direct naar inhoud van Regels
Plan: Verbrede reikwijdte Noordoevers Zwijndrecht
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0642.BP04noordoevers-3001

Regels

Hoofdstuk 1 Algemene regels

Afdeling 1.1 Begripsbepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen
1.1 plan:

het bestemmingsplan 'Verbrede reikwijdte Noordoevers Zwijndrecht';

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0642.BP04noordoevers-3001 met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;

1.3 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.5 aanduidingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde aanduiding;

1.6 aangebouwd bijbehorend bouwwerk:

een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan, maar in functioneel opzicht deel uitmaakt van dat hoofdgebouw;

1.7 aan-huis-verbonden bedrijf:

een bedrijf dat in of bij de woning door de bewoner wordt uitgeoefend, dat gericht is op het vervaardigen van producten of het leveren van diensten, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;

1.8 aan-huis-verbonden beroep:

een dienstverlenend beroep op zakelijk, maatschappelijk, juridisch, medisch, ontwerptechnisch of kunstzinnig gebied, dat in of bij een woning door de bewoner wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;

1.9 aanvangen activiteit:

het starten van een nieuwe activiteit die nog niet ter plaatse wordt uitgevoerd;

1.10 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

1.11 bedrijf:

een onderneming gericht op het produceren, bewerken, herstellen, installeren of inzamelen van goederen alsmede verhuur, opslag en distributie van goederen;

1.12 bedrijfsgebonden kantoor:

kantoor waarbij de dienstverlening ten dienste staat van de bedrijfsactiviteiten en dat is verbonden aan de uitoefening van bedrijfsactiviteiten;

1.13 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

1.14 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.15 Bevi-inrichting:

bedrijf zoals bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen;

1.16 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

1.17 bouwgrens:
  • a. de grens van een bouwvlak; of
  • b. de grens van een aanduidingsvlak waarvoor in de regels van dit plan is bepaald dat bebouwing alleen binnen dat aanduidingsvlak mag worden gebouwd;
1.18 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.19 bouwperceelgrens:

een grens van een bouwperceel;

1.20 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.21 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.22 bijbehorend bouwwerk:

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak;

1.23 consumentenvuurwerk:

vuurwerk dat is bestemd voor particulier gebruik;

1.24 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.25 dienstverlening:

bedrijf of instelling waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van diensten aan derden, waaronder zijn begrepen banken, hypotheekkantoren, uitzendbureaus, of naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen alsmede het verlenen van medische diensten aan derden, waaronder zijn begrepen tandarts-, dokter en fysiotherapie praktijken en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen;

1.26 erf:

al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een gebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en, voor zover dit bestemmingsplan deze inrichting niet verbiedt;

1.27 functie Woongebied - Noordoevers:

bestemming als bedoeld in artikel 3.1 van de Wet ruimtelijke ordening;

1.28 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.29 GPR:

Gemeentelijke Praktijk Richtlijn voor duurzaam bouwen;

1.30 hoofdgebouw:

een gebouw dat, gelet op zijn constructie, afmetingen of functie als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel valt aan te merken;

1.31 huishouden:

een persoon of groep personen die een gezamenlijke huishouding voert, waarbij sprake is van onderlinge verbondenheid en continuïteit in de samenstelling ervan;

1.32 intensiveren van een activiteit:

een bestaande activiteit veranderen waardoor aard en/of omvang van de activiteit worden vergroot ten opzichte van de situatie voor intensivering;

1.33 kantoor:

een gebouw of een deel daarvan, dat gebruikt wordt voor de bedrijfsmatige verlening van diensten op administratief, financieel, ontwerptechnisch, juridisch of ander daarmee gelijk te stellen gebied, waarbij waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en wordt geholpen;

1.34 nutsvoorzieningen:

voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van ondergrondse afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie;

1.35 overkapping:

elk bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat een overdekte ruimte vormt, zonder dan wel met ten hoogste één al dan niet tot de constructie behorende wand voorzien van een gesloten dak;

1.36 peil:
  • a. voor gebouwen die, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
  • b. in andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld;
  • c. indien in of op het water wordt gebouwd: de gemiddelde hoogte van de aangrenzende weg;
1.37 prostitutie:

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;

1.38 seksinrichting:

een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een (raam)prostitutiebedrijf, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater, een parenclub, een privé-huis of een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.39 voorgevel:

de naar de weg gekeerde gevel(s) van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die kennelijk als zodanig dient te worden aangemerkt;

1.40 voorgevellijn:

de denkbeeldige lijn die strak loopt langs de voorgevel van een gebouw tot aan de perceelsgrenzen;

1.41 Wgh-inrichting:

bedrijf, zoals bedoeld in bijlage I onderdeel D van het Besluit omgevingsrecht, dat in belangrijke mate geluidshinder kan veroorzaken;

1.42 woning:

een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.

Afdeling 1.2 Wijze van meten

Artikel 2 Wijze van meten
2.1 Afstand

de afstand tussen bouwwerken onderling alsmede de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen wordt daar gemeten waar deze afstand het kleinst is;

2.2 De bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.3 De dakhelling

langs het dakvlak gemeten ten opzichte van het horizontale vlak;

2.4 De goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.5 De inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.6 De oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

2.7 De verticale diepte van een bouwwerk

de diepte van een gebouw gemeten vanaf het peil tot aan het diepste punt van het gebouw (onderkant vloer), de fundering niet meegerekend;

2.8 Vloeroppervlakte

de gebruiksvloeroppervlakte volgens NEN 2580;

2.9 Bedrijfsvloeroppervlakte

de totale vloeroppervlakte van de ruimte of ruimten die wordt/worden gebruikt als kantoor, winkel of bedrijf, met inbegrip van de daarbij behorende magazijnen en overige dienstruimten;

2.10 Ondergeschikte bouwonderdelen

bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwonderdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, liftschachten, afvalverzamelvoorzieningen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouwgrenzen niet meer dan 1 meter bedraagt.

