Regels bestemmingsplan 1e herziening Kort Ambacht, locatie Multifunctionele accommodatie Kort Ambacht Zuid

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Gemeente: Zwijndrecht

Datum: 16 december 2014

Fase: vastgesteld bestemmingsplan

IMRO-code: NL.IMRO.0642.BP07Herzmfakaz-3001

 

 

 

 

Inhoudsopgave

 

HOOFDSTUK 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

Artikel 2 Wijze van meten

HOOFDSTUK 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Maatschappelijk - Multifunctionele accommodatie

Artikel 4 Verkeer - Verblijfsgebied

HOOFDSTUK 3 Algemene regels

Artikel 5 Anti-dubbeltelregel

Artikel 6 Algemene bouwregels

Artikel 7 Algemene gebruiksregels

Artikel 8 Algemene aanduidingsregels

Artikel 9 Algemene afwijkingsregels

Artikel 10 Algemene wijzigingsregels

Artikel 11 Overige regels

HOOFDSTUK 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 12 Overgangsrecht

Artikel 13 Slotregel

 

 

 

 

 

HOOFDSTUK 1 Inleidende regels

 

Artikel 1 Begrippen

 

1.1 het plan

Het bestemmingsplan “1e herziening Kort Ambacht, locatie Multifunctionele accommodatie Kort Ambacht Zuid” met identificatienummer NL.IMRO.0642.BP07Herzmfakaz-3001 van de gemeente Zwijndrecht.

 

1.2 bestemmingsplan

De geometrisch bepaalde planobjecten met bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

 

1.3 aanduiding

Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de bestemmingsplan regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

 

1.4 aanduidingsgrens

De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

 

1.5 bebouwing

Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

 

1.6 bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen

Afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan tot stand zijn gekomen of tot stand zullen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wabo;

 

1.7 bestemmingsgrens

De grens van een bestemmingsvlak.

 

1.8 bestemmingsvlak

Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

 

1.9 bijbehorend bouwwerk

Uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak.

 

1.10 bouwaanduidingen

Alle aanduidingen met betrekking tot de wijze van bouwen en de verschijningsvormen van bouwwerken.

 

1.11 bouwen

Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.

 

1.12 bouwgrens

De grens van een bouwvlak.

 

1.13 bouwlaag

Een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren (of horizontale balklagen) is begrensd en waarvan de lagen een nagenoeg gelijke omvang hebben, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw, dakopbouw en/of zolder.

 

 

1.14 bouwperceel

Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

 

1.15 bouwperceelgrens

De grens van een bouwperceel.

 

1.16 bouwvlak

Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

 

1.17 bouwwerk

Een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

 

1.18 bijgebouw

Een gebouw dat zowel in bouwkundig, als in functioneel opzicht ondergeschikt is aan een op

hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw.

 

1.19 cultuur en ontspanning

Het verrichten van activiteiten gericht op educatie, vermaak en ontspanning.

 

1.20 detailhandel

Het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of

aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

 

1.21 eerste bouwlaag

De bouwlaag op de begane grond.

 

1.22 erf

Al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een gebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en, voorzover dit bestemmingsplan deze inrichting niet verbiedt.

 

1.23 gebouw

Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

 

1.24 geluidsgevoelige functies in de zin van de Wet geluidhinder

Hieronder worden verstaan: woningen, onderwijsgebouwen, ziekenhuizen, verpleeghuizen, andere gezondheidszorggebouwen dan de genoemde (t.w. verzorgingstehuizen, psychiatrische inrichtingen, medische centra, poliklinieken en medische kleuterdagverblijven), alsmede de terreinen die behoren bij de andere gezondheidszorggebouwen, voor zover deze bestemd zijn of worden gebruikt voor de in die gebouwen verleende zorg, alsmede woonwagenstandplaatsen.

NB. delen van een onderwijsgebouw die niet bestemd zijn voor geluidsgevoelige onderwijsactiviteiten, maken voor de toepassing van de Wet geluidhinder geen deel uit van een onderwijsgebouw, maken voor de toepassing van de Wet geluidhinder geen deel uit van een onderwijsgebouw.

