direct naar inhoud van Artikel 3 Bedrijf
Plan: Dwarstocht
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0637.BP00031-0004

Artikel 3 Bedrijf

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met milieucategorie 2' bedrijven tot en met milieucategorie 2 van de in de Bijlage 1 bij deze regels behorende Lijst van bedrijfsactiviteiten;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met milieucategorie 3.1' bedrijven tot en met milieucategorie 3.1 van de in de Bijlage 1 bij deze regels behorende Lijst van bedrijfsactiviteiten;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - distributiecentrum' tevens een distributiecentrum voor de textielhandel;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - productie gebonden detailhandel' is productiegebonden detailhandel, met een bruto bedrijfsvloeroppervlak van maximaal 500 m2 toegestaan;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - kantoor 1' mag per bedrijfsvestiging het kantooroppervlak niet meer bedragen dan 50% van het totale bruto bedrijfsvloeroppervlak, met een maximum van 2.000 m2 bruto bedrijfsvloeroppervlak;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - kantoor 2' mag per bedrijfsvestiging het kantooroppervlak niet meer bedragen dan 50% van het totale bruto bedrijfsvloeroppervlak, met een maximum van 12.000 m2 bruto bedrijfsvloeroppervlak;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor' zijn zelfstandige kantoren toegestaan met een bruto bedrijfsvloeroppervlak van maximaal 500 m2 per bedrijfsvestiging;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor' zijn per bedrijfsvestiging bijbehorende kantoren, met een maximum van 50% van het totale bruto bedrijfsvloeroppervlak, met een maximum van 2.000 m2 bruto bedrijfsvloeroppervlak toegestaan.

met daaraan ondergeschikt:

  • i. geluidoverdrachtbeperkende voorzieningen;
  • j. groenvoorzieningen;
  • k. kunstwerken;
  • l. nutsvoorzieningen;
  • m. objecten van beeldende kunst;
  • n. lichtmasten en vlaggenmasten;
  • o. parkeervoorzieningen;
  • p. reclameobjecten;
  • q. water;
  • r. wegen en paden, inclusief in- en uitritten, waaronder voorzieningen ten behoeve van de regeling van het verkeer;

met de daarbij behorende bouwwerken.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen en overkappingen
  • a. bedrijfsgebouwen en overkappingen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' mag de totale oppervlakte van bedrijfsgebouwen en overkappingen ten hoogste het met de aanduiding aangegeven bebouwingspercentage van het bouwvlak bedragen;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' mag de bouwhoogte van bedrijfsgebouwen niet meer bedragen dan met de aanduiding is aangegeven;
  • d. de bouwhoogte van overige gebouwen mag maximaal 3,5 m bedragen;
  • e. indien niet aaneengesloten wordt gebouwd moet de onderlinge afstand tussen gebouwen minimaal 3 m bedragen;
  • f. de afstand van een bedrijfsgebouw tot aan de openbare weg dient minimaal 3 m te bedragen.
3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van reclameobjecten mag maximaal 9 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van vlaggenmasten en lichtmasten mag maximaal 10 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van objecten beeldende kunst mag maximaal 15 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 3 m bedragen.
3.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 3.2.2 onder d voor het verhogen van de bouwhoogte van geluidoverdrachtbeperkende voorzieningen tot maximaal 10 meter, mits door middel van akoestisch onderzoek wordt aangetoond dat de geluidbelasting van de gevels van de omliggende gebouwen daardoor voldoet aan de Wet geluidhinder, het Activiteitenbesluit, of overige geluidregelgeving.

3.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gebouwen ten behoeve van wonen;
  • b. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van caravans, boten en overige zaken anders dan ten behoeve van de bestemming;
  • c. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van risicovolle inrichtingen;
  • d. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van een geluidzoneringsplichtige inrichting als bedoeld in de Wet geluidhinder;
  • e. het gebruik van gronden als stort en/of opslagplaats van grond en/of afval, anders dan als stort- of opslagplaats voor normaal gebruik;
  • f. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor zelfstandige horeca;
  • g. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag en verkoop van consumentenvuurwerk;
  • h. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van raam- en straatprostitutie;
  • i. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van detailhandel, anders dan productiegebonden detailhandel.
3.5 Afwijken van de gebruiksregels
3.5.1 Afwijken milieucategorie

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. het bepaalde in 3.1 onder a voor het gebruik ten behoeve van bedrijven behorende tot ten hoogste milieucategorie 3.2, en voor een gebruik door bedrijven die niet zijn genoemd in de Lijst van bedrijfsactiviteiten bij deze regels;
  • b. het bepaalde in 3.1 onder b voor het gebruik ten behoeve van bedrijven behorende tot ten hoogste milieucategorie 4.1, en voor een gebruik door bedrijven die niet zijn genoemd in de Lijst van bedrijfsactiviteiten bij deze regels;
3.5.2 Voorwaarden afwijken milieucategorie

Het bevoegd gezag verleent de omgevingsvergunning als bedoeld in lid 3.5.1, indien deze bedrijven naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm alsmede getoetst aan de aangegeven maatgevende milieuaspecten) geacht kunnen worden te behoren tot de milieucategorieën die op grond van 3.1 onder a en b zijn toegestaan, op basis van een door aanvrager overlegd milieuonderzoek.

3.6 Voorwaardelijke verplichtingen

Ter plaatse van de aanduiding 'voorwaardelijke verplichting' is het bouwen en het gebruik van de gronden en aanwezige bebouwing, zoals bedoeld in artikel 3.1, onder c, alleen toegestaan als geluidwerende voorzieningen zijn gerealiseerd en in stand gehouden, die blijkens akoestisch onderzoek de ingevolge het Activiteitenbesluit of een daarop gebaseerd maatwerkvoorschrift vereiste akoestisch afschermende werking hebben ten behoeve van de bestaande en vergunde woonbebouwing buiten het plangebied aan de andere zijde van de bestemming Groen.

3.7 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen zodanig dat een aanduiding als bedoeld in 3.1, onder c, uit het plan wordt verwijderd, indien vast is komen te staan dat op de betreffende gronden de bij de betreffende aanduiding vermelde bedrijfsactiviteiten niet meer worden uitgeoefend dan wel niet uitgeoefend zullen worden.