Plan: | Uitbreiding winkelcentrum Snel en Polanen |
---|---|
Status: | voorontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0632.uitbreidingwcsp-0001 |
Ten zuiden/zuidoosten van het Station Woerden liggen ambities om een nieuwe woonwijk te ontwikkelen van maximaal 800 woningen. Hierdoor ontstaat er een groei in het aantal inwoners die vallen onder het verzorgingsgebied van het winkelcentrum Snel en Polanen. Om een sterk kwalitatief en kwantitatief aanbod in voorzieningen te kunnen realiseren, is een uitbreiding van het bestaande winkelcentrum nodig.
Het ontwikkelen van het gebied Snellerpoort is een belangrijke stap in de stadsontwikkeling van Woerden. Dat komt door de plancapaciteit van het gebied, maar meer nog door de strategische ligging van Snellerpoort.
In december 2018 heeft de raad een nieuw ambitiedocument ''Snellerpoort, een ander perspectief" vastgesteld. Het ambitiedocument gaat uit van een andere stedenbouwkundige opzet dan het Masterplan Snellerpoort (2007). Het vigerende bestemmingsplan 'Snellerpoort' (2010) is nog toegesneden op het Masterplan en is vanwege de gewijzigde planvorming aan vervanging toe.
In het ambitiedocument is de ruimtelijke verkeers- en groenstructuur van het gebied vastgelegd. Ook zijn de stedenbouwkundige kaders voor het gebied bepaald en vastgelegd. Daarin is vooral de (nieuwe) structuur van de openbare ruimte vastgelegd.
In het ambitiedocument wordt voor het woongebied Snellerpoort uitgegaan van een woningbouwprogramma van maximaal 800 woningen in een compacte bouwvorm met een accent op appartementen in diverse prijsklassen. Voor het winkelcentrum wordt uitgegaan van een uitbreiding met circa 2.000 m2 winkelvloeroppervlak (supermarkt) met bijhorende parkeervoorzieningen in een parkeergarage en de bouw van circa 100 woningen boven de supermarkt.
Het plangebied, gesitueerd midden in de stad Woerden, kenmerkt zich in de huidige situatie door de aanwezigheid van een parkeerterrein ten dienste van het winkelcentrum Snel en Polanen en de Steinhagenseweg. Het beoogde woongebied Snellerpoort bevindt zich ten noorden van het plangebied. Verder is het plangebied ingesloten door de woonwijken Snel en Polanen, Stedenbuurt, Eilandenbuurt, Schrijversbuurt en de nieuwste uitbreiding Waterrijk Woerden. De ligging en begrenzing van het plangebied zijn weergegeven in de volgende afbeeldingen.
Uitgangspunt voor de plangrens is het geldende bestemmingsplan Snellerpoort (vastgesteld 24 juni 2010). Voor het project Snellerpoort worden twee bestemmingsplannen opgesteld.
De zuidelijke en oostelijke grens van het plangebied wordt bepaald door de bestaande bebouwing van het winkelcentrum Snel en Polanen. Deze bebouwing maakt geen onderdeel uit van de uitbreiding.
De noordelijke en westelijke grens van het plangebied wordt bepaald door het nieuwe bestemmingsplan 'Snellerpoort'.
Figuur 1.1: Globale ligging plangebied.
Figuur 1.2: Ligging plangebied.
Voor het plangebied gelden op dit moment het bestemmingsplan 'Snellerpoort', vastgesteld 24-06-2010 en de parapluherziening Parkeernormen Woerden, vastgesteld op 24-05-2017.
Bestemmingsplan Snellerpoort (2010)
Het gedeelte van het plangebied waar de beoogde uitbreiding van het winkelcentrum wordt voorzien is in het geldende bestemmingsplan bestemd als “Gemengd” en “Verkeer”, zie figuur 1.3. Dit bestemmingsplan voorziet voor de gehele Snellerpoort in:
Voor het plangebied gelden de enkelbestemmingen 'Gemengd-2' en 'Verkeer'.
Figuur 1.3: Vigerend bestemmingsplan en plangebied (rode cirkel).
De gronden aangewezen met de bestemming 'Gemengd - 2' zijn bestemd voor dienstverlening (max. 1.900 m2), kantoren, maatschappelijke voorzieningen, horeca (dagzaak of restaurant), bedrijfsactiviteiten (tot en met categorie 2), wonen (max. 30 woningen), parkeervoorzieningen, water, ondergrondse energieopslag en bij deze doeleinden behorende voorzieningen. De maximum bouwhoogte bedraagt 8 en 16 meter.
De gronden aangewezen met de bestemming 'Verkeer' zijn bestemd voor wegen, voet- en fietspaden, parkeerterrein (ter plaatse van de aanduiding), buurtontsluitingswegen, bruggen, groen, speelvoorzieningen, straatmeubilair, bij deze doeleinden behorende voorzieningen en een maximum van 3 evenementen per jaar.
De toekomstige ontwikkeling wijkt af van de bouwvlakken en de maximum bouwhoogte zoals opgenomen in het bestemmingsplan Snellerpoort uit 2010. De plangrenzen van onderhavig bestemmingsplan sluiten aan bij de beoogde bebouwing en bijhorende voorzieningen zoals verkeer en groen.
Parapluherziening parkeernormen Woerden (2017)
Naast het bestemmingsplan 'Snellerpoort' is ter plaatse van het plangebied ook de parapluherziening Parkeernormen Woerden van kracht. Deze herziening regelt dat er voor (alle) bestemmingsplannen van de gemeente Woerden een geldende parkeernorm wordt gehanteerd op basis van de Nota pakeernormen (en diens rechtsopvolger). Het plangebied ligt in het gebied 'rest bebouwde kom'. In voorliggende bestemmingsplan worden de normen die gelden voor 'rest bebouwde kom' direct geborgd.
Na deze inleiding beschrijft hoofdstuk 2 de huidige situatie van het plangebied en de directe omgeving. Vervolgens wordt ingegaan op de voorgenomen ontwikkeling. Hoofdstuk 3 geeft een overzicht van het beleidskader waarbinnen de voorziene ontwikkelingen in het plangebied dienen te passen. Hier wordt ingegaan op het rijks-, provinciaal en het gemeentelijk beleid. Vervolgens gaat hoofdstuk 4 in op de verschillende van toepassing zijnde milieu- en omgevingsaspecten. In hoofdstuk 5 wordt een toelichting op het juridisch systeem en op de bestemmingen gegeven. Ten slotte geeft hoofdstuk 6 inzicht in de maatschappelijke en de economische uitvoerbaarheid.
In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de huidige situatie en de gewenste ontwikkeling.
In de huidige situatie is ter plaatse van het plangebied de gebiedsontsluitingsweg Steinhagenseweg gesitueerd. De Steinhagenseweg voorziet in een verbinding met de A12 voor de oostelijke wijken van Woerden en andere dorpen ten noorden en oosten van de kern Woerden.
Daarnaast bevat het plangebied de huidige parkeerplaats van winkelcentrum Snel en Polanen. Verder bestaat het gebied uit gras en een sloot.
Het plangebied ligt ingesloten tussen het gebied 'Snellerpoort' waar nieuwe woningen zijn voorzien en het winkelcentrum Snel en Polanen.
In winkelcentrum Snel en Polanen is momenteel één supermarkt aanwezig. Het wijkwinkelcentrum bestaat verder uit een compleet aanbod boodschappenwinkels. Het verzorgingsgebied van het winkelcentrum bevat de buurten Snel en Polanen, Waterrijk en Cattenbroek. Dit zijn circa 9.200 inwoners.
Figuur 2.1: Huidig winkelcentrum.
Figuur 2.2: Huidige situatie plangebied (parkeerterrein).
De uitbreiding van het winkelcentrum is onderdeel van het project Snellerpoort Woerden, waarvoor een Stedenbouwkundig Plan (zie Bijlage 1) is opgesteld. Voor het aangrenzende woongebied (800 woningen) wordt een apart bestemmingsplan opgesteld. Op onderstaande afbeelding is de stedenbouwkundige opzet van de nieuwe woonwijk Snellerpoort weergegeven, met daarin de ligging van de uitbreiding van het winkelcentrum (bouwvelden B5 en B6).
Figuur 2.3: Uitbreiding winkelcentrum Snel en Polanen
Programma
Met de realisatie van maximaal 800 woningen in het woongebied Snellerpoort heeft het winkelcentrum een verzorgingsgebied van ruim 10.000 inwoners. Om een compleet en divers aanbod te kunnen bieden, is een uitbreiding van het winkelcentrum Snel en Polanen gewenst.
Winkelcentrum Snel en Polanen heeft een toekomstig verzorgingsgebied van ruim 10.000 of meer inwoners. De bevolkingstoename wordt voornamelijk veroorzaakt door de nieuwbouw in Snellerpoort, naast het winkelcentrum. Het toekomstige inwonertal van de wijk is ruim voldoende voor een compleet en divers dagelijks aanbod. Het centrum beschikt nu over één supermarkt als publiekstrekker, met een eigentijdse omvang van circa 1.500 m² wvo.
Wel kan het supermarktaanbod versterkt worden door toevoeging van een tweede supermarkt, bij voorkeur in een aanvullend marktsegment. Twee supermarkten (en een positie als compleet wijkwinkelcentrum) biedt keuze en een sterke basis voor een gevarieerd overig wijkgericht aanbod voor de dagelijkse boodschappen op de lange termijn.
Omdat de Steinhagenseweg niet langer als ontsluitingsweg zal fungeren, kan het gebied een andere inrichting krijgen. De auto domineert niet langer, maar maakt plaats voor een verblijfs- en ontmoetingsplek binnen Snel en Polanen. Het creëren van een aantrekkelijke openbare ruimte is hier het streven.
Boven de beoogde supermarkt worden er maximaal 100 woningen gerealiseerd verdeeld over twee appartementencomplexen, waar ook sociale huurwoningen een plek krijgen.
Parkeren vindt verhoogd op een parkeerdek plaats. Er wordt plaats geboden aan circa 400 parkeerplaatsen. Voor het winkelcentrum wordt uitgegaan van maximaal 2.000 m2, inclusief 100 m2 ondergeschikte horeca (dagzaak).
Bebouwing
Uitgangspunt in het Stedenbouwkundig Plan Woongebied Woerden (2019) is het realiseren van een supermarkt met daarboven een parkeerdek, hiervoor geldt een maximale bouwhoogte van 15 meter. Aan de oostzijde wordt een woonblok bovenop de supermarkt gerealiseerd met een hoogte van 4-6 lagen (bouwhoogte maximaal 25 meter). Aan de westzijde, de zijde van het geprojecteerde buurtpark, wordt een hoogteaccent tot maximaal 15 lagen (45 meter) gerealiseerd. Voor de bouw van het winkelcentrum is binnen deze kaders een schetsplan opgesteld, Zie voor een globale indeling figuur 2.4.
Figuur 2.4: Invulling per verdieping
Uitgangspunt in het schetsontwerp is dat de appartementencomplexen waar mogelijk worden voorzien van een groen dak. Ook rondom het parkeerdek is ruimte voor een groene invulling. Daarnaast wordt het dak van parkeerdek gebruikt voor zonnecellen. Voor het bestemmingsplan is het Stedenbouwkundig Plan Woongebied Snellerpoort het kader.
De inrichting van de openbare ruimte rondom de gebouwde uitbreiding van het winkelcentrum moet uitnodigen tot verblijven, spelen, bewegen en ontmoeten. Dit wordt in samenhang met de overige openbare ruimte in het woongebied van Snellerpoort ontworpen. In de openbare ruimte worden voorzieningen gerealiseerd om te verblijven, te parkeren en te verplaatsen. Zie onderstaande impressie.
Figuur 2.5: Impressie openbare ruimte.
Verkeerskundige opzet
In het kader van de integrale ontwikkeling van Snellerpoort, waar de uitbreiding van het winkelcentrum onderdeel van is, wordt de verkeerskundige structuur gewijzigd. De huidige Steinhagenseweg die langs het winkelcentrum loopt, wordt verplaatst naar een tracé langs het spoor en gaat Beneluxlaan heten. Vanaf de Beneluxlaan wordt het woongebied Snellerpoort alsmede het winkelcentrum van twee zijden ontsloten. Op de onderstaande afbeelding is de nieuwe verkeersstructuur voor het autoverkeer weergegeven.
Figuur 2.6: Toekomstige verkeersontsluiting
In dit hoofdstuk staat het beleid beschreven dat relevant is voor de gewenste ontwikkeling en/of het plangebied van dit bestemmingsplan. Hierbij wordt kort ingegaan op rijks-, provinciaal en gemeentelijk beleid.
Op 13 maart 2012 is de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte vastgesteld. De Structuurvisie vervangt een groot aantal verschillende beleidsnota’s op het gebied van ruimte en mobiliteit zoals de Nota Ruimte (2006), Structuurvisie Randstad 2040 en de Structuurvisie voor de snelwegomgeving (2008). Door onder andere nieuwe politieke accenten, veranderende economische omstandigheden, klimaatverandering en toenemende regionale verschillen zijn de vigerende beleidsdocumenten gedateerd.
De visie heeft als doel dat Nederland in 2040 concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig is. Daarbij gaat de visie uit van het ‘decentraal, tenzij...’ principe. Hiermee wordt de ruimtelijke ordening in toenemende mate neergelegd bij gemeenten en provincies. Een rijksverantwoordelijkheid kan aan de orde zijn indien:
Nederland concurrerend
Nederland heeft een goede ruimtelijke economische structuur voor een excellent vestigingsklimaat voor bedrijven en kenniswerkers. Dit betekent onder andere een uitstekende internationale bereikbaarheid van stedelijke regio’s en optimale (logistieke) verbindingen van de mainports Rotterdam en Schiphol, de brainport Zuidoost Nederland en de greenports met Europa en de rest van de wereld.
Nederland bereikbaar
De groei van mobiliteit over de weg, spoor en vaarwegen zal worden gefaciliteerd. De ambitie is dat gebruikers beschikken over optimale ketenmobiliteit via multimodale knooppunten en door goede afstemming van infrastructuur en ruimtelijke ontwikkeling.
Nederland leefbaar en veilig
De woon- en werklocaties in steden en dorpen moeten aansluiten op de kwalitatieve vraag en de locaties voor transformatie en herstructurering worden zo veel mogelijk benut. Waterveiligheid en beschikbaarheid van voldoende zoetwater heeft ruimte nodig en stelt eisen aan de stedelijke ontwikkeling. Nederland behoudt haar unieke cultuurhistorische waarden en heeft een natuurnetwerk dat de flora- en faunasoorten in stand houdt. Het aandeel duurzame energiebronnen zal moeten toenemen.
Om een zorgvuldig gebruik van de schaarse ruimte te bevorderen, wordt een ladder voor duurzame verstedelijking geïntroduceerd, zie ook 3.1.2. Dat betekent voor alle ruimtelijke plannen:
Toetsing
Met de ontwikkeling zijn geen rijksbelangen in het geding. Wel moet de toets Ladder voor duurzame verstedelijking (zie paragraaf 3.1.2) worden doorlopen.
Het doel van de ladder is zorgvuldig en duurzaam ruimtegebruik, met oog voor de toekomstige ruimtebehoefte en ontwikkelingen in de omgeving. De ladder geeft daarmee invulling aan het nationaal ruimtelijk belang gericht op een zorgvuldige afweging en transparante besluitvorming bij ruimtelijke besluiten. Dit belang staat beschreven in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte binnen een breder kader van een goede ruimtelijke ordening. Gemeenten moeten plannen die een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maken motiveren volgens de Ladder.
Stedelijke ontwikkeling
Concreet betekent dit dat het bestemmingsplan een beschrijving bevat van de behoefte aan de betreffende ontwikkeling. Wanneer deze ontwikkeling buiten het bestaand stedelijk gebied gerealiseerd wordt, moet gemotiveerd worden waarom er niet binnen het stedelijk gebied voorzien kan worden in de behoefte. Een stedelijke ontwikkeling is in het Bro gedefinieerd als de ruimtelijke ontwikkeling van een bedrijventerrein of zeehaventerrein, of van kantoren, detailhandel, woningbouwlocaties of andere stedelijke voorzieningen.
Er is sprake van een stedelijke ontwikkeling als er ten opzichte van de huidige planologische regeling meer dan 11 woningen worden toegevoegd en of meer dan 500 m2 aan stedelijke functies. In dit geval worden in dit bestemmingsplan 100 woningen toegevoegd en dit bestemmingsplan voorziet ook in 2.000 m2 WVO supermarkt.
Beschrijving behoefte wonen
Provinciale prognose (2013)
In de Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie Utrecht is voor de gemeente Woerden een woningbehoefte opgenomen van (netto) 2.250 woningen voor de periode 2013-2028. Van 2013 t/m 2018 zijn er 770 woningen opgeleverd. Hierdoor zou een woningbehoefte voor de periode 2019-2028 van 1.550 woningen resteren.
Knooppuntenonderzoek (2018)
Woerden wordt in het knooppuntenonderzoek van de Vereniging Deltametropool (NL CS, de knooppunten van de provincie Utrecht uitgelicht; 2018) benoemd als één van de plekken waar de plaatswaarde (de mate waarin Woerden kan profiteren van zijn kwaliteiten) onderbenut is ten opzichte van de knooppuntwaarde (een knooppunt is een plek waar verschillende vervoersmodaliteiten samenkomen). Dat betekent dat er een goede ontwikkelpotentie is en kansen voor vergroting van de plancapaciteit.
Regionale woningmarktanalyse (2019)
De druk op de woningmarkt overstijgt de gemeentegrenzen. Daarom is in 2018 een locatie- en woningbehoefteonderzoek (Companen 2019) gedaan in de woningmarktregio van 16 Utrechtse gemeenten (de U16). Dit onderzoek is een bouwsteen voor het Ruimtelijk Economisch Programma van de U10. Hierin zullen afspraken gemaakt worden over de regionale programmering voor de verstedelijkingsopgave (binnen de kaders van de Ruimtelijk Economische Koers).