 

1.25 geluidzone - industrie

Geluidscontour rond een industrieterrein waarbuiten de geluidsbelasting vanwege dat terrein niet meer mag bedragen dan 50 dB (A).

 

1.26 hoofdgebouw

Een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.

 

 

1.27 horeca

Het bedrijfsmatig bereiden en verstrekken van dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse en/of het exploiteren van zaalaccommodatie.

 

1.28 nutsvoorzieningen

Voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatiehuisjes, gasreduceerstations,

schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van ondergrondse afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.

 

1.29 onderwijs

Gebruiksfunctie voor het geven van onderwijs.

 

1.30 peil

  1. voor gebouwen die onmiddellijk aan de weg grenzen: de hoogte van die weg;

  2. in andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.

 

1.31 seksinrichting

Het bedrijfsmatig - of in een omvang of frequentie die daarmee overeenkomt - gelegenheid bieden tot het ter plaatse, in een gebouw of in een vaartuig, verrichten van seksuele handelingen.

 

1.32 sport

Gebruiksfunctie voor het beoefenen van sport.

 

1.33 straatmeubilair

Bouwwerken ten behoeve van al dan niet openbare (nuts-)voorzieningen, zoals:

 

  1. verkeersgeleiders, verkeersborden, lichtmasten, zitbanken en bloembakken;

  2. telefooncellen, abri's, kunstwerken, speeltoestellen en draagconstructies voor reclame;

  3. kleinschalige bouwwerken ten behoeve van (openbare) nutsvoorzieningen waaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van telecommunicatie, energievoorziening en brandkranen;

  4. afvalinzamelvoorzieningen.

 

1.34 wijziging

Een wijziging als bedoeld in artikel 3.6 eerste lid onder a van de Wet ruimtelijke ordening.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Artikel 2 Wijze van meten

 

Voor de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

 

2.1 afstand

De afstand tussen bouwwerken onderling alsmede de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen

worden daar gemeten waar deze afstand het kleinst is.

 

2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

 

2.3 de oppervlakte van een bouwwerk

Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

 

2.4 de inhoud van een bouwwerk

Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

 

2.5 de afstand tot de (zijdelingse) perceelgrens

Vanaf enig punt van een bouwwerk tot de (zijdelingse) perceelgrens.

 

2.6 de bedrijfsvloeroppervlakte

Binnenwerks, op de vloer van de ruimten die worden of kunnen worden gebruikt voor bedrijfsactiviteiten.

HOOFDSTUK 2 Bestemmingsregels

 

Artikel 3 Maatschappelijk - Multifunctionele accommodatie

 

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk - Multifunctionele accommodatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. onderwijs

  2. sport

  3. cultuur en ontspanning

  4. nutsvoorzieningen

 

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, speelvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.

 

een en ander met inachtneming van het bepaalde in lid 3.4.

 

3.2 Bouwregels

 

3.2.1 Gebouwen

Gebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:

 

  1. gebouwen worden gebouwd binnen het bouwvlak;

  2. ter plaatse van de aanduiding ‘maximale bouwhoogte (m)’ is ten hoogste de aangegeven maximale bouwhoogte van gebouwen bedraagt toegestaan;

  3. in afwijking van het bepaalde onder b mag de maximale bouwhoogte worden overschreden door ondergeschikte dakopbouwen alleen geschikt voor technische installaties, met een oppervlakte van maximaal 10 m2 per dakvlak, met een hoogte van maximaal 2 meter en een afstand van minimaal 2 meter tot de gevel;

  4. ter plaatse van de aanduiding ‘maximum bebouwingspercentage (%)’ is ten hoogste het aangegeven maximale bebouwingspercentage toegestaan. Indien geen bebouwingspercentage is aangegeven mag het bouwvlak volledig worden bebouwd.

