direct naar inhoud van Toelichting
Plan: 4e herziening bestemmingsplan Buitengebied, locatie Kijfhoek 39
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0642.BP15Kijfhoek39-3001

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

In het kader van een handhavingsprogramma voor het buitengebied, schreef de gemeente Zwijndrecht de toenmalige eigenaren van het perceel aan de Kijfhoek 39 enkele jaren geleden aan vanwege een aantal bouwactiviteiten. De activiteiten waren zonder de benodigde vergunningen en in strijd met het geldende bestemmingsplan uitgevoerd. Na overleg tussen de gemeente en de - inmiddels - nieuwe eigenaar, is er overeenstemming over beëindiging van de illegale situatie. De gemeente wil, onder voorwaarden, meewerken aan legalisering van de zonder vergunning uitgevoerde bouwactiviteiten. De legalisering vindt plaats in de vorm van dit bestemmingsplan. Op basis van het bestemmingplan kan dan een omgevingsvergunning worden aangevraagd voor de betreffende bouwwerken. Met dit bestemmingsplan wordt tevens een omissie in het geldende bestemmingsplan hersteld met betrekking tot de kadastrale grenzen van het woonperceel.

1.2 Ligging plangebied

Dit bestemmingsplan gaat over de Kijfhoek 39 in de gemeente Zwijndrecht. Hieronder een luchtfoto van het woonperceel.

afbeelding "i_NL.IMRO.0642.BP15Kijfhoek39-3001_0001.png"

Figuur 1.1 Luchtfoto Kijfhoek 39 (bron: google maps).

1.3 Vigerend bestemmingsplan

Ter plaatse geldt het bestemmingsplan "Buitengebied" van de gemeente Zwijndrecht. Het bestemmingsplan is door de gemeenteraad vastgesteld op 17 juni 2013. Het perceel aan de Kijfhoek 39 kent in het bestemmingsplan de bestemming 'Wonen - 1" met een toegekend bouwvlak. Het bouwvlak komt overeen met het bestemmingsvlak (gele kleur). Verder is het perceel voorzien van een dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie-2', 'Waarde - Archeologie-3', 'Waarde - Archeologie-4' en van de gebiedsaanduiding 'geluidzone - industrie Kijfhoek'.

afbeelding "i_NL.IMRO.0642.BP15Kijfhoek39-3001_0002.png"

Figuur 1.2 Uitsnede geldend bestemmingsplan (bron: ruimtelijkeplannen.nl). Hierop is te zien, dat aan een deel van het woonperceel geen woonbestemming is toegekend. Deze omissie wordt met dit bestemmingsplan hersteld.

1.4 Aard bestemmingsplan

Met dit bestemmingsplan wil de gemeente meewerken aan legalisering van de bouwwerken die momenteel zonder vergunning aanwezig zijn. De gemeente wil de huidige situatie planologisch vastleggen. Dit betekent, dat er sprake is van een gedetailleerde bestemmingsplanregeling op maat van de betreffende casus. De regels en de verbeelding zijn gefundeerd op de regeling in het geldende bestemmingsplan, maar afgestemd op de specifieke situatie van de Kijfhoek 39. De toelichting kan beknopt zijn, gelet op het feit dat het gaat om een bestaande situatie en een actueel geldend bestemmingsplan waarin het perceel al een passende hoofdbestemming heeft. Om deze reden is de beschrijving van het beleid voor het buitengebied, de gewenste ontwikkeling daarvan en de toetsing aan sectorale wet- en regelgeving kort gehouden.

Hoofdstuk 2 Planbeschrijving en toetsing

2.1 Huidige situatie

Op de luchtfoto in figuur 1.1 is te zien hoe het woonperceel op dit moment is ingericht. Aan de zijde van de weg is er sprake van een siertuin met groene aanplant met ten westen van de woning onder andere een vijverpartij. Achter de siertuin bevindt zich de tot woning verbouwde boerderij met aan- en uitbouwen. Op de noordelijke helft van het perceel staat een garage, een paardenbak met lichtmasten en is terreinverharding aanwezig. Een sloot en gedeeltelijk groen bakent het woonperceel ruimtelijk af van de omgeving.