Artikel 3 Dubbeltelbepaling

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Afdeling 1.3 Toepassing beleidsregels

Artikel 4 Toepassing beleidsregels
  • 1. Voor zover in deze regels wordt verwezen naar beleidsregels, gelden de beleidsregels zoals die luiden op het moment van ontvangst van de ontvankelijke omgevingsvergunningaanvraag.
  • 2. De beleidsregels 'Duurzaamheid bestemmingsplan verbrede reikwijdte Noordoevers' en 'Beeldkwaliteitsplan Noordoevers Zwijndrecht' waarnaar in dit plan wordt verwezen, kunnen na vaststelling van het plan als volgt worden gewijzigd:
    • a. de beleidsregel 'Duurzaamheid bestemmingsplan verbrede reikwijdte Noordoevers' kan worden gewijzigd door het college van burgemeester en wethouders;
    • b. de beleidsregel 'Beeldkwaliteitsplan Noordoevers Zwijndrecht' kan worden gewijzigd door de gemeenteraad.

Hoofdstuk 2 Doelen en zorgplicht

Afdeling 2.1 Doelen

Artikel 5 Doelen

Dit bestemmingsplan is gericht op:

  • a. het bereiken en in stand houden van een veilige en gezonde fysieke leefomgeving en een goede omgevingskwaliteit;
  • b. het doelmatig beheren, gebruiken en ontwikkelen van de fysieke leefomgeving ter vervulling van maatschappelijke behoeften; en
  • c. het mogelijk maken van de transformatie van Noordoevers naar een gebied waarin wonen in een (getijden)park centraal staat, met landschap, natuur en water als belangrijke dragers en met ruimte voor de bouw van grondgebonden en gestapelde woningen in een duurzame, gezonde, veilige en klimaatbestendige leefomgeving.

Afdeling 2.2 Zorgplicht

Artikel 6 Zorgplicht

Degene die een activiteit verricht als bedoeld in dit bestemmingsplan en weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat die activiteit nadelige gevolgen kan hebben voor de doelen in artikel 5, is verplicht:

  • a. alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs van diegene kunnen worden gevraagd om die gevolgen te voorkomen;
  • b. voor zover gevolgen niet kunnen worden voorkomen: die gevolgen zoveel mogelijk te beperken of ongedaan te maken; en
  • c. als die gevolgen onvoldoende kunnen worden beperkt: die activiteit achterwege te laten, voor zover dat redelijkerwijs van diegene kan worden gevraagd.

Hoofdstuk 3 Normen met betrekking tot ontwikkeling en beheer van de fysieke leefomgeving

Afdeling 3.1 Archeologie

Artikel 7 Toepassingsbereik archeologie
  • 1. Deze afdeling is van toepassing op de gronden met de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 2' of 'Waarde - Archeologie 5'.
  • 2. De regels van deze afdeling gelden in aanvulling op de regels die gelden op grond van hoofdstuk 4 en 5.
Artikel 8 Bouwen van een bouwwerk zonder archeologisch rapport

Op de gronden met een dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 2' of 'Waarde - Archeologie 5' is het bouwen van bouwwerken ten behoeve van activiteiten in hoofdstuk 4 of bestemmingen in hoofdstuk 5 toegestaan zonder het overleggen van een rapport, waarin de archeologische waarden van de gronden naar oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld, indien:

  • a. bestaande bouwwerken worden vervangen, vernieuwd of veranderd, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
  • b. de graafwerkzaamheden niet dieper dan 50 cm plaatsvinden en het bouwwerk zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst of de oppervlakte van het bouwwerk niet meer bedraagt dan 500 m2 ter plaatse van de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 2'; of
  • c. geen sprake is van coupures/dijkdoorsnijdingen van de dijk ter plaatse van de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 5'.

Artikel 9 Verplicht archeologisch rapport

Het bouwen van bouwwerken ten behoeve van activiteiten in hoofdstuk 4 of bestemmingen in hoofdstuk 5 op de gronden met de dubbelbestemming 'Waarde- Archeologie 2' of 'Waarde - Archeologie 5' dat niet valt onder de regels van artikel 8 is uitsluitend toegestaan indien:

  • a. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld; en
  • b. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen voorschriften en beperkingen te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige.
Artikel 10 Vergunningplicht uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde of van werkzaamheden
  • 1. Het is verboden op of in de gronden met de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 2' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
    • a. het uitvoeren van grondbewerkingen waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;
    • b. het uitvoeren van heiwerkzaamheden en het op een of ander wijze indrijven van voorwerpen;
    • c. het verlagen of verhogen van het waterpeil;
    • d. het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd;
    • e. het aanleggen van ondergrondse kabels en leidingen en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.
  • 2. Het verbod als bedoeld in het eerste lid geldt niet voor werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden waarvan de oppervlakte minder is dan 500 m2 of de diepte minder is dan 50 cm.
  • 3. Het is verboden op of in de gronden met de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 5' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
    • a. het uitvoeren van grondbewerkingen die leiden tot een coupure/dijkdoorsnijding.
  • 4. De werken en werkzaamheden als bedoeld in het eerste en derde lid zijn slechts toelaatbaar als:
    • a. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden aan de hand van archeologisch onderzoek kan aantonen dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn;
    • b. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld;
    • c. de betrokken archeologische waarden, gelet op het rapport als bedoeld onder b, door de activiteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden voorschriften en beperkingen te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige.

