direct naar inhoud van Regels
Plan: Noordelijk Plassengebied 2015
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0637.BP00014-0003

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.2 aan huis verbonden beroep of bedrijf

een beroep of het bedrijfsmatig verlenen van diensten tot en met milieucategorie 1 van de staat van bedrijfsactiviteiten voor zover deze betrekking hebben op:

  • administratief, juridisch, maatschappelijk, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch en zorggebied (waaronder gastouderschap tot zes kinderen) of hiermee gelijk te stellen gebied;
  • het houden van een webshop of een bed en breakfast;
  • kleinschalige ambachtelijke bedrijvigheid,

waarbij geldt dat deze activiteiten door hun beperkte omvang in een woning en daarbij behorende gebouwen, met behoud van de woonfunctie kunnen worden uitgeoefend, met uitzondering van groepspraktijken, detailhandel en horeca.

1.3 agrarisch bedrijf

een akkerbouw-, veeteeltbedrijf, waarbij de teelt van agrarische producten afhankelijk is van agrarische grond als productiemiddel; intensieve veehouderij, andere niet-grondgebonden bedrijven, paardenfokkerij en stoeterij worden hier niet onder begrepen.

1.4 agrarisch deskundige

een door burgemeester en wethouders aan te wijzen deskundige of commissie van deskundigen op het gebied van agrarische bedrijfsvoering.

1.5 ambachtelijk bedrijf

een bedrijf waarin geheel of overwegend, door middel van handwerk goederen worden vervaardigd, bewerkt, hersteld en/of geïnstalleerd, waaronder mede worden begrepen het verkopen en/of leveren van goederen die verband houden met het ambacht, zoals een fietsenmaker, kledingreparatiebedrijf, lijstenmakerij, naai-atelier, sleutelmakerij, schoenreparatiebedrijf en klompenmakerij.

1.6 antennedrager

een antennemast of andere constructie, bedoeld voor de bevestiging van een antenne.

1.7 antenne-installatie

installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een of meer techniekkasten opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie.

1.8 archeologische waarde

de aan een gebied toegerekende waarde in verband met de kennis en de studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteit uit oude tijden.

1.9 bebouwing

een of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

1.10 bebouwingspercentage

een percentage, dat de grootte van het deel van een bestemmingsvlak, bouwvlak respectievelijk (gedeelte van een) bouwperceel aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd.

1.11 bedrijf

onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren, verhandelen en opslag van goederen, waarbij eventueel detailhandel uitsluitend plaatsvindt als niet zelfstandig en ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop en/of levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen, dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen.

1.12 bedrijfsvloeroppervlakte (bvo)

de totale (bruto) vloeroppervlakte van de ruimten die worden gebruikt voor een (aan huis verbonden) beroep of bedrijf, winkel of dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten, kantine, toiletruimten, lift- en trappenhuizen en dergelijke.

1.13 bedrijfswoning

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor het huishouden van een persoon wiens huisvesting daar, gelet op de bedrijfsvoering in overeenstemming met de bestemming, noodzakelijk is.

1.14 begane grond

bouwlaag, waarvan de vloer op gelijke of bij benadering gelijke hoogte ligt als peil.

1.15 bestaand

bestaand op het tijdstip van inwerkingtreding van de desbetreffende regel.

1.16 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak.

1.17 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.18 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.19 bijgebouw

een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

1.20 boskoopse cultures

de teelt van heesters en/of andere siergewassen.

1.21 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.

1.22 bouwgrens

de grens van een bouwvlak.

1.23 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.24 bouwperceelgrens

een grens van een bouwperceel.

1.25 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.26 bouwwerk

een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.27 buitenrijbak

niet-overdekte piste voorzien van een bewerkte/aangepaste bodem voor training en africhting van paarden.

1.28 consumentenvuurwerk

vuurwerk dat is bestemd voor particulier gebruik, zoals bedoeld in het Vuurwerkbesluit (besluit van 22 januari 2002 Staatsblad nr 33, ter uitvoering van de Wet milieubeheer), zoals dit besluit luidt op het tijdstip van vaststelling van dit plan.

1.29 cultuurhistorisch deskundige

een door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen deskundige of commissie van deskundigen op het gebied van cultuurhistorie.

1.30 cultuurhistorische waarde

een waarde die wordt toegekend aan een ruimtelijk relevant element, dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de tijd van een gebied heeft gemaakt.

1.31 dak

iedere bovenbeëindiging van een gebouw.

1.32 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen, verhuren en/of leveren van goederen aan personen die deze goederen aanwenden voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

1.33 ecologische waarden

de in dit plan aan een gebied toegekende waarden die verband houden met de samenhang tussen dieren en planten en hun leefomgeving of tussen dieren en planten onderling.

1.34 extensieve recreatie

vormen van dagrecreatie in de open lucht, waarbij men vooral het landschap en/of de natuur of bepaalde aspecten daarvan beleeft, waaronder wandelen, fietsen en kanoën en waarbij relatief weinig mensen gedurende een beperkte tijdsduur aanwezig zijn per oppervlakte-eenheid.

1.35 extensieve beweiding

beweiding gericht op de ontwikkeling en/of het beheer van natuurwaarden, ecologische waarden en/of landschappelijke waarden.

1.36 erf

al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een gebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw;

1.37 evenement

elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak zoals markten, braderieën, sportmanifestaties, concerten, bijeenkomsten, feesten, voorstellingen, tentoonstellingen, shows, kermissen, circussen en thematische beurzen.

1.38 fte

fulltime equivalent; de rekeneenheid waarmee de omvang van een functie of personeelssterkte wordt uitgedrukt. Een fte is een volledige werkweek.

1.39 gebouw

elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.40 gemaal

een installatie ten behoeve van het bemalen van de polder, een en ander met bijbehorende bebouwing en onbebouwde terreinen.

1.41 geometrische plaatsbepaling

locatie van een ruimtelijk object, vastgelegd in een ruimtelijk referentiesysteem.

1.42 goothoogte

de hoogte van gebouwen die wordt bepaald door de snijlijn tussen verticaal gevelvlak en al dan niet hellend dakvlak.

1.43 hoofdgebouw

een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.

1.44 horeca

de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was logies wordt verstrekt of dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie worden bereid of verstrekt. De verschillende vormen van horeca, die vallen onder dit bestemmingsplan zijn beschreven in de Staat van horeca-activiteiten.

1.45 kampeermiddel
  • a. een tent, tentwagen, kampeerauto of caravan;
  • b. enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde waarvoor een bouwvergunning of omgevingsvergunning is vereist, een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen of gewezen voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.
1.46 kantine

een ondergeschikte vorm van niet-zelfstandige horeca ten dienste van de sportbeoefenaars en eventuele toeschouwers;

1.47 landschapswaarden

de aan een gebied toegekende waarden die gebaseerd zijn op de karakteristieken van dat gebied.

1.48 manege

een bedrijf, dat uitsluitend of in hoofdzaak gericht is op het lesgeven in paardrijden en het daarmee verband houdende (in pension) houden en africhten van paarden en/of pony's, waarbij als nevenactiviteiten zijn toegestaan het organiseren van wedstrijden en/of evenement die verband houden met de paardensport.

1.49 landschapsdeskundige

een door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen deskundige of commissie van deskundigen op het gebied van natuur en landschap.

1.50 natuurwaarden

de in dit bestemmingsplan aan een gebied toegekende waarden in verband met de geologische, bodemkundige en biologische elementen voorkomende in dat gebied.

1.51 nutsvoorziening

voorziening voor elektriciteit, gas, water, energie, telecommunicatie, (gescheiden) inzameling van (huishoudelijke) afvalstoffen, opslag en transport van afvalwater, openbare veiligheid, volksgezondheid en een daarmee gelijk te stellen voorziening van algemeen nut.

1.52 operators / providers

aanbieders van een mobiel netwerk.

1.53 paardenpension

een bedrijf, zonder rijhal, waarvan de activiteiten uitsluitend of in hoofdzaak bestaan uit het stallen en verzorgen van paarden en pony's van derden.

1.54 pand

de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is.

1.55 peil
  • a. voor een gebouw op een perceel, waarvan de hoofdtoegang tot het perceel onmiddellijk grenst aan een weg, langzaam verkeersroute of voetpad:
    de hoogte van die weg, langzaam verkeersroute of voetpad ter plaatse van de hoofdtoegang;
  • b. voor een bouwwerk dat in of op het water wordt gebouwd:
    het gemiddeld waterpeil ter plaatse van het bouwwerk;
  • c. in overige gevallen:
    de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte terrein ter plaatse.
1.56 plan

het bestemmingsplan 'Noordelijk Plassengebied 2015' van de gemeente Zoetermeer.

1.57 plankaart

de kaart met bijbehorende verklaring, waarop de bestemmingen van de in het plan begrepen gronden zijn aangewezen;

1.58 prostitutie

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;

1.59 roaming

het gebruik maken van (delen van het) mobiele netwerk van andere operators/providers.

1.60 site sharing

het gezamenlijk door twee of meer operators/providers gebruik maken van een antenne- installatie.

1.61 specifieke bouwaanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden specifiek zijn aangeduid met betrekking tot de wijze van bouwen en de verschijningsvorm van bouwwerken.

1.62 veldschuur

Een berging en/of een schuilgelegenheid voor dieren met drie of vier wanden in een veld of weiland die gebruikt wordt voor agrarische doeleinden en niet binnen een agrarisch bouwvlak ligt.

1.63 voorgevelrooilijn

de evenwijdig aan de as van de weg gelegen lijn, die, zoveel mogelijk aansluit bij de ligging van de voorgevels van de bestaande bebouwing langs die weg. Een hoekwoning heeft slechts 1 voorgevelrooilijn.

1.64 woning

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 bouwhoogte

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk geen gebouw zijnde met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.2 dakhelling

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.3 goothoogte

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.4 inhoud

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.5 oppervlakte

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de gemeenschappelijke scheidsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.6 ondergeschikte bouwdelen

Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende dak en buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw- c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 m bedraagt.

2.7 vloeroppervlakte

binnenwerks, op de vloer van de ruimten die worden of kunnen worden aangemerkt als bedrijfsvloeroppervlakte (bvo).

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch met waarden

3.1 Bestemmingsomschrijving
3.1.1 Doeleinden

De voor 'Agrarisch met waarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. agrarisch bedrijf;
  • b. per agrarisch bedrijf maximaal één bedrijfswoning, al dan niet in combinatie met een aan huis verbonden bedrijf of beroep;
  • c. het behoud, herstel en/of de ontwikkeling van de landschapswaarden;

met daaraan ondergeschikt:

  • d. groenvoorzieningen;
  • e. in- en uitritten en paden;
  • f. kunstwerken;
  • g. nutsvoorzieningen;
  • h. parkeervoorzieningen ten behoeve van de agrarische bedrijfsvoering binnen een bouwvlak;
  • i. vlaggenmasten en lichtmasten;
  • j. water;

met de daarbij behorende bouwwerken.