De aanschrijving in verband met illegale bouwactiviteiten heeft betrekking op het volgende:

- de verbouw van de schuur tot garage (125 m2);

- voor de voorgevelrooilijn is illegaal een tuinhuis aanwezig (18m2);

- voor de lichtmasten bij de paardenbak is geen vergunning afgegeven.

Op het perceel is zodoende meer vierkante meter aan bijgebouwen aanwezig dan is toegestaan op basis van het geldende bestemmingsplan. Op basis van het vigerende bestemmingsplan is 75 m2 aan bijgebouwen toegestaan, terwijl er reeds 143m2 aan bijgebouwen aanwezig is.

Het hoofdgebouw en de aanbouw, waarvan de legale status niet ter discussie staat, hebben een oppervlakte van 500m2, terwijl deze volgens het geldende bestemmingsplan 125m2 mag bedragen.

2.2 Afspraken legalisering

De gemeente wil meewerken aan legalisering onder de navolgende voorwaarden. De voorwaarden zijn in overleg tot stand gekomen vanuit een gezamenlijke wens tot optimalisering van de stedenbouwkundige - en landschappelijke situatie ter plaatse. De afspraken worden in dit bestemmingsplan planologisch vastgelegd:

  • Om het hoofdgebouw wordt een bouwvlak gelegd waarin het bestaande hoofdgebouw inclusief de aan- en uitbouwen is toegestaan;
  • de gemeente staat geen extra appartement toe in het hoofdgebouw. Deze is planologisch niet mogelijk en de gemeente geeft aan dat deze ook niet vergund is. Het planologisch mogelijk maken van een appartement betekent het toevoegen van een woning, dat is gezien het gemeentelijk en provinciaal beleid voor het buitengebied niet gewenst;
  • buiten het bouwvlak wordt de toegestane oppervlakte bijgebouwen mogelijk gemaakt conform de oppervlakte van de bestaande garage en het te verplaatsen tuinhuis (maatwerk). De grotere oppervlakte bijgebouwen is te verantwoorden door de kwaliteitsverbetering die is opgetreden door de oude kas en bijgebouwen die gesloopt zijn (toepassing saneringsregeling vigerende bestemmingsplan) en door de voorzijde te vrijwaren van bijgebouwen en de kwaliteit met de (sier) tuin zoals die nu voor de woning ligt in stand te houden. In de afgelopen jaren is op het perceel 170 m2 aan storende bijgebouwen verwijderd;
  • de bestemming in het huidige bestemmingsplan, te weten Wonen-1, wordt gehandhaafd. Binnen deze regels worden de specifieke regels voor dit perceel met aanduidingen opgenomen. De voorzijde wordt op basis van het voorgaande bestemd als Groen, waarbij (sier)tuin, toegangsweg en de toegangspoort worden toegestaan.

2.3 Ruimtelijke en stedenbouwkundige overwegingen

Bij de afweging om mee te werken aan legalisering van de zonder vergunning gebouwde bouwwerken, heeft de ruimtelijke stedenbouwkundige uitstraling van het woonperceel meegespeeld. Zoals gezegd is een aantal jaren geleden 170 m2 aan verstorende bijgebouwen gesloopt. Ook heeft de eigenaar aangegeven mee te willen werken aan verplaatsing van het tuinhuis, zodat de voorzijde een gehele groene en onbebouwd aanzicht kan krijgen. Beide maatregelen komen ten goede van de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse. In de planregels wordt wel de mogelijkheid geboden om aan de voorzijde een toegangspoort van maximaal drie meter hoog te kunnen realiseren. Vanuit het landschappelijk en stedenbouwkundig belang, worden extra lichtmasten op het perceel met dit bestemmingsplan niet toegestaan.

2.4 Regeling in bestemmingsplan

De hoofdlijnen van de uitgangspunten voor de regeling zijn in de voorafgaande paragrafen aangegeven. Dit bestemmingsplan heeft tot doel de illegale bouwwerken bij de woonbestemming aan de Kijfhoek 39 te legaliseren. Hiermee wordt gehandeld volgens het handhavingsbeleid van de gemeente. Er is geen sprake van strijdigheid met overig gemeentelijk- en provinciaal beleid.

