direct naar inhoud van 2.4 Gemeentelijk beleid
Plan: Rokkeveen
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0637.BP00010-0004

2.4 Gemeentelijk beleid

In deze paragraaf wordt ingegaan op een groot aantal voor de onderhavige herziening relevante onderdelen van het gemeentelijk beleid.

2.4.1 Stadsvisie 2030

De Stadsvisie 2030, die op 15 december 2008 is vastgesteld door de gemeenteraad, verwoordt een negental opgaven die in de periode tot 2030 moeten worden opgepakt om als stad voldoende perspectief op een welvarende ontwikkeling te behouden. Daarnaast geeft de Stadsvisie aan welke kansen de gemeente wil benutten om de stad extra perspectief te geven.

In het kader van dit bestemmingsplan zijn met name opgave 2 (Elke buurt een toekomst bieden), opgave 5 (Zoetermeer bereikbaar houden door accent op openbaar vervoer) en opgave 8 (A12-Zone ontwikkelen van een hinderlijk tot een verbindend element) van belang.

In opgave 2 "Elke buurt toekomst bieden" wordt aangegeven dat de gemeente het belangrijk vindt dat elke buurt toekomst heeft en floreert. Daarmee wordt bedoeld dat de wijk voorzieningen moet bieden voor ouders en kinderen om te spelen, te leren, te sporten etc. Het betekent ook dat ouderen in de buurt moeten kunnen blijven wonen als hun gezondheid achteruit gaat. Bewoners willen dat hun woning up-to-date blijft, dat de buurt schoon en veilig is. Kortom, iedereen heeft belang bij een buurt waar het prettig wonen en werken is, waar je elkaar kunt ontmoeten en kunt meedoen aan activiteiten in de buurt. De ontwikkeling van een woonzorgzone op het Katwijkerlaantracé past hierin.

In opgave 5 "Zoetermeer bereikbaar houden door accent op openbaar vervoer" is als doel opgenomen uitstekende openbaar vervoerverbindingen in de richting van Delft, Rotterdam en Leiden. Daarbij wordt gemikt op het opwaarderen van het NS-station Zoetermeer naar een intercitystation. Voor de langere termijn is de uitbouw van het lightrailnetwerk vanuit zowel Den Haag als Zoetermeer in de richting van Scheveningen, Delft, Rotterdam en Leiden een optie. In dit bestemmingsplan wordt een deel van de strook die gereserveerd was voor de lightrailverbinding in de richting van Delft/Rotterdam benut voor het realiseren van woonbebouwing en (zorg)voorzieningen. Het laten vervallen van de bestaande reservering voor Railverkeer ter plaatse van het Katwijkerlaantracé betekent niet dat de lightrailverbinding niet meer mogelijk is, omdat deze ook aangelegd kan worden door deze te koppelen met de bestaande wegenstructuur in Rokkeveen.

In opgave 8 "A12 zone ontwikkelen van een hinderlijk tot een verbindend element" is eveneens het doel opgenomen om de omgeving van het station Zoetermeer op te waarderen met onder meer een hoogwaardige ontwikkeling van het gebied en van de daarbij gelegen verblijfsgebieden. De ontwikkeling van kantoren langs de A12 is hier onderdeel van. Daarnaast is het doel een betere doorstroming van het verkeer op de A12 en het stedelijke hoofdwegenstelsel (waaronder de Zuidweg en Oostweg). Gestreefd wordt naar geen/minder problemen op gebied van luchtkwaliteit en geluidhinder.

Het bestemmingsplan maakt geen ontwikkelingen mogelijk die in strijd zijn met de Stadsvisie.

afbeelding "i_NL.IMRO.0637.BP00010-0004_0003.png"


Figuur 2.1: Kaart uit de Stadsvisie 2030

2.4.2 Waterplan Zoetermeer (2002)

Het Waterplan Zoetermeer is begin 2002 vastgesteld door de gemeenteraad van Zoetermeer, het Hoogheemraadschap van Rijnland, het Hoogheemraadschap van Schieland en het Waterschap Wilck en Wiericke (thans onderdeel van het Hoogheemraadschap van Rijnland). De doelstelling van het Waterplan Zoetermeer is het behouden en versterken van een duurzaam watersysteem. Kortom een watersysteem dat betrouwbaar, levend en boeiend is.

Om ook in de toekomst een veilig en goed functionerend watersysteem in Zoetermeer te houden moet er meer ruimte voor water worden gecreëerd. In het stedelijk gebied wordt daarnaast ingezet op het vertragen van piekafvoeren, onder meer door het toepassen van open verharding, regenwateropvang op gebouw- of buurtniveau of het realiseren van vegetatiedaken.

In het Waterplan Zoetermeer is tevens aangegeven dat er gestreefd wordt naar een hoge belevingswaarde van het water. Hiermee wordt bedoeld dat water er aantrekkelijk uitziet, goed zichtbaar is, niet stinkt en past in de stedelijke omgeving. Water biedt aantrekkelijke recreatiemogelijkheden en zorgt voor afwisseling in het landschap. Door variatie van de oevers kan de belevingswaarde van het water vergroot worden.

