direct naar inhoud van 5.8 Externe Veiligheid
Plan: Stadscentrum / Dorpsstraat
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0637.BP00017-0004

5.8 Externe Veiligheid

5.8.1 Besluit externe veiligheid inrichtingen

Op 27 oktober 2004 is het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) in werking getreden. Dit besluit beoogt de veiligheid van mensen buiten inrichtingen (bedrijven) zoveel mogelijk te beschermen voor rampen als gevolg van menselijk handelen met gevaarlijke stoffen. De werkingssfeer van het Bevi heeft geen betrekking op bijvoorbeeld verkeersveiligheid of natuurrampen.

Wetgeving externe veiligheid is niet alleen gegeven om menselijke slachtoffers en menselijk leed te voorkomen, maar ook ter voorkoming van maatschappelijke ontwrichting. In die zin wordt gestreefd naar een (meer) integrale benadering van preventie (waaronder ruimtelijke ordeningsaspecten), maar ook van vergunningverlening en hulpverlening achteraf.

Het Bevi is van toepassing op milieuvergunningplichtige risicovolle inrichtingen (hierna: Bevi-inrichtingen) in relatie tot nabij gelegen risicogevoelige objecten, onderverdeeld in kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten. Het instrument van de ruimtelijke ordening en daarmee het bestemmingsplan wordt ingezet in het regelen van de vestiging, omvang en zonering van (beperkt) kwetsbare objecten binnen de invloedssfeer van risicovolle inrichtingen.

De toetsing van de toelaatbaarheid van Bevi-inrichtingen blijft beperkt tot het zogenaamde invloedsgebied van die inrichtingen door het plaatsgebonden en het groepsrisico te bepalen. Binnen dat gebied moet worden gekeken naar de aanwezigheid van kwetsbare objecten en beperkt kwetsbare objecten.

Voor het bestemmingsplan is in de eerste plaats van belang om te inventariseren welke bestaande Bevi-inrichtingen in het plangebied aanwezig zijn, dan wel van welke inrichtingen het invloedsgebied het plangebied overlapt. Daarnaast is het de vraag of en zo ja, welke en waar het bestemmingsplan de vestiging van nieuwe Bevi-inrichtingen mogelijk maakt. Uitgangspunt voor de toetsing is het invloedsgebied van de inrichting. Binnen dat gebied wordt eerst de 10-6-contour van het PR bepaald. Daarbinnen mogen zich geen nieuwe (beperkt) kwetsbare objecten bevinden. Voor bestaande kwetsbare objecten geldt dat deze zich uiterlijk op 1 januari 2010 niet meer binnen de PR-zone van 10-6 mogen bevinden. Dit laatste geldt niet voor beperkt kwetsbare projecten.

Binnen het invloedsgebied wordt vervolgens op vergelijkbare wijze gekeken naar het groepsrisico voor het plangebied. Groepsrisico (GR) is de kans per jaar dat in één keer een groep mensen komt te overlijden bij een ongeval met gevaarlijke stoffen. Anders dan bij plaatsgebonden risico is hier geen sprake van harde grenswaarden, maar van een verantwoordingsplicht ten opzichte van een oriënterende waarde. Uitgangspunt voor de toelaatbaarheid van nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen is dat het GR niet de oriënterende waarde mag overschrijden. De aanvaardbaarheid van een bepaald GR in een concrete situatie zal echter uiteindelijk afhangen van een maatschappelijke afweging van alle betrokken belangen.

Een en ander kan in concrete gevallen niet los worden gezien van de wenselijkheid en de mogelijkheid om maatregelen te treffen in de sfeer van risicobeperking.

5.8.2 Inrichtingen

In het plangebied Stadscentrum / Dorpsstraat bevinden zich geen inrichtingen of contouren van inrichtingen waarop het Bevi van toepassing is. Ook vallen er geen (delen van) risicocontouren van buiten het plangebied gelegen Bevi-inrichtingen, binnen het plangebied.

5.8.3 Transport gevaarlijke stoffen

Alle rijkswegen en de meeste provinciale wegen zijn aangewezen als route voor gevaarlijke stoffen. Gemeenten mogen voor de zogenaamde routeplichtige stoffen gemeentelijke wegen binnen hun grenzen aanwijzen waarover deze gevaarlijke stoffen mogen worden vervoerd. De gemeente Zoetermeer heeft een dergelijke route gevaarlijke stoffen niet vastgesteld wat tot gevolg heeft dat het vervoer van gevaarlijke stoffen in principe altijd via de snelste weg moet plaatsvinden. Aangenomen kan worden dat er over de Europaweg transport van gevaarlijke stoffen plaatsvindt. Echter dit transport zal dusdanig laag zijn dat gezien vanuit het oogpunt van extern veiligheid het risico verwaarloosbaar klein is.

5.8.4 Buisleidingen

Nabij het plangebied zijn geen buisleidingen gelegen met een druk hoger dan 16 bar.

5.8.5 Vuurwerkopslag

Binnen het plangebied bevindt zich één locatie met opslag van consumentenvuurwerk. Het betreft Buitensportwinkel Van Herwijnen aan de Dorpsstraat 66. Deze inrichting valt onder het Vuurwerkbesluit. In het Vuurwerkbesluit zijn regels opgenomen voor de opslag, bewerking of verkoop van vuurwerk. Ook zijn hierin standaard veiligheidsafstanden opgenomen. Deze veiligheidsafstanden worden bepaald door het effect van scherfwerking bij een explosie.
Het bedrijf heeft een milieuvergunning op grond waarvan de opslag van maximaal 6.000 kg consumentenvuurwerk is toegestaan. De veiligheidsafstand voor een inrichting tot 10.000 kg vuurwerk bedraagt minimaal 8 meter van de bewaarplaats/de bufferbewaarplaats tot kwetsbare objecten. De afstand van de bewaarplaats van de inrichting tot het meest dichtbijgelegen kwetsbare object van derden bedraagt meer dan 8 meter. In de huidige situatie wordt aan de veiligheidsafstand voldaan.