2.5 Omgevingsaspecten - samenvatting

Dit bestemmingsplan regelt de legalisering van aan aantal bouwwerken die geruime tijd geleden zonder vergunning zijn gerealiseerd. De legalisering van de huidige situatie vindt plaats op basis van een bestemming op maat voor deze situatie. De stedenbouwkundige verbetering door sloop van bestaande bijgebouwen enkele jaren geleden is in de overwegingen voor legalisering meegenomen.

Het aantal woningen wordt niet vermeerderd. De uitstraling van het perceel naar de omgeving wijzigt niet ten opzichte van de huidige situatie. Met dit bestemmingsplan wordt het woon- en leefklimaat ter plaatse niet aangetast. Met dit bestemmingsplan is er geen sprake van een toename van het aantal personen. In het geldende bestemmingsplan uit 2014 heeft het perceel een woonbestemming. Gelet op het vorenstaande zijn nadere onderzoeken naar de diverse omgevingsaspecten ten behoeve van dit bestemmingsplan niet vereist. In het hoofdstuk Sectorale aspecten zijn de relevante omgevingsaspecten uitgereid gemotiveerd.

Hoofdstuk 3 Sectorale aspecten

3.1 Algemeen

Eén van de voorwaarden is, dat de ontwikkeling milieuhygiënisch inpasbaar is. Dit houdt in dat voor de woning zelf sprake is van een goed woon- en leefklimaat en dat de woning bovendien geen belemmering vormt voor bestaande, omliggende functies. De onderbouwing hiervan kan voor een aantal aspecten beknopt gebeuren, deze zijn opgenomen in onderstaande tabel. Een aantal aspecten dat juist om meer aandacht vraagt, komt hierna in afzonderlijke paragrafen aan bod. Dit zijn de aspecten externe veiligheid, industrielawaai en milieuzonering.

Archeologie   Het vigerende plan kent diverse dubbelbestemmingen ter bescherming van archeologische verwachtingswaarden. Deze dubbelbestemmingen worden ook in dit bestemmingsplan opgenomen, zodat bij toekomstige bouw- of grondwerkzaamheden (die de archeologische drempelwaarde overschrijden) een archeologisch onderzoek verplicht is. Het archeologisch belang is hiermee voldoende gewaarborgd.  
Cultuurhistorie   Het perceel kent geen monumentale of karakteristieke bebouwing. Ook in de directe nabijheid van het perceel zijn geen monumentale of karakteristieke objecten of elementen aanwezig. Het aspect cultuurhistorie staat de wijziging van het bestemmingsplan niet in de weg.  
Ecologie   Het perceel ligt niet in de directe omgeving van beschermde natuurgebieden zoals EHS of Natura2000. Buiten de wijzigingen in de bestaande woonbestemming vinden op perceelsniveau geen ingrepen plaats (zoals slopen of kappen) die een ecologisch effect kunnen hebben.  
Water   Er vinden geen wijzigingen plaats aan watergangen en de wijze van waterhuishouding. Er worden geen gebouwen bijgebouwd en er vindt met dit bestemmingsplan ook geen extra terreinverharding plaats. De omliggende watergang blijven eveneens ongemoeid. Dit maakt dat er vanuit het aspect water geen belemmeringen zijn voor de uitvoering van het plan.  
Verkeer
(parkeren, verkeersbewegingen, geluid)  
In fysieke zin vinden er geen wijzigingen plaats. De in-/uitrit van het perceel blijft op de bestaande plaats aanwezig. Met dit bestemmingsplan worden geen extra verkeersbewegingen gegenereerd.
Het parkeren blijft op eigen terrein plaatsvinden, waar voldoende ruimte aanwezig is om dit op te vangen.
Ten opzichte van wegverkeerslawaai geldt dat het om een bestaande woning gaat en een bestaande weg. Er is daarom geen reden om onderzoek te doen naar de geluidbelasting op de woning als gevolg van wegverkeerslawaai. Geconcludeerd wordt dat het aspect verkeer de uitvoering van het plan niet belemmert.  
Bodem   Dit bestemmingsplan gaat over de legalisering van een aantal zonder vergunning geplaatste bouwwerken. Er wordt geen nieuwe woonbestemming toegekend. In het geldende plan is het perceel al bestemd voor wonen. Gelet hierop is er geen reden om een bodemonderzoek uit te voeren.  
Luchtkwaliteit   Omdat het om een bestaande woning met een passende woonbestemming gaat, is de huidige luchtkwaliteit niet relevant. Luchtkwaliteit kan dan alleen nog relevant zijn als de beoogde ontwikkeling tot (veel) extra verkeer leidt. Onder het kopje Verkeer is al onderbouwd dat dit niet het geval is. Het aspect luchtwkaliteit vormdt daarom geen belemmering voor de uitvoering van het plan.  

