direct naar inhoud van 2.4 Gemeentelijk beleid
Plan: Stadscentrum / Dorpsstraat
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0637.BP00017-0004

2.4 Gemeentelijk beleid

2.4.1 Stadsvisie 2030

De Stadsvisie 2030, die op 15 december 2008 is vastgesteld door de gemeenteraad van Zoetermeer, verwoordt een negental opgaven die in de periode tot 2030 moeten worden opgepakt om als stad voldoende perspectief op een welvarende ontwikkeling te behouden. Daarnaast geeft de Stadsvisie aan welke kansen de gemeente wil benutten om de stad extra perspectief te geven.

Eén van de opgaven van de Stadsvisie is het Stadscentrum doorontwikkelen tot een sfeervolle, bruisende, veilige binnenstad. Een binnenstad moet ruimtelijk en functioneel een eenheid vormen. Een bruisende stad heeft een sterk dynamisch winkelcentrum nodig, compleet met sfeervolle pleinen, horeca, culturele voorzieningen, werkgelegenheid en dienstverlening en een stadhuis.

Geconstateerd wordt dat ondanks allerlei inspanningen de samenhang tussen de drie onderdelen van het Stadscentrum (Stadshart, Woonhart en Dorpsstraat) onvoldoende is. Daarom wil Zoetermeer het Stadscentrum doorontwikkelen tot een bruisende binnenstad. Daarnaast moeten de mogelijkheden van het bestaande Stadscentrum beter worden benut door intensivering van het grondgebruik. Ook moet het Stadscentrum beter geëtaleerd worden. Het is teveel naar binnen toe gekeerd en de komende jaren wordt ingezet op het transformeren van het Stadscentrum van een introvert naar een extravert gebied. Als laatste uitwerking van de opgave wordt het versterken van het kerngebied genoemd. In zuidelijke richting dient de relatie met de Dorpsstraat te worden verbeterd door middel van het project "Culturele As". Het gebied van de Grote Dobbe krijgt daarin een centrale verbindende rol. Ook het Woonhart dient een sterkere ruimtelijke binding te krijgen met het Stadshart, waarbij de Europaweg de functie van stedelijke boulevard zou moeten krijgen.

2.4.2 Visie Binnenstad (2012)

Om te bezien hoe de binnenstad van Zoetermeer 'bruisender' kan worden is de Visie Binnenstad opgesteld. De Visie Binnenstad is in januari 2012 vastgesteld door de gemeenteraad. In de visie zijn vijf ambities geformuleerd die uiteindelijk moeten leiden tot een bruisende, sfeervolle binnenstad, te weten:

  • 1. bijzondere plekken realiseren;
  • 2. binnenstad verbinden;
  • 3. binnenstadscultuur ontwikkelen;
  • 4. inzetten op stedelijke woonmilieus;
  • 5. binnenstad presenteren.

Per deelgebied en voor de binnenstad als geheel is bezien hoe de ambities vertaald kunnen worden. Sommige ontwikkelingen ide moeten bijdragen aan het verwezenlijken van de ambities zijn reeds uitgevoerd, andere zullen zo nodig via separate ruimtelijke procedures mogelijk gemaakt worden.

2.4.3 Verkenningennota Structuurvisie 2030

Op 15 december 2008 heeft de gemeenteraad de Stadsvisie 2030 vastgesteld. In de Stadsvisie is aangegeven dat deze een ruimtelijke vertaling krijgt in een Structuurvisie.

In de Structuurvisie geeft het gemeentebestuur antwoord op de vraag waar de benodigde ruimte in de stad gevonden kan worden voor de plannen en toekomstambities die Zoetermeer heeft. De Verkenningennota is een belangrijk basisdocument op weg naar de uiteindelijke Structuurvisie voor Zoetermeer.

De Verkenningennota is het resultaat van een brede inventarisatie. Uit een groot aantal vastgestelde beleidsdocumenten zijn de belangrijkste onderdelen gehaald die voor de ruimtelijke toekomst van Zoetermeer van belang zijn. Het gaat dan bijvoorbeeld om beleid op het gebied van wonen, werken, groen, duurzaamheid en mobiliteit..

Daarnaast zijn in de Verkenningennota de belangrijkste ruimtelijke opgaven, kansen en vraagstukken in beeld gebracht. Dit geheel vormt de ruimtelijke onderlegger voor de Structuurvisie. De Structuurvisie brengt alle ruimtelijke aspecten en keuzen van het bestaande beleid samen. Daarmee is het een integrale en samenhangende visie op de gewenste ruimtelijke ontwikkeling van Zoetermeer. De Verkenningennota is op 12 september 2011 vastgesteld.

Het Stadscentrum is in de verkenningennota getypeerd als een hoogdynamisch gebied waar ruimte is voor transformatie en intensivering. Het Dorpsstraat-gebied is getypeerd als laagdynamisch gebied, waar wel ruimte blijft voor nieuwe (kleinschalige) initiatieven, bijvoorbeeld via invulling van restlocaties/braakliggende locaties, intensivering van het ruimtegebruik en transformatie/functieverandering van gebouwen. Daarbij geldt dat nieuwe ontwikkelingen geen ernstige afbreuk mogen doen aan de bestaande kwaliteit, maar juist moeten leiden tot een functionele en/of ruimtelijke verbetering van een plek en haar directe omgeving.

Voor dit bestemmingsplan zijn vooral de wensbeelden ten aanzien van de thema's 'wonen', 'economie en werken' en 'maatschappelijke voorzieningen' van belang.