Een ander aandachtspunt uit het waterplan is de waterkwaliteit. Er wordt gestreefd naar een waterkwaliteit, die minimaal voldoet aan de landelijk geldende normen en ook een aantrekkelijk leefgebied vormt voor plant en dier. Hiervoor is het van belang dat geen uitlogende, milieubelastende materialen, zoals zink, koper en lood, worden toegepast in oppervlakken welke direct of via het schoonwaterriool afwateren naar het oppervlaktewater.

Lange duikers hebben een negatief effect op de waterkwaliteit, omdat het water aan licht en lucht onttrokken wordt. Bovendien is het water in duikers niet zichtbaar. In het Waterplan wordt er dan ook naar gestreefd waterpartijen zoveel mogelijk via open water met elkaar te verbinden.

2.4.3 Stedelijk Beleidskader Economie (2011)

Op 10 januari 2011 heeft de gemeenteraad het beleidsdocument Stedelijk Beleidskader Economie vastgesteld. De lijn van het huidige economische beleid uit het vorige Stedelijk Beleidskader Economie wordt voortgezet. Het beleid heeft drie doelstellingen:

  • 1. het creëren van werkgelegenheid door middel van het aantrekken van nieuwe bedrijven voor Zoetermeer kansrijke sectoren, het stimuleren van (innovatieve) startende bedrijvigheid, het behouden van bestaande bedrijvigheid en het verbinden van onderwijs met het bedrijfsleven;
  • 2. het realiseren van een aantrekkelijk, gevarieerd en duurzaam vestigingsmilieu voor bedrijven;
  • 3. het aanbieden van een brede, kwalitatief goede en op de toekomst gerichte voorzieningenstructuur (leisure, horeca en detailhandel) in Zoetermeer.

Voor deze doelstellingen afzonderlijk zijn beleidsmaatregelen geformuleerd die in de periode 2010 tot en met 2014 uitgevoerd zullen gaan worden.

In het plan zijn de bestaande bedrijven positief bestemd. Daarnaast wordt ingezet op nieuwe kantoren op de locaties Plein der Verenigde Naties, Ringweg Sawa, Campus Noord en Uppsala. Hiermee wordt ingezet op het creëren van werkgelegenheid.

2.4.4 Structuurvisie Detailhandel 2006-2010

In het Stedelijk Beleidskader Economie is bepaald dat het beleid uit de Structuurvisie Detailhandel 2006-2010 (vastgesteld door de gemeenteraad op 18 juni 2007) van kracht blijft en uitgevoerd moet worden. Met de Structuurvisie Detailhandel 2006-2010 geeft de gemeente aan welke ontwikkelingen tot 2010 nodig zijn om de bestaande fijnmazige winkelstructuur in stand te houden, waardoor alle inwoners van Zoetermeer op redelijke afstand van hun woning de dagelijkse boodschappen kunnen doen. Ontwikkelingen in de detailhandel kunnen zowel verbeteringen als uitbreidingen betreffen, waardoor de bestaande ruimtelijk-economische winkelstructuur blijft gehandhaafd en wordt versterkt. Gekozen wordt om bij voorkeur te investeren in de meest kwetsbare winkelcentra. Het aantal centra blijft gelijk. Voor de aanpak van de winkelcentra wordt het project 'Verbetering wijkwinkelcentra' opgezet.

In de Structuurvisie Detailhandel is voorzien in een uitbreiding van het Wijkwinkelcentrum Rokkeveen van 4610 m2 naar 6310 m2 winkelvloeroppervlak. Inmiddels is er een concreet plan dat voorziet in een uitbreiding van het wijkwinkelcentrum tot 6369 m2. Het totale winkelvloeroppervlak na uitbreiding bedraagt volgens dit plan circa 1% meer dan in de Structuurvisie Detailhandel is voorzien. Deze overschrijding is zo marginaal dat daarmee ingestemd kan worden.

2.4.5 Transformatiestudie Kantoren (2008)

Op 8 december 2008 heeft de gemeenteraad de Transformatiestudie Kantoren vastgesteld. De Transformatiestudie is een verkennende strategische studie waarin nader is onderzocht welke mogelijkheden er zijn in het verschuiven van het bestaande en geplande kantorenprogramma binnen de gemeente Zoetermeer naar Bleizo. De minder courante kantorenlocaties in de stad komen in aanmerking voor transformatie naar andere functies zoals wonen en voorzieningen.

