direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Snellerpoort
Status: voorontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0632.bpsnellerpoort-0001

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

In december 2018 heeft de gemeenteraad van Woerden het ambitiedocument ''Snellerpoort, een ander perspectief" vastgesteld. In het ambitiedocument zijn de kaders opgenomen voor de ontwikkeling van dit centraal gelegen stukje Woerden. Het ambitiedocument gaat uit van de realisatie van een woonwijk met een mix aan functies waarbij een andere stedenbouwkundige opzet dan het Masterplan Snellerpoort (2007) wordt aangehouden. Er wordt niet langer uitgegaan van een lange dichte bebouwingswand langs het spoor, er wordt meer groen gerealiseerd en er wordt aan de spoorzijde een extra verkeersontsluiting gerealiseerd. In het ambitiedocument is vooral de (nieuwe) structuur van de openbare ruimte vastgelegd waarbinnen bouwvelden zijn bepaald. In het Ambitiedocument wordt uitgegaan van een woningbouwprogramma tussen de 700 en 800 eengezinswoningen en appartementen in een compacte bouwvorm. Hiermee speelt Snellerpoort in op de groei van 1- en 2- persoonshuishoudens. De nabijheid van het winkelcentrum en station is zowel aantrekkelijk voor senioren en starters maar ook voor gezinnen.

Het ambitiedocument is verder uitgewerkt in het Stedenbouwkundig Plan Woerden Snellerpoort (2019) Uitgangspunt is dat Snellerpoort een levendig stadsdeel moet worden met een mix van functies, waar naast wonen ook ruimte is voor ontmoeting en verblijf.

Het vigerende bestemmingsplan Snellerpoort (2010) was nog toegesneden op het Masterplan uit 2007 en is vanwege de gewijzigde planvorming aan vervanging toe. Het voorliggende bestemmingsplan is een planologische vertaling van het Stedenbouwkundig Plan Woerden Snellerpoort (2019).

1.2 Plangebied

Het plangebied kenmerkt zich in de huidige situatie als een braakliggend grasveld midden in de stad Woerden. Het gebied wordt door schapen begraasd.

Het spoor Gouda - Utrecht ligt ten noorden van het plangebied. Het plangebied ligt ingesloten tussen het spoor en de woonwijken Snel en Polanen, Stedenbuurt, Eilandenbuurt, Schrijversbuurt en de nieuwste uitbreiding Waterrijk Woerden.

Verschillende voorzieningen zijn vanaf het plangebied snel bereikbaar. Het treinstation en de binnenstad, het winkelcentrum en de locaties van het Minkema-college zijn gelegen in de directe omgeving en via de N204 is de snelweg A12 goed bereikbaar.

De ligging en begrenzing van het plangebied zijn weergegeven in de figuren 1.1 en 1.2.

Uitgangspunt voor de plangrens is het geldende bestemmingsplan Snellerpoort (vastgesteld 24 juni 2010). Voor het project Snellerpoort worden twee bestemmingsplannen opgesteld. Er wordt namelijk een apart bestemmingsplan opgesteld voor het winkelcentrum, omdat dit gebied een eigen dynamiek en regeling heeft. De nieuwe weg langs het spoor is al meegenomen in het geldende bestemmingsplan voor Snellerpoort. Voor de bocht aan de westkant is op 5 februari 2019 omgevingsvergunning verleend. De weg is daarom niet meegenomen in het bestemmingsplan.

Ook het reeds bestaande kerkelijk centrum is niet meegenomen in het nieuwe bestemmingsplan. Voor dit plandeel is een apart bestemmingsplan vastgesteld (27 mei 2010).

afbeelding "i_NL.IMRO.0632.bpsnellerpoort-0001_0001.png"

Figuur 1.1: Globale ligging plangebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.0632.bpsnellerpoort-0001_0002.png"

Figuur 1.2: Ligging plangebied binnen Woerden.

1.3 Geldende regeling

Voor het plangebied gelden op dit moment het bestemmingsplan 'Snellepoort', vastgesteld 24-06-2010 en de parapluherziening Parkeernormen Woerden, vastgesteld op 24-05-2017.

 

Bestemmingsplan Snellerpoort (2010)

Figuur 1.3 geeft het vigerende bestemmingsplan Snellerpoort weer. Dit bestemmingsplan voorziet in:

  • Het verleggen van de doorgaande Steinhagenseweg (wordt langs het spoor gelegd).
  • De realisatie van een lange aaneengesloten bebouwingwand langs het spoor met een directe bouwtitel waarbij in de voorschriften/regels een fasering (van oost naar west) is opgenomen en de eis is opgenomen dat de naar het spoor gekeerde zijde een dove gevel moet zijn).
  • Een nog uit te werken woonbestemming voor de overige woningbouwvelden (met dezelfe fasering van oost naar west).

Voor het plangebied gelden de enkelbestemmingen 'Gemengd-1', 'Gemengd-2', 'Groen', 'Kantoor', 'Verkeer', 'Wonen- uit te werken' en de dubbelbestemming 'Leiding-Riool'.

Het belangrijkste programma dat een plaats krijgt in het bestemmingsplan Snellerpoort is wonen. De omvang van het woonprogramma bedraagt maximaal 770 woningen, bestaande uit 740 woningen binnen de grenzen van het voorliggende bestemmingsplan (bestemmingen 'Wonen - uit te werken' en 'Gemengd-1') alsmede maximaal 30 woningen in het plangebied van het in vorobereiding zijnde bestemmingsplan voor de uitbreiding van het winkelcentrum (in bestemmingsplan uit 2010 bestemd als 'Gemengd-2').

Daarnaast biedt het plan ruimte aan een beperkte ontwikkeling van kantoorfuncties, met name vlakbij het bestaande wijkwinkelcentrum en in de westelijke deel van het plangebied, wat aansluit op het stationsgebied. Daarbij is er in het plan ook plaats gereserveerd voor een kerkelijk centrum en een woon-zorgcomplex in Snellerpoort.

In het voorliggende bestemmingsplan wordt een programma van maximaal 800 woningen mogelijk gemaakt. In plaats van een uit te werken woonbestemming, is nu gekozen voor de bestemming 'Woongebied. Door het werken met bouwvlakken en hoogtezoneringen worden er kaders geschetst op basis van het Stedenbouwkundig Plan Woerden Snellerpoort. Ook wordt binnen dit bestemmingsplan een groenstrook aangelegd, maar dan op een andere positie dan voorzien in het bestemmingsplan Snellepoort uit 2010.

afbeelding "i_NL.IMRO.0632.bpsnellerpoort-0001_0003.png"

Figuur 1.3: Uitsnede van plangebied met vigerend bestemmingsplan.

Parapluherziening parkeernormen Woerden (2017)

Naast het bestemmingsplan 'Snellerpoort' is ter plaatse van het plangebied de Parapluherziening Parkeernormen Woerden van kracht. Deze herziening is vastgesteld op 24 mei 2017 en regelt dat er voor (alle) bestemmingsplannen van de gemeente Woerden een geldende parkeernorm wordt gehanteerd op basis van de Nota parkeernormen (en diens rechtsopvolger). Het plangebied ligt in het gebied 'rest bebouwde kom'. In voorliggende bestemmingsplan worden de normen die gelden voor 'rest bebouwde kom' direct geborgd.

1.4 Leeswijzer

Na deze inleiding beschrijft hoofdstuk 2 de huidige situatie van het plangebied en de directe omgeving. Vervolgens wordt ingegaan op de voorgenomen ontwikkeling. Hoofdstuk 3 geeft een overzicht van het beleidskader waarbinnen de voorziene ontwikkelingen in het plangebied dienen te passen. Hier wordt ingegaan op het rijks-, provinciaal en het gemeentelijk beleid. Vervolgens gaat hoofdstuk 4 in op de verschillende van toepassing zijnde milieu- en omgevingsaspecten. In hoofdstuk 5 wordt een toelichting op het juridisch systeem en op de bestemmingen gegeven. Ten slotte geeft hoofdstuk 6 inzicht in de maatschappelijke en de economische uitvoerbaarheid.

Hoofdstuk 2 Planbeschrijving

2.1 Inleiding

In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de huidige situatie en de gewenste ontwikkeling binnen het plangebied.

2.2 Huidige situatie

Oorspronkelijk was het gebied, net als de andere, omliggende gronden aan de zuidzijde van Woerden, grotendeels in gebruik als agrarische grond. Door de ontwikkeling van de omliggende gronden is agrarisch gebruik niet meer actueel.

In de huidige situatie bestaat het plangebied uit grasland, wat begraasd wordt door schapen.

2.3 Gewenste ontwikkeling

Het ontwikkelen van gebied Snellerpoort is een belangrijke stap in de stadsontwikkeling van Woerden. Dat komt door de plancapaciteit van het gebied maar meer nog door de strategische ligging van Snellerpoort. Door Snellerpoort te ontwikkelen kan een kwalitatief goede verbinding tussen Snel & Polanen en het station tot stand komen. Zowel op ruimtelijk vlak als ook op verkeerskundig gebied. Vooral het langzaam verkeer kan hiervan profiteren. Vanzelfsprekend worden al eerder gerealiseerde gebouwen hierin opgenomen; zoals het kantoorgebouw van Roche en het kerkgebouw Het Baken. Snellerpoort moet een levendig stadsdeel worden met een mix van functies, waar naast wonen ook ruimte is voor ontmoeting en verblijf. Het plan is zodanig opgezet dat de openbare ruimte is vastgelegd en de bouwvelden in de loop der jaren ingevuld kunnen worden.

Stedenbouwkundig Plan Woerden Snellerpoort

Na het ambitiedocument voor Snellerpoort waarin het stedenbouwkundig raamwerk is vastgelegd, is het Stedenbouwkundig Plan Woerden Snellerpoort (oktober 2019) opgesteld (zie Bijlage 1) In het stedenbouwkundig plan staan de kernwaarden voor de ontwikkeling gedefinieerd. Daarbij zijn de ambities op alle relevante deelaspecten, beeldkwaliteit, mobiliteit, water, natuur, groen en sociaal, in de vorm van bouwstenen uitgewerkt. Deze ambities zijn vertaald in het stedenbouwkundig plan voor de bebouwing. Voor alle bouwvelden worden nog ruimtelijke randvoorwaarden vastgelegd in kavelpaspoorten. Het stedenbouwkundig plan vormt samen met de kavelpaspoorten het kader waarbinnen de ontwikkelende partijen de bouwplannen voor de diverse bouwvelden realiseren.

Stedenbouwkundige opzet

Opbouw van de wijk

Het beeld van Snellerpoort wordt bepaald door een helder stratenpatroon met brede stadsstraten en intiemere buurtstraten en een helder afgebakende ruimtes voor groen (het park en de promenade). De stadsstraten vormen de hoofdontsluiting van de buurt.

De bebouwing is royaal en voornaam aan de grote openbare ruimten en compacter in de smallere dwarsstraten. Dat komt vooral in de bouwhoogten en in de breedte van panden tot uitdrukking.

In de buurtstraten van Snellerpoort overheerst de kleine schaal en is de sfeer informeel. In de stadsstraten zorgen appartemensgebouwen voor een grotere maat. De hoogste gebouwen (12-15 bouwlagen) kijken consequent uit over de grootste openbare ruimten; het park, de promenade en het winkelplein. Het hoogteaccent dat is gelegen in de uiterste noordwesthoek (en dat buiten het bestemmingplan valt) markeert de hoek en gaat tevens een samenspel aan met de gebouwen op het Campinaterrein en naastgelegen terrein van plan WITT en vraagt ook nog om afstemming met mogelijk toekomstige bebouwing op het westelijk ervan gesitueerde FNV kavel. De middelhoge gebouwen (8-10 bouwlagen) in Snellerpoort liggen eveneens aan de grotere openbare ruimte van de promenade en de waterpartij en markeren daarnaast ook de twee uiterste hoekpunten van de wijk.

