direct naar inhoud van 5.2 Bedrijven en milieuzonering
Plan: De Leyens en Noordhove
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0637.BP00021-0004

5.2 Bedrijven en milieuzonering

5.2.1 Begrip milieuzonering

Een goede ruimtelijke ordening beoogt het voorkomen van voorzienbare hinder en gevaar door milieubelastende activiteiten. Door bij nieuwe ontwikkelingen voldoende afstand in acht te nemen tussen milieubelastende activiteiten (zoals bedrijven) en milieugevoelige functies (zoals woningen) worden hinder en gevaar voorkomen en wordt het bedrijven mogelijk gemaakt zich binnen aanvaardbare voorwaarden te vestigen.

Deze milieuzonering dient aldus twee doelen:

  • 1. het voorkomen of zoveel mogelijk beperken van hinder en gevaar voor woningen;
  • 2. het bieden van voldoende ruimte en zekerheid aan bedrijven dat zij hun activiteiten duurzaam kunnen (blijven) uitoefenen.
5.2.2 VNG-brochure Bedrijven en milieuzonering

Uitgave Bedrijven en milieuzonering
Om te komen tot een ruimtelijk relevante toetsing van bedrijfsvestigingen op milieuhygiënische aspecten wordt het begrip milieuzonering gehanteerd. Onder milieuzonering wordt verstaan het waar nodig zorgen voor een voldoende ruimtelijke scheiding tussen enerzijds bedrijven of overige milieubelastende functies en anderzijds milieugevoelige functies zoals woningen. Bij de planontwikkeling dient rekening gehouden te worden met milieuzoneringen om zodoende de kwaliteit van het woon- en leefmilieu te handhaven en te bevorderen en daarnaast bedrijven voldoende zekerheid te bieden dat zij hun activiteiten duurzaam binnen aanvaardbare voorwaarden kunnen uitvoeren. Bij de milieuzonering wordt gebruik gemaakt van de door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) opgestelde brochure Bedrijven en milieuzonering (editie 2009).

Scheiding van functies versus functiemenging
Scheiding van milieubelastende en milieugevoelige functies met behulp van milieuzonering is in de omgeving van sterk milieubelastende activiteiten zonder meer noodzakelijk. Een vergaande scheiding van functies kan echter ook leiden tot inefficiënt ruimtegebruik en een verlies aan ruimtelijke kwaliteit. Een gemengd gebied met een mix van wonen en werken, winkels en horeca stimuleert een levendig straatbeeld, een hogere sociale veiligheid en extra draagvlak voor voorzieningen. Vanuit het oogpunt van efficiënt ruimtegebruik verdient het de voorkeur om functiescheiding binnen een gemengd gebied niet verder door te voeren dan met het oog op een goed woon- en leefklimaat noodzakelijk is.

Richtafstandenlijsten
De twee belangrijkste bouwstenen voor milieuzonering zijn de twee richtafstandenlijsten in bijlage 1 van de VNG-brochure. Voor een scala aan milieubelastende activiteiten (lijst 1) en opslagen en installaties (lijst 2) zijn richtafstanden aangegeven ten opzichte van een rustige woonwijk. In de lijsten wordt onderscheid gemaakt naar richtafstanden voor de ruimtelijk relevante milieuaspecten geur, stof, geluid en gevaar. De grootste van deze vier richtafstanden is bepalend voor de indeling van een activiteit in een milieucategorie. Daarbij omvat categorie 1 de lichtste en categorie 6 de zwaarste vormen van bedrijvigheid. De richtafstanden gaan uit van gemiddeld moderne bedrijven. Indien bekend is welke activiteiten concreet worden beoogd of aanwezig zijn, kan gemotiveerd worden uitgegaan van de daadwerkelijk te verwachten milieubelasting (in plaats van de richtafstanden).

Twee omgevingstypen: rustige woonwijk en gemengd gebied
De richtafstanden in bijlage 1 van de VNG-brochure zijn afgestemd op de omgevingskwaliteit zoals die wordt nagestreefd in een rustige woonwijk of een vergelijkbaar omgevingstype (zoals een rustig buitengebied, een stiltegebied of een natuurgebied). Een rustige woonwijk is een woonwijk die is ingericht volgens het principe van functiescheiding. Afgezien van wijkgebonden voorzieningen komen vrijwel geen andere functies (zoals bedrijven of kantoren) voor.

