direct naar inhoud van Artikel 11 Kantoor
Plan: Stadscentrum Zuid (Culturele As)
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0637.BP00008-0004

Artikel 11 Kantoor

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Kantoor' aangewezen gronden zijn bestemd voor kantoren en cursusvoorzieningen,

met daaraan ondergeschikt:

  • a. wegen en paden;
  • b. terreinafscheidingen;
  • c. parkeervoorzieningen;
  • d. objecten van beeldende kunst;
  • e. speelvoorzieningen;
  • f. vlaggenmasten en lichtmasten;
  • g. nutsvoorzieningen;
  • h. groenvoorzieningen;
  • i. water,

met de daarbij behorende bouwwerken.

11.2 Bouwregels
11.2.1 Gebouwen
  • a. een gebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. het bouwvlak mag geheel worden bebouwd;
  • c. de bouwhoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan in het maatvoeringsvlak is aangegeven;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' dient, ten behoeve van een vrije doorgang, een bebouwingsvrije hoogte van minimaal 3,5 m in acht te worden genomen. Deze bebouwingsvrije hoogte wordt gemeten vanaf de kruin van de weg.
11.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van een terreinafscheiding mag, voor zover geplaatst achter de voorgevelrooilijn maximaal 2 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van een terreinafscheiding mag, voor zover geplaatst vóór of in de voorgevelrooilijn maximaal 1 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van speelvoorzieningen mag maximaal 6 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van vlaggenmasten en lichtmasten mag maximaal 10 m bedragen;
  • e. de bouwhoogte van objecten van beeldende kunst mag maximaal 15 m bedragen;
  • f. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 3 m bedragen.
11.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid  11.2.2, onder a en b, voor het bouwen van een terreinafscheiding met een maximum hoogte van 3 m, indien dit noodzakelijk is voor de bedrijfsvoering, waaronder begrepen de beveiliging, en mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de sociale veiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
11.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van motorvoertuigen, caravans, boten en overige zaken anders dan ten behoeve van de bestemming;
  • b. het gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, anders dan als stort- en/of opslagplaats voor normaal gebruik;
  • c. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van consumentenvuurwerk;
  • d. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van prostitutie en/of een seksinrichting.