Uit het Locatieonderzoek en de Woningmarktanalyse is naar voren gekomen dat de regionale behoefte aan woningen tot 2040 ca. 104.000 woningen bedraagt. Voor de Gemeente Woerden is de woningbehoefte berekend op 4.700 woningen (2018 tot 2040). Van deze 4.700 is voor de periode 2018-2023 de potentiële woningbehoefte ingeschat op circa 1.550 woningen en nog eens 1.000 woningen voor de periode tot en met 202
Behoefte Woonvisie (2019)
De woningbehoefte in Woerden is beschreven in de gemeentelijke Woonvisie 2019-2024 (2019). In de periode 2017-2030 is volgens de Woonvisie Woerden een bevolkingsgroei geprognotiseerd van 7%. De periode tussen 2030 en 2040 wordt een kleinere bevolkingsgroei verwacht van 3%. Dit rechtvaardigt een hogere woningbouwproductie tot 2023 van 310 woningen per jaar, vanaf 2023 200 woningen per jaar en daarna (vanaf 2028) een iets lagere productie van 180 woningen per jaar.
Uitgangspunt bij de nieuwbouwproductie is een groei in alle kernen, afgestemd op de omvang en vraag in de kern. Voor Woerden zijn 2.000 woningen gepland in de periode 2018-2028.
Na 2030 is er aanvullende plancapaciteit nodig als de gemeente aan de woningbehoefte wil voldoen. Het plantekort tussen 2030 en 2040 is 440 (571 inclusief de gebruikelijke 30% planuitval). Woerden-stad kan na 2030 nog wel aan de woningbehoefte voldoen. Inzoomend op de kleine kernen, wordt geconstateerd dat deze na 2030 geen bouwmogelijkheden meer hebben.
Dit betekent dat er op langere termijn behoefte is aan nieuwe locaties om aan de woningbehoefte te kunnen blijven voldoen. Uit ervaring blijkt dat bij projectontwikkeling sprake is van 30% planuitstel. Daarom moet er altijd een zekere overmaat aan plannen in de woningbouwplanning zitten. In onderstaande tabel is een kolom opgenomen wat de benodigde behoefte is inclusief planuitstel.
Totale beschikbare plancapaciteit |
Benodigde plancapaciteit 2018-2028 |
Benodigde plancapaciteit incl planuitval (30%) 2018-2028 |
Plancapaciteit tekort (-) of overschot (+) tot 2028 |
Plancapaciteit tekort/ overschot 2028 tot 2040 |
|
Woerden-stad | 3700 | 2000 | 2600 | +1700 | +190 |
Harmelen | 360 | 350 | 455 | +10 | -360 |
Kamerik | 75 | 90 | 120 | -15 | -160 |
Zegveld | 115 | 100 | 130 | +15 | -110 |
Gemeente Woerden | 4260 | 2550 | 3305 | 2150 | -440 |
Ook aan sociale huurwoningen is behoefte. Met name in de kernen Woerden en Harmelen zijn de wacht- en zoektijden hoog. Er wordt ingezet op de bouw van 60 huurwoningen per jaar. Uit onderzoek blijkt dat er tussen 2018 en 2030 600 extra sociale huurwoningen nodig zijn.
Conclusie
Er zijn in de gemeente Woerden meer woningen nodig om in de woningbehoefte te kunnen voorzien. Het intensiever benutten van een binnenstedelijke bouwlocatie in Woerden binnen fietsafstand van hoogwaardig openbaar vervoer past bij de ambities.
Er is vooral behoefte aan het toevoegen van extra aanbod aan betaalbare woningen (sociale huur en middenhuur) en woningen die de doorstroming bevorderen. Het programma geeft hier mede invulling aan. In de grondexploitatie wordt conform de Woonvisie Woerden 2019-2024 uitgegaan van 15% sociale huur en 10% goedkope koopwoningen.
Beschrijving behoefte detailhandel - supermarktstructuurvisie 2019
De gemeente Woerden heeft in de Supermarktstructuurvisie (2019) een fijnmazige structuur voorgesteld waarin ruimte is voor uitbreiding van het supermarktaanbod in de binnenstad, Snel en Polanen en Molenvliet. Eén van de aanleidingen is de toename van het aantal woningen in onder andere Snellerpoort en Middelland Noord, waardoor extra supermarkten nodig zijn. In de Supermarkstructuurvisie is de huidige en toekomstige vraag en aanbod geïnventariseerd, is onderzocht welke trends en ontwikkelingen spelen en welke supermarktstructuur in de toekomst gewenst is.
Voor Woerden is in de Supermarkstructuurvisie (zie Bijlage 2) de volgende gewenste supermarktstructuur in de periode tot 2025 opgenomen.
Figuur 3.1: Gewenste supermarktstructuur tot 2025 (bron: Supermarktstructuurvisie Gemeente Woerden 9 juli 2019 - dtNP)
Voor Snel en Polanen wordt uitgegaan van het toevoegen van een wijksupermarkt van 1.500 m² wvo.
De gemeente Woerden telt in 2019 circa 52.200 inwoners en bestaat uit de stad Woerden en drie dorps kernen. In de hele gemeente zijn op dit moment elf super markten gevestigd, met een totale omvang van circa 11.000 m² winkelvloer oppervlak (wvo).
In de nietdagelijkse sector zorgt het toenemend markt aandeel van internet de komende jaren voor een verdere afname van de behoefte aan fysieke winkels. Fysieke winkellocaties houden een meerwaarde als het gaat om dagelijkse, frequente aankopen (boodschappen in de directe woon/leefomgeving) of voor een dagje naar de stad (uniek, groot aanbod en aantrekkelijke sfeer en beleving). Centra hebben voor inwoners van een stad, dorp of wijk een belangrijke (sociale) ontmoetingsfunctie. Supermarkten waren al de belangrijkste trekkers in dorpscentra en worden zo mogelijk nog belangrijker.
Supermarkten zijn de afgelopen jaren gemiddeld groter geworden. Met name het aantal supermarkten van 1.000 tot 1.500 m² wvo is gegroeid, ten koste van kleine aanbieders (verdringing of vervanging/uitbreiding). Supermarkten zijn structuurbepalend voor het functioneren van centrum en winkelgebieden. Een gemiddelde servicesupermarkt van 1.200 m² wvo trekt wekelijks circa 10.000 bezoekers waar andere, nabijgelegen winkels van kunnen profiteren. De onderlinge afstand en zichtrelatie spelen daarbij een belangrijke rol.
Net als in veel andere plaatsen is de supermarkt branche in Woerden behoorlijk in beweging. Verschillende partijen willen zich graag vestigen of hun lokale positie versterken in Woerden. Daarnaast zorgen de groeiambities van de gemeente Woerden en de vele woningbouw plannen voor potentiële markt ruimte voor (nieuwe) supermarkten.
Conclusie
Door het aantonen van de behoefte naar een uitbreiding van het bestaande winkelcentrum, voldoet de ontwikkeling aan de vereisten van de Ladder voor duurzame verstedelijking.
Het ruimtelijk beleid van de provincie Utrecht is vastgelegd in de Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie 2013-2028 (PRS, geconsolideerde versie december 2018). In de PRS geeft de provincie aan welke doelstellingen zij van provinciaal belang acht, welk beleid bij deze doelstellingen hoort en hoe zij uitvoering geeft aan dit beleid. Deels wordt uitvoering aan het beleid gegeven via de Provinciale Verordening. In de PRV zijn regels opgenomen met betrekking op onder meer het landelijk gebied, stedelijk gebied, bedrijventerreinen, duurzame energie en cultuurhistorische waarden. Bestemmingsplannen worden aan deze regels getoetst waardoor het provinciale beleid doorwerkt naar het gemeentelijk niveau.
Het belangrijkste doel van de provincie is om Utrecht aantrekkelijk te houden voor wonen, werken en recreëren. Door de ontwikkeling van wonen en werken vooral in het bestaande stedelijke gebied te laten plaatsvinden, blijven vitale dorpen en steden behouden. Inzetten op deze ontwikkeling is nodig vanwege:
Conform de NV Utrecht-ambitie wil de provincie ten minste twee derde deel van de te bouwen woningen binnenstedelijk realiseren. Het gaat hierbij niet alleen om de grotere steden, maar alle kernen, ook de kleinere steden en dorpen.
Het accent op de binnenstedelijke ontwikkelingen draagt ook bij aan de noodzakelijke verbetering van de bereikbaarheid. Het biedt goede kansen voor verbetering van de kwaliteit van het openbaar vervoer en het gebruik van de fiets. Uitbreiding van het tramsysteem in het stadsgewest Utrecht en optimalisering van Randstadspoor zijn gewenst.
Detailhandel
Een goede retailstructuur is van belang voor een vitale economie, het bieden van kwalitatieve en voldoende vestigingslocaties voor het bedrijfsleven, en uit oogpunt van leefbaarheid: de nabijheid en bereikbaarheid van winkelvoorzieningen. Teneinde de bestaande winkelgebieden te behouden en versterken, wil de provincie dat nieuwe ontwikkelingen zich daar concentreren. Ruimtelijke plannen met detailhandel buiten de bestaande winkelgebieden worden in beginsel niet toegestaan, tenzij sprake is van:
Om te voorkomen dat ongewenste vestiging van detailhandel buiten bestaande winkelgebieden plaatsvindt, wil de provincie bestaande vestigingsmogelijkheden in nieuwe, dus ook conserverende, ruimtelijke plannen beperken. De ontwikkeling van detailhandel buiten de rode contouren (anders dan de verkoop van eigen producten als nevenfunctie op een agrarisch bedrijf) worden niet toegestaan.
Toetsing
Het plangebied is in de structuurvisie aangeduid als 'wonen en werken' en deels als bestaand winkelcentrum. Het herbestemmen van de binnenstedelijk gelegen braakliggende gronden naar een centrumbestemming draagt bij aan de vitaliteit van Woerden, omdat met de uitbreiding het bestaande winkelcentrum versterkt wordt en tegelijkertijd een groter verzorgingsgebied bedient kan worden. Doordat de locatie nabij het station Woerden gelegen is, bevordert dit ook nog het OV- en fietsgebruik. Daarnaast is de behoefte aangetoond in een supermarktstructuurvisie (zie bijlage 2) Hierdoor sluit de ontwikkeling goed aan op de Provinciale Structuurvisie en zijn er geen belemmeringen voor de uitbreiding van het bestaande winkelcentrum.
Figuur 3.1 Uitsnede kaart wonen en werken
Het plangebied is in de provinciale ruimtelijke verordening (geconsolideerde versie december 2018) aangemerkt als stedelijk gebied en als bestaand winkelcentrum. De westelijke punt van het plangebied is aangemerkt als reductielocatie thematische structuurvisie kantoren.
Figuur 3.2 Uitsnede kaart wonen en werken
De volgende artikelen zijn relevant voor de beoogde ontwikkeling:
Artikel 4.1 Stedelijk gebied
Een ruimtelijk besluit voor gronden die zijn aangewezen als 'Stedelijk gebied' kan bestemmingen en regels bevatten voor verstedelijking. De toelichting bevat een beschrijving van de wijze waarop rekening is gehouden met energiebesparing en het toepassen van duurzame energiebronnen.
Toetsing
Binnen het gebied dat is aangemerkt voor wonen en werken wordt de ruimte ingezet voor dubbel ruimtegebruik. Naast de uitbreiding van het bestaande winkelcentrum, worden er maximaal 100 woningen toegestaan die boven de bedoelde detailhandel gesitueerd worden. Hier is dus sprake van verstedelijking. Hoe met het aspect duurzaamheid is omgegaan, wordt in paragraaf 4.15 beschreven.
Artikel 4.3 Kantoren
Het plangebied is aangemerkt als reductielocaties voor Kantoren. Op de reductielocaties Thematische Structuurvisie Kantoren zal planologische overcapaciteit voor zelfstandige kantoren worden verwijderd door middel van een nog vast te stellen provinciaal inpassingsplan. Deze locaties zijn beschreven in de paragrafen 3.2.1 tot en met 3.2.4 van de Thematische Structuurvisie Kantoren. De bepaling maakt het niet alleen mogelijk dat ongebruikte indirecte bouwtitels kunnen worden benut op locaties die zijn opgenomen in de TSK, maar ook dat een ruimtelijk besluit als bedoeld in artikel 3.6 van de wet kan worden genomen voor het verlenen van omgevingsvergunningen voor een zelfstandig kantoor binnen de capaciteit op een TSK-locatie die nog resteert na de inwerkingtreding van het inpassingsplan 'Kantoren'. Het vijfde lid heeft uitsluitend betrekking op reductielocaties uit de Thematische Structuurvisie Kantoren en dus niet op locaties die hierbuiten zijn gelegen.
Toetsing
Het bestemmingsplan maakt geen nieuwe zelfstandige kantoren mogelijk.
Artikel 4.4 Detailhandel
Een ruimtelijk besluit voor gronden die zijn aangewezen als ‘Detailhandel buiten bestaand winkelgebied’ bevat geen nieuwe bestemmingen en regels die voorzien in nieuwvestiging of uitbreiding van detailhandel dan wel het wijzigen van brancheringsregels voor detailhandel, tenzij:
Een ruimtelijk besluit voor gronden die zijn aangewezen als ‘Detailhandel buiten bestaand winkelgebied’ bevat bestemmingen en regels die voorzien in een bestemmingswijziging van bestaande detailhandelsbestemmingen naar andere functies indien:
De toelichting op een ruimtelijk besluit voor gronden die zijn aangewezen als ‘Detailhandel buiten bestaand winkelgebied’ bevat een ruimtelijke onderbouwing waaruit blijkt dat aan de genoemde voorwaarden is voldaan.
Toetsing
In paragraaf 3.1.2 is de behoefte naar de uitbreiding van het bestaande winkelcentrum aangetoond. Door de beoogde woningbouwontwikkeling Snellerpoort van maximaal 800 woningen bestaat het verzorgingsgebied uit meer dan 10.000 inwoners, waardoor extra detailhandel gewenst is. Ook in bijlage 2 is de behoefte aangetoond. Er wordt dus aan de voorwaarden voldaan om 'Detailhandel buiten bestaand winkelgebied' toe te staan.
Artikel 6.2 Wonen
De druk op de Utrechtse woningmarkt is groot, er is nog steeds sprake van een fors woningtekort. Dat geldt in hogere mate voor de steden Utrecht en Amersfoort en enkele omliggende gemeenten. Recente woningbehoeftecijfers tonen aan dat, ondanks het voorgenomen woningbouwprogramma, het tekort hoog zal blijven. Tot 2040 wordt er in geen enkele regio in de provincie krimp voorzien.
In het ruimtelijk beleid wordt ingezet op de binnenstedelijke ontwikkeling. Het streven is dat ten minste twee derde van het woningbouwprogramma binnen de actuele rode contouren gerealiseerd wordt. Deze binnenstedelijke opgave biedt kansen om de leefbaarheid in de steden en dorpen te verbeteren, als er voldoende aandacht is voor de kwaliteit van de woningen en de woonomgeving.
Toetsing
Met de realisatie van 100 woningen binnen voorliggend bestemmingsplan binnen de rode contour van Woerden, wordt aangesloten op het beleid van de provincie. Daarnaast wordt met het ontwerp van de woningen, de openbare ruimte en de ontsluitingen een kwalitatief hoogstaand gebied beoogd. De uitvoerbaarheid en tegelijk de leefkwaliteit binnen het plangebied worden aangetoond in hoofdstuk 4.
Uit de provinciale Actie Agenda Woningmarkt 2018-2021 (2018) blijkt dat er in de provincie Utrecht onvoldoende plannen zijn om in de woningbehoefte te voorzien. Uit het bijbehorende onderzoek Wonen in provincie Utrecht (2017) komt naar voren dat er in onvoldoende mate harde plannen zijn om te kunnen voorzien in de woningbehoefte. De druk op de woningmarkt in Utrecht is hoog. Er is meer plancapaciteit nodig met concreet zicht op de uitvoering. Verder wordt geconstateerd dat de lage en middeninkomens in de knel zitten en moeilijk toegang hebben tot de woningmarkt, dat de doorstroming stagneert en dat de kansen om bestaande gebouwen te transformeren naar woningen en in te breiden onvoldoende worden benut. Binnen de provincie begon de aantrekkende koopwoningmarkt vooral in de gemeente Utrecht, maar door een gebrek aan aanbod zijn de prijzen in omliggende gemeenten ook gestegen. Hierdoor komt de betaalbaarheid voor onder meer starters en middeninkomens in gevaar.
De gemiddelde woningbouwproductie in de provincie Utrecht bedroeg in de afgelopen jaren circa 4.000 à 5.000 woningen per jaar. Hoofdambitie om de woningmarkt meer in evenwicht te brengen, is het realiseren van een woningbouwproductie van 7.000 woningen per jaar de komende drie jaar met een bij de woningmarktbehoefte passende differentiatie, met name binnenstedelijk en van een goede en duurzame kwaliteit. Mede door het aantrekken van de woningmarkt loopt het woningtekort echter op. In de crisistijd is er te weinig gebouwd waardoor er nu een achterstand is. Het overgrote deel van de woningbouwopgave wordt de komende jaren binnen de huidige zogenaamde rode contour gerealiseerd. De provincie gaat in kaart brengen waar binnenstedelijk en op reeds geplande uitbreidingslocaties de kansen liggen. Op basis daarvan gaat ze voor de lange termijn afspraken maken om de woningbouwproductie op peil te kunnen houden.
Toetsing
Met het voorliggend plan worden maximaal 100 woningen boven de beoogde detailhandel mogelijk gemaakt. Hiermee wordt dus ingezet op dubbel ruimtegebruik om de beschikbare ruimte zo optimaal mogelijk te benutten. De nieuw te realiseren woningen dragen bij aan de hoofdambitie om de woningmarkt meer in evenwicht te brengen door de bouw van woningen binnenstedelijk en van goede kwaliteit. Het voorliggend plan is niet in strijd met dit beleid.
