Plan: | 2e Partiële Herziening Bestemmingsplan Stadscentrum / Dorpsstraat |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0637.BP00098-0031 |
In deze regels wordt verstaan onder:
het bestemmingsplan 2e Partiële Herziening Bestemmingsplan Stadscentrum / Dorpsstraat met identificatienummer NL.IMRO.0637.BP00098-0031 van de gemeente Zoetermeer.
de geometrisch bepaalde planobjecten met de daarbij behorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
elke voor publiek buiten de daartoe ingerichte inrichtingen toegankelijke festiviteit, spelactiviteit, grootschalige sportwedstrijd, optocht en alle overige tot vermaak en recreatie bedoelde activiteiten, met uitzondering van markten als bedoeld in de Gemeentewet, kansspelen als bedoeld in de Wet op de kansspelen, betogingen, samenkomsten en vergaderingen als bedoeld in de Wet openbare manifestaties en rommelmarkten, kofferbaksales of overige tweedehandsmarkten (behalve die evenementen die traditioneel georganiseerd worden vanaf 2016 op of rond de Markt, zoals de vrijmarkt en de antiekmarkt).
commerciële vrijetijdsvoorzieningen, zoals een kinderspeelparadijs, bowlingbaan, speelautomatenhal, etc., met uitzondering van zelfstandige horecavoorzieningen en detailhandelsvoorzieningen.
de begrippen uit het bestemmingsplan Stadscentrum/Dorpsstraat zijn van overeenkomstige toepassing op dit plan.
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
Tussen de grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is.
Afstand tussen de buitenwerkse hoofdgevelvlakken en/of het de harten van gemeenschappelijke scheidingsmuren.
Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
Vanaf het peil tot aan de as van de windturbine.
Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
vanaf het bouwkundig peil tot het diepste punt van het bouwwerk, de fundering niet meegerekend.
De voor 'Centrum - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daaraan ondergeschikt:
met de daarbij behorende bouwwerken.
Voor zover de in lid 3.1.1 genoemde gronden samenvallen met:
Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van:
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
Gebruik van gedeelten van de woning en de erfbebouwing voor een 'aan huis verbonden beroep of bedrijf' wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.1.1, onder a tot en met e en h, voor het vergroten van de maximaal toegestane bedrijfsvloeroppervlakte met ten hoogste 20 % van de bestaande oppervlakte tot maximaal 350 m2 mits dit bedrijfseconomisch noodzakelijk is en de belangen van derden niet in onevenredige mate worden geschaad;
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van:
mits de activiteiten die mogelijk worden gemaakt met de afwijking naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm alsmede getoetst aan de aangegeven maatgevende milieuaspecten) geacht kunnen worden te behoren tot de op grond van lid 3.1.1 onder b tot en met d toegestane milieucategorieën.
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van:
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.5.1 onder a, voor het realiseren van een andere dan de woonfunctie op de verdiepingen, als genoemd in lid 3.1.1, mits het woonmilieu daardoor niet in onevenredige mate wordt aangetast, dit bedrijfseconomisch noodzakelijk is en een zelfstandige opgang ten behoeve van een bovenwoning op bouwkundige of functionele gronden niet gerealiseerd kan worden.
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.1.1 onder h onder 3, voor het realiseren van een tweede woning op de begane grond, mits het woonmilieu daardoor niet in onevenredige mate wordt aangetast en de behoefte daaraan aangetoond is.
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.5.1 onder b, voor het uitoefenen van niet-woonfuncties in meer dan één gebouw, gelegen binnen een bouwvlak, en alleen op de begane grond, mits het kleinschalige karakter aan de buitenzijde niet in onevenredige mate wordt aangetast.
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.1.1 onder b, voor het gebruik ten behoeve van detailhandel, mits:
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag gebouwen geheel of gedeeltelijk te slopen, anders dan:
Sloop kan alleen worden toegestaan indien daardoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het wervende karakter of de beeldkwaliteit van de Dorpsstraat door langdurige kaalslag, danwel indien handhaving van het gebouw om financiële of bouwkundige redenen of anderszins in redelijkheid niet kan worden geëist.
De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud en bescherming van aanwezige of te verwachten archeologische waarden.
