direct naar inhoud van Regels
Plan: Parapluplan Woerden 1 (bouwlagen stallen, PDV, kleine windmolens)
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0632.bpstalwindpdv-bVA1

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 Plan

Het Parapluplan Woerden 1 (bouwlagen stallen, PDV, kleine windmolens) van de gemeente Woerden.

1.2 Bestemmingsplan

De geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0632.bpstalwindpdv-bVA1 met de bijbehorende regels en eventuele bijlagen.

1.3 (agrarisch) bedrijven

Een (agrarisch) bedrijf zoals bedoeld in de geldende bestemmingsplannen zoals bedoeld in artikel 2, lid 2.3 van deze regels, voor zover:

  • a. in het bestemmingsplan Landelijk gebied Woerden, Kamerik, Zegveld vallend onder de bestemmingen "Agrarisch-landschappelijke waarden" (artikel 3), "Agrarisch landschappelijke en natuurlijke waarden (artikel 4) en "Bedrijf" (artikel 5);
  • b. in het bestemmingsplan Buitengebied Harmelen, vallend onder de bestemmingen "Agrarisch" (artikel 3), "Agrarisch met waarden" (artikel 4) en "Bedrijf" (artikel 5).

Artikel 2 Reikwijdte en toepassing

2.1 Aantal bouwlagen voor stallen voor dieren

Het voorliggende bestemmingsplan is voor wat betreft het onderdeel "aantal bouwlagen voor stallen voor dieren" van toepassing op de volgende bestemmingsplannen en wijzigingsplannen:

  • a. Landelijk gebied Woerden, Kamerik, Zegveld, vastgesteld 2008-07-03, NL.IMRO.06320000BPBuiWoeKaZeg-
  • b. Landelijk gebied Woerden, Kamerik, Zegveld, herziening 2, vastgesteld 2012-04-26, NL.IMRO.06320000BPBuiWKZherz2-
  • c. Wijzigingsplan Van Teylingenweg 198, vastgesteld 2020-06-02, NL.IMRO.0632.WPTeylingenweg198-bVA1.
2.2 Perifere detailhandel op bedrijventerreinen

Het voorliggende bestemmingsplan is voor wat betreft het onderdeel "perifere detailhandel op bedrijventerreinen" van toepassing op de volgende bestemmingsplannen:

  • a. Bedrijventerreinen Barwoutswaarder, Polanen en Putkop, onherroepelijk (vastgesteld 2012-11-29), NL.IMRO.0632.bedrijventerrBPP-bVA1
  • b. Bedrijventerrein Middelland en Honthorst, onherroepelijk (vastgesteld 2013-06-27), NL.IMRO.0632.bedrmiddelhont-bVA1
2.3 Kleine windmolens

Het voorliggende bestemmingsplan is voor wat betreft het onderdeel "kleine windmolens" van toepassing op de volgende bestemmingsplannen:

  • a. Landelijk gebied Woerden, Kamerik, Zegveld, vastgesteld 2008-07-03, NL.IMRO.06320000BPBuiWoeKaZeg-
  • b. Herziening 1 Landelijk gebied Woerden, Kamerik, Zegveld, onherroepelijk (vastgesteld 2012-05-24), NL.IMRO.0632.BPLGWKZHERZIENING1-bVA1
  • c. Landelijk gebied Woerden, Kamerik, Zegveld, herziening 2, vastgesteld 2012-04-26, NL.IMRO.06320000BPBuiWKZherz2-
  • d. Buitengebied Harmelen, onherroepelijk (vastgesteld 2015-06-25), NL.IMRO.0632.buitengebHarmelen-bVA2

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Aantal bouwlagen stallen

3.1 Landelijk gebied Woerden, Kamerik, Zegveld

Het bestemmingsplan wordt als volgt gewijzigd:

  • a. Artikel 3 (Agrarisch - Landschappelijke Waarden), lid 3.2, sub 3.2.1 onder a komt te luiden als volgt: "de bij een volwaardig agrarisch bedrijf of behorende passende en doelmatige bebouwing, niet zijnde bedrijfs- of andere woningen, kassen en overkappingen, met dien verstande dat in geval van agrarische bedrijvigheid met intensieve veehouderij als hoofdactiviteit of intensieve veehouderij als duurzame neventak, er geen gebouwen mogen worden gerealiseerd voor het stallen van dieren in meer dan één bouwlaag.
  • b. Aan artikel 3.4 (specifieke gebruiksvoorschriften) wordt een sublid 3.4.2 toegevoegd met als titel "Verboden gebruik stallen dieren" dat komt te luiden als volgt: "Voor zover agrarische bedrijfsgebouwen mogen gebruikt ten behoeve van het stallen van dieren, is dit toegestaan op maximaal één bouwlaag".

Artikel 4 Perifere detailhandel op bedrijventerreinen

De in 2.2 genoemde bestemmingsplannen worden op de volgende onderdelen gewijzigd:

  • a. bestemmingsplan "Bedrijventerreinen Barwoutswaarder, Polanen en Putkop": artikel 5 "Bedrijventerrein", lid 5.3 (afwijken van de bouwregels), sub a wordt geschrapt. Subs b t/m e worden hernummerd naar a t/m d;
  • b. bestemmingsplan "Bedrijventerreinen Barwoutswaarder, Polanen en Putkop": artikel 5 "Bedrijventerrein", lid 5.5 (afwijken van de gebruiksregels), sub c wordt geschrapt. Sub d wordt hernummerd naar c.
  • c. bestemmingsplan "Bedrijventerrein Middelland en Honthorst": artikel 5 "Bedrijventerrein", lid 5.5 (afwijken van de gebruiksregels), sub c wordt geschrapt.