3.1.2 Dubbelbestemmingen

Voor zover de in lid 3.1.1 genoemde gronden samenvallen met de bestemming Waterstaat - Waterkering -1 is primair het bepaalde in artikel 20 van toepassing.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen en overkappingen
  • a. gebouwen en overkappingen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. in afwijking van lid a is ter plaatse van de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding - veldschuur' uitsluitend een veldschuur toegestaan met een maximale oppervlakte van 60 m²;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' mag de goothoogte niet meer bedragen dan met een aanduiding is aangegeven. Indien geen goothoogte is aangegeven, geldt een maximale goothoogte van 6 m;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan met een aanduiding is aangegeven. Indien geen bouwhoogte is aangegeven, geldt een maximale bouwhoogte van10 m;
  • e. de inhoud van een bedrijfswoning mag maximaal 750 m³ bedragen, inclusief bijgebouwen. Ingeval op het moment van terinzagelegging van het ontwerpplan een grotere goothoogte, bouwhoogte en/of inhoud bestaat, geldt deze als maximale maat;
  • f. voor zover niet aaneengesloten is gebouwd, moet de onderlinge afstand tussen de gebouwen minimaal 3 m bedragen.
3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt maximaal:

  • 1. binnen het bouwvlak:
    • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag achter de voorgevelrooilijn maximaal 2 m bedragen en voor of in de voorgevelrooilijn maximaal 1 m;
    • b. de bouwhoogte van voedersilo's en hooibergen mag maximaal 15 m bedragen;
    • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 3 m bedragen;
    • d. de bouwhoogte van vlaggenmasten en lichtmasten mag maximaal 6 m bedragen.
  • 2. buiten het bouwvlak mag de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde maximaal 1 m bedragen.
3.2.3 Reservering railverkeer

Ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding 'reservering railverkeer' zijn, in afwijking van het gestelde in lid 3.2.1 en 3.2.2, gebouwen en overkappingen, alsmede bouwwerken geen gebouwen zijnde, niet toegestaan.

3.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2.3 en gebouwen en overkappingen, alsmede bouwwerken, geen gebouwen zijnde toestaan tot een maximale hoogte van 1 m, voor zover het realiseren van het railverkeer hierdoor niet wordt belemmerd.

3.4 Specifieke gebruiksregels
3.4.1 Algemeen

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van caravans, boten en overige zaken anders dan ten behoeve van de bestemming;
  • b. het gebruik van gronden als standplaats voor kampeermiddelen;
  • c. het gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, anders dan als stort- of opslagplaats voor normaal gebruik;
  • d. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van consumentenvuurwerk;
  • e. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van raam- en straatprostitutie.
3.4.2 Aan huis verbonden beroep of bedrijf

Gebruik van gedeelten van de bedrijfswoning en de erfbebouwing voor een aan huis verbonden beroep of bedrijf wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de beroeps- of bedrijfsuitoefening vindt plaats in of in het bijgebouw bij de bedrijfswoning;
  • b. indien voor de uitoefening van het beroep of bedrijf tevens gebruik wordt gemaakt van erfbebouwing dient deze te zijn gelegen achter de voorgevelrooilijn;
  • c. de bedrijfsvloeroppervlakte (bvo) mag niet meer bedragen dan de helft van de oppervlakte van de woning en de aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen tot een maximum van 60 m2;
  • d. er dient te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein of in het openbaar gebied conform de gemeentelijke parkeernota;
  • e. het beroep of de activiteit dient door de bewoner(s) te worden uitgeoefend;
  • f. er is maximaal 1 fte extra in dienstverband toegestaan;
  • g. een webshop is alleen toegestaan als geen afhaalpunt wordt gerealiseerd en geen uitstalling van producten plaatsvindt.
3.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.5.1 Verboden werken en werkzaamheden

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen, vergraven, verruimen en dempen van bestaande waterpartijen en/of waterlopen;
  • b. het afgraven, ophogen of egaliseren van gronden;
  • c. het opbrengen van zand of ander materiaal ten behoeve van het wijzigen van het gebruik van grasland in andere vormen van grondgebruik;
  • d. het aanbrengen van beplanting en het bebossen van gronden;
  • e. het vellen of rooien van opgaande beplanting;
  • f. het aanleggen van wegen, fiets- en voetpaden, parkeergelegenheden en andere oppervlakteverhardingen, met uitzondering van koepaden;
  • g. het aanleggen van foliemestbassins;
  • h. het scheuren van grasland;
  • i. het telen van ruwvoedergewassen;
  • j. het inrichten van een rijbak of een buitenrijbaan voor paarden.
3.5.2 Geen omgevingsvergunning vereist

Het in lid 3.5.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:

  • a. worden uitgevoerd binnen een bouwvlak;
  • b. behoren tot het normale onderhoud, gebruik en beheer;
  • c. op het tijdstip van de inwerkingtreding van dit bestemmingsplan in uitvoering waren of konden worden uitgevoerd krachtens een voor dat tijdstip geldende, dan wel aangevraagde vergunning;
  • d. nodig zijn voor de bescherming of instandhouding van de aangrenzende waterkering.
3.5.3 Aanvullingen op verboden werken en werkzaamheden

In aanvulling op lid 3.5.1 betreffende een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden voor het aanleggen geldt:

  • a. voor een foliemestbassin wordt uitsluitend een omgevingsvergunning verleend ten behoeve van een foliemestbassin aansluitend op het agrarisch bouwperceel;
  • b. voor het scheuren van grasland wordt uitsluitend omgevingsvergunning verleend ten behoeve van een tijdelijk ander gebruik van grasland als bouwland voor ruwvoedervoorziening van het bedrijf, mits:
    • 1. geen alternatieve mogelijkheden buiten de bij het bedrijf betrokken gronden voorhanden zijn;
    • 2. de oppervlakte niet meer dan 10% is van de bij het bedrijf betrokken gronden;
    • 3. de oppervlakte per bedrijf niet meer dan 2 hectare zal bedragen.
3.5.4 Advies landschapsdeskundige

Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 3.5.1 kan slechts worden verleend, indien door de uitvoering van het werk of de werkzaamheid geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de te beschermen waarden dan wel in het geval van onevenredige afbreuk, door het stellen van voorwaarden waaraan voldoende tegemoet kan worden gekomen. Alvorens de omgevingsvergunning te verlenen wordt schriftelijk advies gevraagd aan een landschapsdeskundige. Hiertoe overlegt de aanvrager een deskundigenrapport.

3.6 Wijzigingsbevoegdheid
3.6.1 Wonen

Burgemeester en wethouders kunnen bij bedrijfsbeëindiging de bestemming Agrarisch met waarden ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'Wetgevingzone - wijzigingsgebied - 1' geheel of gedeeltelijk wijzigen ten behoeve van de bestemming Wonen - 1 mits;

  • a. de bedrijfsactiviteiten van het betreffende agrarisch bedrijf zijn beëindigd;
  • b. de wijziging het gehele bouwvlak betreft;
  • c. uitsluitend de bestaande bedrijfswoning voor bewoning wordt gebruikt;
  • d. de gezamenlijke inhoud van de binnen het bouwvlak aanwezige gebouwen, waaronder de woning wordt teruggebracht tot 750 m³ inclusief bijgebouwen.
3.6.2 Recreatie

Burgemeester en wethouders kunnen bij bedrijfsbeëindiging de bestemming Agrarisch met waarden ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'Wetgevingzone - wijzigingsgebied - 1' geheel of gedeeltelijk wijzigen ten behoeve van de bestemming Recreatie, mits:

  • a. op grond van een advies van een agrarisch deskundige wordt aangetoond dat de agrarische functie ter plaatse niet meer kan worden uitgeoefend. Hiertoe overlegt de aanvrager een deskundigenrapport. Van het advies kan alleen gemotiveerd worden afgeweken;
  • b. de nieuwe bestemming een relatie heeft met het agrarische karakter en/of de landschapsontwikkeling in het gebied, zoals een paardenpension, kinderboerderij, een informatiecentrum, fiets- of kanoverhuur, bed & breakfast, pension of een accommodatie voor groepsverblijf;
  • c. deze nieuwe functie gelet op de ligging, aard en omvang ten opzichte van de in de nabijheid gelegen functies een zodanig beperkte milieuhinder zal veroorzaken, dat daardoor de belangen van deze functies niet in onevenredige mate zullen worden geschaad;
  • d. de vestiging binnen de bestaande bebouwing plaatsvindt en de bedrijfswoning een bestemming Wonen - 1 krijgt;
  • e. er geen sprake is van een onevenredige verkeersaantrekkende werking en er voldoende verkeersvoorzieningen zijn om het verkeersaanbod op te vangen.

Artikel 4 Bedrijf - 1

4.1 Bestemmingsomschrijving
4.1.1 Doeleinden

De voor 'Bedrijf - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. één gemaal;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden' tevens de bescherming en ontwikkeling van cultuurhistorische waarden;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' maximaal één bedrijfswoning, alsmede aan huis verbonden beroep of bedrijf;

met daaraan ondergeschikt:

  • d. groenvoorzieningen;
  • e. kunstwerken;
  • f. parkeervoorzieningen;
  • g. in- en uitritten en paden;
  • h. wegen en paden;
  • i. vlaggenmasten en lichtmasten;
  • j. water;

met de daarbij behorende bouwwerken.

4.1.2 Dubbelbestemmingen

Voor zover de in lid 4.1.1 genoemde gronden samenvallen met:

4.2 Bouwregels
4.2.1 Gebouwen en overkappingen
  • a. het hoofdgebouw en overkappingen mogen uitsluitend binnen een bestemmingsvlak worden gebouwd, tenzij een bouwvlak is aangegeven. In dat geval mag uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de goothoogte van de bedrijfswoning mag maximaal 6 m bedragen en de bouwhoogte van de bedrijfswoning mag maximaal 10 m bedragen;
  • c. de inhoud van de bedrijfswoning mag maximaal 750 m³ bedragen, inclusief aan- en bijgebouwen, tenzij er op het moment van terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan een grotere inhoud bestaat, geldt deze als maximale inhoud;
  • d. de goothoogte en de bouwhoogte van overige gebouwen mag maximaal 8 m bedragen;
  • e. de onderlinge afstand tussen de gebouwen moet minimaal 3 m bedragen;
  • f. de oppervlakte van de overige gebouwen mag maximaal 1.000 m² bedragen.
4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 3 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van een erfafscheiding achter de voorgevelrooilijn mag niet meer bedragen dan 2 m;
  • c. de bouwhoogte van vlaggenmasten en lichtmasten mag maximaal 6 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van een erfafscheiding voor of in de voorgevelrooilijn mag niet meer bedragen dan 1 m.
4.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. de verkeersveiligheid;
  • b. de sociale veiligheid;
  • c. het behoud van parkeervoorzieningen;
  • d. de aansluiting aan structurele groenelementen;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
4.4 Specifieke gebruiksregels
4.4.1 Algemeen

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend;

  • a. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van caravans, boten en/of overige zaken;
  • b. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor consumentenvuurwerk;
  • c. het gebruik van gronden en/of bouwwerken als stort en/of opslagplaats van grond en/of afval, anders dan als stort- of opslagplaats voor normaal gebruik;
  • d. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van een risicovolle inrichting;
  • e. het gebruik van bedrijfsgebouwen en bijgebouwen voor wonen;
  • f. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van raam- en straatprostitutie
4.4.2 Aan huis verbonden beroep of bedrijf

Gebruik van gedeelten van de bedrijfswoning en de erfbebouwing voor een aan huis verbonden beroep of bedrijf wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de beroeps- of bedrijfsuitoefening vindt plaats in of in het bijgebouw bij de bedrijfswoning;
  • b. indien voor de uitoefening van het beroep of bedrijf tevens gebruik wordt gemaakt van erfbebouwing dient deze te zijn gelegen achter de voorgevelrooilijn;
  • c. de bedrijfsvloeroppervlakte (bvo) mag niet meer bedragen dan de helft van de oppervlakte van de woning en de aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen tot een maximum van 60 m2;
  • d. er dient te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein of in het openbaar gebied conform de gemeentelijke parkeernota;
  • e. het beroep of de activiteit dient door de bewoner(s) te worden uitgeoefend;
  • f. er is maximaal 1 fte extra in dienstverband toegestaan;
  • g. een webshop is alleen toegestaan als geen afhaalpunt wordt gerealiseerd en geen uitstalling van producten plaatsvindt.
4.5 Omgevingsvergunning voor het geheel of gedeeltelijk slopen van een gebouw met cultuurhistorische waarden
4.5.1 Verboden werken en werkzaamheden

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag een gebouw met de aanduiding 'cultuurhistorische waarden' geheel of gedeeltelijk te slopen.