Afdeling 3.2 Duurzaamheid

Artikel 11 Toepassingsbereik duurzaamheid
  • 1. Deze afdeling is van toepassing op het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen ter plaatse van de functie 'Woongebied - Noordoevers'.
  • 2. De regels van deze afdeling gelden in aanvulling op de regels die gelden op grond van hoofdstuk 4.

Artikel 12 Duurzaam ingerichte leefomgeving
  • 1. Met het oog op een duurzaam ingerichte fysieke leefomgeving dient, indien sprake is van situaties opgenomen in artikel 11, voldaan te worden aan:
    • a. de volgende scores conform de gemeentelijke GPR-richtlijn gebouw:
      • 8,5 gemiddeld voor energie/milieu;
      • 6,5 voor milieu;
      • 8 voor gezondheid;
      • 8,5 voor gebruikswaarde;
      • 7,5 voor toekomstwaarde;

met dien verstande dat deze eisen niet mogen leiden tot een strengere eis dan opgenomen in het Bouwbesluit;

b. een duurzame inzameling van afval.

  • 2. Met het oog op een duurzaam ingerichte fysieke leefomgeving dient, indien sprake is van situaties opgenomen in artikel 11, rekening gehouden te worden met:
    • a. een duurzame warmtevoorziening en het benutten van daken voor zonnepanelen;
    • b. klimaatadaptief bouwen;
    • c. natuurinclusief bouwen;
    • d. circulair bouwen.
  • 3. Of voldaan wordt aan het eerste en tweede lid wordt getoetst aan de hand van de beleidsregel 'Duurzaamheid bestemmingsplan verbrede reikwijdte Noordoevers'.
Artikel 13 Klimaatadaptief bouwen
  • 1. Met het oog op een duurzaam ingerichte fysieke leefomgeving dient in situaties opgenomen in artikel 11 waarbij sprake is van het bebouwen van gronden te worden voorzien in de aanleg van een waterberging van ten minste 50 liter per vierkante meter bebouwd oppervlak (50 mm), die tussen 24 en 48 uur na een bui weer beschikbaar is.
  • 2. Met een omgevingsvergunning kan in afwijking van het eerste lid in een andere waterberging worden voorzien als het realiseren van de waterberging als bedoeld in het eerste lid redelijkerwijs niet mogelijk is.

Afdeling 3.3 Geluid

Artikel 14 Toepassingsbereik geluid
  • 1. Deze afdeling is van toepassing op het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen van een geluidsgevoelig gebouw ter plaatse van de functie 'Woongebied - Noordoevers'.
  • 2. De regels van deze afdeling gelden in aanvulling op de regels die gelden op grond van hoofdstuk 4.

Artikel 15 Hogere waarden
  • 1. Met het oog op het tegengaan van een te hoge geluidbelasting op nieuwe geluidgevoelige bebouwing dient te worden voldaan aan de voorkeursgrenswaarde of een verleende hogere grenswaarde zoals opgenomen in onderstaande tabel.

Bron   Hogere waarde  
Ringdijk   58 dB  
Burgemeester Slobbelaan   49 dB  
Industrieterrein Niessen   52 dB(A)  

  • 2. Indien sprake is van een overschrijding van de voorkeursgrenswaarde dient met het oog op de doelen van artikel 5 en met het oog op een aanvaardbare akoestische woonomgeving voldaan te worden aan de beleidsregel 'Geluidbeleid Goede Ruimtelijke Ordening Gemeente Zwijndrecht', dan wel de opvolger daarvan.
Artikel 16 Geluidzone - industrie

Met het oog op het tegengaan van een te hoge geluidbelasting op nieuwe geluidgevoelige bebouwing als gevolg van industrielawaai en het beschermen en in stand houden van de geluidsruimte van een inrichting dient, in het geval sprake is van het verlenen van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 14, ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone – industrie' te worden voldaan aan de voorkeursgrenswaarde of een verleende hogere grenswaarde zoals bedoeld in artikel 15.

Afdeling 3.4 Parkeren

Artikel 17 Toepassingsbereik parkeren
  • 1. Deze afdeling is van toepassing op het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen.
  • 2. De regels van deze afdeling gelden in aanvulling op de regels die gelden op grond van hoofdstuk 4 en 5.
Artikel 18 Parkeernorm
  • 1. In geval van het verlenen van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 17 moet worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid voor auto en fiets.
  • 2. Of sprake is van voldoende parkeergelegenheid voor auto en fiets als bedoeld in het eerste lid wordt bepaald aan de hand van het Gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan (module Parkeerbeleidsplan), dan wel de opvolger daarvan.

 

Afdeling 3.5 Waterkering

Artikel 19 Toepassingsbereik waterkering
  • 1. Deze afdeling is van toepassing op de gronden met de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterkering'.
  • 2. De regels van deze afdeling gelden in aanvulling op de regels die gelden op grond van hoofdstuk 4 en 5.

Artikel 20 Gebruik

Naast gebruik van de gronden zoals toegestaan op grond van hoofdstuk 4 en 5 zijn de gronden met de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterkering' tevens bestemd voor een waterkering met daarbij behorende voorzieningen.

