direct naar inhoud van Artikel 9 Algemene afwijkingsregels
Plan: Dwarstocht
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0637.BP00031-0004

Artikel 9 Algemene afwijkingsregels

9.1 Algemeen

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van de regels van dit bestemmingsplan voor:

  • a. afwijkingen van voorgeschreven bebouwingspercentages of ten opzichte van de horizontale of verticale afmetingen die blijkens de verbeelding of regels maximaal toelaatbaar zijn, mits deze afwijkingen niet meer dan 10% met een maximum van 100 m3 bedragen;
  • b. de overschrijding van voorgeschreven bebouwingsgrenzen op ondergeschikte punten, ten behoeve van de meest doelmatige verkaveling en een beter gebruik van de grond, mits de overschrijding van de grenzen niet meer bedraagt dan 2 m ten opzichte van de in het plan en op de verbeelding voorgeschreven grenzen;
  • c. voor geringe veranderingen in de tracés van wegen en de aanpassing van de ligging en de vorm van bestemmingsgrenzen aan die tracés. Indien bij de definitieve uitmeting blijkt, dat een weg als gevolg van de werkelijke toestand van het terrein slechts kan worden uitgevoerd als op ondergeschikte punten van het plan wordt afgeweken;
  • d. het bouwen van kleine niet voor bewoning bestemde gebouwtjes en andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van openbare nutsbedrijven of van andere, naar doelstelling daarmee vergelijkbare instellingen, zoals transformatiehuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, en wachthuisjes voor verkeersdiensten; het grondoppervlak van de gebouwtjes mag niet meer bedragen dan 20 m2 en de hoogte mag niet meer dan 3,5 m bedragen;

Deze omgevingsvergunning kan alleen worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • e. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • f. de verkeersveiligheid;
  • g. de sociale veiligheid;
  • h. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
9.2 Voorzieningen voor telecommunicatie
9.2.1 Plaatsen van antenne-installatie

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van de regels van dit bestemmingsplan voor het plaatsen van een antenne-installatie voor telecommunicatie, waarvan de bouwhoogte gemeten vanaf de voet van de antenne - of indien de antenne geplaatst is op een antennedrager, gemeten vanaf de voet van de antennedrager- maximaal 40 m mag bedragen en mits:

9.2.2 Site sharing of roaming

Het bevoegd gezag kan de omgevingsvergunning, als bedoeld in 9.2.1, slechts verlenen indien en nadat door de aanvrager voldoende gemotiveerd is aangetoond dat het technisch niet mogelijk is of in redelijkheid niet kan worden verlangd dat, door toepassing van de beginselen van site sharing en/of roaming gebruik kan worden gemaakt van een antenne-installatie in de omgeving.

9.3 Voorwaarden omgevingsvergunning

Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 9.1 en 9.2 kan alleen worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de volksgezondheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.