4.5.2 Geen omgevingsvergunning vereist

Het in lid 4.5.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die behoren tot het normale onderhoud, gebruik en beheer.

4.5.3 Advies cultuurhistorische deskundige

Het bevoegd gezag kan in afwijking van lid 4.5.2 door middel van een omgevingsvergunning ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden' de gehele of gedeeltelijke sloop van een gebouw toestaan. De vergunning kan slechts worden verleend indien:

  • a. door de uitvoering geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de cultuurhistorische waarden van het gebouw;
  • b. alvorens een vergunning te verlenen wordt advies gevraagd aan de cultuurhistorische deskundige.

Artikel 5 Bedrijf - 2

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'baggerspeciedepot' de opslag van baggerspecie in de klasse 1 en 2;

met daaraan ondergeschikt:

  • b. dijklichaam;
  • c. groenvoorzieningen;
  • d. kunstwerken;
  • e. vlaggenmasten en lichtmasten;
  • f. wegen en paden.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Gebouwen en overkappingen
5.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van vlaggenmasten en lichtmasten mag maximaal 6 m bedragen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'baggerspeciedepot' mag de hoogte van het dijklichaam ten hoogste -1,64 ten opzichte van NAP bedragen.
5.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gebouwen voor bewoning;
  • b. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van caravans, boten en overige zaken anders dan ten behoeve van de bestemming;
  • c. het gebruik van gronden als stort en/of opslagplaats van grond en/of afval, anders dan het gebruik als baggerspeciedepot;
  • d. het gebruik van de gronden voor detailhandel;
  • e. het gebruik van de gronden voor een rijbak of buitenrijbaan;
  • f. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor horeca;
  • g. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van consumentenvuurwerk;
  • h. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van raam- en straatprostitutie.
5.4 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. de verkeersveiligheid;
  • b. de sociale veiligheid;
  • c. het behoud van parkeervoorzieningen;
  • d. de aansluiting aan structurele groenelementen;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.

Artikel 6 Gemengd

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Gemengd aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. maximaal 300 m² b.v.o. horeca tot en met categorie 1 van de in Bijlage 2 van deze regels behorende Staat van horeca-activiteiten met daaraan ondergeschikt de verhuur van roeiboten, kano's en/of waterfietsen;
  • b. maximaal 235 m² b.v.o. sport tot en met categorie 2 van de in Bijlage 1 bij deze regels behorende Lijst van bedrijfsactiviteiten;
  • c. vormen van niet-zelfstandige horeca ten dienste van bezoekers van de onder b genoemde voorziening;
  • d. maximaal 150 m² b.v.o. opslag ten behoeve van de onder b genoemde voorziening;
  • e. maximaal 290 m² b.v.o ten behoeve van een surfschool met niet-zelfstandige ondergeschikte detailhandel;
  • f. maximaal één bedrijfswoning;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van Cultuur en Ontspanning - evenemententerrein -1 tevens evenementen, met in achtneming van het gestelde in lid 6.3.2;

met daaraan ondergeschikt:

  • h. groenvoorzieningen;
  • i. kunstwerken;
  • j. nutsvoorzieningen;
  • k. objecten van beeldende kunst;
  • l. parkeervoorzieningen;
  • m. reclameobjecten;
  • n. speelvoorzieningen;
  • o. openbare speelterreinen/speelplaatsen;
  • p. verblijfsgebied en terrassen;
  • q. vlaggenmasten en lichtmasten;
  • r. water;
  • s. wegen en paden;

met de daarbij behorende bouwwerken.

6.2 Bouwregels
6.2.1 Gebouwen
  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. het bebouwingspercentage mag per bouwvlak niet meer bedragen dan met een aanduiding in het bouwvlak is aangegeven;
  • c. ter plaatse van de aanduiding bedrijfswoning bedraagt de maximale inhoud 600 m³;
  • d. de maximale goothoogte van de gebouwen bedraagt 3 m en de maximale bouwhoogte van de gebouwen bedraagt 7 m.
6.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van een erfafscheiding mag achter en in de voorgevelrooilijn maximaal 2 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van een erfafscheiding mag voor de voorgevelrooilijn maximaal 1,5 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van vlaggenmasten, speelvoorzieningen en lichtmasten mag maximaal 10 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van objecten van beeldende kunst mag maximaal 15 m bedragen;
  • e. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 3 m bedragen.
6.3 Specifieke gebruiksregels
6.3.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van caravans, boten en overige zaken anders dan ten behoeve van de bestemming;
  • b. het gebruik van gronden als stort en/of opslagplaats van grond en/of afval, anders dan als stort- of opslagplaats voor normaal gebruik;
  • c. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van consumentenvuurwerk;
  • d. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van raam- en straatprostitutie.
6.3.2 Evenemententerrein - 1

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van Cultuur en Ontspanning - evenemententerrein - 1' gelden de in de onderstaande tabel opgenomen maximale bezoekersaantallen en duur van evenementen, met dien verstande dat het totale aantal kleine evenementen per kalenderjaar binnen de bestemmingen Recreatie, Gemengd, Groen, Sport, Horeca, Verkeer en Verkeer-Verblijfsgebied maximaal 33 mag bedragen:

Soort evenement   Maximum aantal evenementen per kalenderjaar   Maximaal aantal bezoekers per dag   Duur per evenement (excl. op- en afbouw)  
Klein   33   tot 1.500   maximaal 1 dag, met uitzondering van het Zovoc evenement dat maximaal 2 dagen mag duren.  
6.3.3 Nadere eisen
  • a. de maximaal toegestane bebouwing (b.v.o.) binnen het bouwvlak neemt niet toe;
  • b. er wordt op een goede wijze in de parkeerbehoefte voorzien;
  • c. er is geen sprake van een onevenredige aantasting van het karakter van het gebied;
  • d. er is geen sprake van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • e. de oever is zoveel mogelijk openbaar toegankelijk;
  • f. de bebouwing goed is ingepast in de (groene) omgeving.

Artikel 7 Groen

7.1 Bestemmingsomschrijving
7.1.1 Doeleinden

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van Cultuur en Ontspanning - evenemententerrein - 1' tevens evenementen met in achtneming van het gestelde in lid 7.4.2;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein' is tevens een parkeerterrein toegestaan;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van Groen- standplaats' tevens standplaats(en);
  • e. begrazing door vee;
  • f. extensieve recreatie,

met daaraan ondergeschikt:

  • g. beweiding;
  • h. geluidoverdrachtbeperkende voorzieningen;
  • i. kunstwerken;
  • j. nutsvoorzieningen;
  • k. objecten van beeldende kunst;
  • l. speelvoorzieningen;
  • m. vlaggenmasten en lichtmasten;
  • n. waterpartijen en waterlopen;
  • o. wegen en paden;

met de daarbij behorende bouwwerken.

7.1.2 Dubbelbestemmingen

Voor zover de in lid 7.1.1 genoemde gronden samenvallen met:

7.2 Bouwregels
7.2.1 Gebouwen en overkappingen

Op deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd, met uitzondering van schuilhutten voor dieren die op deze gronden worden geweid en gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. per bestemmingsvlak is maximaal 1 schuilhut toegestaan;
  • b. de bouwhoogte van een schuilhut mag maximaal 1,5 m bedragen;
  • c. de oppervlakte van een schuilhut mag maximaal 25 m² bedragen;
  • d. de oppervlakte van een nutsgebouw mag maximaal 15 m2 bedragen en de bouwhoogte maximaal 5 m.
7.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van erfafscheidingen mag maximaal 1 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van objecten van beeldende kunst mag maximaal 15 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van speelvoorzieningen mag maximaal 3 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van vlaggenmasten en lichtmasten mag maximaal 10 m bedragen;
  • e. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 3 m bedragen;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van Groen - standplaats' mag de standplaatsoppervlakte van een kraam, een wagen, een tafel of vergelijkbaar ander middel maximaal 20 m2 bedragen en de bouwhoogte mag maximaal 4 m bedragen;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'aantal standplaatsen' mag het maximum aantal standplaatsen niet meer bedragen dan met de aanduiding is aangegeven.
7.2.3 Reservering railverkeer

Ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding 'reservering railverkeer' zijn in afwijking van het gestelde in lid 7.2.1 en 7.2.2, gebouwen en overkappingen, alsmede bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet toegestaan.

7.3 Afwijken van de bouwregels
7.3.1 Tweede schuilhut

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 7.2.1 voor het bouwen van een tweede schuilhut in eenzelfde begrazingsgebied, mits:

  • a. de bouwhoogte van de schuilhut maximaal 3 m bedraagt;
  • b. de oppervlakte van de schuilhut maximaal 50 m² bedraagt;
  • c. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de landschapswaarden van het gebied. Alvorens ontheffing te verlenen wordt hierover advies gevraagd aan een landschapsdeskundige. Van dit advies kan slechts gemotiveerd worden afgeweken.
7.3.2 Ruimere schuilhut

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 7.2.1 voor het bouwen van een ruimere schuilhut mits:

  • a. de bouwhoogte van de schuilhut maximaal 3 m bedraagt;
  • b. de oppervlakte van de schuilhut maximaal 75 m² bedraagt;
  • c. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de landschapswaarden van het gebied. Alvorens omgevingsvergunning te verlenen wordt hierover advies gevraagd aan een landschapsdeskundige. Van dit advies kan slechts gemotiveerd worden afgeweken.
7.3.3 Reservering railverkeer

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.2.3 en gebouwen en overkappingen, alsmede bouwwerken, geen gebouwen zijnde toestaan tot een maximale hoogte van 4 m, voor zover het realiseren van het railverkeer hierdoor niet wordt belemmerd.

7.4 Specifieke gebruiksregels
7.4.1 Algemeen

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gebouwen ten behoeve van wonen;
  • b. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van caravans, boten en overige zaken anders dan ten behoeve van de bestemming;
  • c. het gebruik van gronden als stort en/of opslagplaats van grond en/of afval, anders dan als stort- of opslagplaats voor normaal gebruik;
  • d. het gebruik van de gronden voor een rijbak of buitenrijbaan;
  • e. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van raam- en straatprostitutie.
7.4.2 Evenemententerrein

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van Cultuur en Ontspanning - evenemententerrein - 1' gelden de in de onderstaande tabel opgenomen maximale bezoekersaantallen en duur van evenementen, met dien verstande dat het totale aantal kleine evenementen per kalenderjaar binnen de bestemmingen Recreatie, Gemengd, Groen, Sport, Horeca, Verkeer en Verkeer-Verblijfsgebied maximaal 33 mag bedragen:

Soort evenement   Maximum aantal evenementen per kalenderjaar   Maximaal aantal bezoekers per dag   Duur per evenement (excl. op- en afbouw)  
Klein   33   tot 1.500   maximaal 1 dag, met uitzondering van het Zovoc evenement dat maximaal 2 dagen mag duren.  