Het Stadscentrum wordt vanuit het thema 'wonen' gezien als een (studie)gebied voor transformatiemogelijkheden van kantoren naar wonen en voor verdere verdichting en invulling van braakliggende locaties voor o.m. woningen. Het stimuleren van de bouw van jongerenwoningen maakt hier deel van uit. De Dorpsstraat is, als historisch bebouwingslint, genoemd als een gebied waar het dorps woonmilieu versterkt kan worden. Hier is juist het behoud van de kleinschaligheid van belang.

Voor het thema 'economie en werken' is het centrum eveneens een belangrijk gebied. Accent ligt hierbij op het ontwikkelen en uitbreiden van horeca- en hotelmogelijkheden en het intensiveren en toeveoegen van consumentverzorgende functies in de overgangsgebieden van het centrum naar de omliggende wijken.

Binnen het thema 'maatschappelijke voorzieningen' richt het wensbeeld voor het centrumgebied zich vooral op het toevoegen en intensiveren van kunst- en culturele voorzieningen.

2.4.4 Woonvisie (2009)

De in maart 2009 vastgestelde Woonvisie vormt een basis voor verschillende uitvoeringsplannen van de gemeente op het gebied van wonen. De Woonvisie gaat nadrukkelijk uit van een nieuwe aanpak voor het wonen. Deze nieuwe aanpak houdt rekening met het feit dat Zoetermeer in de toekomst – na het voltooien van de laatste uitbreidingswijk Oosterheem – niet langer meer ruime hoeveelheden nieuwe eengezinswoningen zal realiseren. Ook speelt het in op de veranderende bevolkingssamenstelling van Zoetermeer, waarbij jongeren en senioren een steeds belangrijkere positie gaan innemen binnen de stad. De Woonvisie omvat een aantal richtinggevende keuzen voor het Zoetermeerse woonbeleid in de komende jaren. Zo wordt onder meer de kwaliteit van het wonen boven het realiseren van aantallen gesteld en wordt een accent gelegd op het zoeken naar nieuwe gestapelde woonvormen met grondgebonden kwaliteiten. Verder dient er bijzondere aandacht te worden besteed aan jongeren, senioren, de sociale doelgroep en lage middeninkomens. In de komende jaren maakt het transformeren van kantoorlocaties naar een woonfunctie nadrukkelijk deel uit van de beleidsagenda.

Uit de Transformatiestudie Kantoren (zie paragraaf 2.4.5) is gebleken dat er in de komende twintig jaar een aantal bestaande kantoorlocaties (met name in en rondom het Stadscentrum van Zoetermeer) in aanmerking kan komen voor transformatie naar een andere functie, zoals bijvoorbeeld een woonfunctie. Een eerste grove schatting maakt duidelijk dat het transformeren van kantoorlocaties of kiezen voor een woonfunctie op nu nog voor kantoren ingeplande locaties kansen biedt om ongeveer 450 tot 500 woningen (veelal appartementen) te realiseren. De daadwerkelijke mogelijkheden zullen afhangen van de financiële haalbaarheid, alsook de wensen en eisen die er op de verschillende locaties gelden op het gebied van lucht- en geluidkwaliteit.

2.4.5 Transformatiestudie Kantoren (2008)

Op 8 december 2008 heeft de gemeenteraad de Transformatiestudie Kantoren vastgesteld. In de Transformatiestudie is een scan uitgevoerd naar de mogelijkheden voor transformatie van kantoorlocaties en naar functiemenging op bedrijventerreinen. Op basis van een analyse van de kantorenmarkt in Zoetermeer en de afspraken die binnen Haaglanden zijn gemaakt, is een transformatieopgave voor kantoren benoemd. Tevens is bij de behandeling van de bestuursovereenkomst Bleizo in 2008 gevraagd naar de mogelijkheden om bestaande kantoorlocaties binnen de gemeente Zoetermeer als het ware te “schuiven” naar het gebied Bleizo. Daarmee kan de ontwikkeling van Bleizo een impuls krijgen en kunnen kantoorlocaties binnen Zoetermeer mogelijk worden vrijgespeeld voor andere functies zoals woningbouw, voorzieningen, leisure en dergelijke. Binnen de Transformatiestudie is aangegeven dat met name in en rondom het Stadscentrum winst te behalen valt bij het transformeren van bestaande kantorenlocaties/-ruimten naar andere functies.

2.4.6 Stedelijk Beleidskader Economie (2011)

Op 10 januari 2011 heeft de gemeenteraad het beleidsdocument Stedelijk Beleidskader Economie vastgesteld. De lijn van het huidige economische beleid wordt doorgezet. Het beleid heeft drie doelstellingen:

  • 1. het creëren van werkgelegenheid door middel van het aantrekken van nieuwe bedrijven voor Zoetermeer kansrijke sectoren, het stimuleren van (innovatieve) startende bedrijvigheid, het behouden van bestaande bedrijvigheid en het verbinden van onderwijs met het bedrijfsleven;
  • 2. het realiseren van een aantrekkelijk, gevarieerd en duurzaam vestigingsmilieu voor bedrijven;
  • 3. het aanbieden van een brede, kwalitatief goede en op de toekomst gerichte voorzieningenstructuur (leisure, horeca en detailhandel) in Zoetermeer.

Voor deze doelstellingen zijn afzonderlijk beleidsmaatregelen geformuleerd die in de periode 2010 tot en met 2014 uitgevoerd zullen gaan worden. Voor het plangebied zijn met name de beleidsmaatregelen die zich richten op het vergroten van het horecaanbod en de versterking van de detailhandelsstructuur in de binnenstad van belang.