Op onderstaande afbeelding is de stedenbouwkundige opzet van de wijk met bijbehorende bouwhoogten (in aantal bouwlagen) weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0632.bpsnellerpoort-0001_0004.png"

Figuur 2.1: Opbouw van de wijk

De bijzondere ruimten binnen het plangebied zijn de promenade, het winkelplein en het buurtpark. Het buurtpark ligt midden in Snellerpoort. De promenade ontstaat door het omleggen van de Steinhagenseweg. Het doorgaande verkeer van de Steinhagenseweg wordt omgelegd tussen het spoor en Snellerpoort. De omlegging van deze weg wordt echter niet in het voorliggende bestemmingsplan geregeld, omdat hier al een ruimtelijke procedure voor doorlopen is.

 

afbeelding "i_NL.IMRO.0632.bpsnellerpoort-0001_0005.png"

Figuur 2.2: Hoofdopzet van de nieuwe wijk

Programma

Gestreefd wordt naar een woningbouwprogramma van maximaal 800 woningen in een compacte bouwvorm met een accent op appartementen in diverse prijsklassen. Hiermee speelt Snellerpoort in op de groei van 1- en 2- persoonshuishoudens. De nabijheid van het winkelcentrum en station is zowel aantrekkelijk voor senioren en starters maar ook voor stadsgezinnen. Naast appartementen worden voor deze laatste categorie ook stadswoningen gebouwd. In het stedenbouwkundig plan is voor Snellerpoort een 10-tal bouwvelden geformuleerd, zie onderstaande afbeelding. Bouwveld C1 valt buiten de kaders van het voorliggende bestemmingsplan. Voor de bouwvelden B5-B6 (uitbreiding winkelcentrum Snel & Polanen) wordt een apart bestemmingsplan opgesteld.

afbeelding "i_NL.IMRO.0632.bpsnellerpoort-0001_0006.png"Figuur 2.3: Benaming bouwvelden t.b.v. op te stellen Kavelkompassen

Voor Snellerpoort wordt gestreefd naar het realiseren van een levendige stadswijk waarbij ook ruimte is voor kleinschalige buurtfuncties, die een bijdrage leveren aan de levendigheid in de wijk. Denk bijvoorbeeld aan flexibele werkplekken, voor zzp-ers, eventueel in combinatie met een eetgelegenheid, een kleinschalige kinderopvang of kleine sportfaciliteit. Deze functies lenen zich bij uitstek voor situering langs de route tussen het winkelcentrum en het station. Op dit moment is nog niet duidelijk waar deze functies precies wenselijk en inpasbaar zijn en tot welke omvang. Om die reden voorziet voorliggend bestemmingsplan nog niet in de realisatie van niet-woonfuncties. In voorkomend geval zal een aparte planologische procedure gevolgd moeten worden. In beginsel zal medewerking worden verleend aan kleinschalige buurtgerichte functies die qua ruimtelijke uitstraling inpasbaar zijn in een woonomgeving en niet tot onevenredige overlast zullen leiden.

Verkeerstechnische aspecten

Het verkeer wordt als integraal onderdeel van de leefomgeving gezien. Centraal staat de ambitie binnen Snellerpoort een omgeving te creëren die voor voetgangers en fietsers als zeer prettig en veilig wordt ervaren. Het autoverkeer krijgt een vanzelfsprekende plek zonder de buurt te domineren. Verkeer wordt gescheiden waar het moet, en gecombineerd waar het kan. Het gehele gebied krijgt een uniform wegbeeld en wordt ingericht als 30 km/uur gebied. De straatruimten zijn onder te verdelen in bredere 'stadstraten' en smallere 'buurtstraten'. Het profiel verschilt met name in de ruimte die binnen het profiel is toebedeeld aan voetgangers. De klassiek opgebouwde profielen hebben een rijloper waarvan fietsen en auto's gebruik maken. Daar waar grote fietsstromen verwacht worden zijn de profielen hierop aangepast door de introductie van de fietsstraat. Langs het spoor wordt een snelfietspad aangelegd.

Voor het gemotoriseerd verkeer wordt de buurt op twee punten vanaf de Beneluxlaan ontsloten: centraal in het verlengde van het buurtpark en aan de oostzijde ter hoogte van de Cattenbroekerdijk. Het westelijke kruispunt aan de noordzijde van het Roche-gebouw is voor fietsers van groot belang omdat hier de primaire verbinding ligt tussen Snellerpoort enerzijds en het station respectievelijk het centrum anderzijds. Autoverkeer kan vanaf de Beneluxlaan afslaan in de richting van het Roche-gebouw; na dit punt verandert de weg tot een langzaamverkeer verbinding. Zie figuur 2.4 voor een impressie van de beoogde verkeerstructuur.

afbeelding "i_NL.IMRO.0632.bpsnellerpoort-0001_0007.png"Figuur 2.4: Beoogde verkeerstructuur in en rondom het plangebied.

Verkeerskundig gezien is de omlegging van de huidige Steinhagenseweg naar een ligging pal langs het spoor een belangrijk uitgangs- en verbeterpunt voor de stad. Hier wordt de Beneluxlaan wordt hier ter vervanging van de huidige Steinhagenseweg. Met de nieuwe ligging kan een veilige

leefomgeving worden gecreëerd, omdat er een aaneengesloten gebied ontstaat dat niet door een verkeersweg doorsneden wordt. Door de situering van de bebouwing heeft de eerstelijnsbebouwing vanaf het spoor een afschermende werking waardoor in de wijk zelf een rustig akoestisch klimaat gerealiseerd kan worden.

Het parkeren voor bewoners zal voornamelijk ondergronds of half verdiept binnen de bouwblokken plaatsvinden. Er wordt zoveel mogelijk uitgegaan van collectieve parkeren. Het stedenbouwkundig plan beschrijft dat dat daarvoor verschillende oplossingen kunnen worden toegepast, bijvoorbeeld midden van het bouwblok, in de vorm van gebouwde voorzieningen of aan de buitenkant van een blok maar dan niet zichtbaar en zo min mogelijk in het openbaar gebied. Het bezoekersparkeren wordt in de openbare ruimte opgelost.

afbeelding "i_NL.IMRO.0632.bpsnellerpoort-0001_0008.jpg"Figuur 2.5: Autoparkeren zorgvuldig inpassen

Inrichting openbare ruimte en water

De strategie is om allereerst een kwalitatief goede openbare ruimte te ontwikkelen. Dit is een stap die door de gemeente wordt gezet en die feitelijk de plattegrond van de wijk bepaalt. In het vervolgtraject worden (markt-) partijen uitgenodigd de ontstane bouwvelden fasegewijs te ontwikkelen.

Voor de inrichting van de openbare ruimte wordt een inrichtingsplan opgesteld. Daarin wordt de beoogde inrichting van de openbare ruimte vastgelegd. In het inrichtingsplan wordt de voorgenomen inrichting van de straat met bomen, parkeervakken, stoepen, fietsparkeervoorzieningen en afvalinzameling verder uitgewerkt. Voor de promenade langs het water, het buurtpark en het plein naast de beoogde uitbreiding van het winkelcentrum zijn in het inrichtingsplan voorstellen gedaan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0632.bpsnellerpoort-0001_0009.png"

Figuur 2.6: Openbare ruimte

Promenade

Binnen de grenzen van dit bestemmingsplan wordt aan de zuidzijde een promenade gerealiseerd die toegankelijk zal zijn voor langzaam verkeer. De promenade is een groene wandelroute. De route loopt

langs plant- en grasvakken die ook het hoogteverschil met de buurtstraat overbruggen en langs de waterkant waar vlonders in het riet ook het water beleefbaar en ervaarbaar maken. Onderweg zijn plekken gemaakt om te spelen en elkaar te ontmoeten. Op diverse plekken zijn bankjes geplaatst en

zitranden.

Ook biedt het bestemmingsplan ruimte voor enkele kleine kiosken (voor detailhandel of horeca) om de verblijfswaarde van de promenade te vergroten. Op onderstaande afbeelding is een impressie van de promenade weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0632.bpsnellerpoort-0001_0010.png"Figuur 2.7: Sfeerimpressie openbare ruimte

Buurtpark

Centraal in het plangebied wordt een buurtpark gerealiseerd. Het buurtpark wordt voorzien van speelvoorzieningen, een wandelpad en de nodige groenvoorzieningen. Zo vormt deze plek, samen met het bestaande skate en multiveld een mooie centrale ontmoetingsplek in de buurt. Boomgroepen markeren het begin en einde van het voetpad en het naastgelegen fietspad. Solitaire bomen markeren de open plekken. Zie impressie in figuur 2.8.

afbeelding "i_NL.IMRO.0632.bpsnellerpoort-0001_0011.png"

Figuur 2.8: Impressie buurtpark

Water

Aan de noordzijde van de buurt wordt over de gehele breedte van Snellerpoort een waterpartij aangelegd. Deze waterstructuur sluit aan bij de al aanwezige structuur ten westen van het plangebied. Voor de nieuw aan te leggen waterpartij wordt ingezet op een hoge belevingswaarde door inrichting met natuurlijke oevers langs de watergangen en de promenade. Zie onderstaand kaartbeeld.

afbeelding "i_NL.IMRO.0632.bpsnellerpoort-0001_0012.png"

Figuur 2.9: Kaartbeeld waterstructuur (indicatief)

Hoofdstuk 3 Beleid

In dit hoofdstuk staat het beleid beschreven dat relevant is voor de gewenste ontwikkeling en/of het plangebied van dit bestemmingsplan. Hierbij wordt kort ingegaan op rijks-, provinciaal en gemeentelijk beleid.

3.1 Rijksbeleid

3.1.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (2012)

Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig. Daar streeft het Rijk naar met een krachtige aanpak die gaat voor een excellent internationaal vestigingsklimaat, ruimte geeft aan regionaal maatwerk, de gebruiker voorop zet, investeringen scherp prioriteert en ruimtelijke ontwikkelingen en infrastructuur met elkaar verbindt. Dit doet het Rijk samen met andere overheden en met een Europese en mondiale blik. Voor de middellange termijn (2028) kiest het Rijk drie doelen om Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig te houden:

  • 1. Het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland door het versterken van de ruimtelijke economische structuur;
  • 2. Het verbeteren en ruimtelijk zekerstellen van de bereikbaarheid waarbij de gebruiker voorop staat;
  • 3. Het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden behouden zijn.

De nationale ruimtelijke hoofdstructuur geeft de nationale belangen, waarvoor het Rijk verantwoordelijk is, geografisch weer. Op deze kaart in de structuurvisie is op hoofdlijnen aangegeven welke gebieden en structuren van nationaal belang zijn bij de geformuleerde rijksdoelen rond concurrentiekracht, bereikbaarheid en leefbaarheid en veiligheid, zodat een samenhangende ruimtelijke hoofdstructuur zichtbaar wordt.


Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) is de juridische vertaling van het beleid uit de SVIR. Het besluit bevat regels die doorwerken op gemeentelijk niveau, en dus relevant zijn voor bestemmingsplannen.

Toetsing

Met de ontwikkeling zijn geen rijksbelangen in het geding. Wel moet de toets Ladder voor duurzame verstedelijking (zie paragraaf 3.1.2) worden doorlopen.

3.1.2 Ladder voor duurzame verstedelijking (Bro 3.1.6 sub 2)

Het doel van de ladder is zorgvuldig en duurzaam ruimtegebruik, met oog voor de toekomstige ruimtebehoefte en ontwikkelingen in de omgeving. De ladder geeft daarmee invulling aan het nationaal ruimtelijk belang gericht op een zorgvuldige afweging en transparante besluitvorming bij ruimtelijke besluiten. Dit belang staat beschreven in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte binnen een breder kader van een goede ruimtelijke ordening. Gemeenten moeten plannen die een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maken motiveren volgens de Ladder.


Stedelijke ontwikkeling

Concreet betekent dit dat het bestemmingsplan een beschrijving bevat van de behoefte aan de betreffende ontwikkeling. Wanneer deze ontwikkeling buiten het bestaand stedelijk gebied gerealiseerd wordt, moet gemotiveerd worden waarom er niet binnen het stedelijk gebied voorzien kan worden in de behoefte. Een stedelijke ontwikkeling is in het Bro gedefinieerd als de ruimtelijke ontwikkeling van een bedrijventerrein of zeehaventerrein, of van kantoren, detailhandel, woningbouwlocaties of andere stedelijke voorzieningen.