Naar aanleiding van de Transformatiestudie is het kantorenprogramma dat eerst voorzien was langs de A12 in Rokkeveen teruggebracht in metrages. Gelet op de afnemende vraag naar het kantoorgebruik zijn in het kader van dit bestemmingsplan alleen die kantorenlocaties opgenomen die ook in het huidige bestemmingsplan een kantorenbestemming hebben of waarvoor een concreet bouwplan is ingediend (Plein der Verenigde Naties). In totaal bedraagt het kantorenprogramma voor Rokkeveen 40.000 m2 bvo, waarvan maximaal 38.000 m2 in dit bestemmingsplan is voorzien. De overige 2000 m2 bvo betreft de planologische uitbreiding van andere kantoren in het plangebied die echter nog niet voldoende concreet zijn om in dit bestemmingsplan als ontwikkeling mee te nemen.

Mocht de kantorenmarkt aantrekken en mochten er concrete plannen zijn voor meer kantoren langs de A12 (zoals de kantorenlocatie Paletsingel) dan zal hiervoor aparte ruimtelijke procedure gevolgd worden.

2.4.6 Uitvoeringsplan transformatie kantoorlocaties Zoetermeer (2011)

Het Uitvoeringsplan is de concrete uitwerking van de vastgestelde Transformatiestudie. Het benoemt de maatregelen en acties die nodig zijn om als gemeente transformaties binnen de stad te stimuleren, faciliteren en in de komende jaren daadwerkelijk de gewenste resultaten te kunnen boeken. In het Uitvoeringsplan is een zonering en prioritering aangegeven voor de uitvoering van de transformatieopgave. Deze transformatieopgave geldt vooral voor locaties in het stadscentrum en locaties aan de Boerhaavelaan en Afrikaweg. Voor Rokkeveen geldt dat de zone langs de A12 samen met de ontwikkeling van BleiZo als belangrijkste kantorenlocaties wordt aangemerkt. Deze locaties zijn gelet op de goede bereikbaarheid ervan, de hoge gebiedskwaliteit en goede uitstraling het meest geschikt. De gemeente legt in de toekomst voor kantoorontwikkeling dan ook de nadruk op deze twee gebieden.

2.4.7 Beleidskader Leisure (2003)

Op 29 september 2003 heeft de gemeenteraad het Beleidskader Leisure vastgesteld. Onder Leisure wordt verstaan: alle openbaar toegankelijke vrijetijdsvoorzieningen en -activiteiten, zowel overdekt als in de openlucht. Het kunnen grootschalige en kleinschalige voorzieningen zijn. De gemeente wil een goed woon- en werkklimaat stimuleren door te sturen op de aard, situering en kwaliteit van de leisurevoorzieningen in de stad. Het beleidskader geeft de kansen weer die in de stad aanwezig zijn en de plekken en voorzieningen waar de aandacht op moet worden gericht. De leisuresector kent een grote groei, waardoor deze ook belangrijk is voor de werkgelegenheid, grondverkopen en OZB-inkomsten. Uit analyse blijkt dat er met name op het gebied van doelgerichte leisure (voorzieningen op goed bereikbare plaatsen), basisleisure, groene leisure (rustige vrijetijdsbesteding in het groen als fiets- skate-, kano- en ruiterroutes in combinatie met accommodatie, landschapskunst of een themapark) en sfeergerichte leisure (door bijvoorbeeld het organiseren van beeldbepalende evenementen kan het reeds grote aanbod aan (binnen)sportvoorzieningen benadrukt worden) aanknopingspunten in Zoetermeer zijn. In het beleidskader zijn enkele locaties opgenomen waar intensievere en minder intensievere functies op z'n plek zijn.

In Rokkeveen zijn geen locaties voor intensieve leisurevoorzieningen. Het Balijbos behoort wel tot de Groene Hoepel. De Groene Hoepel heeft als doel de groengebieden aan de rand van de stad met elkaar te verbinden. Daarnaast moet deze gebieden beter aangesloten worden op de regionale groenstructuur.

2.4.8 Hotelnota Zoetermeer 2001/2002

De Hotelnota Zoetermeer 2001/2002 (vastgesteld door de gemeenteraad op 18 februari 2001) geeft een integrale visie op de gewenste hotelsituatie in Zoetermeer. Het onderzoek toont aan dat er in Zoetermeer grote behoefte is aan uitbreiding van het aantal hotelkamers. De nota geeft aan hoe die uitbreiding er kwalitatief en kwantitatief uit moet zien en hoe een en ander het best in planning kan worden gezet.

De bestaande hotels in Rokkeveen (NH-hotel en Bastionhotel) hebben in het bestemmingsplan een positieve bestemming gekregen. Er zijn geen nieuwe hotels voorzien.