2.4.7 Uitvoeringsplan transformatie kantoorlocaties Zoetermeer (2011)

Het Uitvoeringsplan is de concrete uitwerking van de vastgestelde Transformatiestudie. Het benoemt de maatregelen en acties die nodig zijn om als gemeente transformaties binnen de stad te stimuleren, faciliteren en in de komende jaren daadwerkelijk de gewenste resultaten te kunnen boeken. In het Uitvoeringsplan is een zonering en prioritering aangegeven voor de uitvoering van de transformatieopgave. Daar waar reeds met vrijstelling transformatie van kantoorruimte naar een onderwijs of zorgfunctie heeft plaatsgehad, wordt de bestemming aangepast van Kantoor naar Maatschappelijk (zie Hoofdstuk 4 Beschrijving plan). Voor een drietal locatie is de geldende Kantoorbestemming komen te vervallen. Het betreft hierbij de locaties Bovenlangs, Centrum-West en parkeerterrein Belgiëlaan (zie paragraaf 4.2.1).

De overige kantoorlocaties die in de vigerende bestemmings- en uitwerkingsplannen planologisch positief bestemd zijn worden in dit bestemmimngsplan overgenomen. Op dit moment zijn de plannen nog te weinig concreet om een functiewijziging in het bestemmingsplan te kunnen vastleggen.

2.4.8 Beleidskader Leisure (2003)

Het beleidskader Leisure geeft de hoofdrichting aan voor het Leisurebeleid in Zoetermeer. Gericht investeren in leisure versterkt de identiteit en de economie van de stad. Het beleidskader geeft de kansen weer die in de stad aanwezig zijn en de plekken en voorzieningen waar de aandacht op moet worden gericht.

Het bestemmingsplangebied Stadscentrum-Dorpsstraat maakt deel uit van het gebied dat binnen het beleidskader Leisure gedefinieerd is als de “Stedelijke Driehoek”. Voor dat gebied geldt dat de binnenstedelijke sfeergevoelige leisure (sfeervolle evenementen, horeca, cultuur en funshoppen) centraal staat. Een versterking van het culturele, horeca- en detailhandelsaanbod is daarbinnen gewenst.

Binnen de bestemmingen 'Centrum-1', 'Centrum - 2' en 'Centrum - 3', die voor een groot deel van het bestemmingsplangebied zijn opgenomen, is een in m2 bvo beperkte groei van het horeca-aanbod mogelijk. Deze bestemmingen laten bovendien detailhandel in de plint toe. Het bestemmingsplan biedt daarmee ruimte voor de uitwerking van de ambities uit het beleidskader Leisure.

2.4.9 Structuurvisie Detailhandel 2006-2010

Met de Structuurvisie Detailhandel 2006-2010 geeft de gemeente aan welke ontwikkelingen nodig zijn om de detailhandel gezond te houden en de fijnmazige winkelstructuur in stand te houden. Ontwikkelingen in de detailhandel kunnen daarbij zowel verbeteringen als uitbreidingen betreffen, waardoor de bestaande ruimtelijk-economische winkelstructuur gehandhaafd blijft en waar mogelijk versterkt kan worden. Onder meer door uitbreiding en modernisering van de stedelijke winkelcentra Stadshart, Woonhart en Dorpsstraat wordt gestreefd naar een toename van het (recreatief) winkelen in het centrumgebied van de stad. De bestemmingen Centrum-1, -2 en -3, die voor een groot deel van het bestemmingsplangebied gelden, laten in de winkelstraten detailhandel toe.

2.4.10 Horecanota (2004-2008)

De Horecanota dient als kader voor het horecabeleid van de gemeente Zoetermeer. De nota omvat onder meer per horecasector een analyse van het aantal, de omvang en de situering van de horecavestigingen. Op basis daarvan is per sector aangegeven of er moet worden gestreefd naar groei, inkrimpen of handhaven van het aantal en/of omvang van het huidige aanbod. Tevens zijn aanbevelingen opgenomen over de meest aangewezen locaties waar een eventuele verdere groei zou moeten of kunnen plaatsvinden. Hierbij is zoveel mogelijk aangesloten bij de projectgebieden en locaties zoals gedefinieerd in het beleidskader Leisure.

De ruimtelijk economische visie in de nota is gebaseerd op twee pijlers:

  • uit distributie planologisch onderzoek is gebleken dat er in Zoetermeer meer behoefte c.q. ruimte is voor horeca;
  • in ruimtelijk planologisch opzicht komen daarvoor bepaalde gebieden in aanmerking. Andere gebieden worden uitgesloten.

Het aantal café/bars en restaurants in Zoetermeer dient toe te nemen om aan de landelijke cijfers voor aantal horecavestigingen in nieuwe steden te kunnen voldoen. Hierbij wordt het niveau aangehouden van steden met meer dan 100.000 inwoners. Het aantal hotels zou dan met 2 á 3 vestigingen uit kunnen breiden. Voor de nieuwe vestigingen geldt ook dat wordt voldaan aan een bredere keuze van keukens voor restaurants en bars/cafés. Zowel het Stadscentrum als de Dorpsstraat worden geschikt geacht voor vestiging van nieuwe horecagelegenheden. De vestiging van stedelijke voorzieningen heeft hier een hogere prioriteit.

Stimuleringsbeleid van de horeca
Om de gewenste uitbreidingen te realiseren is een aantal beleidspunten geformuleerd. Hieronder worden de voor dit bestemmingsplan relevante beleidspunten genoemd.