Artikel 5 Kleine windmolens

Voor gronden die onderdeel zijn van de in 2.3 genoemde bestemmingsplannen geldt dat een omgevingsvergunning voor de bouw van kleine windmolens kan worden verleend met toepassing van de binnenplanse afwijkingsmogelijkheid zoals bedoeld in artikel 3.6, eerste lid onder c van de Wet ruimtelijke ordening, met inachtneming van de volgende regels:

5.1 Algemeen
  • a. De energieopwekking van de kleinschalige windturbine is niet bestemd voor commerciële doeleinden maar enkel ten behoeve van het verbruik van het (agrarische) bedrijf;
  • b. Bij de aanvraag dient een landschappelijk inrichtingsplan te worden overlegd.
5.2 Bouwregels

Voor het bouwen van kleine windmolens gelden de volgende regels:

  • a. situering:
    • 1. uitsluitend binnen een bouwvlak of op maximaal 50 meter van een bouwvlak van een (agrarisch) bedrijven zijn maximaal 3 windmolens toegestaan met een totaal vermogen van 15 megawatt elektrisch;
    • 2. uitsluitend achter het hoofdgebouw, tenzij wordt aangetoond dat er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het ruimtelijk beeld en de cultuurhistorische karakteristiek van het erf en de omgeving;
    • 3. niet in Natura 2000 gebied;
    • 4. niet in gebieden die onderdeel zijn van het Natuurnetwerk Nederland (NNN) zoals bedoeld in de provinciale omgevingsverordening die geldt op het moment van de aanvraag omgevingsvergunning;
    • 5. op een passende plek in het erfensemble.
  • b. maximale ashoogte: 25 meter, gemeten vanaf de gemiddelde hoogte van het bestaande aansluitende afgewerkte maaiveld;
  • c. de afstand van een kleine windmolen tot:
    • 1. een andere kleinschalige windmolen bedraagt minimaal drie keer de rotordiameter;
    • 2. (ondergrondse) hoofdtransportleidingen en bijbehorende gebouwen ten behoeve van de distrubutie van gas zoals bedoeld in de bestemmingsplannen zoals bedoeld onder 2.3 bedraagt minimaal 25 meter;
    • 3. hoogspanningsinfrastructuur zoals bedoeld in de bestemmingsplannen zoals bedoeld onder 2.3 bedraagt minimaal de maximale werpafstand bij twee keer het nominaal toerental van de kleinschalige windmolen;
    • 4. de meest nabij gelegen woonbestemming of een andere bestemming waar mensen permanent verblijven, niet zijnde een bedrijfswoning, bedraagt minimaal vier maal de ashoogte van de windmolen;
    • 5. openbaar gebied is zodanig dat de wieken of de constructie van de kleinschalige windmolen niet overhangen boven openbaar gebied.
5.3 Milieukundige eisen

Een kleine windmolen is uitsluitend toegestaan:

  • a. als uit onderzoek blijkt dat met de bouw van de windmolen wordt voldaan aan de bepalingen van de Wet natuurbescherming en;
  • b. als uit akoestisch onderzoek blijkt dat de windmolen voldoet aan het maximale 24-uursgemiddeld geluidsniveau LAeq,24h die is vastgesteld voor stiltegebieden, zoals bedoeld in artikel 9.24 van de Interim Omgevingsverordening (NL.IMRO.9926.2020InterimVerord-VA02) van de provincie Utrecht of diens rechtsopvolger.
5.4 Nadere eisen

Het bevoegde gezag kan nadere eisen stellen aan de plaats, omvang en gebruik van de kleinschalige windmolen ten behoeve van:

  • a. de bezonningsituatie;
  • b. lichttoetreding in nabijgelegen bebouwing;
  • c. zichtlijnen of visuele hinder;
  • d. het voorkomen van slagschaduw;
  • e. risico's voor gevoelige of kwetsbare objecten;
  • f. ter voorkoming van geluidshinder;
  • g. de mogelijkheid tot voortzetting dan wel uitbreiding van een bestaand bedrijf;
  • h. een evenwichtig ruimtelijk en stedenbouwkundig beeld;
  • i. de gewenste ruimtelijke aansluiting op reeds gerealiseerde windmolens in de lintstructuur die als trendsetter zijn gebouwd.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 6 Anti-dubbeltelregel

Gronden die eens in aanmerking zijn gekomen bij de verlening van een omgevingsvergunning blijven bij de beoordeling van latere aanvragen om een dergelijke vergunning -indien hierdoor de oorspronkelijke vergunning niet verleend zou kunnen zijn- buiten beschouwing.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 7 Overgangsrecht

7.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • 2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  • 3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
7.2 Overgangsrecht gebruik
  • 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • 2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 8 Slotregel

Dit bestemmingsplan kan worden aangehaald onder de titel: bestemmingsplan Parapluplan Woerden 1 (bouwlagen stallen, PDV, kleine windmolens).