direct naar inhoud van Artikel 22 Verkeer
Plan: Stadscentrum / Dorpsstraat
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0637.BP00017-0004

Artikel 22 Verkeer

22.1 Bestemmingsomschrijving
22.1.1 Doeleindenomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. rijstroken voor het gemotoriseerd verkeer waarvan het aantal rijstroken, met uitzondering van in- en uitvoegstroken en opstelstroken, niet meer mag bedragen dan:

-4 rijstroken voor de Europaweg;

-2 rijstroken voor de Amsterdamstraat;

-2 rijstroken voor de Denemarkenlaan;

-2 rijstroken voor de Italiƫlaan;

-2 rijstroken voor de Duitslandlaan;

-2 rijstroken voor het Onderlangs;

-2 rijstroken voor het Bovenlangs;

-2 rijstroken voor de Luxemburglaan;

-2 rijstroken voor de Delftsewallen;

-2 rijstroken voor de Leidsewallen;

-2 rijstroken voor de Schoolstraat;

  • b. fietsenstallingen;
  • c. fiets- en/of voetpaden;
  • d. ongelijkvloerse kruisingen;
  • e. geluidoverdrachtbeperkende voorzieningen;
  • f. groenvoorzieningen;
  • g. kunstwerken;
  • h. nutsvoorzieningen;
  • i. objecten van beeldende kunst;
  • j. objecten voor reclame;
  • k. parkeervoorzieningen;
  • l. speelvoorzieningen;
  • m. voorzieningen voor het openbaar vervoer;
  • n. waterpartijen en waterlopen;
  • o. vlaggemasten en lichtmasten;
  • p. ter plaatse van de aanduiding 'brug' tevens een loopbrug;
  • q. ter plaatse van de aanduiding 'railverkeer' tevens de aanleg en exploitatie van een raillijn met bijbehorende spoorbanen, wissels en overige constructies alsmede haltevoorzieningen, daaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van de bereikbaarheid van die haltevoorzieningen;
  • r. ter plaatse van de aanduiding 'water' tevens water,

met de daarbij behorende bouwwerken.

22.1.2 Dubbelbestemmingen

Voor zover de in lid 22.1.1 genoemde gronden samenvallen met:

22.2 Bouwregels
22.2.1 Gebouwen

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd, met uitzondering van gebouwen ten behoeve van railverkeer, nutsvoorzieningen en fietsenstallingen met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van een gebouw ter plaatse van de aanduiding 'railverkeer' mag maximaal 5 m bedragen, gemeten vanaf de bovenkant van het spoor;
  • b. de oppervlakte van een gebouwde nutsvoorziening mag maximaal 25 m2 bedragen en de bouwhoogte maximaal 5 m;
  • c. de oppervlakte van een gebouwde fietsenstalling mag maximaal 20 m2 bedragen en de bouwhoogte mag maximaal 4 m bedragen.
22.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voor de geleiding, beveiliging en regeling van het (rail-) verkeer mag maximaal 10 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van kunstwerken, lichtmasten, vlaggenmasten, en speelvoorzieningen mag maximaal 10 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van objecten van beeldende kunst mag maximaal 15 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van reclameobjecten mag maximaal 2 m bedragen;
  • e. de bouwhoogte van overige bouwwerken geen gebouwen zijnde mag maximaal 3 m bedragen;
22.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van een verkooppunt voor motorbrandstoffen;
  • b. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van motorvoertuigen, caravans, boten en overige zaken anders dan ten behoeve van de bestemming;
  • c. het gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, anders dan als stort- of opslagplaats voor normaal gebruik;
  • d. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor detailhandel en horeca;
  • e. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van consumentenvuurwerk;
  • f. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van raam- en straatprostitutie.