Er is sprake van een stedelijke ontwikkeling als er ten opzichte van de huidige planologische regeling meer dan 11 woningen worden toegevoegd. Het geldende bestemmingsplan maakt 770 woningen mogelijk. Deze woningen vallen onder 'harde plancapaciteit'. Het nieuwe voorliggende bestemmingsplan maakt maximaal 800 woningen mogelijk. Bij het aangrenzende in voorbereiding zijnde bestemmingsplan voor de uitbreiding van het winkelcentrum Snel & Polanen worden nog eens 100 woningen mogelijk gemaakt. In dit geval is sprake van een stedelijke ontwikkeling, omdat er meer dan 11 woningen extra mogelijk worden gemaakt bovenop de mogelijkheden (770) die het geldende bestemmingsplan biedt. Daarom is hierna de behoefte aan de extra woningen beschreven. Een motivering van de locatiekeuze is niet noodzakelijk omdat het plangebied binnen het bestaand stedelijk gebied ligt en al een stedelijke functie heeft.

Provinciale prognose (2013)

In de Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie Utrecht is voor de gemeente Woerden een woningbehoefte opgenomen van (netto) 2.250 woningen voor de periode 2013-2028. Van 2013 t/m 2018 zijn er 770 woningen opgeleverd. Hierdoor zou een woningbehoefte voor de periode 2019-2028 van 1.550 woningen resteren.

Knooppuntenonderzoek (2018)

Woerden wordt in het knooppuntenonderzoek van de Vereniging Deltametropool (NL CS, de knooppunten van de provincie Utrecht uitgelicht; 2018) benoemd als één van de plekken waar de plaatswaarde (de mate waarin Woerden kan profiteren van zijn kwaliteiten) onderbenut is ten opzichte van de knooppuntwaarde (een knooppunt is een plek waar verschillende vervoersmodaliteiten samenkomen). Dat betekent dat er een goede ontwikkelpotentie is en kansen voor vergroting van de plancapaciteit. 

Regionale woningmarktanalyse (2019)
De druk op de woningmarkt overstijgt de gemeentegrenzen. Daarom is in 2018 een locatie- en woningbehoefteonderzoek (Companen 2019) gedaan in de woningmarktregio van 16 Utrechtse gemeenten (de U16). Dit onderzoek is een bouwsteen voor het Ruimtelijk Economisch Programma van de U10. Hierin zullen afspraken gemaakt worden over de regionale programmering voor de verstedelijkingsopgave (binnen de kaders van de Ruimtelijk Economische Koers).


Uit het Locatieonderzoek en de Woningmarktanalyse is naar voren gekomen dat de regionale behoefte aan woningen tot 2040 ca. 104.000 woningen bedraagt. Voor de Gemeente Woerden is de woningbehoefte berekend op 4.700 woningen (2018 tot 2040). Van deze 4.700 is voor de periode 2018-2023 de potentiële woningbehoefte ingeschat op circa 1.550 woningen en nog eens 1.000 woningen voor de periode tot en met 2028.

Behoefte Woonvisie (2019)

De woningbehoefte in Woerden is beschreven in de gemeentelijke Woonvisie 2019-2024 (2019). In de periode 2017-2030 is volgens de Woonvisie Woerden een bevolkingsgroei geprognotiseerd van 7%. De periode tussen 2030 en 2040 wordt een kleinere bevolkingsgroei verwacht van 3%. Dit rechtvaardigt een hogere woningbouwproductie tot 2023 van 310 woningen per jaar, vanaf 2023 200 woningen per jaar en daarna (vanaf 2028) een iets lagere productie van 180 woningen per jaar.

Uitgangspunt bij de nieuwbouwproductie is een groei in alle kernen, afgestemd op de omvang en vraag in de kern. Voor Woerden zijn 2.000 woningen gepland in de periode 2018-2028.

Na 2030 is er aanvullende plancapaciteit nodig als de gemeente aan de woningbehoefte wil voldoen. Het plantekort tussen 2030 en 2040 is 440 (571 inclusief de gebruikelijke 30% planuitval). Woerden-stad kan na 2030 nog wel aan de woningbehoefte voldoen. Inzoomend op de kleine kernen, wordt geconstateerd dat deze na 2030 geen bouwmogelijkheden meer hebben.

Dit betekent dat er op langere termijn behoefte is aan nieuwe locaties om aan de woningbehoefte te kunnen blijven voldoen. Uit ervaring blijkt dat bij projectontwikkeling sprake is van 30% planuitstel. Daarom moet er altijd een zekere overmaat aan plannen in de woningbouwplanning zitten. In onderstaande tabel is een kolom opgenomen wat de benodigde behoefte is inclusief planuitstel.

  Totale
beschikbare
plancapaciteit  
Benodigde
plancapaciteit

2018-2028  
Benodigde plancapaciteit incl planuitval (30%)
2018-2028  
Plancapaciteit
tekort (-) of overschot (+)

tot 2028  
Plancapaciteit tekort/ overschot

2028 tot 2040  
Woerden-stad   3700   2000   2600   +1700   +190  
Harmelen   360   350   455   +10   -360  
Kamerik   75   90   120   -15   -160  
Zegveld   115   100   130   +15   -110  
Gemeente Woerden   4260   2550   3305   2150   -440  

Ook aan sociale huurwoningen is behoefte. Met name in de kernen Woerden en Harmelen zijn de wacht- en zoektijden hoog. Er wordt ingezet op de bouw van 60 huurwoningen per jaar. Uit onderzoek blijkt dat er tussen 2018 en 2030 600 extra sociale huurwoningen nodig zijn.

Conclusie

In de harde plancapaciteit is al rekening gehouden met 770 woningen binnen het plangebied van Snellerpoort. Het nieuwe voorliggende bestemmingsplan gaat uit van maximaal 30 woningen extra (800). In het aangrenzende winkelcentrum Snel & Polanen worden nog eens 100 woningen toegevoegd. De gemeente Woerden heeft (tot 2040) meer woningen nodig om in de woningbehoefte te kunnen voorzien. Extra woningen, zeker op een binnenstedelijke locatie is positief.

Het intensiever benutten van een binnenstedelijke bouwlocatie in Woerden binnen fietsafstand van hoogwaardig openbaar vervoer past bij de ambities.

Er is vooral behoefte aan het toevoegen van extra aanbod aan betaalbare woningen (sociale huur en middenhuur) en woningen die de doorstroming bevorderen. Het programma geeft hier mede invulling aan. In de grondexploitatie wordt conform de Woonvisie Woerden 2019-2024 uitgegaan van 15% sociale huur en 10% goedkope koopwoningen.

De ontwikkeling voldoet aan de vereisten van de Ladder voor duurzame verstedelijking.

3.2 Provinciaal beleid

3.2.1 Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie 2013-2028

Het ruimtelijk beleid van de provincie Utrecht is vastgelegd in de Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie 2013-2028 (PRS, geconsolideerde versie december 2018). In de PRS geeft de provincie aan welke doelstellingen zij van provinciaal belang acht, welk beleid bij deze doelstellingen hoort en hoe zij uitvoering geeft aan dit beleid. Deels wordt uitvoering aan het beleid gegeven via de Provinciale Verordening. In de PRV zijn regels opgenomen met betrekking op onder meer het landelijk gebied, stedelijk gebied, bedrijventerreinen, duurzame energie en cultuurhistorische waarden. Bestemmingsplannen worden aan deze regels getoetst waardoor het provinciale beleid doorwerkt naar het gemeentelijk niveau.

Het belangrijkste doel van de provincie is om Utrecht aantrekkelijk te houden voor wonen, werken en recreëren. Door de ontwikkeling van wonen en werken vooral in het bestaande stedelijke gebied te laten plaatsvinden, blijven vitale dorpen en steden behouden. Inzetten op deze ontwikkeling is nodig vanwege:

  • het belang van vitale steden voor het functioneren van de economie;
  • de bijdrage aan een beter draagvlak voor openbaar vervoer en daarmee aan de bereikbaarheid;
  • de bijdrage aan een beter draagvlak voor tal van voorzieningen (waaronder het culturele aanbod) die het wonen in de regio aantrekkelijk maken;
  • het voorkomen van extra ruimteclaims op het landelijk gebied;
  • het stimuleren van de transformatie van leegstaand vastgoed en de transitie van verouderde binnenstedelijke locaties;
  • de vraag naar binnenstedelijk wonen.

Conform de NV Utrecht-ambitie wil de provincie ten minste twee derde deel van de te bouwen woningen binnenstedelijk realiseren. Het gaat hierbij niet alleen om de grotere steden, maar alle kernen, ook de kleinere steden en dorpen.

Er is een flink overschot aan vloeroppervlakte kantoren. Gezien de maatschappelijke ontwikkelingen zal dit voor een groot deel structureel zijn. Vermindering van het aanbod is daarom gewenst. Dit betekent niet dat nieuwe kantorenlocaties in het geheel niet noodzakelijk zijn: voor een goed functionerende economie is innovatief en kwalitatief hoogwaardig aanbod nodig, dat aansluit bij de vraag. Eventueel nieuw aanbod moet wel beperkt blijven tot enkele goed ontsloten locaties. Tegelijk moet worden ingezet op sanering van het aanbod aan kantoren, daar waar sprake is van een forse leegstand. In de Provinciale Aanpak Kantorenleegstand is deze aanpak verder uitgewerkt.

Het accent op de binnenstedelijke ontwikkelingen draagt ook bij aan de noodzakelijke verbetering van de bereikbaarheid. Het biedt goede kansen voor verbetering van de kwaliteit van het openbaar vervoer en het gebruik van de fiets. Uitbreiding van het tramsysteem in het stadsgewest Utrecht en optimalisering van Randstadspoor zijn gewenst.

Toetsing

Het plangebied is in de structuurvisie aangeduid als 'wonen en werken'. Het herbestemmen van de braakliggende gronden naar een woonbestemming draagt bij aan de vitaliteit van Woerden en sluit daarmee aan op de Provinciale Structuurvisie. De plancapaciteit voor kantoorruimte wordt gereduceerd en de locatie bevordert OV- en fietsgebruik door de ligging nabij het station Woerden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0632.bpsnellerpoort-0001_0013.png"   afbeelding "i_NL.IMRO.0632.bpsnellerpoort-0001_0014.jpg"  

Figuur 3.1: Uitsnede visiekaart wonen en werken

3.2.2 Provinciale ruimtelijke verordening

De Provinciale Ruimtelijke Verordening 2013 (herijking 2016) (PRV) bevat algemene regels die gemeenten in acht moeten nemen bij het opstellen van hun ruimtelijke plannen. In de PRV zijn regels opgenomen die noodzakelijk zijn voor het waarborgen van de provinciale belangen.

Het plangebied is in de provinciale ruimtelijke verordening (geconsolideerde versie december 2018) aangemerkt als stedelijk gebied en als reductielocatie voor Kantoren.

afbeelding "i_NL.IMRO.0632.bpsnellerpoort-0001_0015.png"

Figuur 3.2: Uitsnede kaart wonen en werken

De volgende artikelen zijn relevant voor de beoogde ontwikkeling.

Artikel 4.1 Stedelijk gebied

Een ruimtelijk besluit voor gronden die zijn aangewezen als ‘Stedelijk gebied’ kan bestemmingen en regels bevatten voor verstedelijking. De toelichting bevat een beschrijving van de wijze waarop rekening is gehouden met energiebesparing en het toepassen van duurzame energiebronnen.

Toetsing

Verstedelijking vindt plaats binnen het gebied dat is aangemerkt voor wonen en werken. Het aspect duurzaamheid is in paragraaf 4.16 beschreven.

Artikel 4.3 Kantoren

Het plangebied is aangemerkt als reductielocaties voor Kantoren. Op de reductielocaties zal planologische overcapaciteit voor zelfstandige kantoren worden verwijderd (zie Provinciaal Inpassingsplan Kantoren). Deze locaties zijn beschreven in de paragrafen 3.2.1 tot en met 3.2.4 van de Thematische Structuurvisie Kantoren. De bepaling maakt het niet alleen mogelijk dat ongebruikte indirecte bouwtitels kunnen worden benut op locaties die zijn opgenomen in de TSK, maar ook dat een ruimtelijk besluit als bedoeld in artikel 3.6 van de wet kan worden genomen voor het verlenen van omgevingsvergunningen voor een zelfstandig kantoor binnen de capaciteit op een TSK-locatie die nog resteert na de inwerkingtreding van het inpassingsplan ‘Kantoren’. Het vijfde lid heeft uitsluitend betrekking op reductielocaties uit de Thematische Structuurvisie Kantoren en dus niet op locaties die hierbuiten zijn gelegen.