Artikel 21 Bouwen
  • 1. Het bouwen van bouwwerken op de gronden met de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterkering' is uitsluitend toegestaan indien:
    • a. het bouwen betrekking heeft op bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterkering' en de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 3 meter; of
    • b. het bouwen betrekking heeft op bouwwerken ten behoeve van activiteiten in hoofdstuk 4 of bestemmingen in hoofdstuk 5 en het bouwen betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid, gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering en het bouwen in overeenstemming is met de bouwregels van hoofdstuk 4 en 5.
  • 2. Met een omgevingsvergunning kan in afwijking van het eerste lid bebouwing worden toegestaan die in overeenstemming is met de bouwregels van hoofdstuk 4 en 5, mits het waterkeringsbelang door de bouwactiviteit niet onevenredig wordt geschaad en de dijkbeheerder vooraf om advies wordt gevraagd.

Afdeling 3.6 Waterstaatkundige functie

Artikel 22 Toepassingsbereik waterstaatkundige functie
  • 1. Deze afdeling is van toepassing op de gronden met de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterstaatkundige functie'.
  • 2. De regels van deze afdeling gelden in aanvulling op de regels die gelden op grond van hoofdstuk 4 en 5.
Artikel 23 Gebruik

Naast gebruik van de gronden zoals toegestaan op grond van hoofdstuk 4 en 5 zijn de gronden met de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterstaatkundige functie' tevens bestemd voor de afvoer van oppervlaktewater, sediment en ijs, voor de waterhuishouding en voor verkeer te water met daarbij behorende voorzieningen.

Artikel 24 Bouwen
  • 1. Het bouwen van bouwwerken op de gronden met de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterstaatkundige functie' is uitsluitend toegestaan indien het bouwen betrekking heeft op bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterstaatkundige functie' en de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 18 meter.
  • 2. Met een omgevingsvergunning kan in afwijking van het eerste lid bebouwing worden toegestaan die in overeenstemming is met de bouwregels van hoofdstuk 4 en 5, mits het waterstaatkundige belang door de bouwactiviteit niet onevenredig wordt geschaad en de waterbeheerder vooraf om advies wordt gevraagd.

Afdeling 3.7 Waterwingebied

Artikel 25 Toepassingsbereik waterwingebied
  • 1. Deze afdeling is van toepassing op de gronden met de aanduiding 'milieuzone - waterwingebied'.
  • 2. De regels van deze afdeling gelden in aanvulling op de regels die gelden op grond van hoofdstuk 4 en 5.
Artikel 26 Gebruik

Naast gebruik van de gronden zoals toegestaan op grond van hoofdstuk 4 en 5 zijn de gronden met de gebiedsaanduiding 'milieuzone - waterwingebied' tevens aangewezen voor de winning van drinkwater met daarbij behorende voorzieningen.

Artikel 27 Bouwen
  • 1. Het bouwen van bouwwerken ten behoeve van activiteiten in hoofdstuk 4 of bestemmingen in hoofdstuk 5 op de gronden met de aanduiding 'milieuzone - waterwingebied' is uitsluitend toegestaan indien dit bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn en de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 3 meter.
  • 2. Met een omgevingsvergunning kan in afwijking van het eerste lid bebouwing worden toegestaan die in overeenstemming is met de bouwregels van hoofdstuk 4 en 5, mits het belang van het waterwingebied door de bouwactiviteit niet onevenredig wordt geschaad en het waterleidingbedrijf vooraf om advies wordt gevraagd.

Afdeling 3.8 Grondwaterbeschermingszone

Artikel 28 Toepassingsbereik grondwaterbeschermingszone
  • 1. Deze afdeling is van toepassing op de gronden met de aanduiding 'milieuzone - grondwaterbeschermingszone'.
  • 2. De regels van deze afdeling gelden in aanvulling op de regels die gelden op grond van hoofdstuk 4 en 5.
Artikel 29 Bescherming kwaliteit grondwater
  • 1. De gronden met de gebiedsaanduiding 'milieuzone - grondwaterbeschermingszone' zijn mede aangewezen voor de bescherming van de kwaliteit van het grondwater met het oog op de winning van drinkwater.
  • 2. Op de gronden met de gebiedsaanduiding 'milieuzone - grondwaterbeschermingszone' gelden rechtstreeks werkende regels op grond van de Zuid-Hollandse Omgevingsverordening.

Afdeling 3.9 Boringsvrije zone

Artikel 30 Toepassingsbereik boringsvrije zone
  • 1. Deze afdeling is van toepassing op de gronden met de aanduiding 'milieuzone - boringsvrije zone'.
  • 2. De regels van deze afdeling gelden in aanvulling op de regels die gelden op grond van hoofdstuk 4 en 5.
Artikel 31 Bescherming kwaliteit grondwater
  • 1. De gronden met de gebiedsaanduiding 'milieuzone - boringsvrije zone' zijn mede aangewezen voor de bescherming van de kwaliteit van het grondwater met het oog op de winning van drinkwater.
  • 2. Op de gronden met de gebiedsaanduiding 'milieuzone - boringsvrije zone' gelden rechtstreeks werkende regels op grond van de Zuid-Hollandse Omgevingsverordening.

Hoofdstuk 4 Ontwikkelgebied Noordoevers

Afdeling 4.1 Inleidende bepalingen

Artikel 32 Normadressaat

Aan dit hoofdstuk wordt voldaan door degene die de activiteit verricht. Diegene draagt zorg voor de naleving van de regels over de activiteit.