In de Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie 2013 – 2028 was al aangekondigd dat de
provincie met gemeenten en andere partijen in overleg gaat om te komen tot afspraken over het
terugdringen van de nog onbenutte plancapaciteit en dat zij wil stimuleren dat op bestaande
kantorenlocaties kansen worden benut (herontwikkeling, transformatie, functiewijziging). Dit
heeft geleid tot het vaststellen van de Provinciale Aanpak Kantorenleegstand (hierna: PAK).
Met de Thematische Structuurvisie Kantoren 2016 – 2027 (hierna: TSK) is uitvoering gegeven aan het eerdere besluit tot vaststelling van de PAK.
Het Provinciaal Inpassingsplan Kantoren (10 december 2018) voorziet in de planreductie die in de TSK is aangegeven en maakt onderdeel uit van de PAK. Met 'planologische overcapaciteit' is bedoeld: de in vigerende bestemmingsplannen aanwezige planologische overcapaciteit die de nieuwbouw van zelfstandige kantoren mogelijk maakt. De omvang van deze overcapaciteit is bepaald op basis van een feitelijk, onafhankelijk marktonderzoek.
Toetsing
De locatie Snellerpoort is een van de locaties waar de plancapaciteit al middels het bestemmingsplan uit 2010 was gereduceerd.
Met dit bestemmingsplan wordt geen nieuwe plancapaciteit aan kantoorruimte mogelijk gemaakt en is dus niet in strijd met dit beleid.
Het Bodem-, Water- en Milieuplan 2016 -2021 is op 7 december 2015 vastgesteld door Provinciale Staten van de provincie Utrecht. Het Bodem-, Water- en Milieuplan is opgesteld op grond van de verplichting in de Waterwet en de Wet Milieubeheer om respectievelijk een regionaal waterplan en een provinciaal milieubeleidsplan op te stellen. Het Bodem-, Water- en Milieuplan gaat op termijn op in de omgevingsvisie. Derhalve wordt met dit plan geanticipeerd op de gedachtegoed van de nieuwe Omgevingswet.
Het Bodem-, Water- en Milieuplan 2016 - 2021 is gericht op het voorkomen van problemen en vooral op het verbeteren van de Utrechtse leefkwaliteit. In de strategische agenda 2011 - 2015 richt de provincie zich op het behoud en verder verbeteren van het aantrekkelijke woon-, werk- en leefklimaat in de provincie Utrecht: een provincie met krachtige steden en dorpen en een vitaal landelijk gebied in combinatie met een sterke economische positie. Voor bodem, water en milieu betekent het centraal stellen van deze doelen:
Met het Bodem-, Water- en Milieuplan 2016-2021 wordt bijgedragen aan het realiseren van deze ontwikkelopgaven door in een vroeg stadium kennis en inzichten in te brengen vanuit het bodem-, water- en milieudomein. Om focus aan te brengen is dit beleid uitgewerkt aan de hand van vier prioriteiten, die aansluiten bij de ontwikkelopgaven in de strategische agenda:
Toetsing
Om de beleidsdoelen te realiseren zorgen gemeenten voor ruimtelijke bescherming van water. In de waterparagraaf (4.10) van het voorliggende bestemmingsplan wordt toegelicht hoe met water wordt omgegaan in het plangebied. In de paragraaf Bodemkwaliteit (4.11) wordt het aspect bodem nader toegelicht hoe de kwaliteit gewaarborgd is. Het plan is niet in strijd met het beleid.
Samen met gemeenten, kennisinstellingen, het bedrijfsleven, maar ook maatschappelijke organisaties geeft de provincie Utrecht invulling aan de concrete keuzes die moeten worden gemaakt voor de toekomst. Gezamenlijk vormen zij het Utrecht2040-netwerk.
De strategie werpt licht op de keuzes die gemaakt zullen moeten worden op de korte en middellange termijn. De uitvoeringsagenda die daarbij past staat nog in de kinderschoenen. Toch zijn er al veel initiatieven en er komen er steeds meer.
De strategie wil vooral richting geven aan wat wij nu doen om onze huidige goede kwaliteit van leven ook voor de toekomst te bewaren. De strategie moet daarmee worden gezien als een kompas voor ons handelen. De uitwerking van de strategie vindt plaats via de reguliere beleidslijnen, waarbij uiteraard zal worden ingespeeld op de actuele ontwikkelingen.
Zes strategische doelen komen voort uit de missie en verhouden zich tot elkaar. Het Utrecht2040-netwerk streeft naar een provincie:
Toetsing
Hoe in het voorliggend plan duurzaamheid gewaarborgd is, staat vermeld in paragraaf 4.15 Duurzaamheid. Het plan draagt zoveel mogelijk bij aan de doelen vanuit het Utrecht2040-netwerk en in hier in ieder geval niet in strijd mee.
De raad heeft op 2 juli 2009 een structuurvisie voor de hele gemeente vastgesteld. Het doel van de structuurvisie is het bieden van een ruimtelijk ontwikkelings- en toetsingskader voor de gemeente Woerden voor de periode tot 2025, met een nadere concretisering voor de periode tot 2015 als ruimtelijke uitwerking van de (toekomstige) Strategische Visie 2025. Op 28 maart 2013 heeft de gemeenteraad besloten de structuurvisie op een aantal punten aan te passen. De belangrijkste reden was dat de politieke wens was geen groot regionaal bedrijventerrein in de polder Bijleveld te willen. In het algemeen zijn de volgende opgaven voor de toekomst geformuleerd:
In onderstaand figuur (3.2) is een uitsnede van het ontwikkelperspectief van de gemeente Woerden uit de Structuurvisie waar het plangebied aangeduid is als een 'wonen hoogstedelijk'. Hier wordt uitgegaan van een hoge woningdichtheid in een stedelijke setting. Het woningprogramma gaat uit van een menging met ruime eengezinswoningen, kleinere woningen voor starters en ouderen, grondgebonden en gestapelde woningen, koop en huur in verschillende prijsklassen. Het zwaartepunt van het programma ligt bij appartementen. Voor voorzieningen zijn de bewoners aangewezen op het winkelcentrum Snel en Polanen en het stadscentrum.
Figuur 3.2: Plangebied (blauwe cirkel) binnen de structuurvisie.
Grote ontwikkelingen zijn het Defensie-eiland, het Campinaterrein, Snellerpoort en Hoge Rijndijk.
Snel en Polanen is een relatief nieuwe wijk met buurten die qua architectuur en ligging in de wijk (afgescheiden door water of wegen) een duidelijk eigen ruimtelijk karakter hebben. Het woningprogramma is gemengd met ruime eengezinswoningen, kleinere woningen voor starters
en ouderen, grondgebonden en gestapelde woningen, koop en huur in verschillende prijsklassen.
Het zwaartepunt van het programma ligt echter bij eengezinswoningen. Voor voorzieningen zijn de bewoners aangewezen op het winkelcentrum Snel en Polanen en het stadscentrum.
De wijk wordt nog uitgebreid richting het spoor (Snellerpoort).Doelstelling is dat het gebied Snellerpoort wordt ontwikkeld tot gemengd stedelijk gebied.
Het grootste deel van het geplande aanbod voor de komende jaren bestaat uit appartementen in een stedelijke setting. De woningbehoefte zal echter ook uitgaan naar grondgebonden woningen in meer groene, tuinstedelijke woonmilieus.
Toetsing
In de structuurvisie is het plangebied aangegeven als winkelcentrum en wonen hoog stedelijk. De geplande ontwikkeling past hier dus goed binnen.
De druk op de Woerdense woningmarkt is enorm, met name starters en senioren vinden maar moeilijk een passende woning. Ook ziet de gemeente dat de doorstroming stagneert en dat de prijzen hard stijgen. Niet voor niets is het Actieprogramma Wonen (2018) opgesteld om de woningbouw in Woerden te stimuleren. Uitgangspunt is dat er tot 2030 per jaar 200-300 nieuwe woningen worden gebouwd in de gemeente Woerden, waarvan 40-60 sociale huurwoningen. Belangrijk voor het slagen van dit actieprogramma is dat het beleid op het gebied van wonen in Woerden helder en eenduidig is en aansluit bij de huidige ontwikkelingen op de woningmarkt. In 2019 vindt om deze reden een herijking plaats van de woonvisie. Het woonbeleid wordt hiermee vastgelegd in de Woonvisie Woerden 2019-2024 'Woerden woont'.
Toetsing
Ontwikkelaars willen weer bouwen en ook de gemeente heeft al extra ingezet op versnelling van lopende projecten en het aanjagen van grotere gebiedsontwikkelingen. Ook Snellerpoort biedt veel ruimte voor woningbouw, waarvan 20% sociale woningbouw, conform het gemeentelijk beleid in de Woonvisie Woerden.
Eén van de acties is het aanbrengen van meer prioriteit bij projecten. Snellerpoort is een van de projecten die prioriteit krijgt. De uitbreiding van het winkelcentrum wordt binnen dit beleid gezien als onderdeel van 'Snellerpoort'. Het plan past dus binnen het beleid.
Woonvisie Woerden 2015-2020
In 2015 maakte de gemeente Woerden haar woonbeleid kenbaar in de 'Woonvisie Woerden Woont 2015-2020'. In deze visie presenteert de gemeente het beleidskader om te bepalen wat er op welke locatie gebouwd gaat worden voor welke doelgroep. De belangrijkste doelstellingen van het beleid zijn gericht op het bevorderen van doorstroming, het afstemmen van het nieuwbouwprogramma op de tekorten in de woningvoorraad en vanuit de kernenstrategie zorgen voor een gevarieerd aanbod.
De gemeente wil de doorstroming op de markt te bevorderen om scheefwonen zo veel mogelijk tegen te gaan. Doorstroming zorgt tevens voor het vrijkomen van betaalbare woningen en dat daardoor in het kader van het nieuwbouwprogramma, de juiste woningen aan de woningvoorraad toegevoegd worden. In de woonvisie is tot 2020 een nieuwbouwprogramma van circa 1.000 woningen bepaald. In het beleid is aangegeven dat in het collegeprogramma van de gemeente Woerden is opgenomen dat er bij nieuwbouwprojecten gemiddeld 25% aan sociale woningbouw gerealiseerd moet worden. Dit kan huur en koop zijn. Voor heel Snellerpoort (woongebied en uitbreiding winkelcentrum samen, dus 900 woningen) wordt uitgegaan van 15% sociale huur en 10% goedkope koop zodat aan de doelstelling van het woonbeleid kan worden voldaan.
Woonvisie 2019-2024
Op 14 november 2019 is de Woonvisie 2019-2024 door de gemeenteraad van Woerden vastgesteld. In de woonvisie legt de gemeente haar ambitie, doelstellingen en beleid vast voor het wonen.
De focus ligt op de groepen die extra aandacht nodig hebben, zoals starters en senioren, mensen met een laag inkomen, huishoudens met een middeninkomen en de mensen met een fysieke of mentale handicap,. Dit betekent niet dat er niets gedaan wordt voor andere groepen, zoals gezinnen en mensen met hogere inkomens. Ook voor deze huishoudens wordt gebouwd. In samenwerking tussen gemeente en marktpartijen wordt een goede mix aan woningen gerealiseerd, afgestemd op de vraag. De woonvisie biedt hierbij het kader.
Het nieuwbouwprogramma wordt afgestemd op de daadwerkelijke tekorten in de woningvoorraad. Het gaat primair om het toevoegen van woningen waar nu een tekort / toenemende behoefte aan is en waarmee de totale woningvoorraad in de toekomst ook nog voldoende aansluit op de bevolkingsopbouw en -samenstelling. Hierbij is volop aandacht voor nieuwe woonconcepten die aansluiten bij de demografische ontwikkelingen en bijbehorende woonbehoefte in de gemeente Woerden. De woningbehoefte tot 2040 is om circa 4.700 woningen netto toe te voegen.
Conform het coalitieakkoord van de gemeente Woerden is opgenomen dat er bij nieuwbouwprojecten gemiddeld 20% aan sociale huur gerealiseerd moet worden, wat aansluit bij de behoefteraming tot 2030 uit de woningmarktanalyse van Companen (2018. Uit de Woningmarktanalyse 2018 blijkt verder dat er een fors tekort is aan woningen in de goedkope en betaalbare koop. Op basis van de wensen van de inwoners zou 60% van het nieuwbouwaanbod moeten worden gerealiseerd in het middeldure segment, voor het grootste deel appartementen (40%) en eengezinswoningen (20%) in het koopsegment. Door de gestegen bouwkosten, grondkosten en marktontwikkelingen lijkt dit niet haalbaar om dit volledig in de nieuwbouw te realiseren. Bovendien is er al veel aanbod in de bestaande woningvoorraad. Door in te zetten op het toevoegen van middenhuur (appartementen), koopappartementen en eengezinswoningen tot een oppervlakte van ongeveer 100m2 en door het vrijmaken van woningen in de bestaande voorraad, gaan we ervan uit dat steeds meer mensen het product vinden wat zij wensen en past bij hun inkomen. Op basis van de cijfers gaan we uit van het toevoegen van 10% middenhuur en 20% aan goedkope en betaalbare koopwoningen (waarvan 2/3 appartementen en 1/3 eengezinswoningen).
Toetsing
Binnen het plangebied worden maximaal 800 woningen gerealiseerd in een compacte bouwvorm in diverse prijsklassen. Hiervan wordt conform de Woonvisie 2015-2020 uitgegaan van 15% sociale huurwoningen en 10% goedkope koopwoningen. Hiermee speelt Snellerpoort in op de groei van 1? en 2? persoonshuishoudens. De nabijheid van het winkelcentrum en station is zowel aantrekkelijk voor senioren en starters maar ook voor stadsgezinnen. Naast appartementen worden voor deze laatste categorie ook stadswoningen gebouwd. Daarmee wordt voldaan aan de bepalingen van de woonvisie 2015-2020.
In de op 14 november 2019 vastgestelde Woonvisie 2019-2024 wordt uitgegaan van andere percentages voor de verschillende soorten woningen, zo wordt uitgegaan van 20% sociale huurwoningen, 10% middenhuur en 20% goedkope koop. Deze beleidswijziging kan financiële consequenties hebben voor de eerder vastgestelde grondexploitatie. Dit wordt parallel aan de ter inzage legging van het voorontwerpbestemmingsplan onderzocht. Afhankelijk van de uitkomsten daarvan kan de eerder vastgestelde grondexploitatie voor Snellerpoort worden aangepast.
Op 31 oktober 2013 is de gewijzigde Welstandsnota vastgesteld door de gemeenteraad. Het doel van het wijzigen van het welstandsbeleid is om meer vrijheid voor de individuele bewoner c.q. eigenaar te creëren. Alleen in de gebieden waar de welstandsplicht geldt, hoeft een aanvraag omgevingsvergunning aan de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit en Erfgoed te worden voorgelegd. Het aantal gebieden waar de welstandsplicht geldt, neemt af. Voor onder andere de cultuurhistorische linten in het buitengebied, de historische binnenstad van Woerden, het beschermd dorpsgezicht Kamerik en het gebied rondom de A12 blijft de welstandsplicht behouden.
De gemeente Woerden is voor 30% welstand plichtig. Onderstaande gebieden zijn welstand plichtig:
Het plangebied Snellerpoort valt in principe onder het welstandsvrije gebied. Voor de nieuwbouwontwikkeling ter plaatse van het plangebied worden beeldkwaliteitsplannen ontwikkeld. Deze beeldkwaliteitsplannen vormen het toetsingskader voor de voorgestane ruimtelijke kwaliteit.
Figuur 3.2: Welstandskaart gemeente Woerden.
Toetsing
Voor de ontwikkeling is het Stedenbouwkundig Plan Woerden Snellerpoort (2019) opgesteld. Het SP bevat beeldkwaliteitsprincipes op hoofdlijnen. Het stedenbouwkundig plan vormt samen met de nog op te stellen kavelpaspoorten het kader waarbinnen ontwikkelende partijen de bouwplannen voor de diverse bouwvelden realiseren.
Wanneer het bestemmingsplan voor vaststelling wordt voorgelegd zal ook worden aangegeven op welke wijze de ruimtelijke kwaliteit voor Snellerpoort het beste geborgd kan worden. Ten behoeve van de uitgifte en ontwikkeling zullen in elk geval meer specifieke kavelkompassen worden opgesteld waarin per bouwveld nader ingegaan wordt op onder andere de beeldkwaliteit, de ambities met betrekking tot natuur inclusief bouwen, het woningbouwprogramma e.a.
Twee jaar na oplevering van de woningen, zal vervolgens weer sprake zijn van een welstandsvrij gebied. Dit heeft als doel een wijk te realiseren met een goede basiskwaliteit, waarbij bv. toekomstige aan- of uitbreidingen aan de woningen vervolgens als ondergeschikt en daarmee welstandsvrij zullen worden beoordeeld.
De gemeenteraad van Woerden heeft in 2014 de ambitie uitgesproken om in 2030 CO2-neutraal te zijn. Gezien de omvang van de opgave is gemeente Woerden in 2014 gestart met het programma Duurzame Samenleving. Binnen dit programma zijn drie thema's geformuleerd: duurzame organisatie, duurzame buurten, en duurzame bedrijven. Om de ambitie CO2-neutraal te bereiken, heeft de gemeente in mei 2017 het Actieplan CO2-neutraal 2030 “Speerpunt binnen opgave 'Duurzame Samenleving” vastgesteld.
In het Actieplan is een negental beleidsuitgangspunten opgenomen om de genoemde doelstelling te bereiken. Zo ontplooit de gemeente initiatieven voor grootschalige hernieuwbare energie vanuit zon, wind, biomassa en aardwarmte, zet de gemeente zich in om draagvlak te creëren binnen de gemeente voor “CO2- neutraal 2030” en wordt alles in het werk gezet om het boren naar olie en gas onder het grondgebied van de gemeente Woerden tegen te gaan.