Toetsing

Het bestemmingsplan maakt uitsluitend woningbouw mogelijk.

3.2.3 Provinciaal Inpassingsplan Kantoren

In de Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie 2013 – 2028 was al aangekondigd dat de

provincie met gemeenten en andere partijen in overleg gaat om te komen tot afspraken over het

terugdringen van de nog onbenutte plancapaciteit en dat zij wil stimuleren dat op bestaande

kantorenlocaties kansen worden benut (herontwikkeling, transformatie, functiewijziging). Dit

heeft geleid tot het vaststellen van de Provinciale Aanpak Kantorenleegstand (hierna: PAK).

Met de Thematische Structuurvisie Kantoren 2016 – 2027 (hierna: TSK) is uitvoering gegeven aan het eerdere besluit tot vaststelling van de PAK.

Het Provinciaal Inpassingsplan Kantoren (10 december 2018) voorziet in de planreductie die in de TSK is aangegeven en maakt onderdeel uit van de PAK. Met ‘planologische overcapaciteit’ is bedoeld: de in vigerende bestemmingsplannen aanwezige planologische overcapaciteit die de nieuwbouw van zelfstandige kantoren mogelijk maakt. De omvang van deze overcapaciteit is bepaald op basis van een feitelijk, onafhankelijk marktonderzoek.

De locatie Snellerpoort is een van de locaties waar de plancapaciteit al middels het bestemmingsplan uit 2010 was gereduceerd. Dit nu voorliggende bestemmingsplan maakt geen nieuwe kantoren mogelijk.

afbeelding "i_NL.IMRO.0632.bpsnellerpoort-0001_0016.jpg"

Figuur 3.3 Snellerpoort met gebieden waar zelfstandige kantoren mogelijk zijn (rood geblokte lijn) en in rood aangegeven het bestemmingsplangebied.

Toetsing

Met dit bestemmingsplan wordt het plangebied van het woongebied Snellerpoort geschrapt als mogelijke locatie voor nieuwe kantoren.

3.2.4 Bodem-, Water- en Milieuplan 2016-2021

Het Bodem-, Water- en Milieuplan 2016 -2021 is op 7 december 2015 vastgesteld door Provinciale Staten van de provincie Utrecht. Het Bodem-, Water- en Milieuplan is opgesteld op grond van de verplichting in de Waterwet en de Wet Milieubeheer om respectievelijk een regionaal waterplan en een provinciaal milieubeleidsplan op te stellen. Het Bodem-, Water- en Milieuplan gaat op termijn op in de omgevingsvisie. Derhalve wordt met dit plan geanticipeerd op de gedachtegoed van de nieuwe Omgevingswet.

Het Bodem-, Water- en Milieuplan 2016 - 2021 is gericht op het voorkomen van problemen en vooral op het verbeteren van de Utrechtse leefkwaliteit. In de strategische agenda 2011 - 2015 richt de provincie zich op het behoud en verder verbeteren van het aantrekkelijke woon-, werk- en leefklimaat in de provincie Utrecht: een provincie met krachtige steden en dorpen en een vitaal landelijk gebied in combinatie met een sterke economische positie. Voor bodem, water en milieu betekent het centraal stellen van deze doelen:

  • Streven naar een robuust bodem- en watersysteem. Dit houdt in dat onder normale omstandigheden alle functies goed uitgevoerd kunnen worden en dat extreme situaties goed opgevangen kunnen worden.
  • Streven naar bodem-, water- en milieukwaliteiten die passend zijn voor de functie van een gebied.
  • Streven naar een duurzaam gebruik van de fysieke leefomgeving, zodat de mogelijkheden die het natuurlijk systeem ons biedt ook in de toekomst gebruikt kunnen worden.
  • Streven naar een gezonde leefomgeving, die een positieve bijdrage levert aan de economische en maatschappelijke ontwikkelingen in de regio.

Met het Bodem-, Water- en Milieuplan 2016-2021 wordt bijgedragen aan het realiseren van deze ontwikkelopgaven door in een vroeg stadium kennis en inzichten in te brengen vanuit het bodem-, water- en milieudomein. Om focus aan te brengen is dit beleid uitgewerkt aan de hand van vier prioriteiten, die aansluiten bij de ontwikkelopgaven in de strategische agenda:

  • Waterveiligheid en wateroverlast
  • Schoon en voldoende oppervlaktewater
  • Ondergrond
  • Leefkwaliteit stedelijk gebied

Toetsing

Om de beleidsdoelen te realiseren zorgen gemeenten voor ruimtelijke bescherming van water. In de waterparagraaf van het voorliggende bestemmingsplan wordt toegelicht hoe met water wordt omgegaan in het plangebied. In de paragraaf Bodemkwaliteit wordt het aspect bodem nader toegelicht hoe de kwaliteit gewaarborgd is.

3.2.5 Actie Agenda Woningmarkt 2018-2021

Uit de provinciale Actie Agenda Woningmarkt 2018-2021 (2018) blijkt dat er in de provincie Utrecht onvoldoende plannen zijn om in de woningbehoefte te voorzien. Uit het bijbehorende onderzoek Wonen in provincie Utrecht (2017) komt naar voren dat er in onvoldoende mate harde plannen zijn om te kunnen voorzien in de woningbehoefte. De druk op de woningmarkt in Utrecht is hoog. Er is meer plancapaciteit nodig met concreet zicht op de uitvoering. Verder wordt geconstateerd dat de lage en middeninkomens in de knel zitten en moeilijk toegang hebben tot de woningmarkt, dat de doorstroming stagneert en dat de kansen om bestaande gebouwen te transformeren naar woningen en in te breiden onvoldoende worden benut. Binnen de provincie begon de aantrekkende koopwoningmarkt vooral in de gemeente Utrecht, maar door een gebrek aan aanbod zijn de prijzen in omliggende gemeenten ook gestegen. Hierdoor komt de betaalbaarheid voor onder meer starters en middeninkomens in gevaar.


De gemiddelde woningbouwproductie in de provincie Utrecht bedroeg in de afgelopen jaren circa 4.000 à 5.000 woningen per jaar. Hoofdambitie om de woningmarkt meer in evenwicht te brengen, is het realiseren van een woningbouwproductie van 7.000 woningen per jaar de komende drie jaar met een bij de woningmarktbehoefte passende differentiatie, met name binnenstedelijk en van een goede en duurzame kwaliteit. Mede door het aantrekken van de woningmarkt loopt het woningtekort echter op. In de crisistijd is er te weinig gebouwd waardoor er nu een achterstand is. Het overgrote deel van de woningbouwopgave wordt de komende jaren binnen de huidige zogenaamde rode contour gerealiseerd. De provincie gaat in kaart brengen waar binnenstedelijk en op reeds geplande uitbreidingslocaties de kansen liggen. Op basis daarvan gaat ze voor de lange termijn afspraken maken om de woningbouwproductie op peil te kunnen houden.

Toetsing

Met het voorliggend plan worden maximaal 800 woningen mogelijk gemaakt. De nieuw te realiseren woningen dragen bij aan de hoofdambitie om de woningmarkt meer in evenwicht te brengen door de bouw van woningen binnenstedelijk en van goede kwaliteit. Het voorliggend plan is in lijn met dit beleid.

3.3 Gemeentelijk beleid

3.3.1 Ruimtelijke Structuurvisie Woerden 2009-2030

De raad heeft op 2 juli 2009 een structuurvisie voor de hele gemeente vastgesteld. Het doel van de structuurvisie is het bieden van een ruimtelijk ontwikkelings- en toetsingskader voor de gemeente Woerden voor de periode tot 2025, met een nadere concretisering voor de periode tot 2015 als ruimtelijke uitwerking van de (toekomstige) Strategische Visie 2025. Op 28 maart 2013 heeft de gemeenteraad besloten de structuurvisie op een aantal punten aan te passen. De belangrijkste reden was dat de politieke wens was geen groot regionaal bedrijventerrein in de polder Bijleveld te willen. In het algemeen zijn de volgende opgaven voor de toekomst geformuleerd:

  • maximaal profiteren van de ligging in het Groene Hart;
  • versterken van de identiteit van de afzonderlijke kernen;
  • onderscheid tussen open veenweidegebied en mozaïeklandschap van oeverwallen Oude Rijn in tact houden/versterken;
  • verantwoordelijkheid nemen in de regio: onderzoeken van mogelijkheden om te voorzien in de regionale behoefte naar woon- en werklocaties, met respect voor cultuurhistorische waarden in het gebied;
  • zuinig/zorgvuldig omgaan met ruimte;
  • verbeteren van de bereikbaarheid, zowel van buiten af als binnen de kernen, nieuwe locaties voor wonen en werken bezien in relatie tot het bereikbaarheidsvraagstuk.

In de ontwikkelingsperspectief wonen staat aangegeven dat de ontwikkelingen voor wonen naast het vinden van nieuwe tuinstedelijke woonmilieus gericht zijn op het afronden van herstructurering en het realiseren van ontwikkelingen die reeds gepland zijn. Snellerpoort is één van de grote ontwikkelingen die al in de planning stonden. Deze ontwikkeling is de laatste uitbreiding van de relatief nieuwe wijk Snel en Polanen.Doelstelling is dat het gebied Snellerpoort wordt ontwikkeld tot gemengd stedelijk gebied.

In onderstaand figuur (3.4) is een uitsnede van het ontwikkelperspectief van de gemeente Woerden uit de Structuurvisie waar het plangebied aangeduid is als een 'wonen hoogstedelijk'. Hier wordt uitgegaan van een hoge woningdichtheid in een stedelijke setting. Het woningprogramma gaat uit van een mix van grondgebonden en gestapelde woningen (appartementen), koop en huur in verschillende prijsklassen. Voor voorzieningen zijn de bewoners aangewezen op het naastgelegen winkelcentrum Snel en Polanen en het stadscentrum.

afbeelding "i_NL.IMRO.0632.bpsnellerpoort-0001_0017.png"

Figuur 3.4: Plangebied (blauwe cirkel) binnen het ontwikkelperspectief volgens de Structuurvisie.

Toetsing

Voorliggend plan voorziet in de realisatie van maximaal 800 woningen met bijbehorende openbare ruimte. In het plangebied wordt vooral ingezet op 'wonen hoog stedelijk' zoals binnen de Structuurvisie aangegeven in het ontwikkelperspectief van het gebied. In dit bestemmingsplan is dit vertaald door zowel eengezinswoningen als gestapelde woningen mogelijk te maken met bouwhoogten en hoogteaccenten (tot maximaal 45 meter) die passen in een hoogstedelijk gebied.

3.3.2 Actieprogramma Wonen (2018)

De druk op de Woerdense woningmarkt is enorm, met name starters en senioren vinden maar moeilijk een passende woning. Ook ziet de gemeente dat de doorstroming stagneert en dat de prijzen hard stijgen. Niet voor niets is het Actieprogramma Wonen (2018) opgesteld om de woningbouw in Woerden te stimuleren. Uitgangspunt is dat er tot 2030 per jaar 200-300 nieuwe woningen worden gebouwd in de gemeente Woerden, waarvan 40-60 sociale huurwoningen. Belangrijk voor het slagen van dit actieprogramma is dat het beleid op het gebied van wonen in Woerden helder en eenduidig is en aansluit bij de huidige ontwikkelingen op de wo-ningmarkt. In 2019 vindt om deze reden een herijking plaats van de woonvisie.Het woonbeleid wordt hiermee vastgelegd in de Woonvisie Woerden 2019-2024 'Woerden woont'. (zie paragraaf 3.3.3).


Toetsing

Eén van de acties is het aanbrengen van meer prioriteit bij projecten. Snellerpoort is een van de projecten die prioriteit krijgt. Een andere actie is het bevorderen van doorstroming, onder andere door nieuwbouw.

Ontwikkelaars willen weer bouwen en ook de gemeente heeft al extra ingezet op versnelling van lopende projecten en het aanjagen van grotere gebiedsontwikkelingen. Ook Snellerpoort biedt veel ruimte voor woningbouw. In de plannen wordt uitgegaan van 15% sociale huur en 10% goedkope koopwoningen. Dat past binnen de doelstellingen zoals deze zijn opgenomen in de Woonvisie Woerden.

