direct naar inhoud van Regels
Plan: 2e partiële herziening Palenstein, Winkelcentrum Croesinckplein e.o.
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0637.BP00102-0003

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

Het bestemmingsplan 2e partiële herziening Palenstein, Winkelcentrum Croesinckplein e.o. van de gemeente Zoetermeer.

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met bijbehorende regels als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0637.BP00102-0003.

1.3 overige begrippen

met uitzondering van de begrippen als bedoeld in lid 1.1 en 1.2 zijn de begrippen uit het bestemmingsplan 'Palenstein' van overeenkomstige toepassing op dit plan.

1.4 wijziging van geluidsgevoelige functies

een wijziging van de functie, het realiseren van aanpassingen / uitbreidingen aan het gebouw met behoud van dezelfde (geluidsgevoelige) functie of beiden.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels worden de maten van bouwwerk als volgt gemeten:

2.1 bouwhoogte

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.2 goothoogte

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.3 inhoud

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.4 oppervlakte

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.5 vloeroppervlakte

binnenwerks, op de vloer van de ruimten die worden of kunnen worden aangemerkt als bedrijfsoppervlakte (bvo).

2.6 ondergeschikte bouwdelen

bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw(hoogte)grenzen, c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 meter bedraagt.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Gemengd - 1

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Gemengd - 1 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. dienstverlening tot en met categorie A van de in bijlage 2 bij deze regels opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten functiemenging, ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening';
  • b. horeca tot en met categorie 2 van de in bijlage 3 bij deze regels opgenomen Staat van horeca-activiteiten, ter plaatse van de aanduiding 'horeca';
  • c. maatschappelijke voorzieningen tot en met categorie B van de in bijlage 2 bij deze regels opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten functiemenging, ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk';
  • d. nieuw te bouwen woningen ter plaatse van de aanduiding 'maximaal aantal woningen', met dien verstande dat binnen het bouwvlak waarin als maximum aantal 323 is aangegeven, van dat aantal maximaal 144 woningen als niet-gestapelde woningen mogen worden gebouwd;
  • e. het gezamenlijke bedrijfsoppervlak van de onder a, b en c genoemde functies mag niet meer bedragen dan 300 m2;
  • f. voor de onder a, b, en c genoemde functies geldt dat indien sprake is van nieuwbouw, het maximale bedrijfsvloeroppervlak mag worden overschreden met ten hoogste het bestaande bedrijfsvloeroppervlak, met dien verstande dat deze overschrijding niet langer is toegestaan dan één jaar na ingebruikname van de nieuwbouw;

met daaraan ondergeschikt:

  • g. geluidoverdrachtbeperkende voorzieningen;
  • h. groenvoorzieningen;
  • i. nutsvoorziening;
  • j. gebouwde en ongebouwde parkeervoorzieningen, bovengronds of (geheel of gedeeltelijk) ondergronds;
  • k. objecten van beeldende kunst;
  • l. speelvoorzieningen;
  • m. lichtmasten en vlaggenmasten;
  • n. toegangen en stijgpunten;
  • o. terrassen;
  • p. verblijfsgebied;
  • q. waterpartijen en waterlopen;
  • r. wegen en paden;

met de daarbij behorende bouwwerken.

Gebruik van de gronden ten behoeve van de doeleinden in lid 3.1 sub a tot en met f is slechts toegestaan indien ter plaatse van de gronden met de aanduiding 'specifieke vorm van groen - centrale as' een groen- en waterstructuur kan worden gerealiseerd met een minimale breedte van 15 meter, een oppervlakte van ten minste 6.850 m2 en daarbinnen met een oppervlakte aan oppervlaktewater van ten minste 2.880 m2.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen
  • a. Gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan ter plaats van de aanduiding 'maximum bouwhoogte' is aangegeven, met dien verstande dat:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - hoogteaccent 2' over een oppervlakte van maximaal 20 % van de oppervlakte van de gronden met deze aanduiding de bouwhoogte maximaal 20 m mag bedragen.
3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van een erf- of terreinafscheiding mag achter en in de voorgevelrooilijn maximaal 2 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van een erf- of terreinafscheiding mag voor de voorgevelrooilijn maximaal 1,5 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van vlaggenmasten, speelvoorzieningen en lichtmasten mag maximaal 10 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van objecten van beeldende kunst mag maximaal 15 m bedragen;
  • e. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde mag maximaal 3 m.
3.3 Specifieke gebruiksregels
3.3.1 Algemeen

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van caravans, boten en overige zaken anders dan ten behoeve van de bestemming;
  • b. het gebruik van gronden als stort en/of opslagplaats van grond en/of afval, anders dan als stort- of opslagplaats voor normaal gebruik;
  • c. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van consumentenvuurwerk
  • d. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van raam- en straatprostitutie.
3.4 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het gestelde in lid 3.1 sub e van het bestemmingsplan ten behoeve van een langere termijn voor het overschrijden van het maximale bedrijfsvloeroppervlak, met dien verstande dat deze overschrijding:

  • a. Tot maximaal twee jaar na ingebruikname van de nieuwbouw is toegestaan;
  • b. Verband houdt met de realisatie van in lid 3.1 onder a, b, c en d van het bestemmingsplan genoemde functies.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 4 Antidubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 5 Algemene afwijkingsregels

5.1 Algemeen

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van de regels van dit bestemmingsplan voor:

  • a. afwijkingen van maten (waaronder percentages) met ten hoogste 10 %;
  • b. afwijkingen van het aantal wooneenheden, zoals deze ter plaatse van de maatvoeringsaanduiding aantal wooneenheden is aangegeven met ten hoogste 10 %, mits voldaan wordt aan:
    • 1. de gemeentelijke parkeernota;
    • 2. een maximale geluidbelasting op de gevel van 48 dB, danwel in overeenstemming is met een besluit hogere waarden geluid;
  • c. afwijkingen van grenzen van maatvoeringsvlakken met ten hoogste 5 m, mits de grens van het bouwvlak niet wordt overschreden;
  • d. het bouwen van luifels, erkers, balkons, bordessen, pergola's en andere ondergeschikte bouwdelen, mits deze het bouwvlak of bestemmingsvlak met niet meer dan 2 m overschrijden;
  • e. het bouwen van technische ruimten, lift- en/of trappenhuizen mits:
    • 1. de oppervlakte van de overschrijding, per technische ruimte, lift- en trappenhuis, niet meer bedraagt dan 20 m2;
    • 2. de bouwhoogte van een technische ruimte, lift- of trappenhuis niet meer bedraagt dan 3 m boven de, voor het desbetreffende bouwvlak geldende, maximale bouwhoogte;
  • f. het bouwen van draagconstructies voor reclamedoeleinden en objecten van beeldende kunst tot een bouwhoogte van maximaal 20 m;
  • g. het bouwen van nutsvoorzieningen met een bouwhoogte van maximaal 5 m en een oppervlakte van maximaal 60 m2;
  • h. het plaatsen van sirenemasten met een bouwhoogte van maximaal 40 m.
5.2 Voorzieningen voor telecommunicatie
5.2.1 Plaatsen van antenne-installatie

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van de regels van dit bestemmingsplan voor het plaatsen van een antenne-installatie voor telecommunicatie, waarvan de bouwhoogte gemeten vanaf de voet van de antenne - of indien de antenne geplaatst is op een antennedrager, gemeten vanaf de voet van de antennedrager - maximaal 40 m mag bedragen en mits:

  • a. de antenne-installatie niet op een gebouw wordt geplaatst;
  • b. de antenne-installatie niet bij bouwkundige monumenten wordt geplaatst;
  • c. de antenne-installatie op een afstand van minimaal 100 m van woonbebouwing wordt geplaatst;
  • d. de antenne-installatie zoveel mogelijk wordt geplaatst in de directe nabijheid van bestaande bebouwing, niet zijnde woonbebouwing, vanwege de gewenste landschappelijke en stedenbouwkundige inpassing ervan.
5.2.2 Site sharing of roaming

Het bevoegd gezag kan de omgevingsvergunning, als bedoeld in 5.2.1 slechts verlenen indien en nadat door de aanvrager voldoende gemotiveerd is aangetoond dat het technisch niet mogelijk is of in redelijkheid niet kan worden verlangd dat, door toepassing van de beginselen van site sharing en/of roaming, gebruik kan worden gemaakt van een antenne-installatie in de omgeving.

5.3 Voorwaarden omgevingsvergunning

Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 5.1 en 5.2 kan alleen worden verleend, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de sociale veiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerk.

Artikel 6 Overige regels

6.1 Parkeren

Het bevoegd gezag kan pas een omgevingsvergunning verlenen voor de activiteiten bouwen en/of het gebruiken van gronden en/of de activiteit handelen in strijd met regels ruimtelijke ordening, met inachtneming van het volgende:

  • a. in het geval van nieuwbouw, uitbreiding of functiewijziging van gebouwen en/of voorzieningen, dient op eigen terrein te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid en laad- en losvoorzieningen;
  • b. er is sprake van voldoende parkeergelegenheid en laad- en losvoorzieningen, indien voldaan wordt aan de normen en eisen die zijn neergelegd in de door het bevoegd gezag vastgestelde beleidsregels met betrekking tot het parkeren en laden en lossen, zoals die gelden op het tijdstip van indiening van de aanvraag omgevingsvergunning;
6.2 Afwijking

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 6.1, indien wordt voldaan aan de regels en voorwaarden zoals die zijn opgenomen in de door het bevoegd gezag vastgestelde beleidsregels met betrekking tot parkeren en laden en lossen, zoals die gelden op het tijdstip van indiening van de aanvraag om omgevingsvergunning.

6.3 Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen ten aanzien van het bepaalde in artikel 6.1, indien dit noodzakelijk is voor de verkeersveiligheid en/of om een goede verkeersstructuur en/of bereikbaarheid voor een pand, perceel, straat (of deel daarvan) dan wel een andere ruimtelijke functionele structuur te waarborgen.

6.4 Strijdig gebruik

Tot een strijdig gebruik met de bestemming wordt in ieder geval gerekend het gebruik van gronden en/of bouwwerken waarbij in afwijking van een verleende omgevingsvergunning niet wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein.

6.5 Geluidsgevoelige functies

De realisatie van geluidsgevoelige functies op een perceel waarvoor in het kader van dit bestemmingsplan een hogere geluidswaarde is vastgesteld, is alleen mogelijk als voldaan wordt aan de voorwaarden die gesteld zijn in het als bijlage 4 bij de planregels gevoegde besluit hogere waarden geluid.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 7 Overgangsrecht bouwwerken

  • 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • 2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10 %.
  • 3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

Artikel 8 Overgangsrecht gebruik

  • 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • 2. Het is verboden het met het plan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 9 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan '2e partiële herziening Palenstein, Winkelcentrum Croesinckplein e.o.'.