Indien de aard van de omgeving dit rechtvaardigt, kunnen gemotiveerd kleinere richtafstanden worden aangehouden bij het omgevingstype gemengd gebied, dat gezien de aanwezige functiemenging of ligging nabij drukke wegen al een hogere milieubelasting kent. Een gemengd gebied is een gebied met een matige tot sterke functiemenging. Direct naast woningen komen andere functies voor zoals winkels, horeca en kleine bedrijven. Ook lintbebouwing in het buitengebied met overwegend agrarische en andere bedrijvigheid kan als gemengd gebied worden beschouwd. Gebieden die direct langs de hoofdinfrastructuur liggen behoren eveneens tot het omgevingstype gemengd gebied. De richtafstanden uit bijlage 1 van de VNG-brochure gelden ten opzichte van een rustige woonwijk. De afstanden kunnen, zonder dat dit ten koste gaat van het woon- en leefklimaat, met één afstandsstap worden verlaagd indien sprake is van omgevingstype gemengd gebied.

Milieucategorie   Richtafstand tot omgevingstype rustige woonwijk en rustig buitengebied   Richtafstand tot omgevingstype gemengd gebied  
1   10 m   0 m  
2   30 m   10 m  
3.1   50 m   30 m  
3.2   100 m   50 m  
4.1   200 m   100 m  
4.2   300 m   200 m  
5.1   500 m   300 m  
5.2   700 m   500 m  
5.3   1.000 m   700 m  
6   1.500 m   1.000 m  

Functiemenging
De richtafstanden ten opzichte van de omgevingstypen rustige woonwijk, rustig buitengebied en gemengd gebied gaan uit van het principe van functiescheiding. Door het hanteren van richtafstanden tussen een bedrijventerrein of bedrijfslocatie en een gebied met een variatie aan functies (zoals wonen, horeca en kleine bedrijvigheid), wordt de toelaatbaarheid van milieubelastende functies beoordeeld..

Binnen gemengde gebieden kan echter ook sprake zijn van functiemenging. Dit betekent dat op gebouwniveau meerdere functies gecombineerd zijn, zoals wonen boven winkels. In de VNG-brochure “Bedrijven en milieuzonering” is voor gebieden met functiemenging een aparte lijst (bijlage 4) opgenomen. In gebieden met functiemenging gelden geen richtafstanden. De toelaatbaarheid van milieubelastende functies in gebieden met functiemenging wordt beoordeeld aan de hand van de volgende drie ruimtelijk relevante milieucategorieën:

  • categorie A: activiteiten die zodanig weinig milieubelastend voor hun omgeving zijn, dat deze aanpandig aan woningen kunnen worden uitgevoerd;
  • categorie B: activiteiten die in een gemengd gebied kunnen worden uitgeoefend, echter met een zodanige milieubelasting voor hun omgeving dat zij bouwkundig afgescheiden van woningen en andere gevoelige functies dienen plaats te vinden;
  • categorie C: de activiteiten zoals genoemd onder B, waarbij door de relatief grote verkeersaantrekkende werking een ontsluiting op de hoofdinfrastructuur is aangewezen.

Voor het toestaan van deze activiteiten gelden de volgende randvoorwaarden:

  • 1. het gaat om kleinschalige, ambachtelijke bedrijvigheid;
  • 2. productie en/of laad- en loswerkzaamheden vinden alleen in de dagperiode plaats;
  • 3. de activiteiten (inclusief opslag) vinden hoofdzakelijk inpandig plaats;
  • 4. activiteiten uit categorie C beschikken daarnaast over een goede aansluiting op de hoofdinfrastructuur.
5.2.3 Staat van horeca-activiteiten

De Wet milieubeheer en de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) bieden onvoldoende mogelijkheden om alle relevante vormen van hinder ten gevolge van de aanwezigheid van horeca-activiteiten te voorkomen. Een Staat van horeca-activiteiten behorende bij de regels van een bestemmingsplan kan worden gehanteerd als een aanvulling op de reikwijdte van beide genoemde instrumenten.