3.3.3 Woonvisie Woerden

Woonvisie Woerden 2015-2020

In 2015 maakte de gemeente Woerden haar woonbeleid kenbaar in de 'Woonvisie Woerden Woont 2015-2020'. In deze visie presenteert de gemeente het beleidskader om te bepalen wat er op welke locatie gebouwd gaat worden voor welke doelgroep. De belangrijkste doelstellingen van het beleid zijn gericht op het bevorderen van doorstroming, het afstemmen van het nieuwbouwprogramma op de tekorten in de woningvoorraad en vanuit de kernenstrategie zorgen voor een gevarieerd aanbod.

De gemeente wil de doorstroming op de markt te bevorderen om scheefwonen zo veel mogelijk tegen te gaan. Doorstroming zorgt tevens voor het vrijkomen van betaalbare woningen en dat daardoor in het kader van het nieuwbouwprogramma, de juiste woningen aan de woningvoorraad toegevoegd worden. In de woonvisie is tot 2020 een nieuwbouwprogramma van circa 1.000 woningen bepaald. In het beleid is aangegeven dat in het collegeprogramma van de gemeente Woerden is opgenomen dat er bij nieuwbouwprojecten gemiddeld 25% aan sociale woningbouw gerealiseerd moet worden. Dit kan huur en koop zijn. Voor heel Snellerpoort (woongebied en uitbreiding winkelcentrum samen, dus 900 woningen) wordt uitgegaan van 15% sociale huur en 10% goedkope koop zodat aan de doelstelling van het woonbeleid kan worden voldaan.

Woonvisie 2019-2024


Op 14 november 2019 is de Woonvisie 2019-2024 door de gemeenteraad van Woerden vastgesteld. In de woonvisie legt de gemeente haar ambitie, doelstellingen en beleid vast voor het wonen.


De focus ligt op de groepen die extra aandacht nodig hebben, zoals starters en senioren, mensen met een laag inkomen, huishoudens met een middeninkomen en de mensen met een fysieke of mentale handicap,. Dit betekent niet dat er niets gedaan wordt voor andere groepen, zoals gezinnen en mensen met hogere inkomens. Ook voor deze huishoudens wordt gebouwd. In samenwerking tussen gemeente en marktpartijen wordt een goede mix aan woningen gerealiseerd, afgestemd op de vraag. De woonvisie biedt hierbij het kader.


Het nieuwbouwprogramma wordt afgestemd op de daadwerkelijke tekorten in de woningvoorraad. Het gaat primair om het toevoegen van woningen waar nu een tekort / toenemende behoefte aan is en waarmee de totale woningvoorraad in de toekomst ook nog voldoende aansluit op de bevolkingsopbouw en -samenstelling. Hierbij is volop aandacht voor nieuwe woonconcepten die aansluiten bij de demografische ontwikkelingen en bijbehorende woonbehoefte in de gemeente Woerden. De woningbehoefte tot 2040 is om circa 4.700 woningen netto toe te voegen.


Conform het coalitieakkoord van de gemeente Woerden is opgenomen dat er bij nieuwbouwprojecten gemiddeld 20% aan sociale huur gerealiseerd moet worden, wat aansluit bij de behoefteraming tot 2030 uit de woningmarktanalyse van Companen (2018. Uit de Woningmarktanalyse 2018 blijkt verder dat er een fors tekort is aan woningen in de goedkope en betaalbare koop. Op basis van de wensen van de inwoners zou 60% van het nieuwbouwaanbod moeten worden gerealiseerd in het middeldure segment, voor het grootste deel appartementen (40%) en eengezinswoningen (20%) in het koopsegment. Door de gestegen bouwkosten, grondkosten en marktontwikkelingen lijkt dit niet haalbaar om dit volledig in de nieuwbouw te realiseren. Bovendien is er al veel aanbod in de bestaande woningvoorraad. Door in te zetten op het toevoegen van middenhuur (appartementen), koopappartementen en eengezinswoningen tot een oppervlakte van ongeveer 100m2 en door het vrijmaken van woningen in de bestaande voorraad, gaan we ervan uit dat steeds meer mensen het product vinden wat zij wensen en past bij hun inkomen. Op basis van de cijfers gaan we uit van het toevoegen van 10% middenhuur en 20% aan goedkope en betaalbare koopwoningen (waarvan 2/3 appartementen en 1/3 eengezinswoningen).

Toetsing


Binnen het plangebied worden maximaal 800 woningen gerealiseerd in een compacte bouwvorm in diverse prijsklassen. Hiervan wordt conform de Woonvisie 2015-2020 uitgegaan van 15% sociale huurwoningen en 10% goedkope koopwoningen. Hiermee speelt Snellerpoort in op de groei van 1? en 2? persoonshuishoudens. De nabijheid van het winkelcentrum en station is zowel aantrekkelijk voor senioren en starters maar ook voor stadsgezinnen. Naast appartementen worden voor deze laatste categorie ook stadswoningen gebouwd. Daarmee wordt voldaan aan de bepalingen van de woonvisie 2015-2020.


In de op 14 november 2019 vastgestelde Woonvisie 2019-2024 wordt uitgegaan van andere percentages voor de verschillende soorten woningen, zo wordt uitgegaan van 20% sociale huurwoningen, 10% middenhuur en 20% goedkope koop. Deze beleidswijziging kan financiële consequenties hebben voor de eerder vastgestelde grondexploitatie. Dit wordt parallel aan de ter inzage legging van het voorontwerpbestemmingsplan onderzocht. Afhankelijk van de uitkomsten daarvan kan de eerder vastgestelde grondexploitatie voor Snellerpoort worden aangepast.

3.3.4 Welstandsnota Woerden (2013)

Op 31 oktober 2013 is de gewijzigde Welstandsnota vastgesteld door de gemeenteraad. Het doel van het wijzigen van het welstandsbeleid is om meer vrijheid voor de individuele bewoner c.q. eigenaar te creëren. Alleen in de gebieden waar de welstandsplicht geldt, hoeft een aanvraag omgevingsvergunning aan de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit en Erfgoed te worden voorgelegd. Het aantal gebieden waar de welstandsplicht geldt, neemt af. Voor onder andere de cultuurhistorische linten in het buitengebied, de historische binnenstad van Woerden, het beschermd dorpsgezicht Kamerik en het gebied rondom de A12 blijft de welstandsplicht behouden.

De gemeente Woerden is voor 30% welstand plichtig. Onderstaande gebieden zijn welstand plichtig:

  • binnenstad Woerden
  • beschermd dorpsgezicht Kamerik
  • waardevolle bebouwingslinten buitengebied
  • A12 zone
  • nieuwe (her)ontwikkelingslocaties

Het plangebied Snellerpoort valt in principe onder het welstandsvrije gebied. Voor de nieuwbouwontwikkeling ter plaatse van het plangebied worden beeldkwaliteitsplannen ontwikkeld. Deze beeldkwaliteitsplannen vormen het toetsingskader voor de voorgestane ruimtelijke kwaliteit.

afbeelding "i_NL.IMRO.0632.bpsnellerpoort-0001_0018.png"

Figuur 3.2: Welstandskaart gemeente Woerden.

Toetsing

Voor de ontwikkeling is het Stedenbouwkundig Plan Woerden Snellerpoort (2019) opgesteld. Het stedenbouwkundig plan bevat beeldkwaliteitsprincipes op hoofdlijnen en vormt samen met de nog op te stellen kavelpaspoorten het kader waarbinnen ontwikkelende partijen de bouwplannen voor de diverse bouwvelden realiseren.

Wanneer het bestemmingsplan voor vaststelling wordt voorgelegd zal ook worden aangegeven op welke wijze de ruimtelijke kwaliteit voor Snellerpoort het beste geborgd kan worden. Ten behoeve van de uitgifte en ontwikkeling zullen in elk geval meer specifieke kavelkompassen worden opgesteld waarin per bouwveld nader ingegaan wordt op onder andere de beeldkwaliteit, de ambities met betrekking tot natuur inclusief bouwen, het woningbouwprogramma e.a.

Twee jaar na oplevering van de woningen, zal vervolgens weer sprake zijn van een welstandsvrij gebied. Dit heeft als doel een wijk te realiseren met een goede basiskwaliteit, waarbij bv. toekomstige aan- of uitbreidingen aan de woningen vervolgens als ondergeschikt en daarmee welstandsvrij zullen worden beoordeeld.

3.3.5 Actieplan CO2-neutraal 2030

De gemeenteraad van Woerden heeft in 2014 de ambitie uitgesproken om in 2030 CO2-neutraal te zijn. Gezien de omvang van de opgave is gemeente Woerden in 2014 gestart met het programma Duurzame Samenleving. Binnen dit programma zijn drie thema's geformuleerd: duurzame organisatie, duurzame buurten, en duurzame bedrijven. Om de ambitie CO2-neutraal te bereiken, heeft de gemeente in mei 2017 het Actieplan CO2-neutraal 2030 “Speerpunt binnen opgave 'Duurzame Samenleving” vastgesteld.

In het Actieplan is een negental beleidsuitgangspunten opgenomen om de genoemde doelstelling te bereiken. Zo ontplooit de gemeente initiatieven voor grootschalige hernieuwbare energie vanuit zon, wind, biomassa en aardwarmte, zet de gemeente zich in om draagvlak te creëren binnen de gemeente voor “CO2- neutraal 2030” en wordt alles in het werk gezet om het boren naar olie en gas onder het grondgebied van de gemeente Woerden tegen te gaan.

Ten aanzien van nieuwbouw is bepaald dat vanaf 2018 alle nieuwbouwwoningen en gebouwen in de gemeente Woerden CO2-neutraal worden gebouwd. De rol van de gemeente is daarbij “aanjagen, faciliteren en stimuleren”. De gemeente Woerden geeft invulling aan haar rol door inzet van de volgende instrumenten: het uitvoeren van onderzoek, door beleid en regelgeving aan te passen, door meer bewustwording te creëren, door gedrag te beïnvloeden en door financiële middelen beschikbaar te stellen voor bijvoorbeeld het uitvoeringsprogramma of via subsidies.

Woningen zijn volgens de Klimaatmonitor Woerden 2019 verantwoordelijk voor 25% van de totale CO2-uitstoot van gebouwen in de gemeente Woerden (totaal 297.921 ton CO2). Om woningen in de gemeente CO2-neutraal te krijgen zet de gemeente in op het verminderen van het gebruik (isolatie, nieuwbouw energieneutraal), het stimuleren van duurzame energie (WKO, zonnepanelen, warmtenet), en het uitfaseren van het gebruik van fossiele brandstoffen (wijken van het gas). Vanaf juli 2020 moeten alle nieuwe gebouwen in Nederland bijna energieneutrale gebouwen zijn (BENG). Om geen stijging van de CO2-uitstoot door woningen te genereren wordt in Woerden alle nieuwbouw vanaf 2018 energieneutraal.

Zie voor de uitwerking van de duurzaamheidsmaatregelen in Snellerpoort paragraaf 4.16.

3.3.6 Verkeersvisie 2030

Op 28 september 2017 is de Verkeersvisie 2030 vastgesteld door de gemeenteraad van Woerden. In de visie is aan de hand van een “missie” het beleid voor de verschillende verkeersdeelnemers beschreven. Het gaat hierbij om hulpdiensten, voetgangers, fietsers, landbouwverkeer, openbaar vervoer, autoverkeer in het centrum, autoverkeer in en langs de rest van de gemeente, parkeren, geluid en luchtkwaliteit.

In de visie is bepaald dat wegen bepaalde afmetingen moeten hebben ten behoeve van de hulpdiensten en het hoofdfietspadennetwerk toegankelijk moet zijn voor hulpdiensten. Met deze inrichtingsprincipes worden hulpdiensten zoveel mogelijk ruimte en bewegingsvrijheid gegeven. Voor langzaam verkeer wordt gestreefd naar het goed en veilig bereikbaar houden van alle publieksvoorzieningen. In de visie zijn daartoe maatregelen opgenomen om deze doelen te bereiken.