Artikel 8 Horeca

8.1 Bestemmingsomschrijving
8.1.1 Doeleinden

De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. horeca tot en met categorie 1 van de in Bijlage 2 van deze regels behorende Staat van horeca-activiteiten met daaraan ondergeschikt de verhuur van roeiboten, kano's en/of waterfietsen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' geen bedrijfswoning toegestaan;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' maximaal één bedrijfswoning;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van Horeca - sportvoorzieningen' uitsluitend sportvoorzieningen op de verdieping toegestaan;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein' is tevens een parkeerterrein toegestaan;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van Cultuur en Ontspanning - evenemententerrein -1 tevens evenementen, met in achtneming van het gestelde in lid 8.3.2;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van Cultuur en Ontspanning - evenemententerrein -2' tevens evenementen, met in achtneming van het gestelde in lid 8.3.3,

met daaraan ondergeschikt:

  • h. groenvoorzieningen;
  • i. terrasschermen;
  • j. kunstwerken;
  • k. nutsvoorzieningen;
  • l. parkeervoorzieningen;
  • m. speelvoorzieningen;
  • n. terrassen;
  • o. vlaggenmasten en lichtmasten;
  • p. water;
  • q. wegen en paden;

met de daarbij behorende bouwwerken.

8.1.2 Dubbelbestemmingen

Voor zover de in lid 8.1.1 genoemde gronden samenvallen met:

8.2 Bouwregels
8.2.1 Gebouwen en overkappingen
8.2.2 Bouwwerken geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van erfafscheidingen mag maximaal 1 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van terrasschermen mag maximaal 1.80 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van speelvoorzieningen mag maximaal 3 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van vlaggenmasten en lichtmasten mag maximaal 10 m bedragen;
  • e. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 3 m bedragen.
8.3 Specifieke gebruiksregels
8.3.1 Algemeen

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gebouwen ten behoeve van wonen, met uitzondering daar waar een bedrijfswoning is toegestaan;
  • b. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van caravans, boten, zeecontainers en overige zaken anders dan ten behoeve van de bestemming;
  • c. het gebruik van gronden als stort en/of opslagplaats van grond en/of afval, anders dan als stort- of opslagplaats voor normaal gebruik;
  • d. het gebruik van de gronden en/of bouwwerken voor detailhandel, anders dan ondergeschikte niet-zelfstandige detailhandel in verband met en behorende bij een surfschool;
  • e. het gebruik van de gronden en/of bouwwerken als disco, (bar) dancing;
  • f. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van consumentenvuurwerk;
  • g. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van raam- en straatprostitutie.
8.3.2 Evenemententerrein - 1

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van Cultuur en Ontspanning - evenemententerrein - 1' gelden de in de onderstaande tabel opgenomen maximale bezoekersaantallen en duur van evenementen, met dien verstande dat het totale aantal kleine evenementen per kalenderjaar binnen de bestemmingen Recreatie, Gemengd, Groen, Sport, Horeca, Verkeer en Verkeer-Verblijfsgebied maximaal 33 mag bedragen:

Soort evenement   Maximum aantal evenementen per kalenderjaar   Maximaal aantal bezoekers per dag   Duur per evenement (excl. op- en afbouw)  
Klein   33   tot 1.500   maximaal 1 dag, met uitzondering van het Zovoc evenement dat maximaal 2 dagen mag duren.  
8.3.3 Evenemententerrein - 2

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van Cultuur en Ontspanning - evenemententerrein - 2' gelden de in de onderstaande tabel opgenomen maximale bezoekersaantallen en duur van evenementen met dien verstande dat:

a. het totale aantal middelgrote evenementen per kalenderjaar binnen de bestemmingen Recreatie, Horeca, Water, Verkeer en Verkeer-Verblijfsgebied maximaal 3 mag bedragen

b. het totale aantal grote evenementen per kalenderjaar binnen de bestemmingen Recreatie, Horeca, Verkeer en Verkeer-Verblijfsgebied maximaal 3 mag bedragen:

Soort evenement   Maximum aantal evenementen per kalenderjaar   Maximaal aantal bezoekers per dag   Duur per evenement (excl. op- en afbouw_  
Middelgroot   3   tot 3.500   maximaal 2 dagen  
Groot   3   tot 5.000   maximaal 2 dagen  

Artikel 9 Natuur

9.1 Bestemmingsomschrijving
9.1.1 Doeleinden

De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

met daaraan ondergeschikt:

  • b. extensieve recreatie;
  • c. langzaam verkeerroutes;
  • d. nutsvoorzieningen;
  • e. uitzichtpunten / vogelkijkhut;
  • f. lichtmasten;
  • g. schuilhut;
  • h. wegen en paden;
  • i. water,

met de daarbij behorende bouwwerken.

9.1.2 Dubbelbestemmingen

Voor zover de in lid 9.1 genoemde gronden samenvallen met:

9.2 Bouwregels
9.2.1 Gebouwen en overkappingen

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen en overkappingen worden gebouwd anders dan schuilhutten voor dieren die op deze gronden worden geweid en met inachtneming van de volgende regels:

  • a. per bestemmingsvlak is niet meer dan één schuilhut/vogelkijkhut toegestaan;
  • b. de bouwhoogte van een schuilhut / vogelkijkhut mag maximaal 3 m bedragen;
  • c. de oppervlakte van een schuilhut / vogelkijkhut mag maximaal 20 m² bedragen.
9.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van terreinafscheidingen mag maximaal 2 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van lichtmasten en uitzichtspunten mag maximaal 10 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken mag maximaal 3 m bedragen.
9.3 Afwijken van de bouwregels
9.3.1 Tweede schuilhut

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in 9.2.1 voor het bouwen van een tweede schuilhut in eenzelfde begrazingsgebied, mits:

  • a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de natuurwaarden, ecologische waarden en/of landschapswaarden van het gebied.
  • b. alvorens ontheffing te verlenen wordt hierover advies gevraagd aan een landschapsdeskundige. Van dit advies kan slechts gemotiveerd worden afgeweken.
9.3.2 Ruimere schuilhut

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in 9.2.1 voor het bouwen van een ruimere schuilhut mits:

  • a. de bouwhoogte van de schuilhut maximaal 3 m bedraagt;
  • b. de oppervlakte van de schuilhut maximaal 75 m² bedraagt;
  • c. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de natuurwaarden en/of landschapswaarden van het gebied. Alvorens ontheffing te verlenen wordt hierover advies gevraagd aan een landschapsdeskundige. Van dit advies kan slechts gemotiveerd worden afgeweken.
9.3.3 Ander gebouw

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in 9.2.1 voor het bouwen van een ander gebouw ten behoeve van de in 9.1 genoemde doeleinden, mits:

9.4 Specifieke gebruiksregels
9.4.1 Algemeen

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gebouwen voor bewoning;
  • b. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van caravans, boten en overige zaken anders dan ten behoeve van de bestemming;
  • c. het gebruik van gronden als stort en/of opslagplaats van grond en/of afval, anders dan als stort- of opslagplaats voor normaal gebruik;
  • d. het gebruik van de gronden voor een rijbak of buitenrijbaan;
  • e. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor horeca;
  • f. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van consumentenvuurwerk;
  • g. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van raam- en straatprostitutie.
9.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden
9.5.1 Verboden werken en werkzaamheden

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren, te doen of te laten uitvoeren:

  • a. het aanleggen, vergraven, verruimen en dempen van bestaande waterlopen;
  • b. het afgraven, ophogen of egaliseren van gronden;
  • c. het opbrengen van zand of ander materiaal ten behoeve van het wijzigen van het gebruik van grasland in andere vormen van grondgebruik;
  • d. het aanbrengen van beplanting en het bebossen van gronden;
  • e. het vellen of rooien van opgaande beplanting;
  • f. het aanleggen van wegen, fiets- en voetpaden, parkeergelegenheden en andere oppervlakteverhardingen, met uitzondering van koepaden.
9.5.2 Geen omgevingsvergunning vereist

Het in lid 9.5.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:

  • a. worden uitgevoerd binnen een bouwvlak;
  • b. behoren tot het normale onderhoud, gebruik en beheer;
  • c. op het tijdstip van de inwerkingtreding van dit bestemmingsplan in uitvoering waren of konden worden uitgevoerd krachtens een voor dat tijdstip geldende, dan wel aangevraagde vergunning.
9.5.3 Advies landschapsdeskundige

Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 9.5 kan slechts worden verleend, indien door de uitvoering van het werk of de werkzaamheid geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de te beschermen waarden dan wel in het geval van onevenredige afbreuk, door het stellen van voorwaarden daaraan voldoende tegemoet kan worden gekomen.

Alvorens de omgevingsvergunning te verlenen wordt schriftelijk advies gevraagd aan een landschapsdeskundige deskundige. Hiertoe overlegt de aanvrager een deskundigenrapport. Van dit advies kan alleen gemotiveerd worden afgeweken.

Artikel 10 Recreatie

10.1 Bestemmingsomschrijving
10.1.1 Doeleinden

De voor 'Recreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. water- en oeverrecreatie;
  • b. extensieve recreatie;
  • c. het behoud, herstel en ontwikkeling van de natuur-, en landschappelijke waarden;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden' het behoud van de cultuurhistorische waarden;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van Recreatie - paardenpension' tevens:
    • 1. één bedrijfswoning;
    • 2. één paardenpension;
    • 3. één rijbak met een oppervlakte van maximaal 750 m²;
  • f. niet-zelfstandige detailhandel ten dienste van de bezoekers van het onder e genoemde paardenpension;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van Recreatie - reddingsbrigade, tevens één reddingsbrigade met uitkijktoren;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein' tevens een parkeerterrein;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van Cultuur en Ontspanning - evenemententerrein- 1' tevens evenementen, met in achtneming van het gestelde in lid 10.3.3;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van Cultuur en Ontspanning - evenemententerrein - 2' tevens evenementen, met in achtneming van het gestelde in lid 10.3.4;
  • k. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van Recreatie - standplaats' tevens standplaats(en),

met daaraan ondergeschikt:

  • l. duiventillen;
  • m. groenvoorzieningen;
  • n. kunstwerken;
  • o. nutsvoorzieningen;
  • p. objecten van beeldende kunst;
  • q. parkeervoorzieningen;
  • r. speelvoorzieningen;
  • s. speelweiden, ligweiden, strand;
  • t. vlaggenmasten en lichtmasten;
  • u. water;
  • v. wegen en paden,

met de daarbijbehorende bouwwerken.

10.1.2 Dubbelbestemmingen

Voor zover de in lid 10.1.1 genoemde gronden samenvallen met de bestemming 'Waterstaat - Waterkering -1' is primair het bepaalde in artikel 20 van toepassing.