 

 

3.2.2 Nutsvoorzieningen

 

Nutsvoorzieningen voldoen aan de volgende kenmerken:

 

  1. bouwhoogte maximaal 3 m;

  2. oppervlakte maximaal 15 m2.

 

3.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

 

Bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde, maximaal:

 

  1. lichtmasten 6 m;

  2. speeltoestellen met bijbehorende hekwerken 5 m;

  3. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 3 m.

 

 

3.3 Afwijken van de bouwregels

 

 

3.3.1 Afwijking nutsvoorzieningen

 

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 3.2.2 voor het bouwen van nutsvoorzieningen met een bouwhoogte tot maximaal 4 m en een oppervlakte van maximaal 25 m2; mits:

  1. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;

  2. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen niet onevenredig worden geschaad.

 

3.4 Specifieke gebruiksregels

Voor het gebruik gelden de volgende regels:

  1. kleinschalige detailhandel, met een assortiment dat aansluit op de aard van de voorziening, is slechts als ondergeschikt en niet zelfstandig onderdeel van de genoemde bestemmingen in lid 3.1;

  2. horeca is slechts toegestaan als ondergeschikt en niet zelfstandig onderdeel van de genoemde bestemmingen in lid 3.1;

  3. binnen onderwijs als bedoeld in lid 3.1 onder a is een kinderdagverblijf uitgesloten, tenzij voldaan kan worden aan de eisen uit de Wet geluidhinder.

  4. binnen sport, cultuur en ontspanning als bedoeld in lid 3.1 onder b en c is gebruik door derden toegestaan.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Artikel 4 Verkeer - Verblijfsgebied

 

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. wegen, straten, pleinen, wandel- en fietspaden met een functie gericht op zowel verblijf als op de afwikkeling van het doorgaande verkeer;

  2. parkeer-, groen-, speelvoorzieningen met bijbehorende hekwerken;

  3. water, voorzieningen voor de waterhuishouding en bergbezinkbassins;

  4. nutsvoorzieningen

 

met bijbehorende gebouwen en bouwwerken geen gebouw zijnde.

 

 

4.2 Bouwregels

 

4.2.1 Gebouwen

 

Gebouwen met uitzondering van nutsvoorzieningen, mogen niet gebouwd worden.

 

4.2.2 Nutsvoorzieningen

 

Nutsvoorzieningen voldoen aan de volgende kenmerken:

 

  1. bouwhoogte maximaal 3 m;

  2. oppervlakte maximaal 15m2.

 

4.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

 

Bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde, maximaal:

 

  1. de bouwhoogte van bouwwerken voor de wegaanduiding, geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer 6 m;

  2. lichtmasten 6 m

  3. speeltoestellen met bijbehorende hekwerken 5 m

  4. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 3 m

 

 

4.3 Afwijken van de bouwregels

 

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 4.2.2 voor het bouwen van nutsvoorzieningen met een bouwhoogte tot maximaal 4 m en een oppervlakte van maximaal 25 m2; mits:

  1. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;

  2. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen niet onevenredig worden geschaad.

 

 

HOOFDSTUK 3 Algemene regels

 

Artikel 5 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

 

Artikel 6 Algemene bouwregels

 

6.1 Geluidsgevoelige functie

 

Bij nieuwe situaties in de zin van de Wet geluidhinder is de realisatie, waaronder zowel bouwen als gebruiken wordt begrepen, van geluidsgevoelige functies alleen mogelijk, indien voldaan wordt aan:

a. de voorkeursgrenswaarden van de Wet geluidhinder, dan wel

b. de bij het besluit hogere waarden vastgestelde hogere waarden inclusief de daarbij gestelde voorwaarden/maatregelen.

 

6.2 Ondergronds bouwen

 

De regels inzake de toelaatbaarheid, de aard, de omvang en de situering van gebouwen zijn in geval van ondergronds bouwen van overeenkomstige aard, met dien verstande, dat deze uitsluitend is toegestaan met inachtneming van de volgende voorwaarden:

a. ondergrondse bouw is uitsluitend toegestaan onder de oppervlakte van bovengronds gelegen gebouwen, alsmede ter verbinding van gebouwen;

b. gebouwd mag worden tussen peil en 2 meter onder peil.