Afdeling 4.2 Algemeen

Artikel 33 Verruimen maten en overschrijden bouwgrenzen
  • 1. Het is verboden om zonder omgevingsvergunning af te wijken van de maten of de bouwgrenzen, zoals bedoeld in afdeling 4.3.
  • 2. Een omgevingsvergunning voor het afwijken van maten, als bedoeld in het eerste lid, kan worden verleend als de afwijking niet meer bedraagt dan 10%.
  • 3. Een omgevingsvergunning voor het overschrijden van de bouwgrenzen, als bedoeld in het eerste lid, kan worden verleend als de afwijking niet meer bedraagt dan 3 meter van de op de verbeelding weergegeven bouwgrenzen.
Artikel 34 Verboden gebruiksactiviteiten

Onder de toegelaten gebruiksactiviteiten in afdeling 4.3 wordt niet verstaan:

  • a. het gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
  • b. het gebruik van gronden als stallings- en/of opslagplaats van één of meer aan het gebruik onttrokken machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
  • c. het gebruik van gronden en bouwwerken voor een seksinrichting dan wel ten behoeve van prostitutie;
  • d. het gebruik van gronden en bouwwerken voor de stalling of opslag van (sta)caravans;
  • e. het (proef)boren naar gas, waaronder schaliegas;
  • f. het (proef)boren naar olie, waaronder schalie-olie.

Afdeling 4.3 Woongebied - Noordoevers

Artikel 35 Aanwijzing gebruiksactiviteiten

Ter plaatse van de functie 'Woongebied - Noordoevers' zijn uitsluitend de volgende activiteiten toegestaan:

  • a. wonen in woningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduidingen 'overige zone - woonveld 1, 2, 3, 4, 5';

een en ander met inachtneming van het bepaalde in artikel 42 en 43 en met de volgende daarbij behorende voorzieningen:

  • b. tuinen en erven, uitsluitend ter plaatse van de aanduidingen 'overige zone - woonveld 1, 2, 3, 4, 5';
  • c. wegen, straten, pleinen en voet- en fietspaden met een functie gericht op zowel verblijf als op de afwikkeling van het verkeer;
  • d. groenvoorzieningen;
  • e. parkeervoorzieningen en voorzieningen voor (fietsen)stalling;
  • f. speelvoorzieningen met bijbehorende hekwerken;
  • g. water, voorzieningen voor de waterhuishouding en bergbezinkbassins;
  • h. nutsvoorzieningen, geluidwerende voorzieningen en kunstobjecten.

Artikel 36 Bouwactiviteiten hoofdgebouwen op woonpercelen
  • 1. Ter plaatse van de functie 'Woongebied - Noordoevers' wordt een omgevingsvergunning voor het bouwen van een hoofdgebouw op een woonperceel verleend indien:
    • a. het hoofdgebouw binnen de aanduiding 'overige zone - woonveld 1, 2, 3, 4, 5' staat;
    • b. het maximum aantal woningen zoals bepaald in artikel 42 niet wordt overschreden; en
    • c. wordt voldaan aan de regels die gelden voor het betreffende woonveld, zoals bepaald in de volgende leden.
  • 2. Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - woonveld 1' wordt een omgevingsvergunning voor het bouwen van een hoofdgebouw verleend indien:
    • a. als het een grondgebonden woning betreft:
      • de bouwhoogte niet meer is dan 13 meter;
      • de bouwdiepte van het hoofdgebouw niet meer is dan 15 meter;
    • b. als het een gestapelde woning betreft:
      • de bouwhoogte niet meer is dan 30 meter; of
      • ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - hoogteaccent': de bouwhoogte niet meer is dan 60 meter;
  • 3. Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - woonveld 2' wordt een omgevingsvergunning voor het bouwen van een hoofdgebouw verleend indien:
    • a. de bouwhoogte niet meer is dan 12 meter;
    • b. de bouwdiepte van het hoofdgebouw niet meer is dan 15 meter;
  • 4. Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - woonveld 3' wordt een omgevingsvergunning voor het bouwen van een hoofdgebouw verleend indien:
    • a. de bouwhoogte niet meer is dan 12 meter;
    • b. de bouwdiepte van het hoofdgebouw niet meer is dan 15 meter;
  • 5. Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - woonveld 4' wordt een omgevingsvergunning voor het bouwen van een hoofdgebouw verleend indien:
    • a. de bouwhoogte niet meer is dan 12 meter;
    • b. de bouwdiepte van het hoofdgebouw niet meer is dan 15 meter;
  • 6. Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - woonveld 5' wordt een omgevingsvergunning voor het bouwen van een hoofdgebouw verleend indien:
    • a. als het een grondgebonden woning betreft:
      • de bouwhoogte niet meer is dan 13 meter;
      • de bouwdiepte van het hoofdgebouw niet meer is dan 15 meter;
    • b. als het een gestapelde woning betreft:
      • de bouwhoogte niet meer is dan 22 meter;
  • 7. Ter plaatse van de functie 'Woongebied - Noordoevers' wordt een omgevingsvergunning voor het bouwen van een hoofdgebouw verleend indien de ruimtelijke kwaliteit van de gebouwen en de inrichting van de daarbij behorende gronden passend is bij de uitstraling van Noordoevers zoals omschreven in de doelen in artikel 5 en nader is uitgewerkt in de beleidsregel 'Beeldkwaliteitsplan Noordoevers Zwijndrecht', waarbij in ieder geval geldt dat:
    • a. ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - woonveld 2' ten minste 30% van de gronden binnen het aanduidingsvlak wordt ingericht als openbaar groen;
    • b. ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - woonveld 3' ten minste 20% van de gronden binnen het aanduidingsvlak wordt ingericht als openbaar groen;
    • c. ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - woonveld 4' ten minste 20% van de gronden binnen het aanduidingsvlak wordt ingericht als openbaar groen;
    • d. ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - woonveld 5' ten minste 20% van de gronden binnen het aanduidingsvlak wordt ingericht als openbaar groen;
    • e. binnen een woonveld sprake is van samenhang in ruimtelijke opzet en situering van de bebouwing en in de inrichting van de daarbij behorende gronden.
Artikel 37 Bouwactiviteiten bijbehorende bouwwerken op woonpercelen
  • 1. Ter plaatse van de functie 'Woongebied - Noordoevers' wordt een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bijbehorend bouwwerk op een woonperceel verleend indien:
    • a. het bijbehorende bouwwerk wordt gebouwd achter de voorgevellijn van het hoofgebouw en de afstand tot de voorgevellijn van het hoofdgebouw ten minste 1 meter is;
    • b. het gezamenlijk oppervlak aan bijbehorende bouwwerken, voor zover gebouwd buiten de gronden waar op grond van artikel 36 de bouw van een hoofdgebouw is toegestaan, ten hoogste is:
      • 50 m2 voor een woning met een zij- en achtererf kleiner dan 500 m2, tot maximaal 50% van de oppervlakte van het zij- en achtererf;
      • 70 m2 voor een woning met een zij- en achtererf groter dan 500 m2;
    • c. de bouwhoogte van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk ten hoogste de hoogte van de begane grond van het hoofgebouw + 0,25 meter is, tot een maximum van 4 meter;
    • d. de bouwhoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk niet meer is dan 3 meter.
  • 2. Ter plaatse van de functie 'Woongebied - Noordoevers' wordt een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bijbehorend bouwwerk verleend indien de ruimtelijke kwaliteit van de gebouwen en de inrichting van de daarbij behorende gronden passend is bij de uitstraling van Noordoevers zoals omschreven in de doelen in artikel 5 en nader is uitgewerkt in de beleidsregel 'Beeldkwaliteitsplan Noordoevers Zwijndrecht' waarbij in ieder geval geldt dat:
    • a. ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - woonveld 2' ten minste 30% van de gronden binnen het aanduidingsvlak wordt ingericht als openbaar groen;
    • b. ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - woonveld 3' ten minste 20% van de gronden binnen het aanduidingsvlak wordt ingericht als openbaar groen;
    • c. ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - woonveld 4' ten minste 20% van de gronden binnen het aanduidingsvlak wordt ingericht als openbaar groen;
    • d. ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - woonveld 5' ten minste 20% van de gronden binnen het aanduidingsvlak wordt ingericht als openbaar groen;
    • e. binnen een woonveld sprake is van samenhang in ruimtelijke opzet en situering van de bebouwing en in de inrichting van de daarbij behorende gronden.
Artikel 38 Bouwactiviteiten gebouwen in de openbare ruimte