Ten aanzien van nieuwbouw is bepaald dat vanaf 2018 alle nieuwbouwwoningen en gebouwen in de gemeente Woerden CO2-neutraal worden gebouwd. De rol van de gemeente is daarbij “aanjagen, faciliteren en stimuleren”. De gemeente Woerden geeft invulling aan haar rol door inzet van de volgende instrumenten: het uitvoeren van onderzoek, door beleid en regelgeving aan te passen, door meer bewustwording te creëren, door gedrag te beïnvloeden en door financiële middelen beschikbaar te stellen voor bijvoorbeeld het uitvoeringsprogramma of via subsidies.
Woningen zijn volgens de Klimaatmonitor Woerden 2019 verantwoordelijk voor 25% van de totale CO2-uitstoot van gebouwen in de gemeente Woerden (totaal 297.921 ton CO2). Om woningen in de gemeente CO2-neutraal te krijgen zet de gemeente in op het verminderen van het gebruik (isolatie, nieuwbouw energieneutraal), het stimuleren van duurzame energie (WKO, zonnepanelen, warmtenet), en het uitfaseren van het gebruik van fossiele brandstoffen (wijken van het gas). Vanaf juli 2020 moeten alle nieuwe gebouwen in Nederland bijna energieneutrale gebouwen zijn (BENG). Om geen stijging van de CO2-uitstoot door woningen te genereren wordt in Woerden alle nieuwbouw vanaf 2018 energieneutraal.
Toetsing
Zie voor de uitwerking van de duurzaamheidsmaatregelen in Snellerpoort paragraaf 4.15.
Op 28 september 2017 is de Verkeersvisie 2030 vastgesteld door de gemeenteraad van Woerden. In de visie is aan de hand van een “missie” het beleid voor de verschillende verkeersdeelnemers beschreven. Het gaat hierbij om hulpdiensten, voetgangers, fietsers, landbouwverkeer, openbaar vervoer, autoverkeer in het centrum, autoverkeer in en langs de rest van de gemeente, parkeren, geluid en luchtkwaliteit.
In de visie is bepaald dat wegen bepaalde afmetingen moeten hebben ten behoeve van de hulpdiensten en het hoofdfietspadennetwerk toegankelijk moet zijn voor hulpdiensten. Met deze inrichtingsprincipes worden hulpdiensten zoveel mogelijk ruimte en bewegingsvrijheid gegeven. Voor langzaam verkeer wordt gestreefd naar het goed en veilig bereikbaar houden van alle publieksvoorzieningen. In de visie zijn daartoe maatregelen opgenomen om deze doelen te bereiken. Het bestemmingsplan maakt de verschillende voet- en fietspaden mogelijk, de exacte inrichting van de openbare ruimte en inrichtingsprincipes zoals de breedte van een fietspad vallen buiten de strekking van het bestemmingsplan.
Voor het autoverkeer binnen de gemeente wordt gestreefd naar het “zo snel en direct mogelijk” afwikkelen van het verkeer. Doorstroming op de hoofdverbindingswegen is daarbij van belang. Bij Snellerpoort wordt een belangrijke gemeentelijke ontsluitingsweg (Steinhagenseweg) verplaatst naar een tracé langs het spoor. Op deze wijze hoeft het verkeer in de nieuwe situatie niet langer door de woonwijk te rijden maar wordt om de nieuwe woonwijk heen geleid.
Ten aanzien van het parkeren is het uitgangspunt om voldoende parkeerplaatsen beschikbaar te hebben bij de verschillende voorzieningen in Woerden. In de gemeentelijke “Nota parkeernormen” (2014) zijn in dat kader parkeernormen opgenomen voor verschillende functies om bij ontwikkelingen voldoende parkeergelegenheid te kunnen afdwingen.
Ten aanzien van geluid wordt gestreefd naar het verminderen van het aandeel gemotoriseerd verkeer, het verlagen van de snelheid en het bevorderen van de doorstroming. Voor Snellerpoort wordt uitgegaan van het verplaatsen van de Steinhagenseweg, waardoor deze weg verder van de bestaande woningen af komt te liggen en de geluidbelasting daar lager wordt.
Toetsing
Met de omlegging van de Steinhagenseweg en het creëren van langzaamverkeerroutes, kunnen de voorzieningen in het winkelcentrum veilig bereikt worden.
De Nota Parkeernormen van de gemeente Woerden heeft als doel om bij nieuwe of te wijzigen ruimtelijke plannen en projecten de hoeveelheid parkeerplaatsen te kunnen bepalen en de bereikbaarheid en leefbaarheid te waarborgen. Een tweede doel van de nota is om de toepassing van de parkeernormen inzichtelijker en eenduidiger te maken, zodat het voor burgers, bedrijven en ontwikkelaars duidelijk is welke normen gehanteerd worden bij de betreffende bouwaanvraag of ruimtelijke ontwikkeling.
De Nota Parkeernormen is opgesteld, in afwijking op de parkeerkencijfers van het CROW en de vorige versie van de Nota Parkeernormen. In crow-publicatie 317 wordt een bandbreedte gehanteerd in verband met de landelijke verschillen. Er is in de Nota Parkeernormen voor gekozen om binnen die bandbreedte specifiek voor Woerden een vast kencijfer per functietype als norm vast te stellen. De parkeernorm voor een bepaalde functie verschilt enkel in verschillende locatiegebieden - de stedelijke zones - binnen de gemeente.
Toetsing
De parkeerbehoefte van de beoogde woningbouw en winkelruimte dient te voldoen aan de gemeentelijke parkeernormen (Nota parkeernormen gemeente Woerden 2014). De locatie ligt in de rest bebouwde kom van Woerden. Zie paragraaf 4.7 voor een nadere toetsing aan de Nota parkeernormen.
Naast het feit dat de ontwikkelingen in het plangebied binnen het overheidsbeleid tot stand moeten komen, moet ook rekening gehouden worden met de aanwezige functies in en rond het gebied. Het uitgangspunt voor het wijzigingsplan is dat er een goede omgevingssituatie ontstaat. In dit hoofdstuk zijn de randvoorwaarden die voortvloeien uit de omgevingsaspecten beschreven.
Toetsingskader
In onderdeel C en D van de bijlage bij het Besluit m.e.r. is aangegeven welke activiteiten in het kader van het omgevingsvergunning planmer-plichtig, projectmer-plichtig of mer-beoordelingsplichtig zijn. Voor deze activiteiten zijn in het Besluit m.e.r. drempelwaarden opgenomen. Daarnaast dient het bevoegd gezag bij de betreffende activiteiten die niet aan de bijbehorende drempelwaarden voldoen, na te gaan of sprake kan zijn van belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu, gelet op de omstandigheden als bedoeld in bijlage III van de EEG-richtlijn milieueffectbeoordeling. Deze omstandigheden betreffen:
Onderzoek
In het Besluit milieueffectrapportage is opgenomen dat de aanleg, wijziging of uitbreiding van een stedelijk ontwikkelingsproject m.e.r.-beoordelingsplichtig is wanneer de ontwikkeling betrekking heeft op 'een oppervlakte van 100 hectare of meer, een aaneengesloten gebied en 2.000 of meer woningen omvat of een bedrijfsvloeroppervlakte van 200.000 m2 of meer' (Besluit milieueffectrapportage, Bijlage onderdeel D11.2). De beoogde ontwikkeling betreft de realisatie van circa 100 woningen en een nieuw winkelcentrum/supermarkt van maximaal 2.000 m2 WVO. De beoogde ontwikkeling blijft daarmee ruim onder de drempelwaarde. Dit betekent dat een zogenaamde 'vormvrije m.e.r.-beoordeling' noodzakelijk is.
Conclusie
Voor het bestemmingsplan is dan ook geen m.e.r.-procedure of m.e.r.-beoordelingsprocedure noodzakelijk, maar zal (vormvrije) m.e.r.-beoordelingsprocedure doorlopen moeten worden. Een vormvrije m.e.r. beoordeling wordt nog opgesteld zodra alle milieukundige onderzoeken gereed zijn.
Toetsingskader
In het kader van een goede ruimtelijke ordening is het van belang dat bij de aanwezigheid van bedrijven in de omgeving van milieugevoelige functies zoals woningen:
Voor de afstemming tussen milieugevoelige en milieuhinderlijke functies, wordt in dit plan gebruik gemaakt van de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering (editie 2009). In deze publicatie is een lijst opgenomen waarin de meest voorkomende bedrijven en bedrijfsactiviteiten zijn gerangschikt naar mate van milieubelasting. Voor elke bedrijfsactiviteit is de maximale richtafstand ten opzichte van milieugevoelige functies aangegeven op grond waarvan de categorie-indeling heeft plaatsgevonden. Milieuzonering beperkt zich tot de milieuaspecten met een ruimtelijke dimensie: geluid, geur, gevaar en stof. De richtafstanden gelden ten opzichte van het omgevingstype 'rustige woonwijk/rustig buitengebied'. Voor het omgevingstype 'gemengd gebied' gelden kleinere afstanden. De richtafstanden gelden voor de aangegeven bedrijfsactiviteiten in het algemeen. Op basis van onderzoek naar de specifieke milieusituatie van een bedrijf kunnen kleinere aan te houden afstanden gerechtvaardigd zijn. Hiermee kan dan onderbouwd worden afgeweken van de richtafstanden indien de specifieke bedrijfsvoering van het betreffende bedrijf daar aanleiding toe geeft.
Onderzoek
In de beoogde situatie wordt er een nieuw winkelcentrum met parkeerplaatsen, supermarkt en woningen gerealiseerd. De woningen zijn milieugevoelig en moeten worden getoetst aan de richtafstanden zoals vermeld in de VNG-brochure. De directe omgeving van het plangebied bestaat uit een winkelcentrum met bijbehorende voorzieningen. Gelet op de diverse functies in de directe omgeving van het plangebied kan het gebied getypeerd worden als 'gemengd gebied' waardoor met 1 afstandsstap kan worden afgeweken van de richtafstanden van de VNG-publicatie.
De supermarkt en de parkeergarage zijn onderdeel van dezelfde voorliggende ontwikkeling, net als de beoogde woningen. Een onderlinge toetsing is daarom niet nodig. Een supermarkt valt onder milieucategorie 1 en heeft een richtafstand van 0 meter in gemengd gebied. Door de realisatie van een parkeerterrein en verschillende wegen wordt er meer ruimte gecreëerd en wordt aan de richtafstand voldaan. Daarnaast vindt de bevoorrading van de supermarkt inpandig plaats en geeft daarom geen hinder voor de omgeving.
Ten zuiden van het plangebied grenzen kantoren, detailhandel en horecagelegenheden. Kantoren en detailhandel (supermarkt) vallen in milieucategorie 1 met een richtafstand van 0 meter in gemengd gebied. Voor de horecagelegenheden geldt dat maximaal milieucategorie 2 is toegestaan, waar een richtafstand van 10 meter bij hoort in gemengd gebied. Hier wordt aan voldaan. Voor het spoortraject ten noorden van het plangebied is een akoestisch onderzoek uitgevoerd, zie paragraaf 4.6. Als laatste is ten oosten van het plangebied het kerkgebouw 'Het Baken' gevestigd. Deze valt in milieucategorie 2 en heeft een richtafstand van 10 meter in gemengd gebied. Hieraan wordt voldaan. Hieruit blijkt dat er sprake is van een aanvaardbaar leefklimaat.
Conclusie
Geconcludeerd wordt dat ter plaatse van het plangebied sprake zal zijn van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat en dat in de omgeving geen bedrijven of instellingen aanwezig zijn die door de transformatie in hun bedrijfsvoering worden beperkt.
Toetsingskader
In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt bij het opstellen van een ruimtelijk plan uit het oogpunt van de bescherming van de gezondheid van de mens rekening gehouden met de luchtkwaliteit. Het toetsingskader voor luchtkwaliteit wordt gevormd door hoofdstuk 5, titel 5.2, van de Wet milieubeheer. De Wet milieubeheer bevat grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, fijn stof, lood, koolmonoxide en benzeen. Hierbij zijn in de ruimtelijke ordenings- praktijk langs wegen vooral de grenswaarden voor stikstofdioxide (jaargemiddelde) en fijn stof (jaar- en daggemiddelde) van belang. De grenswaarden van de laatstgenoemde stoffen zijn in de volgende tabel weergegeven.
Tabel 4.1: Grenswaarden maatgevende stoffen Wet milieubeheer.
Stof | Toetsing van | Grenswaarde |
Stikstofdioxide (NO2) | Jaargemiddelde concentratie | 40 µg/m³ |
Uurgemiddelde concentratie | Max. 18 keer p.j. meer dan 200 µg/m³ | |
Fijn stof (PM10) | Jaargemiddelde concentratie | 40 µg/m³ |
24-uurgemiddelde concentratie | Max. 35 keer p.j. Meer dan 50 µg / m³ | |
Fijn stof (PM2,5) | Jaargemiddelde concentratie | 25 µg/m³ |
Besluit niet in betekenende mate (nibm)
In het Besluit nibm en de bijbehorende regeling is exact bepaald in welke gevallen een project vanwege de beperkte gevolgen voor de luchtkwaliteit niet aan de grenswaarden hoeft te worden getoetst. Hierbij worden twee situaties onderscheiden:
Onderzoek
De beoogde ontwikkeling voorziet in de realisatie van een supermarkt van circa 2.000 m2 wvo en 100 woningen. De verkeersgeneratie van de beoogde ontwikkeling bedraagt op een gemiddelde weekdag maximaal 2.490 mvt/etmaal. De maximale bijdragen aan de concentratie luchtverontreinigende stoffen als gevolg van deze verkeersgeneratie zijn berekend met behulp van de NIBM-tool. Uit de berekening blijkt dat de beoogde ontwikkeling 'mogelijk in betekende mate' bijdraagt aan de concentratie luchtverontreinigende stoffen. Naar aanleiding van deze uitkomst is middels de NIBM-tool de planbijdrage in 2019 en 2020 berekend (figuur 4.1).
Figuur 4.1: NIBM-tool 2019 en 2020.
Via de monitoringstool (www.nsl-monitoring.nl), die bij het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit hoort, is bekeken hoe hoog de concentraties luchtverontreinigende stoffen in de huidige situatie ter plaatse van het plangebied zijn. Aansluitend aan het plangebied is de Steinhagenseweg gelegen waarvoor in de monitoringstool toetspunten zijn opgenomen. In figuur 4.2 is de ligging van toetspunten weergegeven.
Figuur 4.2: Maatgevende toetspunten nabij het plangebied. (Bron: NSL-monitoringsrool.)
In tabel 4.2 en 4.3 zijn de achtergrondconcentraties ter plaatse van de maatgevende weg (Steinhagenseweg) weergegeven en is getoetst of in 2019 en 2020 aan de grenswaarden uit de Wet milieubeheer wordt voldaan. Er is uitgegaan van de hoogste achtergrondconcentratie ter plaatse van de maatgevende weg.
Tabel 4.2 Berekening NIBM-tool voor het jaar 2019
Stofcategorie | Maximale planbijdrage 2019 (µg/m3) volgens NIBM rekentool |
Hoogste achtergrond concentratie (µg/m3) 2019 (Steinhagenseweg) |
Maximaal optredende concentratie 2020 (µg/m3) |
Grenswaarde Wm (µg/m3) |
NO2 | 2,37 | 25,4 | 27,77 | 40 |
PM10 | 0,39 | 19,3 | 19,69 | 40 |
PM2,5 | 0,39 | 11,7 | 12,07 | 25 |
Tabel 4.3 Berekening NIBM-tool voor het jaar 2020
Stofcategorie | Maximale planbijdrage 2020 (µg/m3) volgens NIBM rekentool |
Hoogste achtergrond concentratie (µg/m3) 2020 (Steinhagenseweg) |
Maximaal optredende concentratie 2020 (µg/m3) |
Grenswaarde Wm (µg/m3) |
NO2 | 2,18 | 20,0 | 22,18 | 40 |
PM10 | 0,38 | 19,6 | 19,98 | 40 |
PM2,5 | 0,38 | 11,6 | 11,98 | 25 |
Uit tabel 4.2 en 4.3 blijkt dat wanneer de maximale planbijdrage bij de concentraties luchtverontreinigende stoffen worden opgeteld zowel in 2019, als ook in 2020, ruimschoots aan de grenswaarden uit de Wet milieubeheer wordt voldaan ter plaatse van de maatgevende weg Steinhagenseweg. Omdat direct langs deze weg ruimschoots aan de grenswaarden wordt voldaan, zal dit ook ter plaatse van het plangebied het geval zijn. Concentraties luchtverontreinigende stoffen nemen immers af naarmate een locatie verder van de weg ligt. Ook nemen door gebruikmaking van steeds betere technieken de achtergrondconcentraties luchtverontreinigende stoffen jaarlijks af, hetgeen ook blijkt uit tabel 4.3.
Conclusie
Het aspect luchtkwaliteit staat de vaststelling van het bestemmingsplan niet in de weg.
Toetsingskader
Volgens het beslismodel zoals opgenomen in de Nederlandse norm NEN 8100:2006 Windhinder en windgevaar in de gebouwde omgeving wordt, gezien de bouwhoogte van meer dan 30 meter, het uitvoeren van een windklimaatonderzoek als noodzakelijk gezien.
Onderzoek
In het plangebied worden enkele stedenbouwkundige accenten tot een hoogte van 45 meter gerealiseerd. Om de effecten van deze hoogbouwelementen op het windklimaat in de omliggende openbare ruimte te onderzoeken wordt een windhinderonderzoek uitgevoerd. De resultaten van het onderzoek worden verwerkt in de volgende fase (ontwerp) van het bestemmingsplan.