  • De gemeente hanteert een heldere en voor iedereen inzichtelijke visie op de ontwikkeling van horeca.
  • Het beleidskader Leisure geeft aan waar de ontwikkelgebieden zijn gesitueerd.
  • De horecanota geeft aan welk beleid wordt gevoerd met betrekking tot plaats, aard en grootte van een horecabedrijf.
  • In bestemmingsplannen wordt de horecafunctie zo doelmatig mogelijk afgestemd op de behoefte en wordt zorgvuldig aangegeven (integrale beleidsafweging) op welke plaats een horecabedrijf zich kan vestigen en hoe groot de oppervlakte van een bedrijf mag zijn. Voordat een bestemmingsplan in werking treedt, moet de gemeenteraad daar mee instemmen. Bij herziening van bestemmingsplannen wordt altijd rekening gehouden met de mogelijkheid om horeca te vestigen.
  • De horecadefinitie wordt overgenomen in de ruimtelijk-economische visies op deelgebieden en in bestemmingsplannen.
  • De horecavisie is richtinggevend en wordt in nieuwe ruimtelijk-economische visies op deelgebieden en in bestemmingsplannen meegenomen in de integrale belangenafweging.


Gewenste situering van horecabedrijven
De visie in de Horecanota is ruimtelijk uitgewerkt in een 'vlekkenplan'. In dit vlekkenplan wordt in woord aangegeven waar binnen Zoetermeer de verschillende sectoren zich wel en waar ze zich niet kunnen vestigen.

Het gaat hierbij om de volgende sectoren:

  • 1. drankensector;
  • 2. horeca in leisurebedrijf;
  • 3. restaurantsector;
  • 4. fastfoordsector;
  • 5. hotelsector.

Vanzelfsprekend moeten alle vestigingsaanvragen voldoen aan de regelgeving (Milieu, Drank- en horeca wet, APV, bestemmingsplan etc.). Aan het vlekkenplan zijn kaarten toegevoegd waarop de locaties zijn ingekleurd waar horeca zich in deze visie zou moeten kunnen vestigen. Het vlekkenplan kan geïntegreerd worden in nieuwe bestemmingsplannen.

In de Horecanota wordt aangegeven dat de hele Stedelijke Driehoek geschikt is voor de vestiging van café/bars. De Stedelijke Driehoek bestaat uit het Stadshart, het Dobbegebied en de Dorpsstraat e.o. Het plangebied ligt in de Stedelijke Driehoek. De vestiging van stedelijke voorzieningen heeft in dit gebied een hogere prioriteit dan functies als rustig wonen. Overlast die valt binnen de milieunormen kan geen reden zijn om een vestigingsverzoek te weigeren. Binnenstedelijk wonen betekent wonen in een gebied waar sprake is van een hogere geluidsproductie. Wel zal er afhankelijk van de specifieke omgeving van het beoogde vestigingspunt binnen de Stedelijke Driehoek, in het bestemmingsplan d.m.v. een staat van horeca-activiteiten, worden aangegeven welke vorm van horeca zich hier mag vestigen.

Op de onderstaande afbeelding is de Stedelijke Driehoek weergegeven. Ook is aangegeven waar nachthoreca ongewenst is.

afbeelding "i_NL.IMRO.0637.BP00017-0004_0005.jpg"

Figuur 2.2: Stedelijke Driehoek en uitsnede gebied waar nachthoreca ongewenst is.

In paragraaf 5.7 Horeca wordt verder ingegaan op de wijze waarop de uitgangspunten uit de Horecanota en het bijbehorende vlekkenplan zijn doorvertaald in dit bestemmingsplan.

2.4.11 Hoogbouwvisie (2004)

De Hoogbouwvisie geeft antwoord op de vraag waar in de stad hoogbouw (gebouw van 30 meter of hoger) mogelijk, gewenst of ongewenst is. In de visie zijn aan de verschillende zones, knooppunten en assen in de stad maximale bouwhoogten toegekend. De visie laat zich daarmee kenschetsen als een “zoneringsplan” en is uitdrukkelijk geen locatieonderzoek. Dit betekent dat initiatieven voor hoogbouw, ook al is deze gesitueerd in de aangegeven zones en ook al wordt voldaan aan de opgenomen indicatieve maximale bouwhoogten, altijd moeten passen in een voor die locatie op te stellen stedebouwkundig plan en bestemmingsplan. De consequenties van hoogbouw voor de omgeving (o.a. windhinder, bezonning, uitzicht, privacy en zichtlijnen) moeten in deze planvormen aan de orde komen.

Het plangebied maakt deel uit van het gebied dat in de Hoogbouwvisie aangeduid is als de “stedelijke kernzone”. Binnen deze zone is hoogbouw in principe mogelijk. Met name rond het 'knooppunt' Stadscentrum is een maximale hoogte van 90 meter mogelijk. Centrum West en Centrum Oost zijn aangewezen als locaties waar hoogbouw tot 90 meter mogelijk is.

Eén van de dragers van de ruimtelijke structuur van Zoetermeer is het stelsel van oude linten met veendijk en wetering. Deze historische structuur is kenmerkend voor de ontwikkeling en beeldbepalend voor de stad. In deze kleinschalige en kwetsbare omgeving is hoogbouw niet wenselijk. Dit geldt met name voor de Dorpsstraat en het oude Dorp.

In het bestemmingsplan worden geen nieuwe ontwikkelingen opgenomen met een hoogte van 90 m, die conform de Hoogbouwvisie nog toelaatbaar is. De toegestane bouwhoogtes op de nog onbenutte bouwlocaties, is gelijk aan de bestaande bouwhoogtes uit de geldende bestemmingsplannen.