Voor een indicatie van de mate van hinder veroorzaakt door horeca-activiteiten biedt de zoneringlijst uit de publicatie 'Bedrijven en milieuzonering' van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) een goed vertrekpunt. De daarin gehanteerde grove benadering behoeft echter voor de opstelling van een in de praktijk bruikbare Staat van horeca-activiteiten aanvulling en nadere motivering.

Bij de opstelling van de Staat van horeca-activiteiten zijn de volgende vormen van hinder in aanmerking genomen:

  • geluidhinder (zowel door afzonderlijke inrichtingen als cumulatief);
  • verkeersaantrekkende werking;
  • parkeerdruk.

In aanvulling op de gegevens uit de VNG-publicatie is voorts gebruik gemaakt van de volgende ruimtelijk relevante aspecten:

  • de voor de verschillende soorten horeca-activiteiten over het algemeen gebruikelijke openingstijden die voor het optreden van hinder relevant zijn (het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer hanteert immers voor de dag-, avond- en nachtperiode verschillende normen);
  • de mate waarin een bedrijfstype naar verwachting bezoekers en in het bijzonder bezoekers per auto, brommer of scooter aantrekt.

Op grond hiervan worden drie categorieën onderscheiden in de Staat van horeca-activiteiten, die is opgenomen als bijlage bij de regels:

Categorie 1 "Lichte horeca"
Horecabedrijven die in beginsel alleen overdag en 's avonds geopend zijn (in hoofdzaak verstrekking van etenswaren en maaltijden) en daardoor slechts beperkte hinder voor omwonenden veroorzaken.

Categorie 2 "Middelzware horeca"
Horecabedrijven die normaal gesproken ook 's nachts geopend zijn en daardoor aanzienlijke hinder voor omwonenden kunnen veroorzaken, zoals cafés, bars, biljartcentra of zalenverhuur. Tevens vallen onder deze categorie horecabedrijven die in beginsel overdag en 's avonds geopend zijn met een grote verkeersaantrekkende werking.

Categorie 3 "Zware horeca"
Horecabedrijven die voor een goed functioneren ook 's nachts geopend moeten zijn en tevens een groot aantal bezoekers aantrekken en daardoor grote hinder met zich mee kunnen brengen (verkeersaantrekkende werking en daarmee gepaard gaande hinder op straat alsmede parkeeroverlast). Hieronder vallen dancings, discotheken en partycentra.

5.2.4 Milieuzonering in het plan

Plangebied rustige woonwijk of gemengd gebied?
In de VNG-uitgave wordt aangegeven dat een gemengd gebied een gebied is met een matige tot sterke functiemenging. Direct naast woningen komen andere functies voor zoals winkels, horeca en kleine bedrijven. Gebieden die direct langs de hoofdinfrastructuur liggen behoren eveneens tot het omgevingstype gemengd gebied.

De woonwijken De Leyens en Noordhove zijn opgebouwd uit verschillende woonbuurten. Afgezien van wijkgebonden voorzieningen komen vrijwel geen andere functies (zoals bedrijven of kantoren) voor. Langs de randen is weinig verstoring door verkeer. Het plangebied is daarom hoofdzakelijk te typeren als een rustige woonwijk. De uitzonderingen hierop zijn:

  • A. Het wijkwinkelcentrum De Leyens. Boven de winkelvoorzieningen wordt gewoond. Er is dan ook sprake van een gemengd gebied met functiemenging.
  • B. Het bebouwingslint aan weerszjiden van de Broekwegschouw, Broekwegzijde en Broekwegkade. Dit oude lint bestaat uit tal van functies (scholen, kerken, winkels en een wijktuin) afgewisseld met woningen. Deze zone is daarom te typeren als een gemengd gebied.
  • C. De bebouwing ten zuiden van de Dijkmanschans. Op de begane grond zijn verschillende voorzieningen opgenomen. Vanaf de eerste verdieping zijn er woningen. Hier is dus sprake van een gemengd gebied met functiemenging.