Toetsingskader
De Wet geluidhinder (Wgh) beoogt de burger te beschermen tegen hoge geluidbelastingen. In deze wet zijn onder meer normen voor geluid van wegverkeers- en spoorweglawaai vastgelegd. Bij ruimtelijke plannen dient daarom rekening te worden gehouden met de in de Wgh genoemde grenswaarden en bepalingen.
In de Wgh gelden voorkeursgrenswaarden en maximaal toelaatbare grenswaarden voor de gevelbelastingen op de gevels van geluidgevoelige bestemmingen, zoals in dit geval nieuw te bouwen woningen. Overschrijding van de voorkeursgrenswaarde is toegestaan, mits voldoende onderbouwd. Het bevoegd gezag, in dit geval het college van burgemeester en wethouders van Woerden, bepaalt of een overschrijding daadwerkelijk mag plaatsvinden. Dit wordt 'het verlenen van een ontheffing van de voorkeurswaarde' of 'het vaststellen van een hogere grenswaarde' genoemd. Het gaat hierbij om het vaststellen van een hogere grenswaarde dan de voorkeurswaarde en is mogelijk indien maatregelen om de geluidbelasting te reduceren aan de bron of tussen bron en ontvanger niet doelmatig zijn of financiële of stedenbouwkundige bezwaren ondervinden.
Indien hogere grenswaarden worden aangevraagd en een locatie is gelegen binnen de zones van meerdere geluidbronnen, dient tevens onderzoek gedaan te worden naar de effecten van de samenloop van de verschillende geluidsbronnen (de cumulatieve geluidbelasting). Er dient te worden aangegeven op welke wijze met de samenloop rekening is gehouden bij het bepalen van de te treffen maatregelen. Wanneer ook de maximaal te verlenen ontheffingswaarde wordt overschreden is in principe geen bouw van woningen of andere geluidgevoelige gebouwen mogelijk tenzij deze worden voorzien van dove gevels of andere maatregelen.
Conform artikel 74 van de Wgh (zones langs wegen) hebben alle wegen een zone, uitgezonderd een aantal situaties waaronder wegen met een maximumsnelheid van 30 km/uur. De zone is een gebied waarbinnen een nader akoestisch onderzoek verplicht is. De breedte van de zone, aan weerszijden van de weg, is afhankelijk van het aantal rijstroken en de aard van de omgeving (stedelijk of buiten stedelijk). De Wet geluidhinder is niet van toepassing op wegen die liggen binnen een woonerf en voor 30 km/u-wegen, omdat er geen zones gelden.
Tabel 4.4 Schema zonebreedte aan weerszijden van de weg volgens artikel 74 Wgh
In artikel 1 van de Wgh zijn de definities opgenomen van binnenstedelijk en buitenstedelijk gebied.
Deze definities luiden:
Dosismaat Lden
De geluidshinder wordt berekend aan de hand van de Europese dosismaat Lden (L day-evening-night). Deze dosismaat wordt weergegeven in dB. Deze waarde vertegenwoordigt het gemiddelde geluidsniveau over een etmaal. Dit etmaal is onderverdeeld in dag (7:00 - 19:00 uur), avond (19:00 - 23:00 uur) en nacht (23:00 - 7:00 uur).
Artikel 110g Wgh
De in de Wgh genoemde grenswaarden aan de buitengevels ten aanzien van wegverkeerslawaai betreffen waarden inclusief aftrek op basis van artikel 110g Wgh. Dit artikel houdt in dat voor het wegverkeer een aftrek mag worden gehanteerd welke anticipeert op het stiller worden van het wegverkeer in de toekomst door innovatieve maatregelen aan de voertuigen. De toegestane aftrek bedraagt: 5 dB voor wegen waarvoor de representatief te achten snelheid van lichte motorvoertuigen minder dan 70 km/u bedraagt. Voor wegen met een representatief te achten snelheid van 70 km/u of meer is de hoogte van de aftrek afhankelijk van de geluidbelasting exclusief aftrek. Bij een geluidbelasting van 56 dB en 57 dB mag een aftrek toegepast worden van respectievelijk 3 dB en 4 dB. Bij overige geluidbelastingen wordt een aftrek van 2 dB toegepast. De aftrek mag alleen worden toegepast bij toetsing van de geluidbelasting aan de normstellingen uit de Wgh.
Onderzoek
De nieuw te bouwen woningen liggen binnen de geluidzone van de gezoneerde route Steinhagenseweg-Beneluxlaan. Daarnaast ligt de planlocatie binnen de geluidzone van de
spoorlijn van en naar Utrecht. Akoestisch onderzoek naar verkeerslawaai is noodzakelijk volgens de Wet geluidhinder (Wgh), omdat de nieuwe woningen binnen de geluidzone van een gezoneerde weg worden gerealiseerd
De Beneluxlaan wordt als een bestaande weg beschouwd in het onderzoek, omdat deze planologisch reeds is mogelijk gemaakt. Op basis van een indeling met twee rijstroken en een ligging in binnenstedelijk gebied, geldt een geluidzone van 200 meter voor deze weg.
Verder dient in het kader van een goede ruimtelijke ordening en de jurisprudentie hierover een
beschouwing te worden gegeven op het akoestisch klimaat als gevolg van het verkeer over de nieuw
interne ontsluitingsweg door het plangebied, dit is een 30 km/uur-weg.
Het akoestisch onderzoek is opgenomen in bijlage 3.
Uit het onderzoek blijkt dat:
Conclusie
Ter plaatse van de nieuwe woningen wordt voldaan aan de voorkeurgrenswaarde van de Wet geluidhinder voor wat betreft het wegverkeerslawaai. Het vaststellen van een hogere waarde voor de bouw van woningen is niet nodig. Ter plaatse van de nieuwe woningen is sprake van een aanvaardbaar leefklimaat. Het aspect wegverkeerslawaai vormt geen belemmering voor het voorliggend plan.
Ten noorden van het plangebied ligt een spoorlijn. Er is gekeken of de ontwikkeling binnen of buiten de geluidzone van deze spoorlijn valt. In het Besluit Geluidhinder van 1 juli 2012 is het wettelijk kader van geluidhinder vanwege spoorwegen opgenomen. Op grond van artikel 1.4a is de zonebreedte van de trajecten in Nederland vastgesteld. Deze zonebreedte is afhankelijk van het vastgestelde geluidproductieplafond (hierna GPP). Deze GPP’s zijn op 1 juli 2012 door een wetswijziging van de Wet milieubeheer voor hoofdspoorwegen van kracht gegaan. Dit wordt gemeten uit de kant van de buitenste spoorstaaf. Een overzicht van de zonebreedtes van spoorwegen is opgenomen in tabel 4.5.
Tabel 4.5 Schema zonebreedte aan weerszijden van het spoor volgens artikel 1.4a Bgh
GPP’s zijn berekende waarden op referentiepunten en stellen een heldere grens over de toelaatbare hoeveelheid geluid en voorkomen een onbelemmerde groei van het geluid door toenemend verkeer. Deze referentiepunten liggen om de 100 meter op 4 meter boven lokaal maaiveld, op een vaste afstand van 50 meter aan weerszijden van het spoor. De GPP’s, brongegevens en relevante besluitinformatie zijn opgenomen in het zogenaamde geluidregister. Dit register is openbaar, elektronisch toegankelijk en te vinden via de website van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu.
Onderzoek
De referentiepunten nabij de spoorlijn hebben een GPP ten hoogte van 67,7 dB. De geluidzone bedraagt hierdoor 600 meter. De ontwikkeling valt daarbij binnen de geluidzone van de spoorlijn.
De spoorweg is opgenomen in de Regeling geluidplafondkaart Milieubeheer (RGM), waardoor de
bronnen onder hoofdstuk 11 van de Wet milieubeheer (Wm) vallen. Omdat het hier gaat om een
nieuwe geluidgevoelige functie binnen de zone van een spoorweg, dient getoetst te worden aan de
normen van de Wgh.
Akoestisch onderzoek verkeerslawaai is noodzakelijk volgens de Wet geluidhinder (Wgh), omdat de nieuwe woningen binnen de geluidzone van een gezoneerde spoorweg worden gerealiseerd.
Het akoestisch onderzoek is opgenomen in bijlage 3.
Op de planlocatie Uitbreiding winkelcentrum Snel en Polanen is de hoogst berekende geluidbelasting gelijk aan de voorkeursgrenswaarde. Er wordt voldaan aan de normen van de Wgh.
Conclusie
Ter plaatse van de nieuwe woningen wordt voldaan aan de voorkeurgrenswaarde van de Wet geluidhinder voor wat betreft het railverkeerslawaai. Het vaststellen van een hogere waarde voor de bouw van woningen is niet nodig. Ter plaatse van de nieuwe woningen is sprake van een aanvaardbaar leefklimaat. Het aspect wegverkeerslawaai vormt geen belemmering voor het voorliggend plan.
Toetsingskader
Op het gebied van verkeer en vervoer bestaat geen specifieke wetgeving die relevant is voor de voorgenomen activiteit. Wel dient in het kader van het ruimtelijk plan dat de activiteit mogelijk maakt, te worden onderbouwd dat het geheel voldoet aan een goede ruimtelijke ordening. Dit houdt onder meer in dat er voldoende parkeergelegenheid aanwezig dient te zijn en de eventuele verkeerstoename niet leidt tot knelpunten in de verkeersafwikkeling.
Voor de beoogde ontwikkeling wordt de verkeersgeneratie berekend op basis van kencijfers uit CROW publicatie 381 (Toekomstbestendig parkeren). De parkeerbehoefte wordt berekend op basis van de gemeentelijke parkeernormen (Nota parkeernormen gemeente Woerden 2014). Voor het juiste kencijfer / parkeernorm wordt een ligging in de rest bebouwde kom aangehouden, de gemeente heeft een matig stedelijk karakter op basis van de adressendichtheid.
Onderzoek
Ontsluiting
Gemotoriseerd verkeer
De positie van het plangebied ten opzichte van de hoofdinfrastructuur van Woerden is zeer goed. De huidige Steinhagenseweg die door het plangebied loopt wordt vervangen door de Verlengde Beneluxlaan, welke ten noorden van het plangebied langs het spoor loopt. Het autoverkeer binnen het plangebied voor autoverkeer wordt ontsloten op de bestaande oostelijk gelegen verbinding van de Steinhagenseweg. Het autoverkeer kan vanaf hier de Steinhagenseweg volgen of gebruik maken van de Verlengde Beneluxlaan.
Vanaf de Steinhagenseweg (gebiedsontsluitingsweg, 50 km/h) bereikt het autoverkeer in zuidelijke richting via de Europabaan de N204 (provinciale weg). Deze sluit vervolgens aan op de rijksweg A12. Verkeer met een herkomst/bestemming binnen Woerden kan gebruik maken van de route Steinhagenseweg – Middellandbaan. Via deze gebiedsontsluitingswegen kunnen overige bestemmingen in (het centrum van) Woerden worden bereikt. In noordelijke richting verbindt de Steinhagenseweg het plangebied met de N198. Deze provinciale weg verbindt Woerden met De Meern.
Langzaam verkeer
Het plangebied bevat een rechtstreekse fietsverbinding tussen het bestaande winkelcentrum en het NS-station. Door de nabijheid van het station wordt optimaal ingezet op goede fiets- en voetgangersverbindingen met het station en de binnenstad. Rondom het plangebied worden straten waar veel fietsverkeer ingericht als fietsstraat en is er voldoende ruimte voor voetgangers. Ten noorden van het plangebied, langs het spoor, is een snelfietsroute beoogd. De weg die het plangebied ontsluit (Steinhagenseweg) is een gebiedsontsluitingsweg waar fietsers gebruik maken van vrijliggende fietspad. Voor voetgangers zijn langs de weg trottoirs aanwezig. De bereikbaarheid van het plangebied voor langzaam verkeer daarmee is goed.
Openbaar vervoer
De bereikbaarheid van het plangebied per openbaar vervoer is goed. De zuidzijde van NS-station Woerden ligt op circa 900 meter loopafstand van het plangebied. Vanaf dit station vertrekken Intercitytreinen in de richtingen Leiden Centraal en Utrecht Centraal (beide 2x/uur). Ook vertrekken hier sprinters in de richtingen 's-Hertogenbosch, Uitgeest, Tiel en Den Haag Centraal.
Per bus is het plangebied goed bereikbaar. Lijn 2 rijdt vanaf station Woerden via het Staatsliedenkwartier en het Minkema College (direct naast het plangebied) naar de zuidzijde van het station. 's Avonds na 20.00 uur en in het weekend worden de haltes van deze lijn bediend door lijn B.
Parkeren
Autoparkeren
De parkeerbehoefte van de beoogde woningbouw en winkelruimte dient te voldoen aan de gemeentelijke parkeernormen (Nota parkeernormen gemeente Woerden 2014). De berekende parkeerbehoefte van het plangebied op basis van deze normen is opgenomen in tabel 4.2. De locatie ligt in de rest bebouwde kom van Woerden. Voor het hele project Snellerpoort (woongebied en uitbreiding winkelcentrum samen, in totaal 900 woningen) wordt uitgegaan van minimaal 15% sociale huur en 10% goedkope koop. Bij de 100 woningen boven de uitbreiding van het winkelcentrum wordt uitgegaan van ongeveer 35% sociale huurwoningen en 35% goedkope koop. Op basis hiervan is de parkeerbehoefte voor dit plandeel berekend, zie onderstaande tabel.
Tabel 4.6 Parkeerbehoefte auto plangebied
Type woning | Aantal | Parkeernormen* | Parkeerbehoefte |
Huurhuis, vrije sector | 30 | 1,9 per woning | 57 |
Huurhuis, sociale sector | 35 | 1,6 per woning | 56 |
Huur, etage midden/goedkoop | 35 | 1,4 per woning | 49 |
Fullservice supermarkt * (middelhoge en hoge prijzen) | 2.500 m2 bvo | 4,9 per 100 m2 bvo | 123 |
Totale parkeerbehoefte | 285 parkeerplaatsen |
* Voor winkels is het brutovloeroppervlak gemiddeld 1,25 maal het winkelvloeroppervlak. (CROW, publicatie 317)
De totale parkeerbehoefte van het plangebied komt neer op 285 parkeerplaatsen. De parkeerbehoefte dient binnen de plangrenzen te worden opgelost.
In het plangebied worden 400 parkeerplaatsen in de parkeergarage inclusief parkeren op het dak en op maaiveld gerealiseerd. Met dit aantal wordt ruim voldaan aan de gemeentelijke parkeernormen. De overige parkeerplaatsen dienen voor bezoekers van het huidige winkelcentrum.
Fietsparkeren
In de Nota parkeernormen 2014 van de gemeente Woerden heeft de gemeente fietsparkeerkencijfers opgenomen.
Tabel 4.7 Parkeerbehoefte fiets plangebied
Type woning | Aantal | Parkeernormen* | Parkeerbehoefte |
Huurhuis, vrije sector | 30 | 0,75 per woning | 22,5 |
Huurhuis, sociale sector | 35 | 0,75 per woning | 26,3 |
Huur, etage midden/goedkoop | 35 | 0,75 per woning | 26,3 |
Fullservice supermarkt * (middelhoge en hoge prijzen) | 2.500 m2 bvo | 2,9 per 100 m2 bvo | 72,5 |
Totale parkeerbehoefte | 148 parkeerplaatsen |
* Voor winkels is het brutovloeroppervlak gemiddeld 1,25 maal het winkelvloeroppervlak (CROW, publicatie 317).
De totale parkeerbehoefte van het plangebied komt neer op 148 fietsparkeerplaatsen. De parkeerbehoefte dient binnen de plangrenzen te worden opgelost.
Verkeersgeneratie en –afwikkeling
Verkeersgeneratie
Het huidige winkelcentrum zorgt voor een verkeersgeneratie, de beoogde uitbreiding en toevoeging van 100 appartementen zal voor een verkeerstoename zorgen. De verkeersgeneratie van de woningen en uitbreiding van de winkelruimte is berekend aan de hand van dezelfde uitgangspunten als voor de parkeernormen. De verkeersgeneratie is daarbij berekend met kencijfers van het CROW. In de toekomstige situatie zijn 100 woningen en circa 2.000 m2 extra winkelvloeroppervlak beoogd, deze hebben een verkeersaantrekkende werking. Omdat het aantal en type woningen nog flexibel is, wordt de verkeersgeneratie berekend voor het beoogde programma van 100 woningen in het woonmilieutype 'Buiten-centrum met hoge dichtheid' (CROW publicatie 381, tabel A6). Dit woonmilieu wordt gehanteerd omdat de locatie buiten het centrum is gelegen, maar wel een hoge dichtheid heeft en dicht bij het intercity-treinstation ligt. Per woning geldt in dit woonmilieutype een verkeersgeneratie van 2,8 mvt/etmaal. Voor de winkelruimte wordt het CROW kencijfer in de categorie 'Fullservice-supermarkt' gebruikt, hiervoor geldt een verkeersgeneratie van 113,1 mvt/etmaal per 100 m2 bvo.
Voor het woonprogramma van 100 woningen betekent dit een verkeersgeneratie van circa 280 mvt/etmaal op een gemiddelde weekdag. Omrekening naar een gemiddelde werkdag vindt plaats met de standaard factor 1,11 voor woonfuncties. Op een gemiddelde werkdag genereert de ontwikkeling circa 310 mvt/etmaal.
De verkeersgeneratie van de uitbreiding van het winkelcentrum is circa 2.262 mvt/etmaal op een gemiddelde weekdag. Omrekening naar een gemiddelde werkdag vindt plaats met de standaard factor 1,1 voor supermarkten. Op een gemiddelde werkdag genereert de ontwikkeling circa 2.490 mvt/etmaal.
De totale verkeersgeneratie van het plangebied komt hiermee neer op circa 2.800 mvt/etmaal op een gemiddelde werkdag. Om de verkeersafwikkeling te beoordelen is de afwikkeling in een spitsuur maatgevend, waarin doorgaans maximaal 10% van de etmaalintensiteit wordt afgewikkeld (vuistregel CROW). In een gemiddeld spitsuur betekent dit een verkeersgeneratie van maximaal 280 mvt.