Het is verboden zonder, of in afwijking, van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders op of in de gronden als genoemd in lid 16.1 de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te (laten) voeren:
Het onder lid 4.3.1 bedoelde verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die het normale onderhoud betreffen, of die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het in werking treden van het bestemmingsplan of die ten dienste van het archeologisch onderzoek worden uitgevoerd.
De aanvrager van de omgevingsvergunning overlegt een rapport waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, in voldoende mate is vastgesteld.
Het bevoegd gezag verleent de omgevingsvergunning indien naar hun oordeel uit het archeologisch onderzoek blijkt dat:
Het bevoegd gezag kan bij het verlenen van de omgevingsvergunning als bedoeld in lid 4.3.1 onder meer de volgende regels aan de omgevingsvergunning verbinden:
Alvorens het bevoegd gezag beslist over de omgevingsvergunning kan zij advies winnen bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van de omgevingsvergunning de archeologische waarde kan worden aangetast en welke regels eventueel aan de omgevingsvergunning moeten worden verbonden.
De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor waterkering.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Het bevoegd gezag kan pas een omgevingsvergunning verlenen voor de activiteiten bouwen en/of het gebruiken van gronden en/of de activiteit handelen in strijd met regels ruimtelijke ordening, met inachtneming van het volgende:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 7.1, indien wordt voldaan aan de regels en voorwaarden zoals die zijn opgenomen in de door het bevoegd gezag vastgestelde beleidsregels met betrekking tot parkeren en laden en lossen, zoals die gelden op het tijdstip van indiening van de aanvraag om omgevingsvergunning.
Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen ten aanzien van het bepaalde in artikel 7.1, indien dit noodzakelijk is voor de verkeersveiligheid en/of om een goede verkeersstructuur en/of bereikbaarheid voor een pand, perceel, straat (of deel daarvan) dan wel een andere ruimtelijke functionele structuur te waarborgen.
Tot een strijdig gebruik met de bestemming wordt in ieder geval gerekend het gebruik van gronden en/of bouwwerken waarbij in afwijking van een verleende omgevingsvergunning niet wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein.
Bij nieuwe situaties in de zin van de Wet geluidhinder is de realisatie van geluidsgevoelige objecten voor zover gelegen binnen een geluidszone, alleen mogelijk indien wordt voldaan aan de voorkeursgrenswaarden van de Wet geluidhinder dan wel aan het besluit hogere waarden geluid dat bij dit ruimtelijke plan is gevoegd, met inbegrip van de in dat besluit opgenomen voorwaarden en maatregelen.
Ter plaatse van de aanduiding 'Vrijwaringszone - molenbiotoop' zijn de gronden mede bedoeld voor de bescherming van de vrije windvang van, en het zicht op de traditionele windmolen aan de Eerste Stationstraat 37A.
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van de maximaal toegestane bouwhoogte zoals opgenomen in lid 8.1.2 onder a en b, mits:
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van de regels van dit plan voor:
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van de regels van dit bestemmingsplan voor het plaatsen van een antenne-installatie voor telecommunicatie, waarvan de bouwhoogte, gemeten vanaf de voet van de antenne - of indien de antenne geplaatst is op een antennedrager, gemeten vanaf de voet van de antennedrager - maximaal 40 m mag bedragen en mits:
Het bevoegd gezag kan de omgevingsvergunning, als bedoeld in 9.2.1 slechts verlenen indien en nadat door de aanvrager voldoende gemotiveerd is aangetoond dat het technisch niet mogelijk is of in redelijkheid niet kan worden verlangd dat, door toepassing van de beginselen van site sharing en/of roaming, gebruik kan worden gemaakt van een antenne-installatie in de omgeving.
Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 9.1 en 9.2 kan alleen worden verleend, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
Voor zover dubbelbestemmingen geheel of gedeeltelijk samenvallen, gelden:
De regels van stedenbouwkundige aard en de bereikbaarheidseisen van paragraaf 2.5 van de bouwverordening zijn uitsluitend van toepassing voor zover het betreft:
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan '2e Partiële Herziening Bestemmingsplan Stadscentrum / Dorpsstraat'.