3.2 Externe veiligheid

Beleid en normstelling

Bij ruimtelijke plannen dient ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten te worden gekeken, namelijk:

  • bedrijven waar activiteiten plaatsvinden die gevolgen hebben voor de externe veiligheid;
  • vervoer van gevaarlijke stoffen over wegen, spoor, water of door buisleidingen.

Voor zowel bedrijvigheid als vervoer van gevaarlijke stoffen zijn twee aspecten van belang, te weten het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon dodelijk wordt getroffen door een ongeval, indien hij zich onafgebroken (dat wil zeggen 24 uur per dag gedurende het hele jaar) en onbeschermd op een bepaalde plaats zou bevinden. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting dan wel infrastructuur. Het GR drukt de kans per jaar uit dat een groep van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als direct gevolg van een ongeval waarbij gevaarlijke stoffen betrokken zijn. De norm voor het GR is een oriëntatiewaarde. het bevoegd gezag heeft een verantwoordingsplicht als het GR toeneemt en/of de oriëntatiewaarde overschrijdt.

Risicovolle inrichtingen

Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (hierna: Bevi) geeft een wettelijke grondslag aan het externe veiligheidsbeleid rondom risicovolle inrichtingen. Op basis van het Bevi geldt voor het PR rondom een risicovolle inrichting een grenswaarde voor kwetsbare objecten en een richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten. Beide liggen op een niveau van 10-6 per jaar. Bij een ruimtelijke ontwikkeling moet aan deze normen worden voldaan.

Het Bevi bevat geen grenswaarde voor het GR; wel geldt op basis van het Bevi een verantwoordingsplicht ten aanzien van het GR in het invloedsgebied rondom de inrichting. De in het externe veiligheidsbeleid gehanteerde norm voor het GR geldt daarbij als oriëntatiewaarde. Deze verantwoordingsplicht geldt zowel in bestaande als in nieuwe situaties.

Vervoer van gevaarlijke stoffen

Per 1 april 2015 is het Besluit externe veiligheid transportroutes (BEVT) en het Basisnet in werking getreden. Het BEVT vormt de wet- en regelgeving, en de concrete uitwerking volgt in het Basisnet. Met het inwerking treden van het BEVT vervalt de circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen. Het Basisnet beoogt voor de lange termijn (2020, met uitloop naar 2040) duidelijkheid te bieden over het maximale aantal transporten van, en de bijbehorende maximale risico's die het transport van gevaarlijke stoffen mag veroorzaken. Het Basisnet is onderverdeeld in drie onderdelen: Basisnet Spoor, Basisnet Weg en Basisnet Water. 

Het BEVT en het bijbehorende Basisnet maakt bij het PR onderscheid in bestaande en nieuwe situaties. Voor bestaande situaties geldt een grenswaarde voor het PR van 10-5 per jaar ter plaatse van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten en een streefwaarde van 10-6 per jaar.

Voor nieuwe situaties geldt de 10-6 waarde als grenswaarde voor kwetsbare objecten, en als richtwaarde bij beperkt kwetsbare objecten.  In het Basisnet Weg en het Basisnet Water zijn veiligheidsafstanden (PR 10-6 contour) opgenomen vanaf het midden van de transportroute.

Tevens worden in het Basisnet de plasbrandaandachtsgebieden benoemd voor transportroutes. Hiermee wordt geanticipeerd op de beperkingen voor ruimtelijke ontwikkelingen die samenhangen met deze plasbrandaandachtsgebieden.

Het Basisnet vermeldt dat op een afstand van 200 m vanaf de rand van het tracé in principe geen beperkingen hoeven te worden gesteld aan het ruimtegebruik.

Besluit externe veiligheid buisleidingen

Per 1 januari 2011 is het Besluit externe veiligheid buisleidingen in werking getreden. In dat besluit wordt aangesloten bij de risicobenadering uit het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) zodat ook voor buisleidingen normen voor het PR en het GR gelden. Op advies van de minister wordt bij de toetsing van externe veiligheidsrisico's van buisleidingen al enkele jaren rekening gehouden met deze risicobenadering.