Verkeersafwikkeling
Het verkeer van en naar het winkelcentrum en de appartementen zal zich via de interne ontsluitingswegen naar verwachting ongeveer 50%/50% verdelen over de twee ontsluitingspunten op de Beneluxlaan (op basis van ligging ontsluiting parkeergarages).
De verkeerstoename zal op de omliggende gebiedsontsluitingswegen en kruispunten merkbaar zijn, de wachttijden zullen toenemen door de toename van het verkeer. Met de voorziene aanpassing van de ontsluitingsstructuur (gebiedsontsluitingswegen) wordt echter voldoende capaciteit geboden om deze verkeerstoename zonder knelpunten af te wikkelen naar het hoofdwegennet.
Verkeersintensiteit interne ontsluitingswegen
Naast de uitbreiding van het winkelcentrum en de komst van 100 appartementen, wordt er aan de noordzijde van het plangebied een nieuw woongebied (700 - 800 woningen) gerealiseerd. Zoals berekend in het bestemmingsplan 'Snellerpoort Woerden' zorgen deze voor een verkeersgeneratie van circa 2.240 mvt/etmaal (weekdaggemiddeld) . Totaal betekent dit dat de ontwikkelingen in het gebied op een gemdidelde weekdag totaal circa 4.800 mvt/etmaal genereren. Gelet op de huidige functies in het gebied die eveneens over de nieuwe interne ontsluitingswegen worden afgewikkeld, is de totale verkeersgeneratie afgerond circa 6.000 mvt/etmaal. Bij een 50%/50% verhouding over de oostelijke en westelijke ontsluitingspunten op de Beneluxlaan, betekent dit een verkeersintensiteit van circa 3.000 mvt/etmaal op de interne ontsluitingswegen.
Figuur 4.3: Toekomstige verkeersontsluiting.
Conclusie
Het plangebied is goed bereikbaar voor zowel gemotoriseerd verkeer, fietsverkeer en per openbaar vervoer. Met het definitieve programma zal ten minste aan de gemeentelijke parkeernormen moeten worden voldaan. Deze parkeerbehoefte dient binnen de grenzen van het plan te worden opgelost. De ontwikkeling leidt tot een verkeerstoename, met de voorziene aanpassing van de ontsluitingsstructuur (verplaatsing Steinhagenseweg/Beneluxlaan) kan deze zonder knelpunten worden afgewikkeld. Het aspect verkeer staat de ontwikkeling daarom niet in de weg.
Toetsingskader
Met de Wnb zijn alle bepalingen met betrekking tot de bescherming van natuurgebieden en dier- en plantensoorten samengebracht in één wet. De Wnb implementeert diverse Europeesrechtelijke regelgeving, zoals de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn in de Nederlandse wetgeving.
Gebiedsbescherming
De Wnb kent diverse soorten natuurgebieden, te weten:
Natura-2000 gebieden
De Minister van Economische Zaken (EZ) wijst gebieden aan die deel uitmaken van het Europese netwerk van natuurgebieden: Natura 2000. Een dergelijk besluit bevat de instandhoudingsdoelstellingen voor de leefgebieden van vogelsoorten (Vogelrichtlijn) en de instandhoudingsdoelstellingen voor de natuurlijke habitats en habitats van soorten (Habitatrichtlijn).
Een ruimtelijk plan dat afzonderlijk of in combinatie met andere plannen of projecten significante gevolgen kan hebben voor een Natura 2000-gebied, kan uitsluitend vastgesteld worden indien uit een passende beoordeling de zekerheid is verkregen dat het plan, onderscheidenlijk het project de natuurlijke kenmerken van het gebied niet zal aantasten. Indien deze zekerheid niet is verkregen, kan het plan worden vastgesteld, indien wordt voldaan aan de volgende drie voorwaarden:
De bescherming van deze gebieden heeft externe werking, zodat ook ingrepen die buiten deze gebieden plaatsvinden verstoring kunnen veroorzaken en moeten worden getoetst op het effect van de ingreep op soorten en habitats.
Natuurnetwerk Nederland (NNN)
Gebieden die deel uitmaken van het Natuurnetwerk Nederland (NNN) worden aangewezen in de provinciale verordening. Voor dit soort gebieden geldt het 'nee, tenzij' principe, wat inhoudt dat binnen deze gebieden in beginsel geen nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen mogen plaatsvinden.
Soortenbescherming
In de Wnb wordt een onderscheid gemaakt tussen:
De Wnb bevat onder andere verbodsbepalingen ten aanzien van het opzettelijk vernielen of beschadigen van nesten, eieren en rustplaatsen van vogels als bedoeld in artikel 1 van de Vogelrichtlijn. Gedeputeerde Staten (hierna: GS) kunnen hiervan ontheffing verlenen en bij verordening kunnen Provinciale Staten (hierna: PS) vrijstelling verlenen van dit verbod. De voorwaarden waaraan voldaan moet worden om ontheffing of vrijstelling te kunnen verlenen zijn opgenomen in de Wnb en vloeien direct voort uit de Vogelrichtlijn. Verder is het verboden in het wild levende dieren van soorten, genoemd in bijlage IV, onderdeel a, bij de Habitatrichtlijn, bijlage II bij het Verdrag van Bern of bijlage I bij het Verdrag van Bonn, in hun natuurlijk verspreidingsgebied opzettelijk te doden of te vangen of te verstoren. GS kunnen hiervan ontheffing verlenen en bij verordening kunnen PS vrijstelling verlenen van dit verbod. De gronden voor verlening van ontheffing of vrijstelling zijn opgenomen in de Wnb en vloeien direct voort uit de Habitatrichtlijn.
Ten slotte is een verbodsbepaling opgenomen voor overige soorten. Deze soorten zijn opgenomen in de bijlage onder de onderdelen A en B bij de Wnb. De provincie kan ontheffing verlenen van deze verboden. Verder kan bij provinciale verordening vrijstelling worden verleend van de verboden. De noodzaak tot ontheffing of vrijstelling kan hierbij ook verband houden met handelingen in het kader van de ruimtelijke inrichting of ontwikkeling van gebieden.
Bij de voorbereiding van de ruimtelijke onderbouwing moet worden onderzocht of de Wet natuurbescherming de uitvoering van het plan niet in de weg staat. Dit is het geval wanneer de uitvoering tot ingrepen noodzaakt waarvan moet worden aangenomen dat daarvoor geen vergunning of ontheffing ingevolge de wet zal kunnen worden verkregen.
Uitwerking Verordening uitvoering Wet natuurbescherming Utrecht
In de provincie Utrecht wordt vrijstelling verleend voor het weiden van vee en voor het in of op de bodem brengen van meststoffen. In het kader van de ruimtelijke inrichting of ontwikkeling van gebieden, daaronder begrepen het daarop volgende gebruik van het ingerichte of ontwikkelde gebied, ter voorkoming of bestrijding van onnodig lijden van zieke of gebrekkige dieren, bestendig beheer of onderhoud in de landbouw of bosbouw, bestendig beheer of onderhoud aan vaarwegen, watergangen, waterkeringen, waterstaatswerken, oevers, vliegvelden, wegen, spoorwegen of bermen, of natuurbeheer, of bestendig beheer of onderhoud van de landschappelijke kwaliteiten van een bepaald gebied worden vrijstellingen verleend ten aanzien van de soorten genoemd in bijlage II bij deze verordening. Het betreft aardmuis, bastaardkikker, bosmuis, bunzing, bruine kikker, dwergmuis, dwergspitsmuis, egel, gewone bosspitsmuis, gewone pad, haas, hermelijn, huisspitsmuis, kleine watersalamander, konijn, meerkikker, ondergrondse woelmuis, ree, rosse woelmuis, tweekleurige bosspitsmuis, veldmuis, vos, wezel en woelrat.
Onderzoek
Gebiedsbescherming
Om de effecten van de realisatie van Snellerpoort op de omliggende natuurgebieden in beeld te brengen is een Aerius berekening (zie Bijlage 4) gedaan waarmee de stikstofdepositie van het project is bepaald.
Daarbij is zowel rekening gehouden met de gebruiksfase als de bouwfase. In het onderzoek zijn de volgende conclusies getrokken:
Er is geen sprake van verhoging van de depositie. Er is geen vergunning van de Wet natuurbescherming nodig.
Soortenbescherming
Voor de gewenste ontwikkeling in het plangebied is een ecologisch onderzoek uitgevoerd (zie Bijlage 5). De resultaten van het veldbezoek zijn hieronder (per in de omgeving aanwezige soortgroep met beschermde soorten) beschreven.
Flora
Uit het veldonderzoek blijkt dat het plangebied ongeschikt is voor de in de omgeving bekende soorten. Dit doordat het terrein grotendeels verhard is en voor het overige deel bestaat uit het kortgemaaid gazon of ruigte met een zanderig karakter. Dit laatste deel is geschikt voor een aantal beschermde wolfsmelksoorten, wilde weit en ruw parelzaad, maar dit hele gebied is tijdens het veldbezoek (het groei- en bloeiseizoen) van de betreffende soorten) doorzocht en soorten zijn niet aanwezig.
Vogels
Het plangebied is ongeschikt als nestgebied voor soorten met jaarrond beschermde nesten (vogels van cat. 1 t/m 4) door de afwezigheid van geschikte nestlocaties. Er zijn geen bebouwing en geen geschikte bomen aanwezig. Daarnaast is op de locatie sprake van een flinke mate van verstoring (drukke doorgaande weg, oprit en parkeerplaats winkelcentrum). De locatie zou eventueel wel gebruikt kunnen worden als foerageergebied voor de huismus en gierzwaluw. Voor deze soorten zijn echter voldoende alternatieve foerageergebieden in de omgeving aanwezig, waardoor geen sprake is van essentieel (beschermd) foerageergebied.
Voor enkele vogelsoorten van cat. 5, namelijk ekster en zwarte kraai, zijn de bomen binnen het plangebied geschikt. Nesten van deze vogels zijn in de bomen niet aangetroffen, maar kunnen mogelijk in de toekomst nog wel in de bomen worden aangetroffen. In het geval van nesten van de ekster en/of zwarte kraai, is geen jaarrond bescherming van de nestlocatie van toepassing. Dit aangezien deze soorten algemeen in nederland voorkomen en bomen in de omgeving van het plangebied voldoende alternatieven bieden.
Ook algemene vogelsoorten als de houtduif zouden in de bomen kunnen nestlen. Deze soorten worden enkel in het broedseizoen beschermd.
Werkzaamheden dienen buiten het reguliere broedseizoen (15 maart t/m 15 juli) uitgevoerd te worden. De kans op een broedgeval is het grootst in de periode 15 maart t/m 15 juli (dit wordt wel gezien als het reguliere broedseizoen). Het is mede afhankelijk van weersomstandigheden of ook buiten deze periode wordt gebroed door vogels. Derhalve dient men voorafgaande aan het werk contact op te nemen met een ecoloog om te bepalen of er kans is op broedgevallen. Indien de werkzaamheden in het reguliere broedseizoen uitgevoerd dienen te worden:
Vleermuizen
Uit het veldonderzoek kwam naar voren dat het plangebied grotendeels ongeschikt is voor vleermuizen. Er is sprake van veel verlichting, nestgelegenheid ontbreekt (geen bebouwing, geen bomen met holten/scheuren/loszittend schors) en er zijn ook geen lijnvormige landschapselementen die kunnen dienen als vliegroute. Minder lichtgevoelige soorten, zoals de gewone dwergvleermuis, zouden wel boven het plangebied (ronde de bomen) kunnen foerageren. Dit foerageergebied is, vanwege de alternatieven in de omgeving (o.a. tuinen van woningen), echter niet essentieel (en zodoende niet beschermd).
Met betrekking tot de vleermuizen dient de volgende voorzorgsmaatregelen in acht genomen te worden:
Amfibieën
Het grootste gedeel van het plangebied is ongeschikt voor amfibieën doordat ht verhard is danwel uit kort gemaaid gazon bestaat.
Het westelijk deel van het plangebied bestaat uit ruigte met open, zandige plekken. Dit deel is geschikt voor de rugstreeppad; een soort die in het aansluitende Snellerpoort-terein ook recent gevonden is tijdens nader onderzoek. Naar aanleiding van de geplande werkzaamheden binnen het aansluitende Snellerpoort-terrein is is reeds een ontheffing bij de provincie Utrecht aangevraagd. Door de provincie Utrecht is in 2018 een Verklaring van Geen Bedenkingen (vvgb) afgegeven (kenmerk: Z-VVGB-RI-2018-250, d.d. 31 juli 2018). Voorwaarde hierbij was dat de (in de vvgb aangehaalde) maatregelen worden toegepast, waaronder het aanbrengen van een compensatiegebied aan de oostzijde van plas Cattenbroek en het (voorafgaande aan de werkzaamheden) afvangen van rugstreeppadden. Voorgesteld wordt om in overleg met de provincie Utrecht te bekijken of een wijziging op de vvgb kan worden aangevraagd, waarbij wordt ingestoken op een uitbreiding van de benodigde compensatie en uitbreiding van de benodigde afvangst.
Het plangebied is ongeschikt voor de heikikker, doordat het overwegend bestaat uit droge, zandige delen en kort grasland, terwijl de heikikker veelal in wat ruigere en vochtigere terreinen voorkomt (zoals heide, laagveen en half natuurlijk grasland). Daarnaast is het plangebied door de ligging in sterk bebouwd gebied onbereikbaar voor de (buiten de bebouwde kom van Woerden voorkomende) heikikker. De ligging in de bebouwde kom maakt het plangebied ongeschikt om het alds voortplantingsgebied te bereiken en te gebruiken.
Vlinders, libellen en overige ongewervelden
Voor de groene glazenmaker en sierlijke witsnuitlibel is het plangebied ongeschikt als leefgebied. Dit als gevolg van het ontbreken van water met krabbenscheer en/of wateren met gevarieerde water- en oevervegetaties.
Conclusie
De voorgenomen ontwikkeling leidt met inachtneming van bovengenoemde maatregelen, niet tot negatieve effecten op beschermde natuurgebieden (Natura 2000, NNN-gebieden). Voor de rugstreeppad wordt een ontheffing van de wet Natuurbescherming aangevraagd. Hiermee wordt geconcludeerd dat het aspect ecologie geen belemmering vormt voor de uitvoering van het plan.
Toetsingskader
De Nederlandse bodem zit vol met archeologische waarden. Met de ondertekening van het Europese verdrag van Valletta in 1992 – een verdrag over behoud en beheer van het archeologische erfgoed – hebben de lidstaten zich tot doel gesteld het bodemarchief te beschermen. Met ingang van 1 september 2007 is het Verdrag van Valletta geïmplementeerd in de Nederlandse wetgeving door middel van de Wet op de Archeologische Monumentenzorg (Wamz), waardoor het verdrag een juridisch fundament kreeg. Deze wijzigingswet heeft onder meer wijzigingen aangebracht in de Monumentenwet 1988.
De Monumentenwet 1988 is per 1 juli 2016 vervangen door nieuwe wetgeving Een deel van de wet is overgegaan naar de Erfgoedwet. Het deel dat betrekking heeft op de besluitvorming in de fysieke leefomgeving gaat over naar de Omgevingswet wanneer deze in werking treedt. Vooruitlopend op inwerkingtreding van de Omgevingswet zijn deze artikelen te vinden in het Overgangsrecht in de Erfgoedwet, waar ze ongewijzigd van toepassing blijven zolang de Omgevingswet nog niet van kracht is.
De bescherming van archeologische waarden wordt door de Erfgoedwet grotendeels bij de gemeenten neergelegd. Gemeenten zijn sinds 2007 verplicht rekening te houden met archeologische waarden in bestemmingsplannen en beheersverordeningen. De bescherming van archeologische waarden krijgt gestalte door het opnemen van regels in het bestemmingsplan of beheersverordening ten aanzien van de afgifte van een omgevingsvergunning voor bodemverstorende activiteiten in die gebieden waar een trefkans bestaat op archeologische resten.
Gemeentelijk archeologiebeleid
Met de introductie van de Wet ruimtelijke ordening (Wro), die op 1 juli 2008 in werking is getreden, is behoud en beheer van het bodemarchief definitief verankerd in het ruimtelijk beleid van de gemeenten.
Om de gemeentelijke rol als beslissend bestuursorgaan (bevoegd gezag) adequaat en rechtmatig te vervullen hebben de gemeenten Woerden, Montfoort, Oudewater en Lopik opdracht gegeven tot het opstellen van gemeentelijke archeologische beleidskaarten.
Deze bestaat uit:
Onderzoek
Conform de gemeentelijke archeologische verwachtingskaart van de gemeente Woerden kent het plangebied een lage archeologische verwachtingswaarde (figuur 4.4). Voor deze verwachtingswaarde geldt conform het archeologiebeleid van de gemeente Woerden een onderzoekseis wanneer de ontwikkeling betrekking heeft op een plangebied van 10.000 m2 of groter én bodemingrepen dieper dan 100 centimeter onder maaiveld. Het plangebied is circa 16.500 m2. Wanneer bodemingrepen dieper dan 100 centimeter onder maaiveld plaatsvinden, is archeologisch onderzoek noodzakelijk.
Figuur 4.4: Uitsnede archeologische beleidskaart Woerden ter plaatse van het plangebied.
Conclusie
Het aspect archeologie staat de vaststelling van het bestemmingsplan niet in de weg.
Er is een dubbelbestemming opgenomen over het gehele plangebied.
Toetsingskader
Visie erfgoed en ruimte 'Kiezen voor karakter' (juni 2011)
In de Visie erfgoed en ruimte 'Kiezen voor karakter' zet het Rijk uiteen hoe cultureel erfgoed wordt geborgd in de ruimtelijke ordening voor de periode 2011-2015. De moderne monumentenzorg is ontwikkelings- en gebiedsgericht. Bovendien vindt het Kabinet samenwerking met publieke en private partijen van belang.