2.4.9 Horecanota

In de Horecanota (vastgesteld door de gemeenteraad op 29 maart 2005) is het gemeentelijke horecabeleid vastgelegd. In vergelijking met Nederland en met steden van vergelijkbare omvang en met de regio, heeft Zoetermeer erg weinig horecabedrijven. De verschillen zijn bovendien in de afgelopen jaren nauwelijks kleiner geworden. De consument zou graag meer vestigingen zien, omdat dit meer keuze betekent. De gemeente schept randvoorwaarden om het aantal cafés/bars, eventueel met kleine dansgelegenheid, te laten groeien, met name binnen de Stedelijke Driehoek (Stadshart, Dorpsstraat en omgeving). Het aantal grote discotheken is op orde. De keuzemogelijkheid in de restaurantsector moeten worden uitgebreid door toevoeging van aanbod, met name in het topsegment en in bijzondere formules. Daarnaast zullen randvoorwaarden worden geschapen om het aantal fastfoodrestaurants, met name snackbars, te laten groeien. Het aantal hotels kan de komende jaren met 2 tot 3 toenemen, om daarmee tot een verdubbeling van het aantal kamers te komen. Dit sluit aan op het beleid in de Hotelnota. Voor locaties wordt met name aan de hoofdverkeerswegen gedacht. Tenslotte gelooft de gemeente in de positieve invloed van evenementen, die daarom op diverse plaatsen worden bevorderd.

In het bestemmingsplan is een nieuw horecavestiging (voor dag- en avond) aan de Natuursteenlaan opgenomen. De overige horecavestigingen zijn reeds bestaand en hebben een positieve bestemming gekregen.

2.4.10 Woonvisie (2009)

De op 16 maart 2009 door de gemeenteraad vastgestelde Woonvisie vormt een basis voor verschillende uitvoeringsplannen van de gemeente op het gebied van wonen. De Woonvisie gaat nadrukkelijk uit van een nieuwe aanpak voor het wonen. Deze nieuwe aanpak houdt rekening met het feit dat Zoetermeer in de toekomst – na het voltooien van de laatste uitbreidingswijk Oosterheem – niet langer meer ruime hoeveelheden nieuwe eengezinswoningen zal realiseren. Ook speelt het in op de veranderende bevolkingssamenstelling van Zoetermeer, waarbij jongeren en senioren een steeds belangrijkere positie gaan innemen binnen de stad. De Woonvisie omvat een aantal richtinggevende keuzen voor het Zoetermeerse woonbeleid in de komende jaren. Zo wordt onder meer de kwaliteit van het wonen boven het realiseren van aantallen gesteld, en wordt een accent gelegd op het zoeken naar nieuwe gestapelde woonvormen met grondgebonden kwaliteiten. Bovendien zal op plekken waar in de toekomst nog woningbouw gaat of kan plaatsvinden, de behoefte van de wijken en buurten in eerste instantie leidend zijn bij het invullen van het woonprogramma.

In het bestemmingsplan is voor het Katwijkerlaantracé voorzien in woningbouw en woonzorgvoorzieningen. Hiermee wordt ingezet op eengezinswoningen en seniorenwoningen dan wel woningen voor begeleid wonen. Dit past binnen de Woonvisie.

2.4.11 Senioren op de Zoetermeerse woningmarkt, Plan van Aanpak 2009-2012 (2009)

Het plan van aanpak Senioren op de Zoetermeerse woningmarkt (vastgesteld door de gemeenteraad op 2 juni 2009) is een nadere uitwerking van de woonvisie. In het plan van aanpak geeft de gemeente aan op welke wijze voorzien kan worden in de woonbehoefte van senioren en op welke wijze ingespeeld kan worden op hun woonwensen. Door de toenemende vergrijzing van de inwoners van Zoetermeer zal de vraag naar seniorenwoningen en ander woonvormen toenemen.

De gemeente wil aan deze vraag tegemoet komen door onder andere meer seniorenwoningen te realiseren en door het realiseren van zeven – goed over de gemeente verspreid liggende – 'woonservicezones'. Dit zijn zones waar senioren (en kwetsbare groepen) langer zelfstandig kunnen blijven wonen door middel van goed toegankelijke woningen en woonomgevingen, als ook de aanwezigheid van een breed aanbod van specifieke zorg- en welzijnsvoorzieningen. Inmiddels is de gemeente samen met betrokken partijen (volop) aan de slag gegaan met het ontwikkelen van deze woonservicezones. Een van deze woonserviceszones is het woonzorgcomplex aan de Katwijkerlaantracé, dat in dit bestemmingsplan is voorzien. Het bestemmingsplan draagt derhalve bij aan het bereiken van de doelstellingen van het plan van aanpak.

2.4.12 Stadsnatuurplan (1999)

Het Stadsnatuurplan geeft richting aan het natuurbeleid van Zoetermeer. De centrale vraag die met het Stadsnatuurplan wordt beantwoord is: hoe wil de gemeente omgaan met de natuur die zij nu al rijk is en hoe zou het nog beter kunnen? Er is een onderscheid gemaakt in drie niveaus met een eigen ambitieniveau: regio, stad en wijk.