In onderstaande tabel zijn de omgevingstypen samengevat:

Rustige woonwijk:   De gehele woonwijken De Leyens en Noordhove met uitzondering van de hieronder genoemde gebieden.  
Gemengd gebied:   Bebouwingslint aan weerszijden van de Broekwegschouw, Broekwegzijde en Broekwegkade.  
Gemengd gebied met functiemenging:   Het winkelcentrum De Leyens en de bebouwingsstrook ten zuiden van de Dijkmanschans.  


Gekozen milieuzonering voor de verschillende gebieden in het plangebied
Zoals ook in de VNG-brochure is aangegeven is de Staat van Bedrijfsactiviteiten in principe bedoeld voor nieuwe situaties. De Staat van Bedrijfsactiviteiten kan niet zonder meer worden toegepast bij de vraag of bedrijven die al in het plangebied gevestigd zijn, wegbestemd moeten worden of niet. Uiteraard geeft de categorie-indeling van deze bedrijven wel een indicatie van de aanvaardbaarheid. In bestaande situaties moet met name gekeken worden of het bedrijf beschikt over de benodigde milieuvergunning(en) en of de milieubelasting binnen de huidige normen blijft. Alleen indien een bedrijf onaanvaardbare hinder veroorzaakt, waaraan redelijkerwijs door het treffen van voorzieningen niet tegemoet kan worden gekomen, kan een bedrijf worden wegbestemd. Voorwaarde hierbij is dat de gemeente de benodigde financiële middelen ter beschikking heeft. Dergelijke bedrijven komen in het plangebied niet voor.

Zoals gezegd is het merendeel van het plangebied te typeren als een rustige woonwijk. Op de solitaire bedrijfspercelen gelegen in de woonwijk zijn daarom alleen kleinschalige bedrijven toegestaan. De kleinschalige bedrijven vallen onder de milieucategorieën 1 en 2 uit de lijst 1 van de VNG-brochure. Dergelijke bedrijvigheid is in het algemeen in milieuhygiënische zin aanvaardbaar in een rustige woonwijk. Bestaande bedrijven binnen genoemde milieucategorie zijn tevens vrij uitwisselbaar met andere qua milieucategorie gelijksoortige bedrijven.

Gebieden met functiemenging
Het wijkwinkelcentrum De Leyens en de bebouwingsstrook aan de zuidzijde van de Dijkmanschans wordt gekenmerkt worden door functiemenging. In deze gebieden zijn woningen gecombineerd met andere functies als winkels en woonzorgvoorzieningen. Boven de winkels van het winkelcentrum wordt gewoond. Ook boven de winkel- en voorzieningenstrip aan de Dijkmanschans wordt gewoond. Verder geldt dit voor een aantal percelen die in dit bestemmingsplan de bestemming 'Gemengd - 1' of 'Gemengd - 2' hebben gekregen. Op deze percelen kunnen ook woningen gecombineerd worden met andere functies. Voor deze gebieden geldt dat er sprake is van functiemenging.

Aangezien op gebouwniveau functies zijn gemengd, kan voor deze gebieden geen gebruik gemaakt worden van lijst 1 van de VNG-brochure. Voor dit winkelcentrum is daarom aangesloten bij lijst 4 (functiemenging) van de VNG-brochure. Op grond van de bestemmingen 'Centrum', 'Gemengd - 1' en 'Gemengd - 2' mogen hier bij recht alleen functies gevestigd worden die behoren tot categorie A van de in bijlage 4 van de VNG-brochure (welke als bijlage bij de regels is gevoegd). Uitzondering hierop is dat binnen de bestemming Centrum ook supermarkten (categorie B) zijn toegestaan. Er zijn reeds supermarkten gevestigd. Bovendien is de aanwezigheid van supermarkten in het wijkwinkelcentrum De Leyens en het winkelcentrum Noordhove van groot belang, omdat deze centra bedoeld zijn voor het doen van de dagelijkse boodschappen.