In de Visie wordt het karakter van Nederland gevat in vier kenmerkende eigenschappen: waterland, stedenland, kavelland en vrij land. De gebiedsgerichte omgang met erfgoed vergt dat deze karakteristieken worden verbonden met opgaven uit andere sectoren en dat de economische, sociaal-culturele en ecologische kracht van het erfgoed beter wordt uitgebaat. Veranderingen in de monumentenzorg en de ruimtelijke ordening geven burgers en bedrijven meer ruimte en geven decentrale overheden meer vrijheden en verantwoordelijkheden. Iedere overheidslaag staat voor de taak zijn belangen zo veel mogelijk vooraf kenbaar te maken en waar nodig met regels te borgen. Het rijk is daarnaast verantwoordelijk voor een goed functionerend stelsel. Provincies krijgen een centrale rol in de gebiedsgerichte belangenafweging en gemeenten verbinden gevolgen aan een gebiedsgerichte analyse van erfgoedwaarden bij het opstellen van ruimtelijke plannen.
Het Rijk heeft gekozen voor vijf prioriteiten van het gebiedsgerichte erfgoedbeleid in de komende jaren:
1. werelderfgoed: de samenhang borgen en de uitstraling vergroten;
2. eigenheid en veiligheid: zee, kust en rivieren;
3. herbestemming als (stedelijke) gebiedsopgave: met focus op groei en krimp;
4. levend landschap: synergie tussen erfgoed, economie en ecologie;
5. en wederopbouw: het tonen van een tijdperk.
Onderzoek en conclusie
Ter plaatse van het plangebied zijn volgens het bestemmingsplan 'Snellerpoort' (2010) geen cultuurhistorische waarden aanwezig. Het plangebied wordt aan de noord-, zuid- en oostzijde begrensd door nieuwbouwwijken. Verder bevinden zich in of nabij het plangebied geen waardevolle cultuurgronden die bewaard moeten blijven. Het aspect cultuurhistorie staat planrealisatie niet in de weg.
Waterbeheer en watertoets
De initiatiefnemer dient in een vroeg stadium overleg te voeren met de waterbeheerder over een ruimtelijk planvoornemen. Hiermee wordt voorkomen dat ruimtelijke ontwikkelingen in strijd zijn met duurzaam waterbeheer. Het projectgebied ligt binnen het beheersgebied van het waterschap Hollandse Delta, verantwoordelijk voor het waterkwantiteits- en waterkwaliteitsbeheer. Bij het tot stand komen van het plan, wordt overleg gevoerd met de waterbeheerder over deze waterparagraaf. De opmerkingen van de waterbeheerder worden vervolgens verwerkt in deze waterparagraaf.
Beleid duurzaam stedelijk waterbeheer
Op verschillende bestuursniveaus zijn de afgelopen jaren beleidsnota's verschenen aangaande de waterhuishouding, allen met als doel een duurzaam waterbeheer (kwalitatief en kwantitatief). Deze paragraaf geeft een overzicht van de voor het projectgebied relevante nota's, waarbij het beleid van het waterschap en de gemeente nader wordt behandeld.
Europees:
Nationaal:
Provinciaal:
Waterschapsbeleid
Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden heeft haar ambities en langetermijnvisie vastgelegd in haar waterbeheerplan 'Waterkoers 2016-2021'. De 'Waterkoers' is een koersdocument om te sturen op hoofdlijnen, met als overkoepelend doel samen te werken aan een veilige, gezonde en prettige leefomgeving. In de Waterkoers wordt op een niet-planmatige wijze over het waterschapswerk gesproken. De term waterschapswerk omvat hierbij meer dan enkel het waterbeheer.
Water is een belangrijke pijler voor een veilige, gezonde en prettige leefomgeving. Vanuit deze achtergrond werkt Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden samen met de ruimtelijke ordening aan bescherming tegen overstromingen, een gezond grond- en oppervlaktewatersysteem en het zuiveren van afvalwater.
Onderzoek
Het plangebied ligt ingesloten tussen de nieuwe woonwijk Snellerpoort in het noorden en het winkelcentrum Snel en Polanen in het zuiden. Het plangebied bestaat in de huidige situatie grotendeels uit verhard terrein. Binnen het plangebied liggen namelijk het parkeerterrein van het winkelcentrum Snel en Polanen en de ontsluitingsweg Steinhagenseweg.
Bodem en grondwater
Het plangebied maakt geen deel uit van een waterwingebied of een grondwaterbeschermingsgebied. Volgens de Bodemkaart van Nederland bestaat de bodem ter plaatse uit kalkloze drechtvaaggronden (Rv01C). Met betrekking tot het grondwater is ter plaatse van het plangebied sprake van grondwatertrap II. Dit wil zeggen dat de gemiddelde hoogste grondwaterstand (GHG) ondiep ligt. De gemiddelde laagste grondwaterstand (GLG) ligt minder dieper dan 50 centimeter onder maaiveld. De maaiveldhoogte ter plaatse bedraagt gemiddeld circa 0,8 meter –NAP.
Waterkwantiteit
Volgens de Legger voor oppervlaktewateren van Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden ligt binnen het plangebied een tertiaire watergang (figuur 4.5). Deze tertiaire watergang kent conform de 'Leggernota Oppervlaktewateren 2018' van het hoogheemraadschap geen beschermingszone.
Figuur 4.5: Waterkwantiteit in en rondom het plangebied.
Watersysteemkwaliteit en ecologie
Binnen het plangebied of in de nabije omgeving liggen geen oppervlaktewaterlichamen die zijn aangewezen vanuit de Kaderrichtlijn Water. Verder bevinden zich tevens geen natte ecologische verbindingszone zoals opgenomen in het (provinciale) Natuurnetwerk Nederland binnen of in de nabijheid van het plangebied.
Veiligheid en waterkeringen
Het plangebied is niet gelegen binnen de kern- en/of beschermingszone van een primaire of regionale waterkering.
Afvalwaterketen en riolering
Het plangebied is niet aangesloten op het gemeentelijk rioolstelsel.
Toekomstige situatie
In de beoogde situatie fungeert het plangebied als een winkelcentrum met bijbehorend openbaar gebied. Daarnaast wordt plaats geboden aan circa 100 woningen. Parkeren vindt zoveel mogelijk plaats in parkeergarage.
Bodem en grondwater
De ontwikkeling is niet van dusdanige invloed op de bodem en het grondwater dat deze negatief beïnvloed worden.
Waterkwantiteit
Als de toename van nog niet gecompenseerd verhard oppervlak over de afgelopen vijf jaren minder is dan 10.000 m² en de toename wordt volledig gecompenseerd, dan geldt een algemene regel met meldplicht. Met volledig compenseren wordt in dit verband bedoeld dat er in stedelijk gebied een oppervlak van 15% van de toename van verhard oppervlak aan nieuw oppervlaktewater wordt gegraven en in landelijk gebied 10%. Voor Snellerpoort geldt gelet op de ligging in het stedelijke gebied een compensatieregel van 15%.
Met het Hoogheemraadschap is overleg gevoerd over de wijze waarop de eventueel benodigde compensatie moet worden berekend. Dit onderzoek is uitgevoerd voor het gehele project Snellerpoort, dus zowel voor het woongebied als de uitbreiding van het winkelcentrum Snel en Polanen.
Uit de berekeningen blijkt het volgende: als gevolg van de bouw van de woningen en de uitbreiding van het winkelcentrum neemt de verharde oppervlakte toe met in totaal circa 64.000 m². Op grond van de 15% regel moet ter compensatie van die toename ruim 9.500 m² nieuw open water worden gerealiseerd. In de planvorming wordt uitgegaan van het realiseren van 12.310 m² nieuw open water binnen de grenzen van het bestemmingsplan. Rekening houdend met het bestaande wateroppervlakte (2.200 m²) is de netto toevoeging 10.110 m². Aan de benodigde compensatie (9.500 m² extra open water) als gevolg van de toename van het verharde/bebouwde oppervlakte kan met de voorgenomen netto toevoeging van 10.110 m² dus ruimschoots worden voldaan. Zie onderstaande afbeelding.
Figuur 4.6: Waterkwantiteit
Watersysteemkwaliteit en ecologie
Ter voorkoming van diffuse verontreinigingen van water en bodem is het van belang om duurzame, niet-uitloogbare materialen te gebruiken, zowel gedurende de sloop- als de gebruiksfase.
Veiligheid en waterkeringen
De ontwikkeling heeft geen invloed op de waterveiligheid in de omgeving.
Afvalwaterketen en riolering
Conform de Leidraad Riolering en vigerend waterschapsbeleid is het voor nieuwbouw gewenst een gescheiden rioleringsstelsel aan te leggen zodat schoon hemelwater niet bij een rioolzuiveringsinstallatie terecht komt. Afvalwater wordt aangesloten op de bestaande gemeentelijke riolering. Voor hemelwater wordt de volgende voorkeursvolgorde aangehouden:
Waterbeheer
Voor aanpassingen aan het bestaande watersysteem dient bij het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden vergunning te worden aangevraagd op grond van de 'Keur'. Dit geldt dus bijvoorbeeld voor het graven van nieuwe watergangen, het aanbrengen van een stuw of het afvoeren van hemelwater naar het oppervlaktewater. In de Keur is ook geregeld dat een beschermingszone voor watergangen en waterkeringen in acht dient te worden genomen. Dit betekent dat binnen de beschermingszone niet zonder ontheffing van het hoogheemraadschap gebouwd, geplant of opgeslagen mag worden. De genoemde bepaling beoogt te voorkomen dat de stabiliteit, het profiel en/of de veiligheid wordt aangetast, de aan- of afvoer en/of berging van water wordt gehinderd dan wel het onderhoud wordt gehinderd. Ook voor het onderhoud gelden bepalingen uit de Keur. Het onderhoud en de toestand van de (hoofd)watergangen worden tijdens de jaarlijkse schouw gecontroleerd en gehandhaafd.
Conclusie
Het aspect Water staat de planrealisatie niet in de weg.
Toetsingskader
Op grond van het Besluit ruimtelijke ordening dient in verband met de uitvoerbaarheid van een ruimtelijke ontwikkeling rekening gehouden te worden met de bodemgesteldheid in het plangebied. Bij functiewijziging dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de beoogde functie en moet worden vastgesteld of sprake is van een saneringsnoodzaak. In de Wet bodembescherming is bepaald dat indien de desbetreffende bodemkwaliteit niet voldoet aan de norm voor de beoogde functie, de grond zodanig dient te worden gesaneerd dat zij kan worden gebruikt door de desbetreffende functie (functiegericht saneren). Nieuwe bestemmingen dienen bij voorkeur op schone grond te worden gerealiseerd.
Onderzoek
De beoogde ontwikkeling voorziet in een functiewijziging, waarbij de huidige bestemming 'gemengd - 2' wordt omgezet naar de bestemming 'centrum'. De functiewijziging maakt dat in het kader van het bestemmingsplan bodemonderzoek noodzakelijk is. Ter plaatse van het plangebied is ten behoeve van het bestemmingsplan 'Snellerpoort' (2010) in 2008 verkennend bodemonderzoek uitgevoerd door CSO. Het uitgevoerde onderzoek bestaat uit een historisch vooronderzoek conform NVN 5725 en een bodemonderzoek conform NEN 5740. De resultaten van het bodemonderzoek zijn samengevat in een rapportage getiteld 'Verkennend bodemonderzoek locatie plangebied Snellerpoort te Woerden' (CSO, rapportnr. 08.RB436, 17 november 2008). In dit bodemonderzoek is voor enkele deellocaties de bodemkwaliteit onderzocht. Voor voorliggend bestemmingsplan is enkel deellocatie A 'Bebouw parkeren' relevant (figuur 4.7).
Figuur 4.7: Onderzochte deellocaties door CSO. (Bron: CSO, rapportnr. 08.RB436, 17 november 2008).
Uit het bodemonderzoek blijkt dat ter plaatse van deellocatie A de bovengrond plaatselijk licht verontreinigd is, welke waarschijnlijk te wijten is aan puinbijmenging ter plaatse. De grond die zintuiglijk vermengd is met puin dient separaat te worden afgegraven. De milieuhygiënische kwaliteit van de grond dient middels een partijkeuring te worden vastgesteld. Eveneens dient de aanwezige volledige puinlaag separaat te worden afgegraven. De ondergrond (bestaande uit zand) kan zonder belemmeringen worden hergebruikt op de onderzoekslocatie. De ondergrond bestaande uit klei en veen kan niet zonder belemmeringen worden hergebruikt. Deze bodemlagen dienen separaat te worden afgegraven en middels partijkeuringen moet de milieuhygiënische kwaliteit worden vastgesteld. In het grondwater bij de parkeerplaats wordt plaatselijk een matige verontreiniging barium en lichte verontreinigingen molybdeen, zink, naftaleen en xylenen gemeten.
Conclusie
Uit het bodemonderzoek uit 2008 blijkt dat ter plaatse van het plangebied de bovengrond plaatselijk licht verontreinigd is, vermoedelijk als gevolg van puinbijmenging. De milieuhygiënische kwaliteit van de grond dient middels een partijkeuring te worden vastgesteld. Eveneens dient de aanwezige volledige puinlaag separaat te worden afgegraven. Gezien de verontreiniging slechts licht verhoogde gehalten en concentraties betreft, wordt een aanvullend onderzoek niet noodzakelijk geacht. De bodemkwaliteit wordt geschikt geacht voor de toekomstige functie.
Momenteel wordt een actualiserend en aanvullend bodemonderzoek uitgevoerd.
Onderzoek
Door IDDS is een onderzoek naar mogelijke aanwezige explosieven binnen het plangebied uitgevoerd, zie bijlage 7. Op basis van de geraadpleegde bronnen, de beoordeling en evaluatie van de indicaties is vastgesteld dat het onderzoeksgebied Snellerpoort getroffen is door oorlogshandelingen tijdens de Tweede Wereldoorlog, waardoor conventionele explosieven (CE) in de bodem kunnen zijn achtergebleven. Het gaat om bombardementen door Britse jachtbommenwerpers en een raketbeschieting, eveneens door Britse jachtbommenwerpers.
Een deel van het plangebied ter plaatse van de beoogde uitbreiding van het winkelcentrum is “onverdacht”. In deze gebieden kunnen de voorgenomen werkzaamheden plaatsvinden zonder dat hiervoor verdere stappen in de CE-opsporing noodzakelijk zijn. De werkzaamheden kunnen in deze gebieden derhalve regulier worden uitgevoerd. Zie onderstaande afbeelding.
Figuur 4.8: Verdachte locaties Niet gesprongen Explosieven
Conclusie
Uit bovenstaande afbeelding blijkt dat het gehele plangebied van voorliggend bestemmingsplan voor de uitbreiding van het winkelcentrum “onverdacht is”. Er zijn wat dit onderwerp dus geen belemmeringen voor de planvorming.
Toetsingskader
Bij ruimtelijke plannen dient ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten te worden gekeken, namelijk:
Voor zowel bedrijvigheid als vervoer van gevaarlijke stoffen zijn twee aspecten van belang, te weten het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon dodelijk wordt getroffen door een ongeval, indien hij zich onafgebroken (dat wil zeggen 24 uur per dag gedurende het hele jaar) en onbeschermd op een bepaalde plaats zou bevinden. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting dan wel infrastructuur. Het GR drukt de kans per jaar uit dat een groep van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als direct gevolg van een ongeval waarbij gevaarlijke stoffen betrokken zijn. De norm voor het GR is een oriëntatiewaarde. Het bevoegd gezag heeft een verantwoordingsplicht als het GR toeneemt en/of de oriëntatiewaarde wordt overschreden.
Vervoer van gevaarlijke stoffen
Per 1 april 2015 is het Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt) en de regeling Basisnet in werking getreden. Het Bevt vormt de wet- en regelgeving, de concrete uitwerking volgt in het Basisnet. Het Basisnet beoogt voor de lange termijn (2020, met uitloop naar 2040) duidelijkheid te bieden over het maximale aantal transporten van, en de bijbehorende risico's die het transport van gevaarlijke stoffen mag veroorzaken. Het Basisnet is onderverdeeld in drie onderdelen: Basisnet Spoor, Basisnet Weg en Basisnet Water. Het Bevt en het bijbehorende Basisnet maakt bij het PR onderscheid in bestaande en nieuwe situaties. Voor bestaande situaties geldt een grenswaarde voor het PR van 10-6 per jaar. Voor nieuwe situaties geldt de 10-6 waarde als grenswaarde voor kwetsbare objecten en als richtwaarde bij beperkt kwetsbare objecten. In het Basisnet Weg en het Basisnet Water zijn veiligheidsafstanden (PR 10-6 contour) opgenomen vanaf het midden van de transportroute.
Tevens worden in het Basisnet de plasbrandaandachtsgebieden benoemd voor transportroutes waarbinnen beperkingen voor nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen gelden. Het Basisnet vermeldt dat op een afstand van 200 meter vanaf de rand van het tracé in principe geen beperkingen hoeven te worden gesteld aan het ruimtegebruik. Voor het groepsrisico geldt op grond van het Bevt slechts een oriënterende waarde en alleen in bepaalde gevallen is het doen van een verantwoording van een toename van het GR verplicht.
Op 21 april 2016 heeft de gemeenteraad van Woerden ingestemd met het document "route gevaarlijke stoffen voor Woerden" en de bijbehorende "routekaart gevaarlijke stoffen Woerden 2016”. De in 2009 vastgestelde routes zijn daarmee komen te vervallen. De Europabaan, Wulverhorstbaan, Hollandbaan en de N419 zijn aangewezen als transportroute voor gevaarlijke stoffen.
Figuur 4.9: Routes voor gevaarlijke stoffen in de gemeente Woerden. (Bron: Gemeente Woerden.)