Het Balijbos is in het Stadsnatuurplan getypeerd als natuur op regioniveau. Deze gebieden zijn groot van omvang. Daarnaast zijn het Burgemeester Hoekstrapark, het Floriadepark, het Florapark, het Katwijkerlaantracé, het groen bij de lus Afrikaweg en een deel van het groen langs de hoofdwegen, getypeerd als natuur op stadsniveau. In deze gebieden is natuur niet de hoofdfunctie en zijn stedelijke ontwikkelingen toegestaan, mits tegelijkertijd ook in natuur wordt geïnvesteerd (natuurimpulsregeling).
De overige gebieden zijn aangewezen als natuur op wijkniveau. De natuurontwikkelingsgebieden op wijkniveau zijn over het algemeen klein van omvang, bijvoorbeeld wijkgroen en groen in de directe woonomgeving. Op zowel stads- als wijkniveau is het gemeentelijk natuurbeleid vooral gericht op het creëren van soortenrijke natuur.

Op dit moment is een herijking van het stadsnatuurplan in voorbereiding. In dat kader wordt de Visie Biodiversiteit opgesteld. Deze visie is onderdeel van het Programma Duurzaam Zoetermeer (zie paragraaf 2.4.17)

2.4.13 Nota Mobiliteit Zoetermeer

De Nota Mobiliteit Zoetermeer, vastgesteld door de gemeenteraad op 25 april 2005, biedt het kader om de komende jaren invulling te geven aan het verkeers- en vervoersbeleid. De nota analyseert voor welke uitdagingen Zoetermeer staat, nu en in de toekomst. De aanwezige en de te verwachten knelpunten zijn hierin betrokken, alsmede de daarbij behorende oplossingsrichtingen. De nota beschrijft het verkeers- en vervoersbeleid tot 2010 en geeft een doorkijk naar 2025. Modelonderzoek naar de situatie in 2010 laat zien dat er sprake is van een hoge verkeersdruk op het hoofdwegenstelsel en de aansluiting op de A12. De huidige ringstructuur rust zwaar op maatregelen die het verkeer op bepaalde plekken vasthouden om het verkeer op de ring zelf te laten doorstromen, of verkeer snel van de ring te laten afvloeien. Het verbeteren van de oost- westverbinding in de stad wordt gevonden door verbetering van de doorstroming op de Afrikaweg, Oostweg en de Zuidweg. Dit vergroot de capaciteit van het hoofdwegennet en waarborgt tevens dat de wijken gevrijwaard blijven van doorgaand verkeer. Naast benuttingsmaatregelen op dit hoofdwegennet wordt aan de Zuidweg een rijstrook toegevoegd voor de ZoRo-busverbinding tussen NS-station Zoetermeer het station op de lijn Den Haag-Rotterdam in Berkel en Rodenrijs. Deze busbaan past binnen het geldende bestemmingsplan. Volgens de huidige planning zal de busbaan in het eerste kwartaal 2012 aangelegd. Langs het zuidelijke deel van de Oostweg worden voor de doorstroming van de bus vrije busstroken aangelegd. Verder wordt de kruising Mahatma Gandhisingel-Madame Curiesingel verbeterd en is er voorzien in een aanpassing van de fietsroute over het parkeerterrein in de Lus Afrikaweg en de aanpassingen aan de Groeneweg en de 2e Stationsstraat voor de fiets.

2.4.14 Beleidsnota Parkeren (2005)

De Beleidsnota Parkeren, vastgesteld door de gemeenteraad op 27 juni 2005, geeft binnen het beleidskader van de Nota Mobiliteit Zoetermeer uitwerking aan een meer sturend parkeerbeleid met oog voor maatwerk. Het gemeentelijk beleid is en zal erop gericht zijn om via sturing en verleiding het niet noodzakelijke autobezit en -gebruik in Zoetermeer terug te dringen. Het sturend element houdt in dat er niet meer volledig aan de vraag naar parkeerplaatsen wordt voldaan en dat maatregelen worden benoemd om het niet-noodzakelijk autoverkeer terug te dringen. Het gaat om een pakket van maatregelen voor het ontmoedigen van autogebruik en het stimuleren van alternatieven (bijvoorbeeld vervoersmanagement, verbeteren fietsvoorzieningen etc.). Het maatwerk uit zich bij woningen in een uitsplitsing van parkeernormen per woningtype. Bij de overige parkeernormen is sprake van een bandbreedte en kan per situatie bepaald worden welke norm binnen de bandbreedte het meest geschikt is (bepalende factoren zijn bijvoorbeeld de aanwezigheid van een openbaar vervoer halte, de bereikbaarheid per fiets, de uitwisselbaarheid met parkeerplaatsen in de directe omgeving etc.). De behandeling van vragen, opmerkingen of klachten over parkeeroverlast van bewoners, hulpverleningsdiensten en het bedrijfsleven vragen om een heldere en systematische aanpak. Binnen het kader van deze beleidsnota - sturend maar met oog voor maatwerk - is een stappenplan ontwikkeld dat leidt tot een logische, transparante en communiceerbare beantwoording of oplossing. Kern van het stappenplan is dat het oplossen van parkeerproblemen een gezamenlijke verantwoordelijkheid is.

