direct naar inhoud van Artikel 11 Maatschappelijk
Plan: Kort Ambacht
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0642.bp07kortambacht-3001

Artikel 11 Maatschappelijk

11.1 bestemmingsomschrijving
11.1.1 algemeen

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. maatschappelijke voorzieningen;
  • b. nutsvoorzieningen;

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, speelvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.

11.1.2 wonen

In afwijking van het bepaalde in artikel 11.1.1 is ter plaatse van de aanduiding 'wonen' een woning toegestaan.

11.1.3 dienstwoning

Dienstwoningen zijn niet toegestaan.

11.2 bouwregels
11.2.1 gebouwen

Gebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. ter plaatse van de aanduiding maximale goothoogte is ten hoogste de aangegeven maximale goothoogte toegestaan;
  • c. ter plaatse van de aanduiding maximale bouwhoogte is ten hoogste de aangegeven maximale bouwhoogte toegestaan;
  • d. ter plaatse van de aanduiding maximale bebouwingspercentage is ten hoogste het aangegeven maximale bebouwingspercentage toegestaan. Indien geen bebouwingspercentage is aangegeven mag het bouwvlak volledig worden bebouwd.
11.2.2 nutsvoorzieningen

Nutsvoorzieningen voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. Bouwhoogte maximaal 3 m;
  • b. Oppervlakte maximaal 15 m2.
11.2.3 bouwwerken geen gebouwen zijnde

Bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde, maximaal:

  • a. lichtmasten 6 m;
  • b. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 2 m.
11.3 afwijking van de bouwregels
11.3.1 afwijking nutsvoorzieningen

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 11.2.2 voor het bouwen van nutsvoorzieningen met een bouwhoogte tot maximaal 4 m en een oppervlakte van maximaal 25 m2; mits:

  • a. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen niet onevenredig worden geschaad.