10.2 Bouwregels
10.2.1 Gebouwen, bijgebouwen en overkappingen
  • a. gebouwen, bijgebouwen en overkappingen mogen uitsluitend binnen een bestemmingsvlak worden gebouwd;
  • b. in afwijking van lid a is ter plaatse van de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding – toiletgebouw' tevens een toiletgebouw toegestaan;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van Recreatie - paardenpension' mag de goothoogte van de bedrijfswoning maximaal 6 m bedragen, de bouwhoogte mag maximaal 10 m bedragen en de inhoud mag maximaal 750 m³ inclusief bijgebouwen bedragen;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van Recreatie - paardenpension' mogen overige gebouwen worden gebouwd waarvan de goothoogte maximaal 3.5 m mag bedragen, de bouwhoogte maximaal 7 m mag bedragen en de oppervlakte maximaal 2.000 m² mag bedragen;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van Recreatie - reddingsbrigade' mag de bouwhoogte maximaal 4 m bedragen en de oppervlakte mag maximaal 100
  • f. m² bedragen waarvan maximaal 20 m² ten behoeve van een uitkijktoren;
  • g. ter plaatse van de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding - toiletgebouw' bedraagt de maximale bouwhoogte 3 m en de maximale oppervlakte 25 m;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van Recreatie- standplaats' mag de standplaatsoppervlakte van een kraam, een wagen, een tafel of vergelijkbaar ander middel maximaal 20 m2 bedragen en de bouwhoogte mag maximaal 4 m bedragen;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'aantal standplaatsen' mag het maximum aantal standplaatsen niet meer bedragen dan met de aanduiding is aangegeven;
  • j. de goothoogte van de overige gebouwen mag maximaal 3,5 m bedragen en de bouwhoogte mag maximaal 5 m bedragen;
  • k. de onderlinge afstand tussen gebouwen moet minimaal 3 m bedragen.
10.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van Recreatie - reddingsbrigade' mag de bouwhoogte van een uitkijktoren maximaal 6 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van vlaggenmasten, speelvoorzieningen en lichtmasten mag maximaal 10 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van objecten van beeldende kunst mag maximaal 15 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 3 m bedragen.
10.3 Specifieke gebruiksregels
10.3.1 Algemeen

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gebouwen ten behoeve van wonen, met uitzondering daar waar een bedrijfswoning is toegestaan;
  • b. het lesgeven in paardrijden;
  • c. het gebruik van de gronden voor een rijbak of buitenrijbaan, behalve ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van Recreatie - paardenpension';
  • a. het organiseren van wedstijden en/of evenementen;
  • b. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van caravans, boten en overige zaken anders dan ten behoeve van de bestemming;
  • c. het gebruik van gronden als stort en/of opslagplaats van grond en/of afval, anders dan als stort- of opslagplaats voor normaal gebruik;
  • d. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van consumentenvuurwerk;
  • e. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van raam- en straatprostitutie.
10.3.2 Aan huis verbonden beroep of bedrijf

Gebruik van gedeelten van de bedrijfswoning en de erfbebouwing voor een aan huis verbonden beroep of bedrijf wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de beroeps- of bedrijfsuitoefening vindt plaats in of in het bijgebouw bij de bedrijfswoning;
  • b. indien voor de uitoefening van het beroep of bedrijf tevens gebruik wordt gemaakt van erfbebouwing dient deze te zijn gelegen achter de voorgevelrooilijn;
  • c. de bedrijfsvloeroppervlakte (bvo) mag niet meer bedragen dan de helft van de oppervlakte van de woning en de aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen tot een maximum van 60 m2;
  • d. er dient te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein of in het openbaar gebied conform de gemeentelijke parkeernota;
  • e. het beroep of de activiteit dient door de bewoner(s) te worden uitgeoefend;
  • f. er is maximaal 1 fte extra in dienstverband toegestaan;
  • g. een webshop is alleen toegestaan als geen afhaalpunt wordt gerealiseerd en geen uitstalling van producten plaatsvindt.
10.3.3 Evenemententerrein - 1

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van Cultuur en Ontspanning - evenemententerrein - 1' gelden de in de onderstaande tabel opgenomen maximale frequentie, bezoekersaantallen en duur van evenementen met dien verstande dat het totale aantal kleine evenementen per kalenderjaar binnen de bestemmingen Recreatie, Gemengd, Groen, Sport, Horeca, Verkeer en Verkeer-Verblijfsgebied maximaal 33 mag bedragen:

Soort evenement   Maximum aantal evenementen per kalenderjaar   Maximaal aantal bezoekers per dag   Duur per evenement (excl. op- en afbouw)  
Klein   33   tot 1.500   maximaal 1 dag, met uitzondering van het Zovoc evenement dat maximaal 2 dagen mag duren.  
10.3.4 Evenemententerrein - 2

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van Cultuur en Ontspanning - evenemententerrein - 2' gelden de in de onderstaande tabel opgenomen maximale frequentie, bezoekersaantallen en duur van evenementen, met dien verstande dat:

a. het totale aantal middelgrote evenementen per kalenderjaar binnen de bestemmingen Recreatie, Horeca, Water, Verkeer en Verkeer-Verblijfsgebied maximaal 3 mag bedragen

b. het totale aantal grote evenementen per kalenderjaar binnen de bestemmingen Recreatie, Horeca, Verkeer en Verkeer-Verblijfsgebied maximaal 3 mag bedragen:

Soort evenement   Maximum aantal evenementen per kalenderjaar   Maximum aantal bezoekers per dag   Duur per evenement (excl. op- en afbouw)  
Middelgroot   3   tot 3.500   maximaal 2 dagen  
Groot   3   tot 5.000   maximaal 2 dagen  
10.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk,geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden
10.4.1 Verboden werken en werkzaamheden

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren, te doen of te laten uitvoeren:

  • a. het aanleggen, vergraven, verruimen en dempen van bestaande waterlopen;
  • b. het afgraven, ophogen of egaliseren van gronden;
  • c. het opbrengen van zand of ander materiaal ten behoeve van het wijzigen van het gebruik van grasland in andere vormen van grondgebruik;
  • d. het aanbrengen van beplanting en het bebossen van gronden;
  • e. het vellen of rooien van opgaande beplanting;
  • f. het aanleggen van wegen, fiets- en voetpaden, parkeergelegenheden en andere oppervlakteverhardingen, met uitzondering van koepaden;
  • g. het aanleggen van foliemestbassins;
  • h. het inrichten van een paardenbak of een buitenrijbaan voor paarden;
  • i. het geheel of gedeeltelijk slopen van een gebouw met de aanduiding 'cultuurhistorische waarden'.
10.4.2 Geen omgevingsvergunning vereist

Het in lid 10.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die behoren tot het normale onderhoud, gebruik en beheer.

10.4.3 Advies landschapsdeskundige

Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 10.4.1 kan slechts worden verleend, indien door de uitvoering van het werk of de werkzaamheid geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de te beschermen waarden dan wel in het geval van onevenredige afbreuk, door het stellen van voorwaarden daaraan voldoende tegemoet kan worden gekomen.

Alvorens de omgevingsvergunning te verlenen wordt schriftelijk advies gevraagd aan een landschapsdeskundige. Hiertoe overlegt de aanvrager een deskundigenrapport. Van dit advies kan alleen gemotiveerd worden afgeweken.

10.4.4 Advies cultuurhistorisch deskundige

Het bevoegd gezag kan in afwijking van lid 10.4.1 door middel van een omgevingsvergunning ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden' de gehele of gedeeltelijke sloop van een gebouw toestaan. De vergunning kan slechts worden verleend indien:

  • a. door de uitvoering geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de cultuurhistorische waarden van het gebouw;
  • b. alvorens een vergunning te verlenen wordt advies gevraagd aan de cultuurhistorische deskundige.
10.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'specifieke vorm van Recreatie - paardenpension' na bedrijfsbeëindiging ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'Wetgevingzone - wijzigingsgebied - 2', wijzigen in de bestemming 'Wonen - 1' mits:

  • a. de wijziging het gehele bestemmingsvlak betreft;
  • b. uitsluitend de bestaande bedrijfswoning voor bewoning wordt gebruikt;
  • c. de gezamenlijke inhoud van de binnen het bestemmingsvlak aanwezige gebouwen, waaronder de woning wordt teruggebracht tot 750 m³.

Artikel 11 Sport

11.1 Bestemmingsomschrijving
11.1.1 Doeleinden

De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. sport, tot en met categorie 2 van de in Bijlage 1 bij deze regels behorende Lijst van bedrijfsactiviteiten;
  • b. vormen van niet-zelfstandige horeca ten dienste van bezoekers van de onder a genoemde voorziening;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van Cultuur en Ontspanning - evenemententerrein - 1' tevens evenementen, met in achtneming van het gestelde in lid 11.4.2;

met daaraan ondergeschikt:

  • d. aanlegplaatsen;
  • e. botenkranen;
  • f. groenvoorzieningen;
  • g. kunstwerken;
  • h. nutsvoorzieningen;
  • i. objecten van beeldende kunst;
  • j. parkeervoorzieningen;
  • k. speelweiden, ligweiden en terreinen;
  • l. speelvoorzieningen;
  • m. lichtmasten en vlaggenmasten;
  • n. water- en oeverrecreatie;
  • o. waterpartijen en waterlopen;
  • p. wegen en paden,

met de daarbij behorende bouwwerken.

11.1.2 Dubbelbestemmingen

Voor zover de in lid 11.1.1 genoemde gronden samenvallen met de bestemming 'Waterstaat - Waterkering -1' is primair het bepaalde in artikel 20 van toepassing.

11.2 Bouwregels
11.2.1 Gebouwen en overkappingen
11.2.2 Erfbebouwing
11.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van een erf- of tereinafscheiding mag achter of in de voorgevelrooilijn maximaal 2 m bedragen, tenzij er een grotere bouwhoogte bestaat;
  • b. de bouwhoogte van een erf- of terreinafscheiding mag voor de voorgevelrooilijn maximaal 1 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van vlaggenmasten en lichtmasten mag maximaal 10 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van speelvoorzieningen mag maximaal 3 m bedragen;
  • e. de bouwhoogte van objecten van beeldende kunst mag maximaal 10 m bedragen;
  • f. de bouwhoogte van botenkranen mag maximaal 5 m bedragen;
  • g. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 3 m bedragen.
11.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. het bepaalde in lid 11.2.3 onder a voor het bouwen van een erf- of terreinafscheiding met een bouwhoogte van maximaal 1,5 m, mits:
    • 1. er geen onevenredige aantasting van het karakter van het gebied plaatsvindt;
    • 2. de erf- of terreinafscheiding noodzakelijk is voor de beveiliging van het af te scheiden terrein;
  • b. het bepaalde in lid 11.2.3 onder d, f en g voor een maximale bouwhoogte van 8 m mits er geen sprake is van een onevenredige aantasting van het karakter van het gebied.
11.4 Specifieke gebruiksregels
11.4.1 Algemeen

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gebouwen voor wonen;
  • b. het gebruik van de gronden en/of bouwwerken voor horeca, anders dan de in lid 11.1.1 onder b bedoelde horeca;
  • c. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor detailhandel;
  • a. het gebruik van de gronden voor zeecontainers, behalve tien zeecontainers;
  • b. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van caravans, boten en overige zaken anders dan ten behoeve van de bestemming;
  • c. het gebruik van gronden als stort en/of opslagplaats van grond en/of afval, anders dan als stort- of opslagplaats voor normaal gebruik;
  • d. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van consumentenvuurwerk;
  • e. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van raam- en straatprostitutie.
11.4.2 Evenemententerrein - 1

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van Cultuur en Ontspanning - evenemententerrein - 1' gelden de in de onderstaande tabel opgenomen maximale frequentie, bezoekersaantallen en duur van evenementen, met dien verstande dat het totale aantal kleine evenementen per kalenderjaar binnen de bestemmingen Recreatie, Gemengd, Groen, Sport, Horeca, Verkeer en Verkeer-Verblijfsgebied maximaal 33 mag bedragen:

Soort evenement   Maximum aantal evenementen per kalenderjaar   Maximaal aantal bezoekers per dag   Duur per evenement (excl. op- en afbouw)  
Klein   33   tot 1.500   maximaal 1 dag, met uitzondering van het Zovoc evenement dat maximaal 2 dagen mag duren.  