Voor het plangebied Rokkeveen betekent dit dat de parkeernormen voor woningbouwlocaties gedifferentieerd worden toegepast en dat voor de nog te ontwikkelen bedrijfslocaties wordt uitgegaan van parkeren op eigen terrein. Bij de realisatie van een bouwplan zal daarop worden getoetst. Nabij het NS-station Zoetermeer is er een Park & Ride (P&R) voorziening in de lus Afrikaweg. Vanwege de toenemende bezettingsgraad en de ontwikkeling van kantoren in en nabij de lus Afrikaweg maakt het bestemmingsplan een parkeergarage mogelijk tussen de lus Afrikaweg en het Plein van de Verenigde Naties. Deze parkeergarage is bedoeld voor het nieuwe kantoor aan het Plein van de Verenigde Naties.

Er is een nieuwe ontwerp-Parkeernota opgesteld. Deze is echter nog niet vastgesteld door de gemeenteraad. Ook op grond van de nieuwe Parkeernota geldt voor nieuwe ontwikkelingen dat in beginsel op eigen terrein in voldoende parkeergelegenheid moet worden voorzien.

2.4.15 Fietsplan (1998)

Het doel van het Fietsplan is het bevorderen van het fietsgebruik in en rondom Zoetermeer en het verbeteren van de kwaliteit van het netwerk van fietspaden. In de nota komt de fietsinfrastructuur aan de orde. Fietspaden maken onderdeel van verschillende netwerken: regionaal/hoofdnetwerk, verbindend netwerk en ontsluitend netwerk. Aan elk van deze soorten fietspaden zijn kwaliteitseisen verbonden. Dat beeld is afgezet tegen de bestaande situatie (anno 1998) en hieruit volgden de uitbreidingen en verbeteringen die op korte termijn gerealiseerd dienden te worden. Inmiddels is dit geïmplementeerd. Op een aantal onderdelen moest het fietsplan in vervolgtrajecten verder worden uitgewerkt. Ook dit is inmiddels grotendeels geïmplementeerd.

2.4.16 Milieubeleidsplan

Het gemeentelijk Milieubeleidsplan, dat is vastgesteld door de gemeenteraad op 31 januari 2005, heeft als algemene doelstelling: het realiseren van een duurzame ontwikkeling, het zoeken naar oplossingen en maatregelen waarmee de leefbaarheid voor de huidige en toekomstige bewoners, hier en elders wordt gediend. Aspecten van duurzaamheid zijn een volwaardige afwegingsfactor bij alle gemeentelijke (beleids)beslissingen. Er wordt gestreefd naar een ruimtelijke inrichting binnen de compacte stad waarin leefbaarheid, integratie van functies en meervoudig ruimtegebruik centraal staan. Voor de woongebieden (waaronder Rokkeveen) wordt behoud en versterking van de natuurwaarden en een optimaal evenwicht tussen de verschillende gebruiksfuncties nagestreefd. Daarnaast is energiebesparing, benutting van duurzame energie, het bevorderen van fiets en OV-gebruik en behoud en verbetering van een duurzaam watersysteem een belangrijk uitgangspunt.

2.4.17 Duurzaam Zoetermeer (2007)

De klimaatveranderingen, de groei van Zoetermeer en de toenemende luchtvervuiling vragen om maatregelen. In het programma Duurzaam Zoetermeer (vastgesteld door de gemeenteraad op 26 november 2007) zijn afspraken opgenomen om Zoetermeer in de toekomst leefbaar te houden. De ambities zijn hoog: Zoetermeer wil tot de tien duurzaamste gemeenten van Nederland behoren. De basis voor het programma Duurzaam Zoetermeer ligt in het collegeprogramma 2006-2010. Daarin staat dat Zoetermeer een groene, schone en milieuvriendelijke stad moet zijn, waarin we zuinig zijn op natuurlijke hulpbronnen en de beschikbare groene ruimte. Duurzaam Zoetermeer geeft hier op een praktische manier invulling aan, samen met lokale milieuorganisaties, het bedrijfsleven en de inwoners van Zoetermeer. De doelstellingen voor 2030 zijn:

  • Een gezond leefmilieu in Zoetermeer: in 2030 komt langs de hoofdwegen geen ernstige geluidhinder voor (< 65 dB(A)), zijn de woonwijken rustig (<55 dB(A)) en is de luchtkwaliteit 20% beter dan de huidige EU norm.
  • Zoetermeer is in 2030 CO2-neutraal.
  • Een natuurlijk Zoetermeer: Een natuurrijk Zoetermeer. In 2030 is Zoetermeer nog steeds een gemeente met ruimte voor veel in het wild levende plant- en diersoorten Het beleid is erop gericht dat het aantal bijzondere soorten minimaal gelijk is gebleven aan dat van 2007.
  • De gemeente past bij haar eigen inkoop en aanbestedingen de landelijk geformuleerde duurzaamheidscriteria toe.
  • Een innovatief Zoetermeer: stimuleren van innovaties die kunnen bijdragen aan een duurzame ontwikkeling.
2.4.18 Nota Duurzaam Bouwen (2009)