Onderzoek en conclusie

Uit de provinciale risicokaart blijkt dat er in de directe omgeving van het plangebied diverse risicovolle bronnen aanwezig zijn. Deze worden hieronder nader toegelicht.

Risicovolle inrichtingen

Ten noorden van het plangebied ligt het spooremplacement Kijfhoek. In onderstaande afbeelding zijn de risicocontouren verbeeld waarin te zien is dat het plangebied buiten de PR 10-6 contour ligt en binnen de PR 10-8 contour. Uit het 'beheerplan Groepsrisico Kijfhoek' blijkt dat de oriëntatiewaarde van het groepsrisico niet wordt overschreden.

De beoogde ontwikkeling bestaat uit de legalisering van enkele zonder vergunning gebouwde bouwwerken. Deze ontwikkeling zorgt niet voor een toename in het aantal personen. Hierdoor zal de hoogte van het groepsrisico ten gevolge van de ontwikkeling dan ook niet toenemen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0642.BP15Kijfhoek39-3001_0003.png"

Figuur 4.1 PR-risicocontouren Spooremplacement Kijfhoek (bron: Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid)

Vervoer van gevaarlijke stoffen door buisleidingen

In de directe omgeving zijn enkele hogedruk aardgasleidingen aanwezigen. Het invloedsgebied van deze leidingen reikt niet over het plangebied. De aanwezige leidingen vormen dan ook geen belemmering.

Vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg

Nabij het plangebied is de A16 gelegen. Over deze weg vindt vervoer van gevaarlijke stoffen plaats. De PR10-6 risicocontour bedraagt 26 m en het plasbrandaandachtsgebied 30 m. Beide reiken niet over het plangebied. Vanwege het vervoer van brandbare gassen bedraagt het maatgevende invloedsgebied voor het groepsrisico 355 m. Ook deze reikt niet over het plangebied. Het vervoer van gevaarlijke stoffen over de A16 vormt dan ook geen belemmering voor de beoogde ontwikkeling.

Vervoer van gevaarlijke transporten over het spoor

Het spoortraject Kijfhoek – Barendrecht ligt op circa 600 m afstand ten noorden van het plangebied. Over dit spoortraject vindt vervoer van gevaarlijke stoffen plaats. De PR10-6 risicocontour bedraagt 38 m. Het plasbrandaandachtsgebied bedraagt 30 m. Beide reiken niet tot aan het plangebied. Door het vervoer van giftige gassen en vloeistoffen is het invloedsgebied > 4 km. Het plangebied ligt hier binnen. Omdat het plangebied in zijn geheel op meer dan 200 m afstand vanaf de buitenrand van de transportroute is gelegen, kunnen hierdoor geen ruimtelijke verplichtingen gesteld worden aan de ontwikkeling en is een berekening van het groepsrisico niet noodzakelijk. Daarnaast is met dit bestemmingsplan geen sprake van toename in het aantal personen en heeft de ontwikkeling geen invloed op de hoogte van het groepsrisico.

Vanwege de ligging van het plangebied binnen het invloedsgebied van het rangeerterrein Kijfhoef en het spoortraject, is een verantwoording van het groepsrisico noodzakelijk. Omdat de oriëntatiewaarde van het groepsrisico niet wordt overschreden en het groepsrisico in de toekomstige situatie niet toeneemt kan worden volstaan met een beperkte verantwoording. Deze beperkte verantwoording is aan het eind van deze paragraaf opgenomen.

Beperkte verantwoording van het groepsrisico

De beoogde ontwikkeling voorziet in het legaliseren van enkele illegaal gebouwde bouwwerken. Door de aanwezigheid van het rangeerterrein Kijfhoek en het spoortraject is een beperkte verantwoording van het groepsrisico noodzakelijk. Bij legalisering van de bouwwerken blijft het aantal personen gelijk. Door de beoogde ontwikkeling is er dus geen sprake van een toename van het groepsrisico.

Daarnaast ligt het plangebied direct aan de weg waardoor tijdens een calamiteit goed is te ontvluchten. Geconcludeerd wordt dan ook dat het plan voldoet aan het beleid en de normstelling ten aanzien van externe veiligheid. Het aspect externe veiligheid staat de uitvoering van het plan niet in de weg.