Ter plaatse van de functie 'Woongebied - Noordoevers' wordt een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw in de openbare ruimte verleend indien:

  • a. het gebouw wordt gebouwd ten behoeve van een nutsvoorziening;
  • b. de bouwhoogte niet meer is dan 3 meter;
  • c. de oppervlakte niet meer is dan 15 m2. 

Artikel 39 Bouwactiviteiten bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde op woonpercelen
  • 1. Ter plaatse van de functie 'Woongebied - Noordoevers' wordt een omgevingsvergunning voor het bouwen van een erf- of terreinafscheiding op een woonperceel verleend indien:
    • a. de erf- of terreinafscheiding binnen de aanduiding 'overige zone - woonveld 1, 2, 3, 4, 5' staat;
    • b. de bouwhoogte niet meer is dan:
      • 1 meter; of
      • 2 meter als de erf- of terreinafscheiding wordt gebouwd op een afstand achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw van meer dan 50% van de diepte van het hoofdgebouw en op een afstand van meer dan 1 meter van openbaar toegankelijk gebied.
  • 2. Ter plaatse van de functie 'Woongebied - Noordoevers' wordt een omgevingsvergunning voor het bouwen van een overig bouwwerk, geen gebouw of overkapping zijnde, op een woonperceel verleend indien de bouwhoogte niet meer is dan 3 meter.
Artikel 40 Bouwactiviteiten bouwwerken, geen gebouwen zijnde in de openbare ruimte
  • 1. Ter plaatse van de functie 'Woongebied - Noordoevers' wordt een omgevingsvergunning voor het bouwen van een speeltoestel, inclusief bijbehorende hekwerken, verleend indien de bouwhoogte niet meer is dan 5 meter.
  • 2. Ter plaatse van de functie 'Woongebied - Noordoevers' wordt een omgevingsvergunning voor het bouwen van een overig bouwwerk, geen gebouw zijnde, in de openbare ruimte verleend indien de bouwhoogte niet meer is dan 3 meter.

Artikel 41 Bouwactiviteiten binnen milieuzone
  • 1. In afwijking van het bepaalde in artikel 36 en artikel 37 is het verboden om binnen de aanduiding 'milieuzone - bedrijf' een woning te bouwen.
  • 2. Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het eerste lid en kan een woning worden toegestaan, mits:
    • a. de bedrijfsactiviteiten binnen de bestemming 'Bedrijf' waar de aanduiding 'milieuzone - bedrijf' aan grenst, zijn of worden gestaakt en deze niet meer zullen worden hervat; of
    • b. is aangetoond dat, al dan niet na het treffen van maatregelen:
      • voor de woning sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat; en
      • de mogelijkheden voor de uitoefening van bedrijfsactiviteiten binnen de bestemming 'Bedrijf' niet onevenredig worden beperkt.
Artikel 42 Gebruiksactiviteiten algemeen

Ter plaatse van de functie 'Woongebied - Noordoevers' zijn maximaal de volgende aantallen en typen woningen toegestaan:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - woonveld 1': maximaal 175 woningen, waarvan maximaal 118 gestapelde woningen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - woonveld 2': maximaal 50 woningen, niet zijnde gestapelde woningen;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - woonveld 3': maximaal 35 woningen, niet zijnde gestapelde woningen;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - woonveld 4': maximaal 35 woningen, niet zijnde gestapelde woningen;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - woonveld 5': maximaal 110 woningen, waarvan maximaal 44 gestapelde woningen.