Onderzoek
Overeenkomstig de professionele risicokaart waarin relevante risicobronnen worden getoond, zijn in de nabije omgeving van het plangebied geen risicovolle inrichtingen gelegen (figuur 4.10). Wel worden in de nabije omgeving van het plangebied gevaarlijke stoffen vervoerd over de weg en het spoor. Verder worden in de nabije omgeving van het plangebied geen gevaarlijke stoffen vervoerd over het water of door buisleidingen.
Figuur 4.10: Uitsnede professionele risicokaart. (Bron: Professionele risicokaart.)
Het vervoer over het spoor vindt plaats ten noorden van het plangebied, over het spoortraject Gouda-Utrecht (spoortraject 30BE.2). Het plangebied is niet gelegen binnen de PR 10-6 contour en het plasbrandaandachtsgebied van het spoortraject. Het invloedsgebied van het spoortraject reikt tot een afstand van meer dan 4.000 meter. Het plangebied is gelegen op circa 190 meter en valt daarmee binnen het invloedsgebied. Het plangebied ligt binnen 200 meter van de transportroute, waardoor een berekening van het groepsrisico noodzakelijk is.
Het vervoer over de weg vindt plaats over de gemeentelijke routes zoals vastgesteld in het document ''route gevaarlijke stoffen voor Woerden" en op de bijbehorende "routekaart gevaarlijke stoffen Woerden 2016”. De route langs de Snellerpoort valt niet onder de aangewezen routes. Op dit punt zijn geen beperkingen te verwachten voor de voorgenomen bouw van woningen in het gebied Snellerpoort.
Verantwoording groepsrisico
Ten behoeve van de beoogde ontwikkeling is door Adviesgroep AVIV BV (Adviesgroep AVIV BV, 18 juni 2019, projectnummer 193916) het groepsrisico berekend. Dit onderzoek is toegevoegd, zie bijlage 8. Uit deze berekening blijkt dat de toename van het groepsrisico onder de 10% blijft. Een verdere verantwoording van het groepsrisico is daarmee niet nodig.
Hoewel geconcludeerd dat de verantwoording van het groepsrisico achterwege kon blijven, bestond de wens om conform het Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt) een verantwoordingsdocument op te stellen. Zie bijlage 9.
De verantwoording van het groepsrisico draait om de beoordeling van het risico van een ramp, uitgedrukt in aantallen doden (meer dan 10), dat mogelijk is bij een ruimtelijke ontwikkeling in de omgeving van een risicobron. In dit geval is de risicobron het vervoer van gevaarlijke stoffen over de spoorroute Gouda - Harmelen aansluiting.
Conclusie
Het aspect externe veiligheid staat de vaststelling van het bestemmingsplan niet in de weg.
In en rond het plangebied zijn geen kabels of leidingen aanwezig waarmee in dit bestemmingsplan rekening gehouden moet worden. Wel zijn er enkele kleinere huisaansluitingen voor bijvoorbeeld gas, water en riool. Met de uitvoering van de plannen wordt met deze leidingen rekening gehouden. Voor het bestemmingsplan behoeven deze leidingen geen bescherming.
Gebouwen
De gemeente heeft in het Actieplan CO2-neutraal 2030 voor nieuwbouwwoningen bepaald dat deze vanaf 2018 energieneutraal moeten worden gebouwd. Zie voor een beschrijving van het Actieplan paragraaf 3.3.5 van deze toelichting.
In het huidige Bouwbesluit is voor nieuwe woningen een EPC norm opgenomen. De EPC eisen worden vervangen door de invoering van de eisen voor “Bijna EnergieNeutrale Gebouwen” (BENG). Voor alle nieuwbouw, zowel woningbouw als utiliteitsbouw, geldt dat de vergunningaanvragen vanaf 1 juli 2020 minimaal moeten voldoen aan de BENG-eisen.
Voor de verschillende bouwvelden van Snellerpoort worden kavelpaspoorten opgesteld met onder meer stedenbouwkundige uitgangspunten (hoogtes, rooilijnen), maar ook minimale eisen en ambities ten aanzien van duurzaamheid. Daarin zal worden bepaald dat de woningen minimaal aan de BENG-eisen zullen moeten voldoen.
Mogelijke duurzaamheidsmaatregelen gebouwen
Om aan het gewenste duurzaamheidsniveau te kunnen voldoen zijn meerdere maatregelen denkbaar:
Bodemenergie
Gelet op de ambitie van de gemeente Woerden om in 2030 CO2 neutraal te zijn, zijn de mogelijkheden onderzocht om in Snellerpoort gebruik te maken van bodemenergie. Door Witteveen & Bos is hiertoe het “Bodemenergieplan gemeente Woerden, projectlocatie Snellerpoort” (1 maart 2019) opgesteld.
Bodemenergie is het gebruik van warmte of koude in de ondiepe ondergrond. Het principe van bodemenergie is dat in de zomer wordt gekoeld met winterkoude en in de winter wordt verwarmd met zomerwarmte die opgeslagen is in de bodem. Bij opslag van warmte en koude in de bodem fungeert de bodem als opslagmedium. Hierdoor kan aanzienlijk worden bespaard op de jaarlijkse gas/energie kosten en neemt CO2-uitstoot af in vergelijking met conventionele systemen.
Er wordt onderscheid gemaakt tussen twee soorten bodemenergiesystemen: open systemen en gesloten systemen. Open bodemenergiesystemen worden ook wel Warmte-Koude opslag (WKO) genoemd. Een dergelijk systeem bestaat uit bronnen die grondwater onttrekken of infiltreren. Energie in de vorm van warmte en koude wordt opgeslagen in een ondergrondse watervoerende laag. Het systeem gebruikt de relatieve warmte of koude van het grondwater voor verwarming of koeling van één gebouw (individueel systeem) of voor meerdere gebouwen (collectief systeem). De systemen gebruiken daarbij een warmtewisselaar en een warmtepomp. In het verwarmingsseizoen wordt grondwater uit de warme bron opgepompt en eventueel bij gewarmd door een warmtepomp voor verwarming. Het afgekoelde water wordt teruggepompt. Tijdens het koelseizoen wordt de circulatierichting omgedraaid. De bronnen kunnen op enige afstand naast elkaar gelegen zijn of onder elkaar in verschillende watervoerende pakketten. De diepte van de bronnen varieert meestal van 20 tot 300 meter onder maaiveld.
Gesloten bodemenergiesystemen worden ook bodemwarmtewisselaars genoemd. Dergelijke systemen bestaan uit flexibele kunststof lussen in de bodem waarmee warmte en koude aan de bodem wordt onttrokken door middel van geleiding. Er wordt geen grondwater onttrokken. Gesloten systemen hebben een luslengte van circa 50 tot 200 meter beneden maaiveld.
Door Witteveen & Bos is onderzoek gedaan naar de mogelijkheden om in Snellerpoort dergelijke systemen toe te passen. Daarbij is onderzoek gedaan naar de bodemopbouw, grondwaterstanden en –stromingen en de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem. Voor zowel de open als gesloten systemen zijn gebruiksregels opgesteld en geldt dat deze systemen in beginsel mogelijk zijn in Snellerpoort.
Natuur
Voor Snellerpoort wordt uitgegaan van het realiseren van een duurzame wijk, waarbij zowel duurzame gebouwen worden gebouwd als de openbare ruimte op een duurzame wijze wordt ingericht. Uitgangspunt in zowel het Stedenbouwkundig Programma van Eisen als het Inrichtingsplan voor de openbare ruimte is het realiseren van een “natuurinclusieve buurt”.
De natuurinclusieve buurt wordt gerealiseerd aan de hand van een aantal maatregelen en uitgangspunten. Uitgangspunt is de aanplant van bomenrijen langs de hoofdontsluitings-wegen en bomen langs buurtstraten. Om hittestress tegen te gaan worden in de buurtstraten bomen geplant op strategische plekken. In de openbare ruimte zal een mix aan inheemse plantsoorten worden geplant om daarmee de biodiversiteit te vergroten. Zie onderstaande (indicatieve) kaartbeeld.
Figuur 4.11: Natuurinclusieve buurt
In het plangebied Snellerpoort worden enkele hoogteaccenten tot 45 meter mogelijk gemaakt. In het voorliggende bestemmingsplan voor de uitbreiding van het winkelcentrum gaat het om één hoogteaccent aan de zijde van het buurtpark met een maximale bouwhoogte van 45 meter. Voor het hoogteaccent is in het voorliggende bestemmingsplan een zoekgebied bepaald waarbinnen een hoogteaccent met een bepaalde footprint kan worden gerealiseerd. Op deze wijze is de locatie van het hoogteaccent bepaald maar kan bij de nadere bouwplanuitwerking nog in beperkte mate worden geschoven met de plek van het gebouw om een zo optimaal mogelijke inpassing te kunnen realiseren.
Onderzoek
Om de effecten van de nieuwbouw op de bezonning van omliggende bestaande bebouwing inzichtelijk te maken is een bezonningsstudie (zie Bijlage 10) uitgevoerd voor het gehele project Snellerpoort, dus zowel het woongebied als de uitbreiding van het winkelcentrum Snel en Polanen (waar voorliggend bestemmingsplan betrekking op heeft). In de bezonningsstudie zijn de hoogteaccenten over het gehele zoekgebied ingetekend. Het werkelijke volume van de hoogteaccenten zal minder (lees “smaller”) zijn doordat in de planregels een maximale footprint is bepaald. Omdat nog niet duidelijk waar in het zoekgebied de hoogteaccenten precies worden gerealiseerd, is in de bezonningsstudie nog uitgegaan van de uiterste grenzen van het zoekgebied. Op deze wijze is inzichtelijk wat de bezonningseffecten van de toegestane planologische situatie is.
Conclusie
Uit de bezonningsstudie blijkt dat op de maatgevende data alleen in de avond enige extra schaduw kan zijn bij het winkelcentrum, op de onderste bouwlagen.
Op basis van het bovenstaande kan worden geconcludeerd dat de realisatie van 100 woningen en een supermarkt bij het winkelcentrum niet leidt tot een onevenredige verslechtering van de bezonning van omliggende gebouwen.
In de voorgaande hoofdstukken zijn de uitgangspunten voor de ruimtelijke situatie in het plangebied aangegeven. Deze uitgangspunten zijn getoetst aan de milieu- en omgevingsaspecten en het beleid. In dit hoofdstuk worden de bestemmingen en de bijbehorende regels beschreven.
Het bestemmingsplan voldoet aan alle vereisten die zijn opgenomen in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Inherent hieraan is de toepassing van de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP) 2012. De SVBP maakt het mogelijk om bestemmingsplannen te maken die op vergelijkbare wijze zijn opgebouwd en op eenzelfde manier worden verbeeld. De SVBP2012 is toegespitst op de regels die voorschrijven hoe bestemmingsplannen conform de Wro en het Bro moeten worden gemaakt. De SVBP geeft bindende standaarden voor de opbouw en de verbeelding van het bestemmingsplan, zowel digitaal als analoog. De regels van dit bestemmingsplan zijn opgesteld conform deze standaarden.
Het bestemmingsplan regelt de gebruiks- en bebouwingsbepalingen van de gronden in het plangebied. De juridische regeling is vervat in een verbeelding en bijbehorende regels. Op de verbeelding zijn de verschillende bestemmingen vastgelegd, in de regels (per bestemming) de bouw- en gebruiksmogelijkheden.
In dit artikel worden de begrippen gedefinieerd, die in de planregels worden gehanteerd. Bij de
toetsing aan het bestemmingsplan wordt uitgegaan van de in dit artikel aan de betreffende
begrippen toegekende betekenis. Voor zover in de regels begrippen worden gebruikt die niet in dit
artikel staan vermeld, wordt aangesloten bij het normale spraakgebruik.
Dit artikel geeft aan hoe de diverse maten die bij het bouwen in acht moeten worden genomen,
bepaald moeten worden.
De bestemming 'Centrum' is opgenomen voor de beoogde supermarkt en de aangesloten bebouwing. Binnen de bestemming mag ook gewoond worden met een maximum aantal woningen van 100. Ook is een aan huis gebonden beroep of bedrijf mogelijk. Ondergeschikte horeca categorie 3 (dagzaak) is toegestaan, maar is afhankelijk van de openingstijden van de supermarkt. Binnen de aanduiding 'parkeerterrein' is een verhoogd parkeerterrein toegestaan. Binnen de bestemming zijn wordt ook een verblijfsgebied/plein gerealiseerd waardoor tuinen en daktuinen, nutsvoorzieningen, openbare ruimte, groen, water binnen de bestemming mogelijk gemaakt kunnen worden. Verkeersruimte, fiets- en voetpaden zijn toegestaan ten behoeve van de bereikbaarheid van het plangebied. Ook duurzaamheidsvoorzieningen zijn toegestaan met het oog op de toekomst.
In deze bestemmingsregeling zijn wegen en straten mogelijk gemaakt met een functie voornamelijk gericht op het parkeren en de toegankelijkheid van het plangebied. Daarvoor zijn wegen, straten, parkeervoorzieningen, voet- en fietspaden en bruggen toegestaand. Om het gebied functioneel en aantrekkelijk in te kunnen richten zijn groen, water, speelvoorzieningen, straatmeubilair en bij deze doeleinden behorende nutsvoorzieningen binnen de bestemming mogelijk. Binnen de bestemming zijn geen gebouwen toegestaan.
Artikel 5 Waarde - archeologie
Deze dubbelbestemming is opgenomen voor de bescherming van mogelijke archeologische resten in de bodem.
Voor de gronden met deze bestemming is bij een omgevingsvergunning voor werken en/of werkzaamheden, geen bouwwerken zijnde, in veel gevallen een archeologisch onderzoek nodig. Deze onderzoeksplicht geldt bij het verlagen van de bodem en het afgraven van gronden en roeren en omwoelen van gronden vanaf een oppervlakte van 10.000 m² en dieper dan 1,0 m onder peil.
De anti-dubbeltelregel is bedoeld om te voorkomen dat voor hetzelfde perceel meermaals een
bouwvergunning wordt verleend. Hierdoor zou de situatie kunnen ontstaan dat er een cumulatie
van bebouwing optreedt waardoor de maximale maatvoering in het bestemmingsplan (bijvoorbeeld
maximaal vloeroppervlak) in totaliteit wordt overschreden.
Artikel 7 Algemene gebruiksregels
Dit artikel bepaalt dat wanneer niet wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid volgens de normering zoals deze is opgenomen in de 'Nota parkeernormen gemeente Woerden' (vastgesteld d.d. 2 september 2014) en diens rechtsopvolger, er sprake is van strijdig gebruik.
Artikel 8 Algemene afwijkingsregels
Deze bevoegdheid heeft betrekking op het aanbrengen van wijzigingen in de plaats, richting en/of
afmetingen van bestemmingsgrenzen, bouwgrenzen en/of aanduidingen.
In dit artikel staan de regels, die betrekking hebben op het overgangsrecht: bouwwerken die op het
moment van tervisielegging van het plan bestaan, mogen blijven bestaan, ook al is er strijd met de
in het nieuwe plan gegeven bebouwingsregels. In dit artikel is ook geregeld dat het gebruik van gronden als seksinrichting in ieder geval wordt beschouwd als een verboden gebruik.
Deze regel geeft aan hoe de regels worden aangehaald: “Regels van het bestemmingsplan
‘Uitbreiding winkelcentrum Snel en Polanen'.
Wettelijk bestaat de verplichting om inzicht te geven in de uitvoerbaarheid van een project. Wat dat betreft, wordt een onderscheid gemaakt in de maatschappelijke en de economische uitvoerbaarheid.
De maatschappelijke uitvoerbaarheid van een plan kan onder meer worden aangetoond door het doorlopen van de bestemmingsplanprocedure. Tijdens deze procedure zijn er verschillende momenten waarop instanties, burgers en belanghebbenden kunnen reageren op het plan. Het bestemmingsplan doorloopt de wettelijk vastgelegde procedure, bestaande uit de volgende stappen.
Het voorontwerp bestemmingsplan wordt, volgens artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro), verzonden naar de overleginstanties. De ingekomen reacties worden voorzien van een gemeentelijke reactie en zijn in deze paragraaf opgenomen. Het voorontwerpbestemmingsplan wordt voor een periode van 4 weken ter inzage gelegd. Hiernaast wordt een informatieavond georganiseerd.
Het voorontwerpbestemmingsplan wordt overeenkomstig de inspraakverordening van de gemeente Woerden voor een periode van 6 weken ter inzage gelegd. In deze periode wordt een informatiebijeenkomst gehouden.
Het ontwerpbestemmingsplan volgt de uniforme openbare voorbereidingsprocedure die is beschreven in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Het ontwerpplan wordt gedurende 6 weken ter inzage gelegd. Een ieder wordt daarbij in de gelegenheid gesteld schriftelijk en/of mondeling zienswijzen op het plan naar voren te brengen. Eventueel ingediende zienswijzen worden voorzien van een passend antwoord en opgenomen in de toelichting.
Vervolgens wordt het bestemmingsplan al dan niet gewijzigd vastgesteld door de gemeenteraad. De publicatie van het vaststellingsbesluit vindt (over het algemeen) plaats binnen twee weken na de vaststelling. Tijdens de daarop volgende inzage termijn (6 weken) is het mogelijk beroep in te stellen bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS). Het vaststellingsbesluit treedt in werking op de eerste dag ná de dag waarop de beroepstermijn afloopt, tenzij er een voorlopige voorziening is aangevraagd.
In het kader van het vigerende bestemmingsplan is een grondexploitatie vastgesteld die in het kader van het voorliggende bestemmingpslan wordt geactualiseerd. Uitgangspunt daarbij is dat de gemeente bouwrijpe grond verkoopt waarin de kosten zijn verwerkt die de gemeente maakt voor onder andere de inrichting van de openbare ruimte. Er is sprake van een sluitende grondexploitatie en een financieel uitvoerbaar plan.