De Nota Duurzaam Bouwen (vastgesteld door de gemeenteraad 21 september 2009) besteedt aandacht aan nieuwbouw, bestaande bouw en gemeentelijke gebouwen. Daarnaast wordt specifiek aandacht besteed aan klimaatbeleid, omdat het een speerpunt is binnen het Programma Duurzaam Zoetermeer. In de Nota is bepaald dat voor projecten vanaf 25 woningen of vergelijkbare grootte de ontwikkelaar van het vastgoed een energievisie dient uit te werken. Daarnaast geldt voor nieuwbouwlocaties met meer dan 1 woning dat GPR-gebouw wordt toegepast. Voor overige locaties zal voor alle labels van het instrument GPR een ambitieniveau van minimaal 7 worden gehanteerd. Voor 6 locaties die in het programma Duurzaam Zoetermeer waren aangewezen als innovatieve gebieden of projecten (Stadsboerderij Oosterheem, Paltelaan, Denenmarkenlaan, Bleizo, Culturele as en Vlek A Oosterheem) blijven scherpen ambities gelden op energiebeleid.

Geen van de laatstgenoemde locaties ligt in het plangebied.

2.4.19 Hoogbouwvisie Zoetermeer (2004)

Hoogbouw is kenmerkend, beeldbepalend en beeldvormend in de stad. Het kan zowel de ruimtelijke structuur als de economische structuur van de stad verbeteren. Het is daarom wenselijk een visie op hoogbouwontwikkelingen te hebben. De Hoogbouwvisie (vastgesteld door de gemeenteraad op 1 juni 2006) omvat een hoogbouwmodel. Dit hoogbouwmodel is een zoneringsplan en nadrukkelijk geen locatieonderzoek. De opbouw van het model is in de eerste plaats gebaseerd op de zonering van het Masterplan 2025; de stedelijke kernzone en de suburbane zone. Er zijn zones aangegeven waar ontwikkeling van hoogbouw in de toekomst mogelijk, gewenst of niet gewenst is. In de Hoogbouwvisie worden tevens knooppunten en assen benoemd die zich lenen voor accentuering met hoogbouw.

In deze visie maakt het plangebied Rokkeveen deel uit van de suburbane zone. In deze zone ligt het accent op laagbouw. Slechts in incidentele gevallen is hoogbouw (maximaal 60 meter) mogelijk als daar vanuit de locatie aanleiding toe is ter ondersteuning van de stedenbouwkundige structuur. Dit kan zijn in het wijkcentrum of ter markering van de wijk(entrees). Rijksweg A12 is in de Hoogbouwvisie aangewezen als primaire as, waarlangs gebouwd mag worden met een hoogte tot maximaal 90 meter. Op de primaire knooppunten (nabij het NS-station Zoetermeer) aan Rijksweg A12 is een maximale bouwhoogte van 120 meter mogelijk. In het voorontwerpbestemmingsplan was een kantoorgebouw aan het Plein van de Verenigde Naties voorzien van 120 meter hoog. De hoogte is naar beneden bijgesteld en aangepast aan het concrete plan dat er ligt voor deze locatie. Het nieuwe kantoorgebouw aan het Plein van de Verenigde Naties wordt 80 meter hoog. Deze hoogte past bij de stedelijke omgeving en markeert het verkeersknooppunt.

2.4.20 Welstandsnota (2010)

Op 25 maart 2010 is de Welstandsnota Zoetermeer vastgesteld door de raad. Hierin is, aan de hand van gebiedsbeschrijvingen en architectuurstijlen, het welstandsbeleid van de gemeente Zoetermeer vastgelegd. Tevens is een onderscheid gemaakt tussen gebieden met een regulier, intensief of luw welstandsbeleid.

Voor de woonwijk Rokkeveen geldt een regulier welstandsbeleid. Alleen voor de Houtbuurt en de zone langs de A12 en de Oostweg geldt een intensief welstandsbeleid.

2.4.21 Rapportage Archeologisch waardevolle gebieden (2003)

In deze rapportage zijn de archeologisch waardevolle gebieden in de gemeente Zoetermeer opgenomen. In deze gebieden is het zonder omgevingsvergunning verboden om:

  • graafwerk te verrichten op een diepte van meer dan 0,50 m. onder het maaiveld;
  • aanwezige (delen van) fundamenten of andere, met de archeologische structuren verband houdende zaken af te breken, te verplaatsen of in enig opzicht te wijzigen;
  • met een metaaldetector te zoeken tussen 0 en 0,50 m. onder het maaiveld.

In het plangebied is de Pissekade als archeologisch gebied in deze rapportage aangewezen. Het betreft hierbij het veenlichaam in het Burgemeester Hoekstrapark, dat nog over is van de voormalige Landscheiding uit de 13e eeuw. Deze bevat resten uit de periode van opwerping en kan aanwijzingen geven over de ouderdom van de hoogheemraadschappen.

