogste 650 m³;
-
b. bijgebouwen bij bedrijfswoningen worden op een afstand van minimaal 1 m achter (het verlengde van) de voorgevel van de bedrijfswoning gebouwd;
-
c. de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen bij de bedrijfswoning bedraagt ten hoogste 60 m²;
-
d. de goothoogte van bijgebouwen bij bedrijfswoningen bedraagt ten hoogste 3 m;
-
e. de bouwhoogte van bijgebouwen bij bedrijfswoningen bedraagt ten hoogste 6 m.
3.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
-
a. de bouwhoogte van erfafscheidingen bedraagt ten hoogste2 m;
-
b. de bouwhoogte van antennemasten ter plaatse van de aanduiding 'antennemast' bedraagt ten hoogste 52 m;
-
c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, bedraagt ten hoogste 10 m.
3.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 3.2.1 onder c om de maximale bouwhoogte van gebouwen met 2 m te verhogen, met dien verstande dat:
-
a. de maximale bouwhoogte niet meer dan 12 m bedraagt;
-
b. bij uitbreiding van de bestaande bedrijfsvloeroppervlakte als gevolg van de grotere hoogte wordt per 100 m² toename aan brutovloeroppervlak voorzien in:
-
1. grootschalige detailhandel: 6,5 parkeerplaatsen;
-
2. kantoor met baliefunctie: 3 parkeerplaatsen;
-
3. kantoor zonder baliefunctie: 1,7 parkeerplaatsen;
-
4. arbeidsextensieve/bezoekersextensieve bedrijven: 0,8 parkeerplaats;
-
5. arbeidsintensieve/bezoekersintensieve bedrijven: 1,6 parkeerplaatsen.
3.4 Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:
-
a. Bevi-inrichtingen zijn niet toegestaan;
-
b. opslag van meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk is niet toegestaan;
-
c. activiteiten uit kolom 1 van bijlagen C en D van het Besluit milieueffectrapportage 1994 zijn niet toegestaan in de gevallen, zoals genoemd in kolom 2 van de desbetreffende bijlage;
-
d. voor opslag van goederen geldt dat:
-
1. op onbebouwde gronden voor de voorgevel van het hoofdgebouw geen opslag van goederen is toegestaan;
-
2. op overige onbebouwde gronden is de opslag van goederen tot een stapelhoogte van ten hoogste 4 m toegestaan;
-
e. per grootschalige detailhandelsbedrijf bedraagt de verkoopvloeroppervlakte voor verkoop van nevenproducten ten hoogste 20% van de totale verkoopvloeroppervlakte;
-
f. voor kantoren geldt dat:
-
1. uitgezonderd voor kantoren met een lokaal verzorgingsgebied de brutovloeroppervlakte van zelfstandige kantoren ten hoogste 1.000 m² bedraagt, met dien verstande dat zelfstandige kantoren met een grotere brutovloeroppervlakte nog eenmaal met 10% mogen uitbreiden;
-
2. de brutovloeroppervlakte van bedrijfsgebonden kantoorruimte ten hoogste 50% van de brutovloeroppervlakte van het bedrijf met een maximum van 3.000 m² bedraagt.
3.5 Afwijken van de gebruiksregels
3.5.1 Afwijken van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein'
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 3.1:
-
a. om bedrijven toe te laten uit ten hoogste twee categorieën hoger dan in lid 3.1genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de categorieën, zoals in lid 3.1 genoemd;
-
b. om bedrijven toe te laten die niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein' zijn genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de categorieën, zoals in lid 3.1 genoemd.
3.6 Wijzigingsbevoegdheid
3.6.1 Wijzigingsbevoegdheid voor Bevi-inrichtingen
Burgemeester en wethouders kunnen het plan ter plaatse van de gronden met de bestemming Bedrijf zodanig wijzigen dat Bevi-inrichtingen zijn toegestaan, met inachtneming van de volgende regels:
-
a. de 10-6-contour voor het plaatsgebonden risico of – indien van toepassing – de afstand, zoals bedoeld in artikel 5 lid 3 van het Bevi jo artikel 2 lid 1 van de Regeling externe veiligheid inrichtingen, is gelegen:
-
1. binnen het bouwperceel van de Bevi-inrichting;
-
2. op gronden met de bestemming Verkeer, Groen of Water;
-
b. in de toelichting bij het wijzigingsbesluit dient een verantwoording te worden gegeven van het groepsrisico in het invloedsgebied van de inrichting.