 

Artikel 7 Algemene gebruiksregels

 

7.1 Algemeen

Onder strijdig gebruik als bedoeld in artikel 2, lid 1 onder c Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in ieder geval begrepen:

  1. het opslaan van hout en aannemersmaterialen, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gericht gebruik van de gronden;

  2. het gebruik als opslagplaats van onbruikbare of althans aan hun persoonlijk gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen en materialen, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de gronden;

  3. het gebruik van onbebouwde gronden of het gebruik van bouwwerken voor seksinrichtingen;

  4. het gebruik van bijbehorende bouwwerken, waaronder bijgebouwen mede zijn begrepen, voor zelfstandige bewoning;

 

Artikel 8 Algemene aanduidingsregels

 

8.1 Geluidzone - industrie

Ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie' gelden geluidzones vanwege industrielawaai, mede bestemd voor de bescherming en instandhouding van de geluidsruimte in verband met de nabijheid van een inrichting als bedoeld in artikel 41 van de Wet geluidhinder.

 

 

Artikel 9 Algemene afwijkingsregels

 

9.1 Afwijkingen

 

Bij omgevingsvergunnig kan worden afgeweken van:

  1. in het plan genoemde goothoogten, bouwhoogten, oppervlakte- en inhoudsmaten, percentages en afstandseisen, waarbij een overschrijding is toegestaan tot maximaal 10% van de goothoogten, bouwhoogten, oppervlakte- en inhoudsmaten, percentages en afstandseisen;

  2. de regels en worden toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, waarbij een overschrijding is toegestaan tot maximaal 2,5 m, en deze noodzakelijk is in verband met de uitmeting van het terrein, uit een oogpunt van doelmatig gebruik van de gronden en/of bebouwing of technisch noodzakelijk in verband met de ruimtelijke inpassing;

  3. de regels en worden toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouw zijnde, wordt vergroot tot maximaal 10m.

 

9.2 Toelaatbaarheid

 

Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 9.1 kan slechts worden verleend, mits:

  1. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;

  2. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen niet onevenredig worden geschaad;

 

Artikel 10 Algemene wijzigingsregels

 

10.1 Overschrijding bestemmingsgrenzen

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in de vorm van het aanbrengen van geringe veranderingen in de plaats, ligging en/of afmetingen van bestemmingsgrenzen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  1. bestemmingsgrenzen mogen maximaal 5 m worden verschoven;

  2. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad;

  3. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen mogen niet onevenredig worden geschaad;

 

Artikel 11 Overige regels

 

11.1 Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening

 

De voorschriften van stedenbouwkundige aard en de bereikbaarheid van paragraaf 2.5 van de

bouwverordening zijn uitsluitend van toepassing, voor zover het betreft:

  1. bereikbaarheid van bouwwerken voor wegverkeer, brandblusvoorzieningen;

  2. brandweeringang;

  3. bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;

  4. de ruimte tussen bouwwerken;

  5. parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen.

 

HOOFDSTUK 4 Overgangs- en slotregels

 

Artikel 12 Overgangsrecht

 

12.1 Overgangsrecht bouwen

 

12.1.1 Algemeen

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;

b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.

 

12.1.2 Afwijken

Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig in afwijking van lid 12.1.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 12.1.1 met maximaal 10%.

 

12.1.3 Uitzondering

Lid 12.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van

inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

 

 

12.2 Overgangsrecht gebruik

 

12.2.1 Algemeen

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

 

12.2.2 Veranderen strijdig gebruik

Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 12.2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdige gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

 

12.2.3 Onderbreken strijdig gebruik

Indien het gebruik, bedoeld in lid 12.2.1, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

 

12.2.4 Uitzondering

Lid 12.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen

geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

 

 

Artikel 13 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 1e herziening Kort Ambacht, locatie Multifunctionele accommodatie Kort Ambacht Zuid.