Artikel 12 Verkeer

12.1 Bestemmingsomschrijving
12.1.1 Doeleinden

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. maximaal twee rijstroken voor het gemotoriseerd verkeerd, met uitzondering van in - en uitvoegstroken en opstelstroken;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van Cultuur en Ontspanning - evenemententerrein - 1' tevens evenementen, met inachtneming van het gestelde in lid 12.4.2;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van Cultuur en Ontspanning - evenemententerrein - 2' tevens evenementen, met inachtneming van het gestelde in lid 12.4.3;
  • d. fietspaden en/of -stroken en voetpaden;
  • e. geluidoverdrachtbeperkende voorzieningen;
  • f. duikers;
  • g. groenvoorzieningen;
  • h. kunstwerken;
  • i. nutsvoorzieningen;
  • j. objecten van beeldende kunst;
  • k. parkeervoorzieningen;
  • l. reclameobjecten;
  • m. vlaggenmasten en lichtmasten;
  • n. water;
  • o. windbeperkende voorzieningen,

met daarbij behorende gebouwen

12.1.2 Dubbelbestemmingen

Voor zover de in lid 12.1.1 genoemde gronden samenvallen met:

12.2 Bouwregels
12.2.1 Gebouwen en overkappingen
  • a. de oppervlakte van gebouwen en overkappingen mag maximaal 20 m² bedragen;
  • b. de bouwhoogte van gebouwen en overkappingen mag maximaal 4 m bedragen.
12.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van kunstwerken, vlaggenmasten, lichtmasten en objecten van beeldende kunst mag maximaal 10 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken geen gebouwen zijnde, mag maximaal 3 m bedragen.
12.2.3 Reservering railverkeer

Ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding 'reservering ailverkeer' zijn in afwijking van het gestelde in lid 12.2.1 en 12.2.2 gebouwen en overkappingen, alsmede bouwwerken, geen gebouwen zijnde niet toegestaan.

12.3 Afwijken van de bouwregels
12.3.1 Reservering railverkeer

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 12.2.3 en gebouwen en overkappingen, alsmede bouwwerken, geen gebouwen zijnde toestaan, voor zover het realiseren van het railverkeer hierdoor niet wordt belemmerd.

12.4 Specifieke gebruiksregels
12.4.1 Algemeen

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van een verkooppunt voor motorbrandstoffen;
  • b. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van caravans, boten en overige zaken anders dan ten behoeve van de bestemming;
  • c. het gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, anders dan als stort- of opslagplaats voor normaal gebruik;
  • d. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor detailhandel en horeca;
  • e. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van consumentenvuurwerk;
  • f. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van raam- en straatprostitutie.
12.4.2 Evenemententerrein -1

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van Cultuur en Ontspanning - evenemententerrein - 1' geldt de in de onderstaande tabel opgenomen maximale frequentie, bezoekersaantallen en duur van evenementen, met dien verstande dat het totale aantal kleine evenementen per kalenderjaar binnen de bestemmingen Recreatie, Gemengd, Groen, Sport, Horeca, Verkeer en Verkeer-Verblijfsgebied maximaal 33 mag bedragen:

Soort evenement   Maximum aantal evenementen per kalenderjaar   Maximaal aantal bezoekers per dag   Duur per evenement (excl. op- en afbouw)  
Klein   33   tot 1.500   maximaal 1 dag, met uitzondering van het Zovoc evenement dat maximaal 2 dagen mag duren.  
12.4.3 Evenemententerrein - 2

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van Cultuur en Ontspanning - evenemententerrein - 2' geldt de in de onderstaande tabel opgenomen maximale frequentie, bezoekersaantallen en duur van evenementen, met dien verstande dat:

a. het totale aantal middelgrote evenementen per kalenderjaar binnen de bestemmingen Recreatie, Horeca, Water, Verkeer en Verkeer-Verblijfsgebied maximaal 3 mag bedragen

b. het totale aantal grote evenementen per kalenderjaar binnen de bestemmingen Recreatie, Horeca, Verkeer en Verkeer-Verblijfsgebied maximaal 3 mag bedragen:

Soort evenement   Maximum aantal evenementen per kalenderjaar   Maximaal aantal bezoekers per dag   Duur per evenement (excl. op- en afbouw)  
Middelgroot   3   tot 3.500   2 dagen  
Groot   3   tot 5.000   2 dagen  

Artikel 13 Verkeer - Verblijfsgebied

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. straten, erven en pleinen;
  • b. fietspaden en/of -stroken en voetpaden;
  • c. fietsenstallingen;
  • d. geluidoverdrachtbeperkende voorzieningen;
  • e. groenvoorzieningen;
  • f. kunstwerken;
  • g. nutsvoorzieningen;
  • h. objecten van beeldende kunst;
  • i. parkeervoorzieningen;
  • j. reclameobjecten;
  • k. terrassen;
  • l. vlaggenmasten en lichtmasten;
  • m. voorzieningen voor het openbaar vervoer;
  • n. water;
  • o. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van Verkeer - Verblijfsgebied - camperplaatsen', tevens maximaal 5 camperplaatsen met bijbehorende voorzieningen toegestaan;
  • p. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van Cultuur en Ontspanning - evenemententerrein -1' tevens evenementen, met inachtneming van het gestelde in lid 13.3.2;
  • q. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van Cultuur en Ontspanning - evenemententerrein- 2' tevens evenementen, met inachtneming van het gestelde in lid 13.3.3,

met de daarbij behorende bouwwerken.

13.2 Bouwregels
13.2.1 Gebouwen

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

13.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de geleiding, beveiliging en de regeling van het verkeer mag maximaal 10 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van vlaggenmasten, lichtmasten en objecten van beeldende kunst mag maximaal 10 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken geen gebouwen zijnde, mag maximaal 3 m bedragen;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van Verkeer - Verblijfsgebied - camperplaatsen' mag de bouwhoogte van campervoorzieningen maximaal 3 m bedragen.
13.3 Specifieke gebruiksregels
13.3.1 Algemeen

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van een verkooppunt voor motorbrandstoffen;
  • b. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van caravans, boten en overige zaken anders dan ten behoeve van de bestemming, behalve camperplaatsen genoemd in artikel 13.1 onder o;
  • c. het gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, anders dan als stort- of opslagplaats voor normaal gebruik;
  • d. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor detailhandel en horeca;
  • e. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van consumentenvuurwerk;
  • f. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van raam- en straatprostitutie.
13.3.2 Evenemententerrein - 1

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van Cultuur en Ontspanning - evenemententerrein - 1' geldt de in de onderstaande tabel opgenomen maximale frequentie, bezoekersaantallen en duur van evenementen, met dien verstande dat het totale aantal kleine evenementen per kalenderjaar binnen de bestemmingen Recreatie, Gemengd, Groen, Sport, Horeca, Verkeer en Verkeer-Verblijfsgebied maximaal 33 mag bedragen:

Soort evenement   Maximum aantal evenementen per kalenderjaar   Maximaal aantal bezoekers per dag   Duur per evenement (excl. op- en afbouw)  
Klein   33   tot 1.000   maximaal 1 dag, met uitzondering van het Zovoc evenement dat maximaal 2 dagen mag duren.  
13.3.3 Evenemententerrein - 2

Ter plaatse van de aanduiding 'specifeke vorm van Cultuur en Ontspanning - evenemententerrein - 2' geldt de in de onderstaande tabel opgenomen maximale frequentie, bezoekersaantallen en duur van evenementen, met dien verstande dat:

a. het totale aantal middelgrote evenementen per kalenderjaar binnen de bestemmingen Recreatie, Horeca, Water, Verkeer en Verkeer-Verblijfsgebied maximaal 3 mag bedragen

b. het totale aantal grote evenementen per kalenderjaar binnen de bestemmingen Recreatie, Horeca, Verkeer en Verkeer-Verblijfsgebied maximaal 3 mag bedragen:

Soort evenement   Maximum aantal evenementen per kalenderjaar   Maximaal aantal bezoekers per dag   Duur per evenement (excl. op- en afbouw)  
Middelgroot   3   tot 3.500   2 dagen  
Groot   3   tot 5.000   2 dagen  

Artikel 14 Water

14.1 Bestemmingsomschrijving
14.1.1 Doeleinden

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. waterberging;
  • b. waterhuishouding;
  • c. waterlopen;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden' het behoud van cultuurhistorische waarden;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van Cultuur en Ontspanning - evenemententerrein - 2' tevens evenementen, met inachtneming van het gestelde in lid 14.4.2;

met daaraan ondergeschikt:

  • f. extensieve recreatie;
  • g. oeververbindingen;
  • h. aanlegplaatsen;
  • i. groenvoorzieningen;
  • j. kunstwerken,
  • k. strand,

met de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

14.1.2 Dubbelbestemmingen

Voor zover de in lid 14.1.1 genoemde gronden samenvallen met:

14.2 Bouwregels
14.2.1 Gebouwen

Op deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

14.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt maximaal 4 m;
  • b. voor kunstwerken geldt een vrije doorvaarhoogte van minimaal 1,40 m;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorisch waarden' zijn geen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan, met uitzondering van oeververbindingen.
14.2.3 Reservering railverkeer

Ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding 'reservering railverkeer' zijn, in afwijking van het gestelde in lid 14.2.2, bouwwerken, geen gebouwen zijnde niet toegestaan.

14.3 Afwijken van de bouwregels
14.3.1 Reservering railverkeer

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 14.2.3 en bouwwerken, geen gebouwen zijnde toestaan, voor zover het realiseren van het railverkeer hierdoor niet wordt belemmerd.

14.4 Specifieke gebruiksregels
14.4.1 Algemeen

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van caravans, boten en overige zaken anders dan ten behoeve van de bestemming;
  • b. het gebruik van gronden als stort en/of opslagplaats van grond en/of afval, anders dan als stort- of opslagplaats voor normaal gebruik;
  • c. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor horeca;
  • d. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van consumentenvuurwerk;
  • e. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van raam- en straatprostitutie.
14.4.2 Evenemententerrein - 2

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van Cultuur en Ontspanning - evenemententerrein - 2' geldt de in de onderstaande tabel opgenomen maximale frequentie, bezoekersaantallen en duur van evenementen, met dien verstande dat het totale aantal middelgrote evenementen per kalenderjaar binnen de bestemmingen Recreatie, Horeca, Water, Verkeer en Verkeer-Verblijfsgebied maximaal 3 mag bedragen

Soort evenement   Maximum aantal evenementen per kalenderjaar   Maximaal aantal bezoekers per dag   Duur per evenement (excl. op- en afbouw)  
Middelgroot   3   tot 3.500   2 dagen  
14.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
14.5.1 Verboden werken en werkzaamheden

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren, te doen of te laten uitvoeren: het aanleggen, vergraven, verruimen, verleggen, veranderen van afmeting en of constructie en dempen van bestaande waterlopen.

14.5.2 Geen omgevingsvergunning vereist

Het in lid 14.5.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die behoren tot het normale onderhoud, gebruik en beheer.