Lintbebouwing Broekwegschouw, Broekwegzijde en Broekwegkade
Aan het oude lint Broekweg zijn verschillende functies gelegen, zoals scholen, kerken, wijktuinen, winkels, kinderdagverblijven en gezondheidszorgvoorzieningen. Dit lint geldt als een gemengd gebied. Alle voorzieningen vallen in milieucategorieën 1 en 2 van de VNG-brochure "Bedrijven en milieuzonering". Deze voorzieningen hebben geen onevenredige nadelige gevolgen voor het woon- en leefklimaat. De vestiging van functies die vallen in een hogere milieucategorie wordt niet bij recht toegestaan.

Afwijken van de gebruiksregels
De milieuzonering zoals deze hierboven is beschreven, betekent niet dat de uitoefening van activiteiten uit een hogere categorie in alle gevallen onaanvaardbaar is. De Lijst van bedrijfsactiviteiten geeft namelijk een vrij grove indeling van de hinderlijkheid van bedrijven. De situatie bij een specifiek bedrijf kan daarvan afwijken. Met name komt het voor dat een bedrijf als gevolg van de geringe omvang van hinderlijke (deel)activiteiten of door een milieuvriendelijke werkwijze, minder hinder veroorzaakt dan in de Lijst van bedrijfsactiviteiten is verondersteld. In dat geval kan bij omgevingsvergunning worden afgeweken van de algemene toelaatbare milieucategorie. Op die manier kan een dergelijk bedrijf voor de desbetreffende activiteit worden toegelaten. Dit geldt alleen voor bedrijven die maximaal twee afstandsstappen afwijken van de richtafstanden van de op grond van de milieuzonering toegelaten categorie. Dit houdt in dat indien bedrijven uit maximaal categorie 2 zijn toegestaan, kan worden afgeweken van de gebruiksregels voor bedrijven uit maximaal categorie 3.2.

Voor gebieden met functiemenging geldt dat bij recht functies die behoren tot categorie A zijn toegestaan. In het geval van functies die vallen onder categorie B of die niet genoemd zijn in de lijst, mag hiervan afgeweken worden, mits aangetoond is dat de milieuhinder niet groter is dan bij functies die vallen onder categorie A.

Bestaande bedrijvigheid
Bedrijven en voorzieningen die ten tijde van het opstellen van dit plan aanwezig zijn, maar niet passen binnen de algemene toelaatbare milieucategorie, krijgen een maatbestemming. Op basis hiervan kunnen bedrijven de activiteiten voortzetten die vallen onder deze maatbestemming. Omschakeling van het bedrijf naar een andere activiteit dan in de bestemming is vermeld, kan alleen plaatsvinden wanneer deze activiteit past binnen de algemeen toelaatbare categorieën van bedrijfsactiviteiten. Bij bedrijfsbeëindiging of -verplaatsing kan zich dan alleen nog een gelijksoortig bedrijf vestigen, of een bedrijf dat past binnen de algemene toelaatbare milieucategorie.

In dit bestemmingsplan geldt dit voor het autogarage met benzinestation aan de Kadelaan 2. Doordat dit benzinestation geen LPG vulpunt heeft, valt dit bedrijf in milieucategorie 2. Voor dit bedrijf geldt een richtafstand van 30 meter tot een rustige woonwijk. Het bedrijf ligt echter op een afstand van ongeveer 20 meter van de woonbebouwing. Dit betreft een bestaande situatie. Deze afstand kan op basis van het voorliggende plan niet kleiner worden. Voorts zullen de milieuaspecten van deze bestaande situatie hun nadere regeling vinden op basis van de milieuwetgeving.

Horeca
Op de gronden met de bestemmingen 'Centrum' en ' Gemengd - 2' is horeca toegestaan in de categorieën 1 en 2 als bedoeld in de 'Staat van horeca-activiteiten'. Horecabedrijven die vallen in deze categorieën zijn onder andere hotels, restaurants, ijssalons en snackbars. De horecabedrijven die vallen in categorie 1, vallen eveneens binnen milieucategorie 1 uit de VNG-brochure. Er zijn dan ook geen onevenredige gevolgen voor het woon- en leefklimaat te verwachten.