Artikel 43 Gebruiksactiviteiten aan-huis-verbonden beroep en bedrijf
  • 1. Een aan-huis-verbonden beroep en bedrijf in categorie 1 van de 'Staat van bedrijfsactiviteiten Woongebied Noordoevers', zoals opgenomen in bijlage 1 van de regels, is toegestaan in een woning en de daarbij behorende bouwwerken, indien:
    • a. het vloeroppervlak dat in gebruik is voor een aan-huis verbonden beroep en bedrijf maximaal 30% van het vloeroppervlak van de woning bedraagt, tot een maximum oppervlak van 50 m²;
    • b. ten behoeve van het aan-huis-verbonden beroep en bedrijf wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid conform het geldende gemeentelijke beleid, zoals bedoeld in afdeling 3.4;
    • c. het gebruik geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer;
    • d. het gebruik niet gepaard gaat met horeca en detailhandel, uitgezonderd internetwinkels en beperkte verkoop die ondergeschikt is aan het uitoefenen van het aan-huis-verbonden beroep of bedrijf, met dien verstande dat voor een internetwinkel aanvullend de volgende voorwaarden gelden:
      • op de bij het desbetreffende pand behorende gronden mag geen buitenopslag ten behoeve van de internetwinkel plaatsvinden;
      • er mag geen sprake zijn van detailhandel in volumineuze goederen;
      • verkoop en transactie geschiedt hoofdzakelijk via internet;
    • e. de activiteit uitsluitend wordt uitgevoerd door de bewoner(s) van de woning;
    • f. het gebruik geen onevenredige hinder voor het woonmilieu oplevert en geen onevenredige afbreuk doet aan het woonkarakter van de omgeving;
    • g. er geen bedrijfsmatige activiteiten plaatsvinden die betrekking hebben op het onderhouden en repareren van motorvoertuigen;
    • h. de woning er als woning uit blijft zien, waarbij reclame-uitingen aan onder andere de gevel en dakrand niet zijn toegestaan.
  • 2. Het is verboden zonder omgevingsvergunning een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf in categorie 2 van de 'Staat van bedrijfsactiviteiten Woongebied Noordoevers', zoals opgenomen in bijlage 1 van de regels uit te oefenen in een woning en de daarbij behorende bouwwerken.
  • 3. Een omgevingsvergunning als bedoeld in het tweede lid wordt verleend als:
    • a. de oppervlakte maximaal 30% van de vloeroppervlakte van de woning bedraagt tot een maximum van 50 m²;
    • b. ten behoeve van aan-huis-verbonden beroep of bedrijf wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid conform het geldende gemeentelijke beleid, zoals bedoeld in afdeling 3.4;
    • c. het gebruik geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer;
    • d. het gebruik niet gepaard gaat met horeca en detailhandel, uitgezonderd internetwinkels en beperkte verkoop die ondergeschikt is aan het uitoefenen van het aan-huis-verbonden beroep, met dien verstande dat voor een internetwinkel aanvullend de volgende voorwaarden gelden:
      • op de bij het desbetreffende pand behorende gronden mag geen buitenopslag ten behoeve van de internetwinkel plaatsvinden;
      • er mag geen sprake zijn van detailhandel in volumineuze goederen;
      • verkoop en transactie geschiedt hoofdzakelijk via internet;
    • e. de activiteit uitsluitend wordt uitgevoerd door de bewoner(s) van de woning;
    • f. het gebruik geen onevenredige hinder voor het woonmilieu oplevert en geen onevenredige afbreuk doet aan het woonkarakter van de omgeving;
    • g. er geen bedrijfsmatige activiteiten plaatsvinden die betrekking hebben op het onderhouden en repareren van motorvoertuigen;
    • h. de woning er als woning uit blijft zien, waarbij reclame-uitingen aan onder andere de gevel en dakrand niet zijn toegestaan;
    • i. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
    • j. het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig worden geschaad.

Hoofdstuk 5 Bestemmingen consolideren

Afdeling 5.1 Algemeen

Artikel 44 Verruimen maten en overschrijden bouwgrenzen
  • 1. Het is verboden om zonder omgevingsvergunning af te wijken van de maten of de bouwgrenzen, zoals bedoeld in afdeling 5.2.
  • 2. Een omgevingsvergunning voor het afwijken van maten, als bedoeld in het eerste lid, kan worden verleend als de afwijking niet meer bedraagt dan 10%.
  • 3. Een omgevingsvergunning voor het overschrijden van de bouwgrenzen, als bedoeld in het eerste lid, kan worden verleend als de afwijking niet meer bedraagt dan 3 meter van de op de verbeelding weergegeven bouwgrenzen.

Artikel 45 Verboden gebruiksactiviteiten

Onder een gebruik strijdig met de bestemmingen zoals aangewezen in afdeling 5.2 wordt in ieder geval verstaan:

  • a. het gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
  • b. het gebruik van gronden als stallings- en/of opslagplaats van één of meer aan het gebruik onttrokken machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
  • c. het gebruik van gronden en bouwwerken voor een seksinrichting dan wel ten behoeve van prostitutie;
  • d. het gebruik van gronden en bouwwerken voor de stalling of opslag van (sta)caravans;
  • e. het (proef)boren naar gas, waaronder schaliegas;
  • f. het (proef)boren naar olie, waaronder schalie-olie.