Artikel 15 Water - Natuurwaarden

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water - Natuurwaarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. waterberging;
  • b. waterhuishouding;
  • c. waterlopen;
  • d. het behoud, herstel en ontwikkeling van de natuur- en ecologische waarden;
  • e. groenvoorzieningen;
  • f. oeververbindingen;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'steiger', tevens een steiger toegestaan,

met de hierbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

15.2 Bouwregels
15.2.1 Gebouwen

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

15.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn niet toegestaan, behalve de steiger ter plaatse van de aanduiding 'steiger';
  • b. de breedte van de steiger mag maximaal 3,20 m bedragen, gemeten vanuit de gevel van de woning.
15.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 15.2.2 onder a voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van lid 15.1 met een maximale hoogte van 4 m, indien

  • a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurwaarden van het gebied;
  • b. advies wordt gevraagd aan de landschapsdeskundige.
15.4 Specifieke gebruiksregels
15.4.1 Algemeen

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor waterrecreatie;
  • b. het gebruik van gronden en /of bouwwerken voor extensieve recreatie;
  • a. het gebruik van gebouwen voor wonen;
  • b. het gebruik van gronden voor (zee)containers;
  • c. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van caravans, boten en overige zaken anders dan ten behoeve van de bestemming;
  • d. het gebruik van gronden als stort en/of opslagplaats van grond en/of afval, anders dan als stort- of opslagplaats voor normaal gebruik;
  • e. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van consumentenvuurwerk;
  • f. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van raam- en straatprostitutie
15.4.2 Voorwaardelijke verplichting

De feitelijke vergroting van de steiger ter plaatse van de aanduiding 'steiger' kan alleen plaatsvinden onder de voorwaarde dat compenserende maatregelen voorafgaand hieraan zijn uitgevoerd ter versterking van de oever door aanplant op kosten van de initiatiefnemer van riet op een diepte van 1 m vanuit de oever aan de gehele noordkant gelegen langs de parkeerplaatsen.

15.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
15.5.1 Verboden werken en werkzaamheden

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren, te doen of te laten uitvoeren: het aanleggen, vergraven, verruimen, verleggen, veranderen van afmeting en of constructie en dempen van bestaande waterlopen.

15.5.2 Geen omgevingsvergunning vereist

Het in lid 15.5.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die behoren tot het normale onderhoud, gebruik en beheer.

15.5.3 Advies landschapsdeskundige

Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 15.5 kan slechts worden verleend, indien door de uitvoering van het werk of de werkzaamheid geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de te beschermen waarden dan wel in het geval van onevenredige afbreuk, door het stellen van voorwaarden daaraan voldoende tegemoet kan worden gekomen.

Alvorens de omgevingsvergunning te verlenen wordt schriftelijk advies gevraagd aan een landschapsdeskundige. Hiertoe overlegt de aanvrager een deskundigenrapport. Van dit advies kan alleen gemotiveerd worden afgeweken.

Artikel 16 Wonen - 1

16.1 Bestemmingsomschrijving
16.1.1 Doeleinden

De voor 'Wonen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. één woning, al dan niet in combinatie met een aan huis verbonden bedrijf of beroep;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden' het behoud van de cultuurhistorische waarden;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor' is tevens een kantoor toegestaan;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'opslag' is tevens opslag toegestaan;

met daaraan ondergeschikt:

  • e. groenvoorzieningen;
  • f. nutsvoorzieningen;;
  • g. parkeervoorzieningen;
  • h. tuinen en erven;
  • i. vlaggenmasten en lichtmasten;
  • j. water;
  • k. wegen en paden,

met de daarbij behorende bouwwerken.

16.1.2 Dubbelbestemmingen

Voor zover de in lid 1 genoemde gronden samenvallen met:

16.2 Bouwregels
16.2.1 Gebouwen en overkappingen
  • a. het hoofdgebouw en overkappingen mogen uitsluitend binnen een bestemmingsvlak worden gebouwd;
  • b. per bestemmingsvlak mag de inhoud van een woning maximaal 750 m³ inclusief bijgebouwen bedragen, tenzij op het moment van terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan een grotere inhoud bestaat. Dan geldt deze als maximale inhoudsmaat;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' mag de bouwhoogte niet
    meer bedragen dan met de aanduiding is aangegeven. Indien geen bouwhoogte is aangegeven, geldt een maximale bouwhoogte van 10 m, ter plaatse van de
    aanduiding 'maximale goothoogte (m)' mag de goothoogte niet meer bedragen dan
    met de aanduiding is aangegeven. Indien geen goothoogte is aangegeven, geldt
    een maximale goothoogte van 6 m.
  • d. de oppervlakte van een woning mag niet meer bedragen dan 100 m², dan wel indien een grotere oppervlakte bestaat, geldt dit als maximale maat;
  • e. de onderlinge afstand tussen de gebouwen mag niet minder dan 3 meter zijn;
  • f. de hoofdgebouwen mogen uitsluitend worden afgedekt met een kap;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor' bedraagt de oppervlakte ten behoeve van een kantoor maximaal 85 m²;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'opslag' bedraagt de oppervlakte ten behoeve van opslag maximaal 60 m².
16.2.2 Erfbebouwing
  • a. de goothoogte van bijgebouwen mag maximaal 3 m bedragen en de bouwhoogte van bijgebouwen mag maximaal 4 m bedragen, tenzij op de plankaart een andere bouwhoogte is opgenomen, dan geldt die bouwhoogte als maximum maat;
  • b. de oppervlakte aan erfbebouwing mag maximaal 200 m² bedragen, tenzij een grotere oppervlakte bestaat, dan geldt deze als maximale maat.
16.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van vlaggenmasten en lichtmasten mag maximaal 6 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 3 m bedragen.
16.2.4 Reservering railverkeer

Ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding 'reservering railverkeer' zijn in afwijking van het gestelde in lid 16.2.1 , 16.2.2 en 16.2.3, gebouwen en overkappingen, erfbebouwing en bouwwerken, geen gebouwen, niet toegestaan.

16.3 Afwijken van de bouwregels
16.3.1 Reservering railverkeer

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 16.2.4 en gebouwen en overkappingen, erfbebouwing en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toestaan, voor zover het realiseren van het railverkeer hierdoor niet wordt belemmerd.

16.4 Specifieke gebruiksregels
16.4.1 Algemeen

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van een vrijstaand bijgebouw voor bewoning;
  • b. het gebruik van gronden voor een rijbak of buitenrijbaan;
  • c. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van caravans, boten en overige zaken anders dan ten behoeve van de bestemming;
  • d. het gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, anders dan als stort- en/of opslagplaats voor normaal gebruik;
  • e. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor detailhandel, met uitzondering van een webshop zoals bedoeld in lid 16.4.2 onder g;
  • f. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor horeca;
  • g. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van consumentenvuurwerk;
  • h. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van raam- en straatprostitutie.
16.4.2 Aan huis verbonden beroep of bedrijf

Gebruik van gedeelten van de woning en de erfbebouwing voor een aan huis verbonden beroep of bedrijf wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de beroeps- of bedrijfsuitoefening vindt plaats in of in het bijgebouw bij een woning;
  • b. indien voor de uitoefening van het beroep of bedrijf tevens gebruik wordt gemaakt van erfbebouwing dient deze te zijn gelegen achter de voorgevelrooilijn;
  • c. de bedrijfsvloeroppervlakte (bvo) mag niet meer bedragen dan de helft van de oppervlakte van de woning en de aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen tot een maximum van 60 m2;
  • d. er dient te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein of in het openbaar gebied confom de gemeentelijke parkeernota;
  • e. het beroep of de activiteit dient door de bewoner(s) te worden uitgeoefend;
  • f. er is maximaal 1 fte extra in dienstverband toegestaan;
  • g. een webshop is alleen toegestaan als geen afhaalpunt wordt gerealiseerd en geen uitstalling van producten plaatsvindt.
16.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden
16.5.1 Verboden werken en werkzaamheden

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag een gebouw met de aanduiding 'cultuurhistorische waarden' geheel of gedeeltelijk te slopen.

16.5.2 Geen omgevingsvergunning vereist

Het in lid 16.5.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die behoren tot het normale onderhoud, gebruik en beheer.

16.5.3 Advies cultuurhistorisch deskundige

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden' de gehele of gedeeltelijke sloop van een gebouw toestaan. De vergunning kan slechts worden verleend indien:

  • a. door de uitvoering geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de cultuurhistorische waarden van het gebouw;
  • b. alvorens een vergunning te verlenen wordt advies gevraagd aan de cultuurhistorische deskundige.

Artikel 17 Wonen - 2

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. één woning, al dan niet in combinatie met een aan huis verbonden bedrijf of beroep;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van Wonen -2 - berging-trapopgang en hekwerk' is bovenop de maximale bouwhoogte van het hoofdgebouw van 8 m uitsluitend een berging/trapopgang en hekwerk ten behoeve van een dakterras toegestaan;

met daaraan ondergeschikt:

  • c. groenvoorzieningen;
  • d. nutsvoorzieningen;
  • e. parkeervoorzieningen;
  • f. tuinen en erven;
  • g. vlaggenmasten en lichtmasten;
  • h. water;
  • i. wegen en paden,

met de daarbij behorende bouwwerken.

17.2 Bouwregels
17.2.1 Gebouwen en overkappingen
  • a. gebouwen en overkappingen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd;
  • c. de bouwhoogte van het hoofdgebouw mag maximaal 8 m bedragen;
  • d. de architectonische vormgeving van het gebouw moet voldoen aan de in Bijlage 6 van de toelichting opgenomen randvoorwaarden.
17.2.2 Overige bouwwerken
  • a. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van Wonen -2 - berging- trapopgang en hekwerk' mag de oppervlakte van de berging en trapopgang op het hoofdgebouw maximaal 20 m² bedragen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van Wonen -2 - berging- trapopgang en hekwerk' mag de bouwhoogte van de berging en trapopgang op het hoofdgebouw maximaal 3 m bedragen;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van Wonen -2 - berging-trapopgang en hekwerk' mag de bouwhoogte van een hekwerk op het hoofdgebouw maximaal 1 m bedragen.
17.3 Specifieke gebruiksregels
17.3.1 Algemeen

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, anders dan als stort- en/of opslagplaats voor normaal gebruik;
  • b. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor detailhandel, behalve een webshop genoemd in artikel 17.3.2 onder e;
  • c. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor horeca;
  • d. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van consumentenvuurwerk;
  • e. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van raam- en straatprostitutie.
17.3.2 Aan huis verbonden beroep of bedrijf

Gebruik van gedeelten van de woning voor een aan huis verbonden beroep of bedrijf wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de bedrijfsvloeroppervlakte (bvo) mag niet meer bedragen dan de helft van de oppervlakte van de woning en de aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen tot een maximum van 60 m2;
  • b. er dient te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein of in het openbaar gebied conform de gemeentelijke parkeernota;
  • c. het beroep of de activiteit dient door de bewoner(s) te worden uitgeoefend;
  • d. er is maximaal 1 fte extra in dienstverband toegestaan;
  • e. een webshop is alleen toegestaan als geen afhaalpunt wordt gerealiseerd en geen uitstalling van producten plaatsvindt.

Artikel 18 Leiding - Water

18.1 Bestemmingsomschrijving
18.1.1 Doeleinden

De voor 'Leiding - Water' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor een ondergrondse watertransportleiding, ten behoeve van de regionale drinkwatervoorziening.