2.4.22 Bouwen aan Zoetermeer

In 2004 heeft het college van burgemeester en wethouders, in opdracht van de gemeenteraad, een scenariostudie verricht naar de mogelijkheden van bouwen in Zoetermeer. In de eindrapportage “Bouwen aan Zoetermeer” worden de resultaten van deze studie gepresenteerd. Hierin zijn drie scenario's uitgewerkt voor het binnenstedelijk bouwen.

Voor wat betreft de wijk Rokkeveen zijn de volgende locaties onderzocht:

  • a. Fabrieksterrein 2e Stationsstraat;
  • b. Kleurlaan;
  • c. Spectrumsingel;
  • d. Natuursteenlaan;
  • e. Zirkoon;
  • f. Katwijkerlaantracé;
  • g. Lus Afrikaweg;
  • h. Watertoren.

De gemeenteraad heeft op 27 juni 2005 over de scenario's van Bouwen aan Zoetermeer besloten om op de locaties Natuursteenlaan, Zirkoon en Spectrumsingel geen bebouwing toe te voegen. Voor de overige locaties is besloten dat, soms met nadere voorwaarden, tot een nadere uitwerking kan worden gekomen. De woningen op de locatie Fabrieksterrein 2e Stationsstraat zijn inmiddels gerealiseerd. De ontwikkellocaties Lus Afrikaweg en Watertoren zijn in dit plan niet als ontwikkellocatie meegenomen, omdat er voor deze locaties geen concrete plannen zijn. In dit bestemmingsplan zijn van de genoemde locaties als ontwikkellocaties opgenomen Kleurlaan (hoek Kleurlaan/Paletsingel) en Katwijkerlaantracé. Voor de locatie Katwijkerlaantracé is op 19 december 2005 besloten dat deze locatie, bestaande uit de locaties kantorengebied Campus, zone winkelcentrum en het westelijk deel in de woonwijk, in aanmerking komt voor een nadere uitwerking. In paragraaf 4.2.1.5 respectievelijk paragraaf 4.2.1.7 wordt nader ingegaan op deze ontwikkellocaties.

2.4.23 Beleidskader Spelen 2005-2015

In het Beleidskader Spelen 2005-2015 zijn per wijk in Zoetermeer inventarisaties opgenomen en een indicatieve opgave voor het realiseren van speelvoorzieningen voor verschillende leeftijdsgroepen. Uit de inventarisatie blijkt dat er met name voor de groepen van 6 tot 11 jaar respectievelijk 12 tot 18 jaar overwegend voldoende speelplekken in de wijk aanwezig zijn. Dit komt ook doordat de actieradius van deze groepen, met cirkels van 300 tot 400 meter respectievelijk 800 tot 1000 meter, relatief groot is. Voor de groep van 0 tot 5 jaar is deze actieradius slechts 150 meter, waardoor er op de randen van de cirkels soms onvoldoende bereik is. Voor Rokkeveen is naar aanleiding van de inventarisatie een indicatieve opgave gemaakt. Twee speelplekken worden opgeheven; op 10 plaatsen worden er speelplekken gerealiseerd in de groenvoorzieningen; op 4 plaatsen worden de speelplekken omgevormd. Voor jongerenvoorzieningen wordt in de juiste mate aan de vraag voldaan.

2.4.24 Planologische beleidsregels voor telecomvoorzieningen (2000)

In deze beleidsnota zijn richtlijnen opgenomen die in beginsel kunnen worden gehanteerd bij het verlenen van medewerking aan de legalisering van GSM-masten. Sinds augustus 2002 zijn antenne-installaties vergunningsvrij geworden (besluit 13 juli 2002, Stb 2002, nr 411). De beleidsregels voor antenne-installaties kunnen derhalve buiten beschouwing worden gelaten. Antennemasten zijn nog wel omgevingsvergunningsplichtig en de beleidsregels voor deze masten worden wel vertaald in het bestemmingsplan. Uitgangspunt hierbij is dat enerzijds wordt onderkend dat Zoetermeer vanuit maatschappelijk en economisch oogpunt behoefte heeft aan een dekkend mobiel netwerk maar anderzijds bestaat er ook een zekere terughoudendheid waar het gaat om behoud van stedenbouwkundige kwaliteit.

In de nota zijn planologische ontheffingscriteria opgenomen voor vier verschillende zones. Voor wat betreft de wijk Rokkeveen zijn in hoofdzaak de ontheffingscriteria voor de zone woongebied van belang. Het Balijbos (inclusief het Florapark) is ingedeeld in de zone buitengebied. Daarnaast zijn op de kantorengebieden en de bedrijvengebieden in Rokkeveen de ontheffingscriteria voor de zone werkgebied van toepassing. De beleidsregels die in deze nota zijn opgenomen zijn tevens van toepassing op UMTS-masten.