Afdeling 5.2 Bestemmingen consolideren

Artikel 46 Bedrijf
46.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven uit ten hoogste categorie 3.1 van de 'Staat van Bedrijfsactiviteiten Bedrijventerrein', zoals opgenomen in bijlage 2 van de regels;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - scheepsbetimmering': een bedrijf in scheepsbetimmering in ten hoogste categorie 3.2 van de 'Staat van Bedrijfsactiviteiten Bedrijventerrein', zoals opgenomen in bijlage 2 van de regels, met inachtneming van het bepaalde in 46.3.2;
  • c. bedrijfsgebonden kantoren;
  • d. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, nutsvoorzieningen, geluidwerende voorzieningen en laad-en losvoorzieningen.
46.2 Bouwregels
  • a. op deze gronden mogen gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd;
  • b. gebouwen en overkappingen worden binnen het bouwvlak gebouwd;
  • c. de oppervlakte van gebouwen bedraagt ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwd oppervlak (m2)' aangegeven oppervlakte;
  • d. de bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;
  • e. als gebouwen op een bouwperceel niet aaneen worden gebouwd, is de onderlinge afstand van gebouwen ten minste 3,5 meter;
  • f. de bouwhoogte van erfafscheidingen is ten hoogste:
    • 1. 1 meter op de gronden vóór de voorgevellijn van het gebouw dat het dichtste bij de voorste perceelsgrens staat;
    • 2. 2 meter op de gronden achter de voorgevellijn van het gebouw dat het dichtste bij de voorste perceelsgrens staat;
  • g. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde is ten hoogste 10 meter.
46.3 Specifieke gebruiksregels
46.3.1 Specifieke gebruiksregels
  • a. Bevi-inrichtingen zijn niet toegestaan;
  • b. de opslag van meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk is niet toegestaan;
  • c. Wgh-inrichtingen zijn niet toegestaan;
  • d. de opslag van goederen is toegestaan tot een totale stapelhoogte die maximaal gelijk is aan de toegestane bouwhoogte voor gebouwen;
  • e. bedrijfsgebonden kantoren zijn toegestaan tot een oppervlakte van ten hoogste 50% van de totale bedrijfsvloeroppervlakte, tot een maximum bedrijfsvloeroppervlakte van 2.000 m2 per bedrijf.
46.3.2 Uitsterfregeling scheepstimmerbedrijf

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - scheepsbetimmering' is een bedrijf in scheepsbetimmering in ten hoogste categorie 3.2 van de 'Staat van Bedrijfsactiviteiten Bedrijventerrein' toegestaan. Als het gebruik van deze gronden voor een bedrijf in scheepsbetimmering na vaststelling van dit bestemmingsplan gedurende een periode van 12 maanden is gestaakt, is het verboden het gebruik daarna te hervatten of opnieuw te starten.

Artikel 47 Groen
47.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen, bermen en beplanting;
  • b. voet- en fietspaden;
  • c. parkeervoorzieningen en voorzieningen voor (fietsen)stalling;
  • d. speelvoorzieningen met bijbehorende hekwerken;
  • e. water, voorzieningen voor de waterhuishouding en bergbezinkbassins;
  • f. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals nutsvoorzieningen, geluidwerende voorzieningen en kunstobjecten.
47.2 Bouwregels
  • a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 3 meter.
Artikel 48 Verkeer
48.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen, straten, pleinen, voet- en fietspaden met een functie gericht op zowel verblijf als op de afwikkeling van het verkeer;
  • b. groenvoorzieningen;
  • c. parkeervoorzieningen en voorzieningen voor (fietsen)stalling;
  • d. speelvoorzieningen met bijbehorende hekwerken;
  • e. water, voorzieningen voor de waterhuishouding en bergbezinkbassins;
  • f. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals nutsvoorzieningen, geluidwerende voorzieningen en kunstobjecten.
48.2 Bouwregels
  • a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 3 meter.
Artikel 49 Water
49.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. water en voorzieningen voor de waterhuishouding;
  • b. groenvoorzieningen, oevers en taluds;
  • c. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals duikers, bruggen, keermuren voor de waterbeheersing, steigers en vlonders, oeverbeschoeiing en kunstwerken.
49.2 Bouwregels
  • a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 6 meter.

Afdeling 5.3 Wijzigingsregels

Artikel 50 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - wijzigingsgebied' wijzigen in de functie 'Woongebied - Noordoevers' met de aanduiding 'overige zone - woonveld 5' teneinde de ontwikkeling van deze gronden als onderdeel van Noordoevers mogelijk te maken, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. de bedrijfsactiviteiten ter plaatse zijn of worden beëindigd;
  • b. de ontwikkeling past binnen de doelen zoals genoemd in artikel 5 van dit bestemmingsplan;
  • c. het aantal woningen dat op grond van afdeling 4.3 is toegestaan binnen de aanduiding 'overige zone - woonveld 5' wordt niet verhoogd;
  • d. de bouw- en gebruiksregels die op grond van afdeling 4.3 gelden binnen de aanduiding 'overige zone - woonveld 5' zijn van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk 6 Overgangsrecht

Afdeling 6.1 Overgangsrecht

Artikel 51 Overgangsrecht bouwen
  • 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • 2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  • 3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

Artikel 52 Overgangsrecht gebruik
  • 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • 2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Hoofdstuk 7 Slotbepalingen

Afdeling 7.1 Slotbepalingen

Artikel 53 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als regels van het bestemmingsplan 'Verbrede reikwijdte Noordoevers Zwijndrecht'.