3.3 Industrielawaai

Toetsingskader

Volgens de Wet geluidhinder dienen alle industrie- en bedrijventerreinen, waarop inrichtingen zijn of kunnen worden gevestigd die in belangrijke mate geluidshinder kunnen veroorzaken, gezoneerd te zijn. Bedoelde inrichtingen – vroeger ook wel 'A-inrichtingen' genoemd – worden nader genoemd in het Besluit omgevingsrecht. Rondom deze industrieterreinen dient een geluidszone te worden vastgesteld en vastgelegd in bestemmingsplannen. Buiten deze zone mag de geluidsbelasting als gevolg van het industrieterrein niet meer dan 50 dB(A) bedragen. Bij het mogelijk maken van nieuwe geluidsgevoelige functies dient rekening te worden gehouden met de zonering van industrielawaai. Nieuwe geluidsgevoelige functies (zoals woningen) binnen de zonegrens zijn niet zonder meer toegestaan. Indien er binnen de 50 dB(A)-contour, de zonegrens van het industrieterrein, geluidsgevoelige functies (bijvoorbeeld woningen) mogelijk worden gemaakt, geldt een onderzoeksplicht. Wanneer er voor een locatie binnen de zone industrielawaai wordt aangetoond dat de geluidsbelasting onder de 50 dB(A) ligt, is de bouw van geluidsgevoelige functies op die locatie toegestaan. Bij een geluidsbelasting van meer dan 50 dB(A) kan door burgemeester en wethouders een hogere grenswaarde worden vastgesteld tot maximaal 55 dB(A).

Onderzoek en conclusie

Het plangebied is gelegen binnen de geluidzone van het rangeerterrein Kijfhoek (zie figuur 4.2 ). De beoogde ontwikkeling betreft een ondergeschikte wijziging in de woonbestemming in verband met legalisering van bouwwerken. In de toekomstige situatie is er dus geen sprake van een nieuw geluidsgevoelig object, omdat de woning in de huidige situatie reeds een geluidgevoelig object is. Hierdoor is het uitvoeren van akoestisch onderzoek niet noodzakelijk.

afbeelding "i_NL.IMRO.0642.BP15Kijfhoek39-3001_0004.png"

Figuur 4.2 Geluidzone rangeerterrein Kijfhoek.

3.4 Milieuzonering

Toetsingskader

In het kader van een goede ruimtelijke ordening is het van belang dat bij de realisatie van woningen nabij bedrijven of visa versa:

  • een goed woon- en leefmilieu kan worden gegarandeerd ter plaatse van de woningen;
  • rekening wordt gehouden met de bedrijfsvoering en milieuruimte van de eventueel in de omgeving aanwezige bedrijven/inrichtingen.

Om in dit bestemmingsplan de belangenafweging tussen een goed woon- en leefklimaat en de bedrijfsvoering goed mee te nemen wordt voor dit plan gebruik gemaakt van de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering (editie 2009). In deze uitgave is een lijst opgenomen met allerhande activiteiten en bijbehorende richtafstanden die gehanteerd worden ten opzichte van het omgevingstype 'rustige woonwijk'. Naarmate de milieubelasting van de activiteiten groter is, wordt uitgegaan van een grotere richtafstand. In geval van een omgevingstype 'gemengd gebied' mag worden uitgegaan van een kleinere richtafstand. De richtafstanden vormen een eerste indicatie van de aanvaardbaarheid in de situatie dat gevoelige functies in de nabijheid van milieubelastende activiteiten worden gesitueerd. Bouwen binnen de richtafstanden is eveneens aanvaardbaar, indien uit onderzoek blijkt dat sprake is van een goede ruimtelijke ordening waarbij milieuhinder voorkomen wordt.

Onderzoek

Onderzocht dient te worden of deze wijziging van de woonbestemming belemmeringen oplevert voor omliggende functies en of dat er ter plaatse sprake is van een acceptabel woon- en leefklimaat. De woning aan de Kijfhoek 39 is gelegen in een landelijke en groene omgeving. Bedrijvigheid met grotere milieubelasting zijn in de directe omgeving niet aanwezig.

