direct naar inhoud van Artikel 3 Bedrijf
Plan: De Leyens en Noordhove
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0637.BP00021-0004

Artikel 3 Bedrijf

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven tot en met categorie 2 van de in Bijlage 1 bij deze regels behorende 'Lijst van bedrijfsactiviteiten';
  • b. bedrijfsgebonden kantoren met een bedrijfsvloeroppervlakte (bvo) dat minder bedraagt dan 50% van het totale bedrijfsvloeroppervlakte (bvo) met een maximum van 3000 m²;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'baggerspeciedepot' uitsluitend de opslag van baggerspecie verspreidbaar, groenvoorzieningen, wegen en paden;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'garage' tevens:
    • 1. detailhandel in auto's, met bijbehorende showroom en uitstalling ten verkoop in de buitenruimte;
    • 2. autoservice- en reparatiebedrijf, met uitzondering van een autoplaatwerkerij en een autospuitinrichting;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'gemaal' uitsluitend een gemaal;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening' uitsluitend een nutsvoorziening;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg', tevens een verkooppunt voor motorbrandstoffen zonder lpg met bijbehorende gebouwen, installaties, overkappingen en luifels en ondergeschikte detailhandel met een winkelvloeroppervlak van maximaal 125 m²;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'zend/ontvangstinstallatie uitgesloten' is een zend/ontvangstinstallatie uitgesloten;

met daaraan ondergeschikt:

  • i. groenvoorzieningen;
  • j. kunstwerken;
  • k. nutsvoorzieningen;
  • l. objecten van beeldende kunst;
  • m. parkeervoorzieningen;
  • n. recelameobjecten;
  • o. vlaggenmasten en lichtmasten;
  • p. water;
  • q. wegen en paden;

met de daarbij behorende bouwwerken.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen en overkappingen
3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van een erfafscheiding mag achter of in de voorgevelrooilijn maximaal 2 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van een erfafscheiding mag voor de voorgevelrooilijn maximaal 1 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van objecten van beeldende kunst, vlaggenmasten en lichtmasten mag maximaal 10 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde mag maximaal 3 m bedragen.
3.2.3 Baggerspeciedepot
  • a. ter plaatse van de aanduiding 'baggerspeciedepot' mag het bebouwde oppervlak maximaal 30% bedragen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'baggerspeciedepot' mag de inhoud van het depot ten hoogste 10.000 m³ bedragen;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'baggerspeciedepot' mag de bouwhoogte van bouwwerken maximaal 5 m bedragen;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'baggerspeciedepot' mag de hoogte van de wallen ten hoogste -1,4 m ten opzichte van NAP bedragen.
3.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het gestelde in lid 3.2.2 onder a en b, voor het bouwen van een terreinafscheiding met een maximale bouwhoogte van maximaal 3 m, indien dit noodzakelijk is voor de bedrijfsvoering, waaronder begrepen de beveiliging, en mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de sociale veiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
3.4 Specifieke gebruiksregels
3.4.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik ten behoeve van wonen;
  • b. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van caravans, boten en overige zaken anders dan ten behoeve van de bestemming;
  • c. het gebruik van gronden als stort en/of opslagplaats van grond en/of afval, anders dan als stort- of opslagplaats voor normaal gebruik, behalve ter plaatse van de aanduiding 'baggerspeciedepot';
  • d. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van een geluidzoneringsplichtige inrichting zoals bedoeld in de Wet geluidhinder;
  • e. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van risicovolle inrichtingen;
  • f. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor zelfstandige detailhandel, behalve ter plaatse van de aanduiding 'garage';
  • g. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor zelfstandige horeca;
  • h. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van consumentenvuurwerk;
  • i. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van raam- en straatprostitutie.
3.5 Afwijken van de gebruiksregels
3.5.1 Afwijken van milieucategorie

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. het bepaalde in lid 3.1 onder a, voor een gebruik ten behoeve van bedrijven behorende tot ten hoogste 2 categorieën hoger dan in lid 3.1 onder a genoemd;
  • b. het bepaalde in lid 3.1 onder a, voor het gebruik ten behoeve van bedrijven die niet zijn genoemd in Bijlage 1 van de bij deze regels behorende Lijst van bedrijfsactiviteiten.
3.5.2 Voorwaarden voor afwijking van milieucategorie

Het bevoegd gezag verleent de onder lid 3.5.1 genoemde omgevingsvergunning, indien deze bedrijven die mogelijk worden gemaakt met de afwijking naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm alsmede getoetst aan de aangegeven maatgevende milieuaspecten) geacht kunnen worden te behoren tot de op grond van artikel 3.1 onder a toegestane milieucategorie.