direct naar inhoud van 4.9 Water
Plan: Molenvliet - Ter Steeghe
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0642.bp10molensteeghe-3001

4.9 Water

Waterbeheer en watertoets

Vanaf 1 november 2003 is de watertoets wettelijk van toepassing, een procedure waarbij de initiatiefnemer in een vroeg stadium overleg voert met de waterbeheerder over waterhuishoudkundige aspecten van ruimtelijke plannen. De watertoets heeft als doel om te voorkomen dat nieuwe ruimtelijke plannen in strijd zijn met duurzaam waterbeheer.

Het plangebied ligt binnen het beheergebied van het waterschap Hollandse Delta, verantwoordelijk voor het waterkwantiteits- en waterkwaliteitsbeheer. Bij het tot stand komen van dit bestemmingsplan wordt overleg gevoerd met de waterbeheerder over deze waterparagraaf. De opmerkingen van de waterbeheerder worden vervolgens verwerkt in deze waterparagraaf.

Beleid duurzaam stedelijk waterbeheer

Op verschillende bestuursniveaus zijn de afgelopen jaren beleidsnota's verschenen aangaande de waterhuishouding, allen met als doel een duurzaam waterbeheer (kwalitatief en kwantitatief). Deze paragraaf geeft een overzicht van de voor het projectgebied relevante nota's, waarbij het beleid van het waterschap en de gemeente nader wordt behandeld.

Europa

  • Kaderrichtlijn Water (KRW).

Nationaal

  • Nationale Waterplan (NW).
  • Waterbeleid voor de 21e eeuw (WB21).
  • Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW).
  • Waterwet.

Provinciaal

  • Provinciaal Waterplan.
  • Bestemmingsplannen blauw gekleurd.
  • Nota Regels voor Ruimte.
  • (Ontwerp) Provinciale Structuurvisie.
  • (Ontwerp) Verordening Ruimte.

Regionaal

  • Deelstroomgebiedsvisie Zuid-Holland Zuid.
  • Waterstructuurplan IJsselmonde.

Waterschapsbeleid
In het Waterbeheerplan 2009-2015 (2008) staat hoe waterschap Hollandse Delta het waterbeheer in het werkgebied in de komende jaren wil uitvoeren. Daarbij gaat het om betaalbaar waterbeheer met evenwichtige aandacht voor veiligheid, waterkwaliteit, waterkwantiteit, duurzaamheid en om het watersysteem als onderdeel van de ruimtelijke inrichting van ons land. Het Waterbeheerplan beschrijft de uitgangspunten voor het beheer, de ontwikkelingen die de komende jaren verwacht worden en de belangrijkste keuzen die het waterschap moet maken. Daarnaast geeft het Waterbeheerplan een overzicht van maatregelen en kosten. De maatregelen voor de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) zijn onderdeel van het plan.

Uit het oogpunt van waterkwaliteit moet schoon hemelwater bij voorkeur worden afgekoppeld en direct worden geloosd op oppervlaktewater. Dit vermindert de vuiluitworp uit het gemengde rioolstelsel en verlaagd de hydraulische belasting van de afvalwaterzuivering. Bij een toename van aaneengesloten verhard oppervlak van 250 m² of meer moet voor hemelwater een lozingsvergunning worden aangevraagd in het kader van de Keur. Als er sprake is van toename aan verhard oppervlak, dan moet 10% van deze toename worden gecompenseerd in de vorm van open water binnen het peilvak waarin de toename van verharding plaatsvindt.

Gemeentelijk beleid

Het Waterstructuurplan Zwijndrecht (2007) geeft de gezamenlijke intentie van gemeente en waterschap weer om het stedelijke watersysteem op orde te krijgen. Tevens biedt het een (procedureel) kader voor de inpassing van de wateropgave in nieuwe ruimtelijke projecten. Het beleidsdocument vormt een aanvulling op het stedelijk waterplan van H tot Z (2003), waarmee dit geactualiseerd wordt aan de normen vanuit het beleidskader Waterbeheer 21e eeuw (WB21). Het waterstructuurplan draagt ook zorg voor het komen tot een optimale invulling van de wateropgave vanuit het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW) en de Europese Kader Richtlijn Water (KRW). Daarbij vormt het een doorvertaling van het waterstructuurplan IJsselmonde naar gemeentelijke ruimtelijke plannen.

Per peilvak worden de knelpunten en de wateropgave vastgesteld om op basis hiervan te komen tot een aanpak van de structurele knelpunten in de gemeentelijke waterstructuur. Voor het plangebied betekent dit dat de uitlaat van de Molenvliet op de Devel vervangen wordt door een inlaat van de Devel op de Molenvliet om zo de waterkwaliteit te verbeteren. Tevens worden de mogelijkheden onderzocht voor het verhogen van het peil van de Devel naar NAP -2 m.