2.4.12 Stadsnatuurplan (1999)

Het Stadsnatuurplan geeft richting aan het natuurbeleid van Zoetermeer. In het Stadsnatuurplan wordt antwoord gegeven op de vraag hoe de gemeente wil omgaan met de natuur die zij nu al rijk is en hoe het nog beter zou kunnen. Het doel van het Stadsnatuurplan is het realiseren van meer en betere natuur en het vergroten van het draagvlak voor de natuur. Het gemeentelijk natuurbeleid kent drie niveaus met elk een eigen ambitie: groen op regioniveau, groen op stadsniveau en groen op wijkniveau. Voor natuur op regioniveau geldt het compensatiebeginsel. Dit betekent dat bij verlies van natuur compensatie moet plaatsvinden door nieuwe natuur. Op stads- en wijkniveau geldt de natuurimpulsregel. Hierbij dient het natuurbelang nadrukkelijk te worden meegewogen in de besluitvorming over (her)ontwikkelingslocaties. Op stads- en wijkniveau is het gemeentelijk natuurbeleid vooral gericht op het creëren van soortenrijke natuur.

De groene schil rondom het oude dorp, de Europaweg en de bermen van het RandstadRailtraject ten zuidwesten van de Dorpstraat zijn locaties waar (stads)natuur ontwikkeld kan worden. Voor de weteringen, tuinenring en parkachtig bos rondom de Dorpsstraat is een versterking van het groene karakter gewenst. Het deel van de Europaweg tussen het Stadshart en het Woonhart maakt onderdeel uit van een strook waar stenige natuur ontwikkeld kan worden. De bermen langs de RandstadRail kunnen de natuurkwaliteit versterken door het natuurtype 'ruigte en struweel' verder te ontwikkelen.

De gekozen bestemmingen op de plankaart voor de genoemde locaties laten deze ontwikkelingen toe.

2.4.13 Waterplan Zoetermeer (2002)

Het Waterplan Zoetermeer is opgesteld door de gemeente Zoetermeer tezamen met het voormalige waterschap Wilck en Wiericke (dat inmiddels deel uitmaakt van het Hoogheemraadschap van Rijnland) en het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard. De doelstelling van het Waterplan Zoetermeer is het behouden en versterken van een duurzaam watersysteem. Kortom een watersysteem dat betrouwbaar, levend en boeiend is. Om ook in de toekomst een veilig en goed functionerend watersysteem in Zoetermeer te behouden, moet meer ruimte voor water worden gerealiseerd. In het Waterplan Zoetermeer is afgesproken dat bij herontwikkeling gestreefd wordt naar het realiseren van extra water in het gebied dat (her)ontwikkeld wordt. In het stedelijk gebied wordt daarnaast ingezet op het vertragen van piekafvoeren, onder meer door het toepassen van open verharding of het realiseren van vegetatiedaken.

Een ander aandachtspunt uit het Waterplan is de waterkwaliteit. De kaderrichtlijn water (KRW) voorziet in het verbeteren van de waterkwaliteit. Er wordt gestreefd naar een waterkwaliteit, die minimaal voldoet aan de landelijk geldende normen en ook een aantrekkelijk leefgebied vormt voor plant en dier. Hiervoor is het van belang dat geen uitlogende, milieubelastende materialen, zoals zink, koper en lood, worden toegepast in oppervlakken welke direct of via het schoonwaterriool afwateren naar het oppervlaktewater.

Lange duikers hebben een negatief effect op de waterkwaliteit, omdat het water aan licht en lucht onttrokken wordt. Bovendien is het water in duikers niet zichtbaar. In het Waterplan wordt er dan ook naar gestreefd waterpartijen zoveel mogelijk via open water met elkaar te verbinden.

De Dorpsstraat en omgeving maken onderdeel uit van het weteringensysteem dat een belangrijke ruimtelijke drager is in Zoetermeer. Het streefbeeld voor deze weteringen in het Waterplan is een transportfunctie voor water, een vast waterpeil en indien nodig de oevers cultuurhistorisch te herstellen (geen harde beschoeingen). Het in stand houden van de ecologische kwaliteit is gewenst (natuurlijke oevers, ecologische verbindingzones voor plant en dier). Daarnaast zijn de weteringen aangewezen als recreatieve linten.

In het Stadscentrum ligt de stadstuin waar een grote waterpartij aanwezig is. Deze stadsvijver fungeert als opvangbekken bij piekbelasting.

2.4.14 Milieubeleidsplan (2005)

Het gemeentelijk Milieubeleidsplan heeft als algemene doelstelling: het realiseren van een duurzame ontwikkeling, het zoeken naar oplossingen en/of maatregelen waarmee de leefbaarheid voor de huidige en toekomstige bewoners, hier en elders wordt gediend. Aspecten van duurzaamheid zijn een volwaardige afwegingsfactor bij alle gemeentelijke (beleids)beslissingen. Er wordt gestreefd naar een ruimtelijke inrichting binnen de compacte stad waarin leefbaarheid, integratie van functies en meervoudig ruimtegebruik centraal staan. De fysieke groei van Zoetermeer heeft tot nog toe op een grotendeels duurzame manier plaatsgevonden (dat wil zeggen er is rekening gehouden met lokale milieuaspecten). De uitdaging naar de toekomst toe is om deze kwaliteiten te behouden en waar mogelijk verder uit te bouwen.

De doelen van het Milieubeleidsplan zijn algemeen van aard. In dit bestemmingsplan worden geen grootschalige nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Zie verder Hoofdstuk 5 Milieu en leefkwaliteit'.