Voor het autoverkeer binnen de gemeente wordt gestreefd naar het “zo snel en direct mogelijk” afwikkelen van het verkeer. Doorstroming op de hoofdverbindingswegen is daarbij van belang.

Ten aanzien van het parkeren is het uitgangspunt om voldoende parkeerplaatsen beschikbaar te hebben bij de verschillende voorzieningen in Woerden. In de gemeentelijke “Nota parkeernormen” (2014) zijn in dat kader parkeernormen opgenomen voor verschillende functies om bij ontwikkelingen voldoende parkeergelegenheid te kunnen afdwingen.

Ten aanzien van geluid wordt gestreefd naar het verminderen van het aandeel gemotoriseerd verkeer, het verlagen van de snelheid en het bevorderen van de doorstroming. Voor Snellerpoort wordt uitgegaan van het verplaatsen van de Steinhagenseweg, waardoor deze weg verder van de bestaande woningen af komt te liggen en de geluidbelasting daar lager wordt.

Toetsing

Centraal staat de ambitie binnen Snellerpoort een omgeving te creëren die voor voetgangers en fietsers als zeer prettig en veilig wordt ervaren. Het autoverkeer krijgt een vanzelfsprekende plek zonder dat de buurt zou domineren. Het gehele gebied krijgt een uniform wegbeeld en wordt ingericht als 30km/uur gebied. De straatruimten zijn onder te verdelen in bredere ‘stadstraten’ en smallere ‘buurtstraten’. Het bestemmingsplan maakt de verschillende voet- en fietspaden mogelijk, de exacte inrichting van de openbare ruimte en inrichtingsprincipes zoals de breedte van een fietspad vallen buiten de strekking van het bestemmingsplan.

Bij Snellerpoort wordt een belangrijke gemeentelijke ontsluitingsweg (Steinhagenseweg) verplaatst naar een tracé langs het spoor. Op deze wijze hoeft het verkeer in de nieuwe situatie niet langer door de woonwijk te rijden maar wordt om de nieuwe woonwijk heen geleid.

3.3.7 Nota parkeernormen (2014)

De Nota Parkeernormen van de gemeente Woerden heeft als doel om bij nieuwe of te wijzigen ruimtelijke plannen en projecten de hoeveelheid parkeerplaatsen te kunnen bepalen en de bereikbaarheid en leefbaarheid te waarborgen. Een tweede doel van de nota is om de toepassing van de parkeernormen inzichtelijker en eenduidiger te maken, zodat het voor burgers, bedrijven en ontwikkelaars duidelijk is welke normen gehanteerd worden bij de betreffende bouwaanvraag of ruimtelijke ontwikkeling.

De Nota Parkeernormen is opgesteld, in afwijking op de parkeerkencijfers van het CROW en de vorige versie van de Nota Parkeernormen. In CROW-publicatie 317 wordt een bandbreedte gehanteerd in verband met de landelijke verschillen. Er is in de Nota Parkeernormen voor gekozen om binnen die bandbreedte specifiek voor Woerden een vast kencijfer per functietype als norm vast te stellen. De parkeernorm voor een bepaalde functie verschilt enkel in verschillende locatiegebieden - de stedelijke zones - binnen de gemeente.

Toetsing

De parkeerbehoefte van de beoogde woningbouw dient te voldoen aan de gemeentelijke parkeernormen (Nota parkeernormen gemeente Woerden 2014). De locatie ligt in de rest bebouwde kom van Woerden. Zie paragraaf 4.8 voor een nadere toetsing aan de Nota parkeernormen.

Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten

4.1 Inleiding

Naast het feit dat de ontwikkelingen in het plangebied binnen het overheidsbeleid tot stand moeten komen, moet ook rekening gehouden worden met de aanwezige functies in en rond het gebied. Het uitgangspunt voor het bestemmingsplan is dat er een goede omgevingssituatie ontstaat. In dit hoofdstuk zijn de randvoorwaarden die voortvloeien uit de omgevingsaspecten beschreven.

4.2 Vormvrije m.e.r.-beoordeling

In onderdeel C en D van de bijlage bij het Besluit m.e.r. is aangegeven welke activiteiten in het kader van het omgevingsvergunning planm.e.r.-plichtig, projectm.e.r.-plichtig of m.e.r.-beoordelingsplichtig zijn. Voor deze activiteiten zijn in het Besluit m.e.r. drempelwaarden opgenomen. Daarnaast dient het bevoegd gezag bij de betreffende activiteiten die niet aan de bijbehorende drempelwaarden voldoen, na te gaan of sprake kan zijn van belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu, gelet op de omstandigheden als bedoeld in bijlage III van de EEG-richtlijn milieueffectbeoordeling. Deze omstandigheden betreffen:

  • de kenmerken van de projecten;
  • de plaats van de projecten;
  • de kenmerken van de potentiële effecten.

Onderzoek

In het Besluit milieueffectrapportage is opgenomen dat de aanleg, wijziging of uitbreiding van een stedelijk ontwikkelingsproject mer-beoordelingsplichtig is in gevallen waarin de activiteit betrekking heeft op een oppervlakte van 100 hectare of meer of een aaneengesloten gebied en 2000 of meer woningen omvat. De beoogde ontwikkeling bestaat uit de realisatie van maximaal 800 woningen. De beoogde ontwikkeling blijft daarmee ruim onder de drempelwaarde. Dit betekent dat een zogenaamde 'vormvrije m.e.r.-beoordeling' noodzakelijk is. Gelet op de kenmerken van het project, de plaats van het project en de kenmerken van de potentiële effecten zullen geen belangrijke negatieve milieugevolgen optreden.

Conclusie

Voor het bestemmingsplan is dan ook geen m.e.r.-procedure of m.e.r.-beoordelingsprocedure noodzakelijk, maar zal (vormvrije) m.e.r.-beoordelingsprocedure doorlopen moeten worden. Een vormvrije m.e.r. beoordeling wordt nog opgesteld zodra alle milieukundige onderzoeken gereed zijn.

4.3 Bedrijven en milieuzonering

Toetsingskader

In het kader van een goede ruimtelijke ordening is het van belang dat bij de aanwezigheid van bedrijven in de omgeving van milieugevoelige functies zoals woningen:

  • ter plaatse van de woningen een goed woon- en leefmilieu kan worden gegarandeerd;
  • rekening wordt gehouden met de bedrijfsvoering en milieuruimte van de betreffende bedrijven.

Voor de afstemming tussen milieugevoelige en milieuhinderlijke functies , wordt in dit plan gebruikgemaakt van de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering (editie 2009). In deze publicatie is een lijst opgenomen waarin de meest voorkomende bedrijven en bedrijfsactiviteiten zijn gerangschikt naar mate van milieubelasting. Voor elke bedrijfsactiviteit is de maximale richtafstand ten opzichte van milieugevoelige functies aangegeven op grond waarvan de categorie-indeling heeft plaatsgevonden. Milieuzonering beperkt zich tot de milieuaspecten met een ruimtelijke dimensie: geluid, geur, gevaar en stof. De richtafstanden gelden ten opzichte van het omgevingstype 'rustige woonwijk/rustig buitengebied'. Voor het omgevingstype 'gemengd gebied' gelden kleinere afstanden. De richtafstanden gelden voor de aangegeven bedrijfsactiviteiten in het algemeen. Op basis van onderzoek naar de specifieke milieusituatie van een bedrijf kunnen kleinere aan te houden afstanden gerechtvaardigd zijn. Hiermee kan dan onderbouwd worden afgeweken van de richtafstanden indien de specifieke bedrijfsvoering van het betreffende bedrijf daar aanleiding toe geeft.

Onderzoek

Het plangebied wordt aan de noordzijde begrensd door de spoorlijn Utrecht-Gouda, aan de zuidzijde door de Steinhagenseweg, aan de westzijde door bedrijvigheid en aan de oostzijde door woningen. Verder ligt aan de overzijde van het spoor en de Steinhagenseweg bedrijvigheid. Het plangebied kan zodoende getypeerd worden als 'gemengd gebied'.

Het kantoorpand ten westen van het plangebied valt onder milieucategorie 1. Voor deze milieucategorie geldt in een rustige woonwijk een richtafstand van 10 meter. In gemengd gebied geldt een richtafstand van 0 meter, waarmee aan de richtafstand wordt voldaan. Ten noordwesten van het plangebied, aan de overzijde van het spoor, geldt conform het bestemmingsplan 'Staatsliedenkwartier' (2010) de bestemming 'bedrijf' en zijn bedrijven tot en met milieucategorie 2 toegestaan. Conform het bestemmingsplan 'Snellerpoort' (2010) geldt ten zuiden van het plangebied, ter hoogte van het tijdelijke parkeerterrein, de bestemming 'gemengd – 2'. Binnen deze bestemming zijn bedrijven tot en met milieucategorie 2 toegestaan. Voor milieucategorie 2 geldt in een rustige woonwijk een richtafstand van 30 meter. In gemengd gebied geldt een richtafstand van 10 meter, waarmee aan de richtafstanden wordt voldaan.

Direct naast het plangebied ligt het kerkgebouw “Het Baken”. Conform de VNG brochure (bedrijven- en milieuzonering) geldt uitgaande van een 'gemengd gebied' voor dit gebouw een aan te houden richtafstand tot woningen van 10 meter vanwege geluid. Met deze afstand van 10 meter moet rekening gehouden worden bij het ontwerpen van de concrete bouwplannen om een aanvaardbaar woon- en leefklimaat te kunnen garanderen.

Voor een deel van de ontwikkeling Snellerpoort, namelijk het deel waar het winkelcentrum wordt gerealiseerd zal een separaat bestemmingsplan worden opgesteld. Binnen dit deel worden een supermarkt met ondergeschikte horeca, appartementen en een parkeergarage gerealiseerd. Voor de supermarkt geldt dat deze valt in milieucategorie 1 met een richtafstand van 0 meter in gemengd gebied. Voor de horecagelegenheden geldt dat maximaal milieucategorie 2 is toegestaan, waar een richtafstand van 10 meter bij hoort in gemengd gebied. Hier wordt aan voldaan.

Conclusie

Het aspect bedrijf- en milieuzonering staat de vaststelling van het bestemmingsplan niet in de weg.

4.4 Luchtkwaliteit

Toetsingskader

In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt bij het opstellen van een ruimtelijk plan uit het oogpunt van de bescherming van de gezondheid van de mens rekening gehouden met de luchtkwaliteit. Het toetsingskader voor luchtkwaliteit wordt gevormd door hoofdstuk 5, titel 5.2, van de Wet milieubeheer. De Wet milieubeheer bevat grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, fijn stof, lood, koolmonoxide en benzeen. Hierbij zijn in de ruimtelijke ordenings- praktijk langs wegen vooral de grenswaarden voor stikstofdioxide (jaargemiddelde) en fijn stof (jaar- en daggemiddelde) van belang. De grenswaarden van de laatstgenoemde stoffen zijn in de volgende tabel weergegeven.

Tabel 4.1: Grenswaarden maatgevende stoffen Wet milieubeheer

Stof   Toetsing van   Grenswaarde  
Stikstofdioxide (NO2)   Jaargemiddelde concentratie   40 µg/m³  
  Uurgemiddelde concentratie   Max. 18 keer p.j. meer dan 200 µg/m³  
Fijn stof (PM10)   Jaargemiddelde concentratie   40 µg/m³  
  24-uurgemiddelde concentratie   Max. 35 keer p.j. Meer dan 50 µg / m³  
Fijn stof (PM2,5)   Jaargemiddelde concentratie   25 µg/m³  

Besluit niet in betekenende mate (nibm)

In het Besluit nibm en de bijbehorende regeling is exact bepaald in welke gevallen een project vanwege de beperkte gevolgen voor de luchtkwaliteit niet aan de grenswaarden hoeft te worden getoetst. Hierbij worden twee situaties onderscheiden:

  • een project heeft een effect van minder dan 3% toename van concentratie NO2 (stikstof dioxide) en PM10 (fijn stof) in de buitenlucht;
  • een project valt in een categorie die is vrijgesteld aan toetsing aan de grenswaarden; deze categorieën betreffen onder andere woningbouw met niet meer dan 1.500 woningen bij één ontsluitingsweg of kantoorlocaties met maximaal 100.000 m² bvo bij één ontsluitingsweg.