Huidige situatie

Het plangebied bestaat uit twee gebieden, beide gelegen in het westelijke deel van de kern Zwijndrecht. Ten noordoosten van de rijksweg A16 ligt het gebied Ter Steeghe. Ten zuiden van de spoorlijn Rotterdam-Breda ligt het gebied Molenvliet. Beide gebieden bestaan in de huidige situatie uit bebouwing, verharding, tuinen, openbaar groen en water.

Bodem en grondwater

Volgens de Bodemkaart van Nederland bestaat de bodem uit veen op ongerijpte klei. Er is sprake van grondwatertrap VI. Dat wil zeggen dat de gemiddeld hoogste grondwaterstand van nature varieert tussen de 0,4 m en de 0,8 m beneden maaiveld en dat de gemiddeld laagste grondwaterstand meer dan 1,2 m beneden maaiveld ligt. De maaiveldhoogte in het gebied Molenvliet varieert van circa NAP -0,8 m in het oosten tot circa NAP -1,55 m in het westen. De maaiveldhoogte in het gebied Ter Steeghe varieert van circa NAP -1 m in het oosten tot circa NAP -1,8 m.

Waterkwantiteit

Het plangebied ligt in de Zwijndrechtse Waard. Met uitzondering van het Albert Schweitzer ziekenhuis ligt het hele plangebied in peilvak 39-1, dit heeft een zomerpeil van NAP -2,55 m en een winterpeil van NAP -2,8 m. Het peilvak heeft een bergingstekort van 11,3 ha (39.350 m³). Het peilvak 39-16, rondom het ziekenhuis heeft een vast peil van NAP -2,5 m.

De watergangen rondom het gebied Molenvliet zijn aangemerkt als hoofdwatergang (Molenvliet, Devel). Door het gebied Ter Steeghe lopen verschillende watergangen. Hiervan zijn de watergang ten zuidoosten van de Ter Steeghe Ring en de watergang in het noordwesten aangemerkt als hoofdwatergang. De overige watergangen zijn getypeerd als overig water.

Waterkwaliteit

In het plangebied bevinden zich geen KRW-waterlichamen. Het plangebied maakt geen onderdeel van een grondwaterbeschermingsgebied.

Veiligheid en waterkeringen

In het plangebied is geen primaire of secundaire waterkering aanwezig.

Afvalwater en riolering

Het plangebied is aangesloten op het gemeentelijke gemengd rioolstelsel.

Toekomstige situatie

Het bestemmingsplan is consoliderend van aard en worden ook geen grote ontwikkelingen mogelijk gemaakt.

Vanwege de consoliderende aard biedt het bestemmingsplan weinig of geen mogelijkheden om het watersysteem en -beheer te verbeteren.

Als in de toekomst ruimtelijke ontwikkelingen plaatsvinden, is het uitgangspunt dat de waterhuishoudkundige situatie niet mag verslechteren. Dit betekent bijvoorbeeld dat de waterhuishouding kan worden verbeterd door het afkoppelen van schoon verhard oppervlak, hiermee wordt voorkomen dat schoon hemelwater wordt afgevoerd naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie. Dit betekent ook dat toename van het verharde oppervlak en/of dempingen binnen het gebied moeten worden gecompenseerd. Ook combinaties met andere functies zoals groen en recreatie liggen voor de hand. Door de aanleg van natuurvriendelijke en ecologische oevers wordt bijvoorbeeld meer waterberging gerealiseerd. Daarnaast is het van belang om bij eventuele ontwikkeling diffuse verontreinigingen te voorkomen door het gebruik van duurzame, niet-uitloogbare materialen (geen zink, lood, koper en PAK's-houdende materialen), zowel gedurende de bouw- als de gebruiksfase.

Beheer en onderhoud

Voor aanpassingen aan het bestaande waterhuishoudingsysteem dient bij het waterschap op basis van de Keur een watervergunning te worden aangevraagd. Dit geldt bijvoorbeeld voor het graven van nieuwe watergangen, het aanbrengen van een stuw of het afvoeren van water naar het oppervlaktewater. In de Keur is ook geregeld dat een beschermingszone voor watergangen en waterkeringen in acht dient te worden genomen. Dit betekent dat binnen de beschermingszone niet zonder toestemming van het waterschap gebouwd en opgeslagen mag worden. De genoemde bepaling beoogt te voorkomen dat de stabiliteit van het profiel en/of veiligheid wordt aangetast, de aan- en/of afvoer en/of berging van water wordt gehinderd dan wel het onderhoud wordt gehinderd. Ook voor het onderhoud gelden bepalingen uit de Keur. Het onderhoud en de toestand van de (hoofd)watergangen worden tijdens de jaarlijkse schouw gecontroleerd en gehandhaafd.

Water in het bestemmingsplan

In het bestemmingsplan wordt het oppervlaktewater in het plangebied bestemd als 'Water'.

Conclusie

Vanwege het consoliderende karakter van het bestemmingsplan zijn er geen negatieve gevolgen voor het waterhuishoudkundige systeem ter plaatse.