2.4.15 Nota Duurzaam Bouwen (2009)

De Nota Duurzaam Bouwen besteedt aandacht aan nieuwbouw, bestaande bouw en gemeentelijke gebouwen. Daarnaast wordt specifiek aandacht besteed aan klimaatbeleid, omdat het een speerpunt is binnen het Programma Duurzaam Zoetermeer. In de Nota is bepaald dat voor projecten vanaf 25 woningen of vergelijkbare grootte de ontwikkelaar van het vastgoed een energievisie dient uit te werken. Daarnaast geldt voor nieuwbouwlocaties met meer dan 1 woning dat GPR-gebouw wordt toegepast. Voor overige locaties zal voor alle labels van het instrument GPR een ambitieniveau van minimaal 7 worden gehanteerd. Voor 6 locaties die in het het programma Duurzaam Zoetermeer waren aangewezen als innovatieve gebieden of projecten (Stadsboerderij Oosterheem, Paltelaan, Denemarkenlaan, Bleizo, Culturele as en Vlek A Oosterheem) blijven scherpen ambities gelden op energiebeleid. De ontwikkellocatie aan de Denemarkenlaan valt binnen dit plangebied.

2.4.16 Programma Duurzaam Zoetermeer (2011)

De klimaatveranderingen, de groei van Zoetermeer en de toenemende luchtvervuiling vragen om maatregelen. In het programma Duurzaam Zoetermeer (uitvoeringsprogramma 2012-2016) zijn maatregelen opgenomen om Zoetermeer te verduurzamen. De ambities zijn hoog: Zoetermeer wil tot de tien duurzaamste gemeenten van Nederland behoren. Zoetermeer zal een groene, schone en milieuvriendelijke stad moeten zijn, waarin we zuinig zijn op natuurlijke hulpbronnen en de beschikbare groene ruimte. Duurzaam Zoetermeer geeft hier op een praktische manier invulling aan, samen met lokale milieuorganisaties, het bedrijfsleven en de inwoners van Zoetermeer. De doelstellingen voor 2030 zijn:

  • een gezond leefmilieu in Zoetermeer: in 2030 komt langs de hoofdwegen geen ernstige geluidhinder voor (< 65 dB(A)), zijn de woonwijken rustig (<55 dB(A)) en is de luchtkwaliteit 20% beter dan de huidige EU norm;
  • Zoetermeer is in 2030 CO2-neutraal;
  • een natuurlijk Zoetermeer: in 2030 is Zoetermeer nog steeds een gemeente met ruimte voor veel in het wild levende plant- en diersoorten.  Het beleid is erop gericht dat het aantal bijzondere soorten minimaal gelijk is gebleven aan dat van 2007; 
  • een innovatief Zoetermeer: stimuleren van innovaties die kunnen bijdragen aan een duurzame ontwikkeling.
2.4.17 Rapportage "De beschermde archeologische monumenten in Zoetermeer" (2003)

In dit gemeentelijk rapport zijn de archeologisch waardevolle gebieden in de gemeente Zoetermeer beschreven en in kaart gebracht. In deze gebieden is het op grond van de Gemeentelijk Erfgoedverordening (zie paragraaf 2.4.18) zonder vergunning verboden om de bodem dieper dan 50 cm onder de oppervlakte te verstoren.

In het plangebied zijn de 'dorpsterp' waarop de Dorpsstraat gelegen is, de Leidse Wallenwetering en de Delftse Wallenwetering aangewezen als archeologisch waardevolle gebieden. De dorpsterp omvat het gebied binnen de grenzen van de Buurvaart, de Grote en Kleine Dobbe en de Pilatusdam. Hier zijn in de grond bewoningsresten uit de periode 1250 tot heden, waaronder de resten van het veertiende-eeuwse kasteel Palenstein, bewaard gebleven. Het dijklichaam van de Delftse- en Leidsewallen is in de dertiende eeuw opgeworpen en houdt verband met de agrarische ontwikkeling en uitbreiding van het voormalige dorp Zegwaart (zie ook 3.5 Cultuurhistorie en archeologie).

In het bestemmingsplan is een dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' opgenomen voor de dorpsterp. Hier geldt een vergunningstelsel.

2.4.18 Gemeentelijke Erfgoedverordening (2010)

In de gemeentelijke Erfgoedverordening, vastgesteld op 15 november 2010 en gewijzigd op 23 april 2012, is een verbod opgenomen om een gemeentelijk monument te beschadigen of te vernielen. Voorts is het verboden om zonder vergunning van het bevoegd gezag een gemeentelijk monument af te breken, te verstoren, te verplaatsen of in enig opzicht te wijzigen alsmede te herstellen, te gebruiken of te laten gebruiken op een dusdanige wijze, dat het wordt ontsierd of in gevaar gebracht.
Het bevoegd gezag kan aan een vergunning voorschriften verbinden in het belang van het monument, zoals het verrichten van bouwhistorisch of ander onderzoek. De rijksmonumenten vallen onder het regime van de Monumentenwet. De gemeente verleent de vergunningen voor rijksmonumenten.

In de Dorpsstraat zijn verschillende panden aangewezen als Rijks- en of gemeentelijk monument (zie paragraaf 3.5 Cultuurhistorie en archeologie).

Op grond van de gemeentelijke Erfgoedverordening zijn vijf beschermde stadsgezichten aangewezen, te weten:

  • Dorpsstraat;
  • Koepeltjesbuurt Meerzicht;
  • Meerpolder;
  • Voorweg;
  • Wilhelminapark.

Voor dit bestemmingsplan is de aanwijzing van de Dorpsstraat en het Wilhelminapark als beschermd stadsgezicht van belang.

2.4.19 Nota Mobiliteit Zoetermeer (2005)

De Nota Mobiliteit Zoetermeer (vastgesteld door de gemeenteraad op 25 april 2005) biedt het kader om de komende jaren invulling te geven aan het verkeers- en vervoersbeleid. De nota analyseert voor welke uitdagingen Zoetermeer staat, nu en in de toekomst. De aanwezige en de te verwachten knelpunten zijn hierin betrokken, alsmede de daarbij behorende oplossingsrichtingen. De nota beschrijft het verkeers- en vervoersbeleid tot 2010 en geeft een doorkijk naar 2025. Vanuit een realistische aanpak, voortbouwend op en optimaal gebruik makend van de kwaliteiten van Zoetermeer is een uitvoeringsprogramma opgesteld.