18.1.2 Dubbelbestemmingen

Secundair zijn de in lid 18.1.1.genoemde gronden bestemd voor de doeleinden zoals omschreven in het eerste lid van artikel 7.

18.2 Bouwregels
18.2.1 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van de in artikel 18.1.1 genoemde bestemming, mag maximaal 5 meter bedragen.
18.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 18.2.1 lid 1 onder a voor het bouwen van bouwwerken, ten dienste van de bestemming 'Groen', indien:

  • a. de bij de betrokken bestemming(en) behorende bouwregels in acht worden genomen;
  • b. het belang van de leiding(en) door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad. Alvorens een omgevingsvergunning te verlenen wordt hierover advies ingewonnen bij de leidingbeheerder. Een omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen kwetsbare objecten worden toegelaten.
18.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
18.4.1 Aanlegverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Leiding - Water' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, aan te leggen, of de volgende werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • b. het aanbrengen van diepwortelende beplanting en bomen;
  • c. het aanleggen van andere kabels en leidingen anders dan in lid 18.1.1 is aangegeven, en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  • d. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen,
  • e. diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;
  • f. het indrijven van voorwerpen in de bodem;
  • g. het opslaan van goederen.
18.4.2 Uitzondering op het aanlegverbod

Het verbod in lid 18.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. behoren tot het normale onderhoud, gebruik en beheer;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van dit bestemmingsplan.
18.4.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning

De werken en werkzaamheden, zoals bedoeld in lid 18.4.1, zijn slechts toelaatbaar, indien het leidingbelang daardoor niet onevenredig wordt geschaad. Alvorens een omgevingsvergunning te verlenen wordt hierover advies ingewonnen bij de leidingbeheerder.

 

Artikel 19 Waarde - Archeologie

19.1 Bestemmingsomschrijving
19.1.1 Doeleindenomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud en bescherming van aanwezige of te verwachten archeologische waarde.

19.1.2 Dubbelbestemmingen

Secundair zijn de in lid 19.1.1 genoemde gronden, bestemd voor de doeleinden zoals omschreven in het eerste lid van de artikelen 7, 8,12, en 16.

19.2 Bouwregels
  • a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 19.1 genoemde bestemming gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van maximaal 3 m;
  • b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming en mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemmingen geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien:
    • 1. de aanvrager van de omgevingsverguning voor het bouwen een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
    • 2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen voorschriften en beperkingen te verbinden, gericht op het behoud van archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologisch deskundige;
  • c. het bepaalde in dit lid onder b1 en b2 is niet van toepsassing, indien het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
    • 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
    • 2. een bouwwerk met een oppervlakte van maximaal 100 m²;
    • 3. een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 50 cm en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.
19.3 Nadere eisen

Het bevoegd gezag is ter bescherming en veiligstelling van archeologische waarden bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van bouwen, zoals bedoeld in lid 19.2 onder b en kan in dat kader onder meer de volgende voorwaarden aan de omgevingsvergunning verbinden:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische waarde in de bodem kan worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van opgravingen;
  • c. de verplichting om de activiteit, die leidt tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de omgevingsvergunning te stellen kwalificaties.
19.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
19.4.1 Verboden werken en werkzaamheden

Het is verboden zonder, of in afwijking, van een omgevingsvergunning op of in de gronden als genoemd in lid 19.1 de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te (laten) voeren:

  • a. het uitvoeren van grondbewerkingen dieper dan 50 cm onder peil zoals afgraven, ontginnen, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, frezen, aanleggen van drainage, aanleg of rooien van bos, boomgaard of diepwortelende beplanting;
  • b. heiwerkzaamheden of het op een andere wijze indrijven van voorwerpen;
  • c. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen groter dan 100 m² of het verwijderen van funderingen;
  • d. het graven, dempen, dan wel verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van waterlopen, sloten en greppels;
  • e. het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie-, telecommunicatie- of andere leidingen dieper dan 50 cm onder peil.  
19.4.2 Uitzondering

Het onder lid 19.4.1 bedoelde verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die het normale onderhoud betreffen, of die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het in werking treden van het bestemmingsplan  of die ten dienste van het archeologisch onderzoek worden uitgevoerd.

19.4.3 Archeologisch onderzoek

De aanvrager van de omgevingsvergunning overlegt een rapport waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, in voldoende mate is vastgesteld.

19.4.4 Toetsingskader

Het bevoegd gezag verleent de omgevingsvergunning indien naar hun oordeel uit het archeologisch onderzoek blijkt dat:

  • a. er geen archeologische waarde is te verwachten of kan worden geschaad;
  • b. schade door de werken of werkzaamheden kan worden voorkomen of zoveel als mogelijk kan worden beperkt door het in acht nemen van aan de omgevingsvergunning te verbinden regels.
19.4.5 Mogelijkheid tot stellen van regels

Het bevoegd gezag kan bij het verlenen van de omgevingsvergunning als bedoeld in lid 19.4.1 onder meer de volgende regels aan de omgevingsvergunning verbinden:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische waarde in de bodem kan worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van opgravingen;
  • c. de verplichting om de activiteit, die leidt tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de omgevingsvergunning te stellen kwalificaties.
19.4.6 Advies archeologisch deskundige

Alvorens het bevoegd gezag beslist over de omgevingsvergunning kan zij advies winnen bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van de omgevingsvergunning de archeologische waarde kan worden aangetast en welke regels eventueel aan de omgevingsvergunning moeten worden verbonden.

Artikel 20 Waterstaat - Waterkering -1

20.1 Bestemmingsomschrijving
20.1.1 Doeleinden

De voor 'Waterstaat - Waterkering -1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:

  • a. waterkering;
  • b. waterhuishouding;.
20.1.2 Dubbelbestemmingen

Secundair zijn de in lid 20.1.1 genoemde gronden bestemd voor de doeleinden zoals omschreven in het eerste lid van de artikelen 3, 4, 7, 8, 9, 10,11,12, 14 en 16.

20.2 Bouwregels
20.2.1 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. op de gronden mogen ten behoeve van de in lid 20.1.1 genoemde bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 5 m;
  • b. het bouwen ingevolge de secundaire bestemmingen van de gronden als bedoeld in lid 20.1.2 mag uitsluitend geschieden nadat de aanvrager positief advies heeft overgelegd van de beheerder van de waterkering omtrent de belangen van de waterkering en de waterhuishouding;
  • c. het bepaalde in dit lid onder b is niet van toepassing indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
20.2.2 Reservering railverkeer

Ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding 'reservering railverkeer' zijn in afwijking van het gestelde in lid 20.2.1 bouwwerken geen gebouwen zijnde niet toegestaan.

20.2.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 20.2.2 en bouwwerken geen gebouwen zijnde toestaan, voor zover het realiseren van het railverkeer hierdoor niet wordt belemmerd.

 

Artikel 21 Waterstaat - Waterkering - 2

21.1 Bestemmingsomschrijving
21.1.1 Doeleinden

De voor 'Waterstaat - Waterkering - 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:

  • a. waterkering;
  • b. waterhuishouding.
21.1.2 Dubbelbestemmingen

Secundair zijn de in lid 21.1.1 genoemde gronden bestemd voor de doeleinden zoals omschreven in het eerste lid van artikel 14.

 

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 22 Antidubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 23 Algemene afwijkingsregels

23.1 Algemeen

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van de regels van dit bestemmingsplan voor:

  • a. afwijkingen van maten (waaronder percentages) met ten hoogste 10 %;
  • b. het bouwen van luifels, erkers, balkons, bordessen, pergola's en andere ondergeschikte bouwdelen, mits deze het bouwvlak of bestemmingsvlak met niet meer dan 2 m overschrijden;
  • c. het bouwen van technische ruimten, lift- en/of trappenhuizen mits:
    • 1. de oppervlakte van de overschrijding, per technische ruimte, lift- en trappenhuis, niet meer bedraagt dan 20 m²;
    • 2. de bouwhoogte van een technische ruimte, lift- of trappenhuis niet meer bedraagt dan 3 m boven de, voor het desbetreffende bouwvlak geldende, maximale bouwhoogte;
  • d. het bouwen van nutsvoorzieningen met een bouwhoogte van maximaal 5 m en een oppervlakte van maximaal 60 m2.
23.2 Voorzieningen voor telecommunicatie
23.2.1 Plaatsen van antenne-installatie

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van de regels van dit bestemmingsplan voor het plaatsen van een antenne-installatie voor telecommunicatie, waarvan de bouwhoogte gemeten vanaf de voet van de antenne - of indien de antenne geplaatst is op een antennedrager gemeten vanaf de voet van de antennedrager maximaal 40 m mag bedragen en mits:

23.2.2 Site sharing of roaming

Het bevoegd gezag kan de omgevingsvergunning, als bedoeld in lid 23.2.1 slechts verlenen indien en nadat door de aanvrager voldoende gemotiveerd is aangetoond dat het technisch niet mogelijk is of in redelijkheid niet kan worden verlangd dat, door toepassing van de beginselen van site sharing en/of roaming, gebruik kan worden gemaakt van een antenne-installatie in de omgeving.

23.3 Voorwaarden omgevingsvergunning

Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 23.1 en lid 23.2 kan alleen worden verleend, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de sociale veiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.

Artikel 24 Overige regels

24.1 Voorrangsregeling dubbelbestemmingen

Voor zover dubbelbestemmingen geheel of gedeeltelijk samenvallen, gelden:

  • a. in de eerste plaats de regels van artikel 18;
  • b. in de tweede plaats de regels van artikel 19;
  • c. in de derde plaats de regels van artikel 20;
  • d. in de vierde plaats de regels van artikel 21.
24.2 Aanvullende werking bouwverordening

De regels van stedenbouwkundige aard en de bereikbaarheidseisen van paragraaf 2.5 van de bouwverordening zijn uitsluitend van toepassing voor zover het betreft:

  • a. bereikbaarheid van bouwwerken voor wegverkeer, brandblusvoorzieningen;
  • b. bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;
  • c. de ruimte tussen bouwwerken.
24.3 Voorwaardelijke verplichting parkeren
  • a. een omgevingsvergunning, als bedoeld in artikel 2.1 Wet algemene bepalingen omgevingsvergunning, kan alleen worden verleend indien op eigen terrein in voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien, conform de normering zoals opgenomen in de 'Nota Parkeernormen en uitvoeringsregels' (2012);
  • b. het bevoegd gezag kan afwijken van het gestelde in sub a indien de parkeerbehoefte kan worden opgevangen door buiten het eigen terrein aanwezige of aan te leggen parkeergelegenheden. De aan te leggen parkeergelegenheden dienen binnen 1 jaar na gereedkomen van de ontwikkeling te zijn aangelegd.
24.4 Nieuwe geluidgevoelige objecten

Bij nieuwe situaties in de zin van de Wet geluidhinder is de realisatie van geluidsgevoelige objecten voor zover gelegen binnen een geluidzone, alleen mogelijk indien voldaan wordt aan de voorkeursgrenswaarden van de Wet geluidhinder, dan wel aan het besluit hogere grenswaarden dat aan dit bestemmingsplan is toegevoegd.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 25 Overgangsrecht bouwwerken

  • 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • 2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10 %.
  • 3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

Artikel 26 Overgangsrecht gebruik

  • 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • 2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 27 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan Noordelijk Plassengebied 2015.