Conclusie

Het aspect milieuhinder vormt geen belemmering voor de uitvoering van dit bestemmingsplan.

3.5 Conclusie

Op basis van voorgaande paragrafen kan worden geconcludeerd dat de sectorale aspecten de vaststelling van dit bestemmingsplan niet in de weg staan.

Hoofdstuk 4 Juridische planbeschrijving

In overleg met de eigenaar van het perceel en de gemeente zijn de maatvoorschriften voor Kijfhoek 39 behorende bij de bestemming "Wonen - 1" opgesteld. Dit houdt onder meer in, dat een gebruik van gronden behorende bij de woonfunctie voor een zwembad dan wel een tennisbaan is toegestaan.

De voorzijde van het woonerf wordt als "Groen" bestemd. Als basis is hiervoor de woonbestemming Wonen-1 en de bestemming Groen uit het geldend bestemmingsplan "Buitengebied" van de gemeente Zwijndrecht, vastgesteld op 17 juni 2013, gebruikt.

Op de volgende onderdelen is de regeling voor de groenbestemming en de woonbestemming op de casus in kwestie toegespitst:

  • regels die verwijzen naar aanduidingen die niet in het onderhavige plangebied voorkomen of regels die niet relevant zijn voor het plangebied zijn geschrapt;
  • binnen de bestemming "Wonen-1" zijn paardenbakken toegestaan ter plaatse van de betreffende aanduiding. De bestaande regeling uit het bestemmingsplan Buitengebied is overgenomen;
  • de maximaal toegestane oppervlakten voor hoofdgebouwen inclusief aan- en uitbouwen alsmede voor bijgebouwen zijn als norm overgenomen uit de geldende bestemming "Wonen-1". Voor de bestaande situatie aan de Kijfhoek 39 kan worden afgeweken. De bestaande oppervlakten aan bebouwing op het perceel zijn in bijlage 1 van de regels opgenomen;
  • binnen de bestemming Groen is een toegangspoort mogelijk. De gebruikelijke bouwvoorschriften (maximaal toegestane bouwhoogte 3 meter) zijn overgenomen.

De overige bestemmingen op het perceel komen volledig overeen met het vigerende bestemmingsplan. Het gaat dan om de dubbelbestemmingen "Waarde - Archeologie 2", "Waarde - Archeologie 3" en "Waarde -Archeologie 4". De bestemming "Waarde - Archeologie 2" en "Waarde - Archeologie 3" geldt nu ook voor het woonperceel. De "Waarde -Archeologie 4" bestemming komt binnen het plangebied te liggen doordat de omvang van het woonperceel gelijk wordt getrokken met de feitelijke begrenzing van het woonperceel zoals dat nu in gebruik is. Voor het perceel blijft de aanduiding 'geluidzone-industrie Kijfhoek' gelden.

De inleidende regels, de algemene regels en de overgangs- en slotregels zijn overgenomen uit het vigerende bestemmingsplan, met dien verstande dat algemene regels en overgangsregels die verwijzen naar aanduidingen of bestemmingen die niet in het plangebied voorkomen, of verwijzen naar regelingen die niet relevant zijn voor dit plangebied, zijn geschrapt.

Hoofdstuk 5 Uitvoerbaarheid

5.1 Economische uitvoerbaarheid

Bij nieuwe ontwikkelingen moet onder de Wet ruimtelijke ordening (Wro) tegelijk met het bestemmingsplan, een exploitatieplan worden vastgesteld, tenzij het kostenverhaal anderszins is verzekerd, bijvoorbeeld door middel van gemeentelijke gronduitgifte of een anterieure overeenkomst. De gemeente heeft hierbij de onderzoeksverplichting om de financieel-economische uitvoerbaarheid van het plan te toetsen. Daarnaast kan de gemeente aan de hand van de kostensoortenlijst van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) kosten verhalen op de ontwikkelaar. De kosten die voor het bestemmingsplan gemaakt worden zullen middels een anterieure overeenkomst en planschadevergoedingsovereenkomst op de initiatiefnemer verhaald worden.

5.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Dit bestemmingsplan volgt de in de gemeente Zwijndrecht reguliere werkwijze van overleg met de betreffende instanties, gevolgd door de wettelijke procedure voor de totstandkoming van een bestemmingsplan.