Onderzoek

De beoogde ontwikkeling voorziet in de realisatie van circa 800 woningen.

De verkeersgeneratie van de beoogde ontwikkeling bedraagt op een gemiddelde weekdag maximaal 2.487 mvt/etmaal. De maximale bijdragen aan de concentratie luchtverontreinigende stoffen als gevolg van deze verkeersgeneratie zijn berekend met behulp van de NIBM-tool. Uit de berekening blijkt dat de beoogde ontwikkeling 'mogelijk in betekende mate' bijdraagt aan de concentratie luchtverontreinigende stoffen. Naar aanleiding van deze uitkomst is middels de NIBM-tool de planbijdrage in 2019 en 2020 berekend (figuur 4.1).

In het kader van een goede ruimtelijke ordening is een indicatie van de luchtkwaliteit ter plaatse van het plangebied gegeven. Dit is gedaan aan de hand van de NSL-monitoringstool 2018 (http://www.nsl-monitoring.nl/viewer/) die bij het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit hoort. De dichtstbijzijnde maatgevende weg betreft de Steinhagenseweg ten zuiden van het plangebied. Uit de NSL-monitoringstool blijkt dat in 2017 de jaargemiddelde concentraties stikstofdioxide en fijn stof langs deze weg ruimschoots onder de grenswaarden lagen. De concentraties luchtverontreinigende stoffen voor deze weg bedroegen in 2017; 25.1 µg/m3 voor NO2, 19.3 µg/m3 voor PM10 en 11.5 µg/m3 voor PM2,5. Het aantal overschrijdingsdagen van de 24-uur gemiddelde concentratie PM10 bedroeg 7.0 dagen. Aangezien direct langs deze weg ruimschoots aan de grenswaarden wordt voldaan, zal dit ook ter plaatse van het plangebied het geval zijn. Concentraties luchtverontreinigende stoffen nemen immers af naarmate een locatie verder van de maatgevende weg ligt.

afbeelding "i_NL.IMRO.0632.bpsnellerpoort-0001_0019.png" afbeelding "i_NL.IMRO.0632.bpsnellerpoort-0001_0020.png"

Figuur 4.1: Worst-case berekeningen voor 2019 en 2020.

afbeelding "i_NL.IMRO.0632.bpsnellerpoort-0001_0021.png"

Figuur 4.2: Maatgevende toetspunten nabij het plangebied. (Bron: NSL-monitoringsrool.)

In tabel 4.2 en 4.3 zijn de achtergrondconcentraties ter plaatse van de maatgevende weg (Steinhagenseweg) weergegeven en is getoetst of in 2019 en 2020 aan de grenswaarden uit de Wet milieubeheer wordt voldaan. Er is uitgegaan van de hoogste achtergrondconcentratie ter plaatse van de maatgevende weg.

Tabel 4.2 Berekening NIBM-tool voor het jaar 2019

Stofcategorie   Maximale planbijdrage 2019 (µg/m3)
volgens
NIBM rekentool  
Hoogste achtergrond
concentratie (µg/m3) 2019 (Steinhagenseweg)  
Maximaal optredende
concentratie 2020 (µg/m3)  
Grenswaarde Wm
(µg/m3)  
NO2   2,37   25,4   27,77   40  
PM10   0,39   19,3   19,69   40  
PM2,5   0,39   11,7   12,07   25  

Tabel 4.3 Berekening NIBM-tool voor het jaar 2020

Stofcategorie   Maximale planbijdrage 2020 (µg/m3)
volgens
NIBM rekentool  
Hoogste achtergrond
concentratie (µg/m3) 2020 (Steinhagenseweg)  
Maximaal optredende
concentratie 2020 (µg/m3)  
Grenswaarde Wm
(µg/m3)  
NO2   2,18   20,0   22,18   40  
PM10   0,38   19,6   19,98   40  
PM2,5   0,38   11,6   11,98   25  

Uit tabel 4.2 en 4.3 blijkt dat wanneer de maximale planbijdrage bij de concentraties luchtverontreinigende stoffen worden opgeteld zowel in 2019, als ook in 2020, ruimschoots aan de grenswaarden uit de Wet milieubeheer wordt voldaan ter plaatse van de maatgevende weg Steinhagenseweg. Omdat direct langs deze weg ruimschoots aan de grenswaarden wordt voldaan, zal dit ook ter plaatse van het plangebied het geval zijn. Concentraties luchtverontreinigende stoffen nemen immers af naarmate een locatie verder van de weg ligt. Ook nemen door gebruikmaking van steeds betere technieken de achtergrondconcentraties luchtverontreinigende stoffen jaarlijks af, hetgeen ook blijkt uit tabel 4.3.

Conclusie

Het aspect luchtkwaliteit staat de vaststelling van het bestemmingsplan niet in de weg.

4.5 Trillingen

Toetsingskader

Aangezien de te realiseren gebouwen op relatief korte afstand van het spoor zijn gelegen, bestaat de kans dat passerende treinen zorgen voor trillingen in de nieuwe gebouwen. Er is daarom in het kader van de ontwikkeling van Snellerpoort, onderzoek verricht naar de trillingssterke in de nieuwbouw ten gevolge van het treinverkeer.

In Nederland bestaat geen wetgeving op het gebied van trillingen. Voor de beoordeling van trillingen ten gevolge van railverkeer in relatie tot hinderbeleving, wordt gebruik gemaakt van Richtlijn B, in 2002 opgesteld door de Stichting Bouwresearch in Rotterdam (SBR). Deze richtlijn, kortheidshalve SBR genoemd, bezit een zekere juridische status op basis van jurisprudentie.

Onderzoek en conclusie

In het kader van het eerder opgestelde bestemmingsplan 'Snellerpoort' is mei 2008 een trillingenonderzoek uitgevoerd, zie Bijlage 2.

In het onderzoek is rekening gehouden met de intensivering van het gebruik van het spoor vanaf 2015.
Door ingenieursbureau Dgmr is een actualisatie van het trillingsonderzoek uitgevoerd (rapportage d.d. 14 oktober 2019), zie Bijlage 3. Uit het trillingenonderzoek blijkt dat de geprojecteerde nieuwbouw in het project Snellerpoort voldoet aan de streefwaarden uit de SBR-B ten aanzien van trillingshinder. De hoogte van de voorgenomen bouwclusters in combinatie met de door de bodemopbouw benodigde paalfundering geeft een voldoende hoge weerstand tegen trillingen, waardoor trillingshinder niet te verwachten is.

4.6 Windhinder

Toetsingskader

Volgens het beslismodel zoals opgenomen in de Nederlandse norm NEN 8100:2006 Windhinder en windgevaar in de gebouwde omgeving wordt, gezien de bouwhoogte van meer dan 30 meter, het uitvoeren van een windklimaatonderzoek als noodzakelijk gezien.

Onderzoek

In het plangebied worden enkele stedenbouwkundige accenten tot een hoogte van 45 meter gerealiseerd. Om de effecten van deze hoogbouwelementen op het windklimaat in de omliggende openbare ruimte te onderzoeken wordt een windhinderonderzoek uitgevoerd. De resultaten van het onderzoek worden verwerkt in de volgende fase (ontwerp) van het bestemmingsplan.

4.7 Geluid

Toetsingskader

De Wet geluidhinder (Wgh) beoogt de burger te beschermen tegen hoge geluidbelastingen. In deze wet zijn onder meer normen voor geluid van wegverkeers- en spoorweglawaai vastgelegd. Bij ruimtelijke plannen dient daarom rekening te worden gehouden met de in de Wgh genoemde grenswaarden en bepalingen.

In de Wgh gelden voorkeursgrenswaarden en maximaal toelaatbare grenswaarden voor de gevelbelastingen op de gevels van geluidgevoelige bestemmingen, zoals in dit geval nieuw te bouwen woningen. Overschrijding van de voorkeursgrenswaarde is toegestaan, mits voldoende onderbouwd. Het bevoegd gezag, in dit geval het college van burgemeester en wethouders van Woerden, bepaalt of een overschrijding daadwerkelijk mag plaatsvinden. Dit wordt 'het verlenen van een ontheffing van de voorkeurswaarde' of 'het vaststellen van een hogere grenswaarde' genoemd. Het gaat hierbij om het vaststellen van een hogere grenswaarde dan de voorkeurswaarde en is mogelijk indien maatregelen om de geluidbelasting te reduceren aan de bron of tussen bron en ontvanger niet doelmatig zijn of financiële of stedenbouwkundige bezwaren ondervinden.

Indien hogere grenswaarden worden aangevraagd en een locatie is gelegen binnen de zones van meerdere geluidbronnen, dient tevens onderzoek gedaan te worden naar de effecten van de samenloop van de verschillende geluidsbronnen (de cumulatieve geluidbelasting). Er dient te worden aangegeven op welke wijze met de samenloop rekening is gehouden bij het bepalen van de te treffen maatregelen. Wanneer ook de maximaal te verlenen ontheffingswaarde wordt overschreden is in principe geen bouw van woningen of andere geluidgevoelige gebouwen mogelijk tenzij deze worden voorzien van dove gevels of andere maatregelen.

4.7.1 Wegverkeerslawaai

Conform artikel 74 van de Wgh (zones langs wegen) hebben alle wegen een zone, uitgezonderd een aantal situaties waaronder wegen met een maximumsnelheid van 30 km/uur. De zone is een gebied waarbinnen een nader akoestisch onderzoek verplicht is. De breedte van de zone, aan weerszijden van de weg, is afhankelijk van het aantal rijstroken en de aard van de omgeving (stedelijk of buiten stedelijk). De Wet geluidhinder is niet van toepassing op wegen die liggen binnen een woonerf en voor 30 km/u-wegen, omdat er geen zones gelden.

Tabel 4.4 Schema zonebreedte aan weerszijden van de weg volgens artikel 74 Wgh

afbeelding "i_NL.IMRO.0632.bpsnellerpoort-0001_0022.png"

In artikel 1 van de Wgh zijn de definities opgenomen van binnenstedelijk en buitenstedelijk gebied.

Deze definities luiden:

  • binnenstedelijk gebied: het gebied binnen de bebouwde kom met uitzondering van het gebied binnen de zone van een autoweg of autosnelweg;
  • buitenstedelijk gebied: het gebied buiten de bebouwde kom, alsmede het gebied binnen de bebouwde kom voor zover gelegen binnen de zone van een autoweg of autosnelweg.

Dosismaat Lden

De geluidshinder wordt berekend aan de hand van de Europese dosismaat Lden (L day-evening-night). Deze dosismaat wordt weergegeven in dB. Deze waarde vertegenwoordigt het gemiddelde geluidsniveau over een etmaal. Dit etmaal is onderverdeeld in dag (7:00 - 19:00 uur), avond (19:00 - 23:00 uur) en nacht (23:00 - 7:00 uur).

Artikel 110g Wgh

De in de Wgh genoemde grenswaarden aan de buitengevels ten aanzien van wegverkeerslawaai betreffen waarden inclusief aftrek op basis van artikel 110g Wgh. Dit artikel houdt in dat voor het wegverkeer een aftrek mag worden gehanteerd welke anticipeert op het stiller worden van het wegverkeer in de toekomst door innovatieve maatregelen aan de voertuigen. De toegestane aftrek bedraagt: 5 dB voor wegen waarvoor de representatief te achten snelheid van lichte motorvoertuigen minder dan 70 km/u bedraagt. Voor wegen met een representatief te achten snelheid van 70 km/u of meer is de hoogte van de aftrek afhankelijk van de geluidbelasting exclusief aftrek. Bij een geluidbelasting van 56 dB en 57 dB mag een aftrek toegepast worden van respectievelijk 3 dB en 4 dB. Bij overige geluidbelastingen wordt een aftrek van 2 dB toegepast. De aftrek mag alleen worden toegepast bij toetsing van de geluidbelasting aan de normstellingen uit de Wgh.

Onderzoek

De nieuw te bouwen woningen liggen binnen de geluidzone van de gezoneerde route Steinhagenseweg-Beneluxlaan. Akoestisch onderzoek naar verkeerslawaai is noodzakelijk volgens de Wet geluidhinder (Wgh), omdat de nieuwe woningen binnen de geluidzone van een gezoneerde weg worden gerealiseerd

De Beneluxlaan wordt als een bestaande weg beschouwd in het onderzoek, omdat deze planologisch reeds is mogelijk gemaakt. Op basis van een indeling met twee rijstroken en een ligging in binnenstedelijk gebied, geldt een geluidzone van 200 meter voor deze weg.