2.4.20 Definitief Ontwerp Verkeersplan Dorp

Het Definitief Ontwerp (DO) Verkeersplan Dorp (vastgesteld door de gemeenteraad in december 2011) omvat een pakket aan verkeersmaatregelen dat zich richt op het verbinden van de beide winkelgebieden van de oostelijke en westelijke Dorpsstraat, het verminderen van het autoverkeer in Palenstein en het verbeteren van de verkeersdoorstroming en verkeersveiligheid rondom de Dorpsstraat. Tevens bevat het plan een bebordingssysteem om de voldoende aanwezige parkeerplaatsen beter aan te geven. Hierdoor wordt de bereikbaarheid verbeterd. Er is een intensief participatietraject gevolgd met bewoners en belanghebbenden (schouwronden, inspraak, informatieavond). Een aantal van de verkeersmaatregelen uit het DO Verkeersplan Dorp valt binnen het plangebied Stadscentrum-Dorpsstraat. Deze verkeersmaatregelen, die deels al zijn uitgevoerd, zijn mogelijk binnen de bestemming 'Verkeer' en worden nader toegelicht in paragraaf 4.2.5.1.

2.4.21 Integrale kaderstellende beleidsnotitie parkeren Zoetermeer (2012)

De Integrale kaderstellende beleidsnotitie (auto)parkeren Zoetermeer, die 21 mei 2012 door de gemeenteraad is vastgesteld, geeft uitwerking aan het parkeerbeleid. Als basis voor het nieuwe parkeerbeleid in Zoetermeer geldt: 'vraagvolgend' waar dat kan en 'sturend' waar dat moet. Met andere woorden: parkeerplaatsen realiseren op die plaatsen waar daar behoefte aan is én er de mogelijkheden zijn (ruimtelijk en financieel) en sturen op het gebruik van beschikbare parkeerplaatsen waar de vraag naar parkeercapaciteit groter is dan het aanbod en uitbreiding van parkeercapaciteit niet aan de orde is. In deze beleidsnotitie is vastgelegd op welke wijze wordt omgegaan met parkeervraagstukken in de bestaande stad. Daarbij wordt onderscheid gemaakt naar verschillende gebruikersgroepen zoals bewoners, bezoekers en werknemers. 

2.4.22 Nota Parkeernormen en Uitvoeringsregels (2012)

Tegelijk met de Integrale kaderstellende beleidsnotitie parkeren Zoetermeer is de Nota Parkeernormen en Uitvoeringsregels vastgesteld. Op grond van de beleidsnotitie parkeren geldt voor nieuwe ontwikkelingen dat in beginsel op eigen terrein in voldoende parkeergelegenheid moet worden voorzien.

In de Nota Parkeernormen en Uitvoeringsregels zijn voor uiteenlopende functies en voorzieningen parkeernormen opgenomen. Bij de parkeernormen is veelal sprake van een bandbreedte en kan per situatie bepaald worden welke norm binnen de bandbreedte het meest geschikt is. De parkeernormen worden toegepast bij nieuwe ontwikkelingen. Het parkeernormenbeleid van de gemeente Zoetermeer is dan ook bedoeld om parkeeroverlast door nieuwe ontwikkelingen te voorkomen. Er zijn echter altijd situaties die enige flexibiliteit vragen in de toepassing van de parkeernormen. Hiertoe bevat de nota uitvoeringsregels welke kunnen worden toegepast. De parkeernormen gelden voor nieuwe ontwikkelingen binnen de gemeente. Indien nader onderbouwd, bestaat de mogelijkheid om af te wijken van de parkeernormen. Bij nieuwe ontwikkelingen geldt dat parkeercapaciteit zoveel mogelijk binnen de ontwikkelkavel (op eigen terrein) moet worden aangelegd. Als dat in alle redelijkheid en billijkheid niet lukt, dan kan gekeken worden of de gemeente binnen de kaders van de overige beleidsuitgangspunten de restvraag aan parkeerplaatsen in het openbare gebied kan realiseren.

De parkeernormen zijn gelieerd aan de bouwverordening. Bij de toetsing van bouwplannen dient altijd getoetst te worden aan de bouwverordening en daarmee aan de parkeernormen. In het nieuwe parkeerbeleid is een overgangsregeling opgenomen die, kort gezegd, bepaalt dat voor bouwplannen/ initiatieven waarover reeds overeenstemming is met de gemeente, de parkeernormen uit 2005 van toepassing zijn. Dit bestemmingsplan omvat geen (nieuwe) ontwikkelingen waarop deze overgangsregeling van toepassing is.

2.4.23 Fietsplan (1998)

Het doel van het Fietsplan is het bevorderen van het fietsgebruik in en rondom Zoetermeer en het verbeteren van de kwaliteit van het netwerk van fietspaden. Het Fietsplan geeft een integrale visie op de fietsroutes in Zoetermeer, waarbinnen onder andere voorstellen worden gedaan ter verbetering van het fietsnetwerk in Zoetermeer en welke nieuwe plannen voor het fietsverkeer ontwikkeld kunnen worden. Het grootste deel van de fietspaden ligt in de bestemmingen 'Groen' en/of 'Verkeer'.

2.4.24 Beleidskader Spelen 2005-2015

In het Beleidskader Spelen 2005-2015 zijn per wijk inventarisaties opgenomen en een indicatieve opgave geformuleerd voor het realiseren van speelvoorzieningen voor verschillende leeftijdsgroepen. Uit de inventarisatie blijkt dat er in het Stadscentrum en de omgeving van de Dorpsstraat weinig speelvoorzieningen zijn.

Voor het Stadscentrum en de Dorpsstraat is naar aanleiding van de inventarisatie een indicatieve opgave omschreven. De bestaande speelplek op de Plaats in het Stadscentrum wordt gehandhaafd en er wordt meer speelgelegenheid gecreeerd. In de Dorpsstraat is een speellocatie voor 0 tot 11-jarige gerealiseerd.

In het bestemmingsplan worden in bijna elke bestemming speelvoorzieningen mogelijk gemaakt.

2.4.25 Hotelnota Zoetermeer 2001

De Hotelnota Zoetermeer 2001 geeft een integrale visie op de gewenste hotelsituatie in Zoetermeer. Onderzoek toont aan dat er in Zoetermeer behoefte is aan een forse uitbreiding van het aantal hotelkamers. De Hotelnota geeft aan hoe die uitbreiding er kwalitatief en kwantitatief uit moet zien en hoe dit het best in planning kan worden gezet.

Het Stadshart is aangewezen als (gewenste) locatie voor nieuwvestiging van hotels. Alhoewel er nog geen concrete bouwplannen zijn is wel de mogelijkheid opgenomen om op de locatie Centrum-West om een hotel te realiseren. Hiervoor dient dan wel eerst een uitwerkingsplan door het college van B&W opgesteld en vastgesteld te worden.

2.4.26 Welstandsnota

Op 25 maart 2010 is de nieuwe Welstandsnota Zoetermeer van kracht geworden. In de Welstandsnota staan de criteria waarop de Stadsbouwmeester zijn advies over bouwplannen baseert. Er worden drie beleidsniveaus onderscheiden, die aan een gebied kunnen worden toegekend, te weten; intensief, regulier en een luw welstandsbeleid. Deze drie niveaus geven de kwalitatieve ambities en de mate van vrijheid aan in het omgaan met de bestaande structuur en het bebouwingsbeeld, stedenbouwkundig en architectonisch. Ze zijn vertaald in algemene criteria, die naar gelang het niveau hoger is, uitgebreider worden.

Voor de Dorpskern en het Stadscentrum zijn in de Welstandsnota ook gebiedsbeschrijvingen opgenomen met aanvullende specifieke (gebieds)criteria ten aanzien van het ontwerp en de relatie tot de omgeving.

De Dorpsstraat heeft de status van (gemeentelijk) beschermd stadsgezicht (zie paragraaf 3.5.3). Het heeft een intensief welstandsbeleid. De gebouwen aan de Dorpsstraat vertonen een grote diversiteit wat betreft hoogte, breedte en de richting van de kap en ornamentiek. Zij vormen, ondanks de verschillen, samenhangende straatwanden die traditiegetrouw onderbroken worden door grootschalige gebouwen als kerken en scholen. Een aantal is aangewezen als rijks- of gemeentelijk monument. De geleidelijke en niet planmatige groei van een oud centrum is ook af te lezen aan de veelheid van bouwstijlen.

Het Stadscentrum vormt een compacte driehoekige ruimte in het centrum van Zoetermeer, dat werd ingevuld na de bouw van de eerste zes wijken van de groeikern. Het Stadscentrum heeft ook een intensief welstandbeleid met uitzondering van de Griekse buurt en het Woonhart. Het bestaat uit een winkelgebied, aangeduid met de niet officiele term Stadshart. De uiteinden zijn afgesloten met Stadscentrum-West en Stadscentrum-Oost. Het Stadshart is deels verhoogd neergelegd.

Voor het Dorpsstraat-gebied zal het bestaande Beeldkwaliteitsplan worden geactualiseerd en opnieuw worden vastgesteld zodat het beter is afgestemd op het bestemmingsplan. Het Beeldkwaliteitsplan vormt dan een toetskader binnen het Welstandsbeleid.

2.4.27 Bouwen aan Zoetermeer

Eind 2004 heeft het college van burgemeester en wethouders, in opdracht van de raad, een scenariostudie verricht naar de mogelijkheden van binnenstedelijk bouwen in Zoetermeer. Doel van deze studie was het bieden van inzicht in de noodzaak, mogelijkheden en effecten van binnenstedelijk bouwen zodat weloverwogen keuzes kunnen worden gemaakt over het verder ontwikkelen van de stad. De eindrapportage "Bouwen aan Zoetermeer" bevat de resultaten van deze studie. Hierin zijn drie scenario's uitgewerkt voor het binnenstedelijk bouwen.

Op 27 juni 2005 (Raadsbesluit 050291) heeft de raad een besluit genomen ten aanzien van de locaties uit de studie "Bouwen aan Zoetermeer". Eén van de locaties die in dit besluit is meegenomen betreft de ontwikkeling van jongerenhuisvesting aan de Denemarkenlaan. Bij het opstellen van dit bestemmingsplan is voor dit terrein onder meer een woningbouwprogramma opgenomen, binnen een uitwerkingsbevoegdheid.

De tweede ontwikkeling in het plangebied is de Zone Europaweg fase 2. Het betreft hier het naast het Woonhart gelegen perceel aan de Ondineschouw waar op dit moment nog het tijdelijke verpleeghuis Monteverdi is gevestigd. Op dit terrein zal, na afloop van de 5 jaar-termijn van de voorlopige bestemming Maatschappelijk, een woningbouwprogramma gerealiseerd kunnen worden, overeenkomstig het geldende bestemmingsplan.