Verder dient in het kader van een goede ruimtelijke ordening en de jurisprudentie hierover een

beschouwing te worden gegeven op het akoestisch klimaat als gevolg van het verkeer over de nieuw

interne ontsluitingsweg door het plangebied, dit is een 30 km/uur-weg.

Het akoestisch onderzoek is opgenomen in bijlage 4.

Uit het onderzoek blijkt dat:

Steinhagenseweg-Beneluxlaan

Als gevolg van het wegverkeer op de gezoneerde Steinhagenseweg-Beneluxlaan, rondom het plangebied, de voorkeursgrenswaarde van 48 dB in bijna het gehele plandeel Snellerpoort wordt overschreden. Alleen in het deel ten zuidwesten van de interne ontsluitingsweg kan voldaan worden aan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB. De maximale ontheffingswaarde wordt nergens overschreden.

Samengevat zijn de resultaten op de eerstelijnsbebouwing (grens bouwvlak), inclusief aftrek artikel 110g Wgh, voor de planlocaties:

Westelijk bouwvlak Snellerpoort:\

  • De maximale geluidbelasting is 59 dB aan de noordkant van dit bouwvlak (spoorzijde);
  • De maximale geluidbelasting is 54 dB aan de westkant van dit bouwvlak (noordwest hoek);
  • De maximale geluidbelasting is 50 dB aan de westkant van dit bouwvlak (zuidwest hoek).

Oostelijk bouwvlak Snellerpoort:

  • De maximale geluidbelasting is 59 dB aan de noordkant van dit bouwvlak (spoorzijde);
  • De maximale geluidbelasting is 59 dB aan de oostkant van dit bouwvlak;
  • De maximale geluidbelasting is 52 dB aan de zuidoost kant van dit bouwvlak.

Niet gezoneerde nieuwe interne ontsluitingsweg
Als gevolg van het wegverkeer op de niet gezoneerde nieuwe interne ontsluitingsweg (30 km/uur), waarvan het toekomstig tracé door het plangebied loopt, wordt de voorkeursgrenswaarde overschreden in een brede zone rondom de weg. Buiten deze zone kan voldaan worden aan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB.

De geluidbelasting op de nieuwe woningen ten gevolge van het wegverkeer op de nieuwe interne ontsluitingsweg is hoger dan de richtwaarde van 48 dB. De maximale geluidbelasting is 56 dB aan de noordkant van dit bouwvlak. Het uitvoeren van deze weg met asfalt in plaats van klinkers reduceert de geluidbelasting met 3 dB. Dit komt ook ten gunste aan de geluidbelasting op de bestaande woningen. Omdat het een 30 km/uur weg is, is het laten vaststellen van hogere waarden niet aan de orde op grond van de Wet geluidhinder.

Snellerpoort (westelijk bouwvlak)

  • De maximale geluidbelasting is 58 dB aan de oostkant direct naast de weg op de onderste bouwlagen;
  • De maximale geluidbelasting is 49 dB op de bebouwing aan de oostkant van dit bouwvlak naast de bestemming Groen.

Snellerpoort (oostelijk bouwvlak)

  • De maximale geluidbelasting is 57 dB aan de westkant van dit bouwvlak direct naast de weg op de onderste bouwlagen;
  • De maximale geluidbelasting is 58 dB aan de zuidoostkant van dit bouwvlak direct naast de weg op de onderste bouwlagen.

Cumulatie

De gecumuleerde geluidbelasting wordt als zeer slecht beoordeeld voor de nieuwe woningen in de eerstelijnsbebouwing langs de gezoneerde spoorweg en de gezoneerde weg.

Mogelijke geluidsreducerende maatregelen na toetsing aan de Wet geluidhinder:

Geluidsreducerend asfalt

Een mogelijke maatregel om de geluidbelasting ten gevolge van de Steinhagenseweg en de Beneluxlaan te reduceren, is het huidige wegdektype te vervangen door/ het toepassen van het geluidreducerende asfalt dunne deklagen type B. Het laten vaststellen van hogere waarden is aanvullend nog noodzakelijk.

Er kan na het plaatsen van een geluidscherm van 2,5 meter hoog langs de spoorweg worden voldaan aan de maximale ontheffingswaarde van de Wet geluidhinder. Voor de nieuwe woningen is het laten vaststellen van hogere waarden ten gevolge van het railverkeerslawaai dan mogelijk.

Op binnenstedelijke wegen waar veel draaibewegingen zijn (bochten, in- en uitvoegend en afslaand verkeer) wordt geen toepassing gegeven aan geluidreducerend asfalt gezien de hoge onderhouds- en beheerskosten. De Beneluxlaan is een binnenstedelijke weg met veel kruisingen en bochten. Om die reden wordt afgezien van geluidsreducerend asfalt.

Geluidsschermen

In de wijk Snellerpoort wordt de hoofd-auto-ontsluiting gecombineerd met de bestaande spoorlijn door de huidige Steinhagenseweg te verplaatsen naar een tracé langs het spoor. Hierdoor ontstaat ten zuiden van deze verkeersaders een rustig woongebied, met op de plek van de huidige Steinhagenseweg een belangrijke geluidluwe en groene verblijfsruimte voor voetgangers (de promenade), met mogelijkheid voor sport, spel en het maken van een aantrekkelijk ommetje.

De nieuwe/verlegde weg langs het spoor (Beneluxlaan) opent de mogelijkheid om Snellerpoort een vanzelfsprekende oriëntatie naar het spoor te geven. Deze ambitie, opgeteld bij de actuele ontwikkeling in het gebied Middelland levert een nieuw inzicht op: vanuit het hart van Woerden bezien kan hier “de voorkant van de overkant” ontstaan. De beide wijken geven Woerden een gezicht naar het spoor. Een (visuele) schakel dus, ook op stedelijk niveau. Het spoor wordt in deze visie niet langer genegeerd en ingepakt met geluidsschermen, maar ondanks de nodige milieutechnische uitdagingen, gezien als een centrale ruimte waaromheen geleefd wordt. Met de ontwikkeling van het Campinaterrein is een eerste begin gemaakt om Woerden een gezicht naar het spoor te geven.

In Snellerpoort is aan de oostzijde van het plangebied een kade voorgesteld met een buurtstraat, waardoor er levendigheid ontstaat en voorkanten van woningen zich kunnen oriënteren op de spoorlijn en de Beneluxlaan. Aan de westzijde van het plangebied komt een ventweg langs de Beneluxlaan, die met bruggetjes verbonden is met de bebouwing parallel aan de weg en het spoor. Hiermee wordt een bewuste keuze gemaakt om de wijk zowel naar de weg als het spoor een herkenbare identiteit te geven en ondanks de barrière visueel te verbinden met de stad. Het realiseren van geluidsschermen langs het spoor zal deze gewenste visuele relatie blokkeren en dat is om die reden dan ook stedenbouwkundig ongewenst.

Geluidluwe gevel

Daarnaast dient bij de nadere uitwerking zorg te worden gedragen dat elke woning beschikt over tenminste één geluidluwe gevel met een geluidbelasting lager dan de voorkeursgrenswaarde. In de planregels is dit vastgelegd.

Conclusie

Het laten vaststellen van hogere waarden door het college van Burgemeester en Wethouders van de

gemeente Woerden is noodzakelijk voor de planlocatie Snellerpoort.

4.7.2 Railverkeerslawaai

Ten noorden van het plangebied ligt een spoorlijn. In het Besluit Geluidhinder van 1 juli 2012 is het wettelijk kader van geluidhinder vanwege spoorwegen opgenomen. Op grond van artikel 1.4a is de zonebreedte van de trajecten in Nederland vastgesteld. Deze zonebreedte is afhankelijk van het vastgestelde geluidproductieplafond (hierna GPP). Deze GPP’s zijn op 1 juli 2012 door een wetswijziging van de Wet milieubeheer voor hoofdspoorwegen van kracht gegaan. Dit wordt gemeten uit de kant van de buitenste spoorstaaf. Een overzicht van de zonebreedtes van spoorwegen is opgenomen in tabel 4.5.

Tabel 4.5 Schema zonebreedte aan weerszijden van het spoor volgens artikel 1.4a Bgh

afbeelding "i_NL.IMRO.0632.bpsnellerpoort-0001_0023.png"

GPP’s zijn berekende waarden op referentiepunten en stellen een heldere grens over de toelaatbare hoeveelheid geluid en voorkomen een onbelemmerde groei van het geluid door toenemend verkeer. Deze referentiepunten liggen om de 100 meter op 4 meter boven lokaal maaiveld, op een vaste afstand van 50 meter aan weerszijden van het spoor. De GPP’s, brongegevens en relevante besluitinformatie zijn opgenomen in het zogenaamde geluidregister. Dit register is openbaar, elektronisch toegankelijk en te vinden via de website van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu.

Onderzoek

De referentiepunten nabij de spoorlijn hebben een GPP ten hoogte van 67,7 dB. De geluidzone bedraagt hierdoor 600 meter. De ontwikkeling valt daarbij binnen de geluidzone van de spoorlijn.

De spoorweg is opgenomen in de Regeling geluidplafondkaart Milieubeheer (RGM), waardoor de bronnen onder hoofdstuk 11 van de Wet milieubeheer (Wm) vallen. Omdat het hier gaat om een nieuwe geluidgevoelige functie binnen de zone van een spoorweg, dient getoetst te worden aan de normen van de Wgh.

Akoestisch onderzoek verkeerslawaai is noodzakelijk volgens de Wet geluidhinder (Wgh), omdat de nieuwe woningen binnen de geluidzone van een gezoneerde spoorweg worden gerealiseerd.

Het akoestisch onderzoek is opgenomen in bijlage 4.

Als gevolg van de spoorlijn wordt de voorkeursgrenswaarde van 55 dB op de planlocatie overschreden. Op de eerstelijnsbebouwing direct langs de spoorlijn wordt zelfs de maximale ontheffingswaarde van 68 dB overschreden.

Samengevat zijn de resultaten op de eerstelijnsbebouwing (grens bouwvlak), inclusief aftrek artikel 110g Wgh, voor de planlocatie Snellerpoort:

Snellerpoort (westelijk bouwvlak)

  • De maximale geluidbelasting is 69 dB aan de noordzijde van dit bouwvlak op de bovenste bouwlagen. De maximale ontheffingswaarde van 68 dB wordt hier overschreden.
  • De maximale geluidbelasting is 65 dB aan de westzijde van dit bouwvlak. De voorkeursgrenswaarde wordt op deze zijde op alle toetspunten overschreden;
  • De maximale geluidbelasting is 65 dB aan de oostzijde van dit bouwvlak dat dicht op de interne ontsluitingsweg ligt. Het deel dat grenst aan de bestemming Groen wordt de voorkeursgrenswaarde niet overschreden;
  • Op de twee velden waarop een hoge bouwhoogte is toegestaan, wordt de voorkeursgrenswaarde op meerdere bouwgrenzen overschreden.

Snellerpoort (oostelijk bouwvlak)

  • De maximale geluidbelasting is 69 dB aan de noordzijde op dat deel van het bouwvlak dat het dichtst op de spoorlijn ligt. Deze hoge geluidbelasting treedt op op de bovenste bouwlagen. De maximale ontheffingswaarde van 68 dB wordt hier overschreden;
  • De maximale geluidbelasting is 64 dB aan de oostzijde van dit bouwvlak. De voorkeursgrenswaarde wordt op deze zijde op alle bovenste bouwlagen overschreden;
  • De maximale geluidbelasting is 65 dB aan de westzijde van dit bouwvlak. De voorkeursgrenswaarde wordt op deze zijde op bijna alle toetspunten overschreden. Tussen de bouwvlakken (oost en west) zorgt de interne ontsluitingsweg namelijk voor een geluidopening tussen de gesloten bouwvlakken. Het railverkeerslawaai komt zo Snellerpoort in;
  • Op het velden waarop een hoge bouwhoogte is toegestaan, wordt de voorkeursgrenswaarde op meerdere bouwgrenzen overschreden.

Geluidscherm

Om aan de maximale ontheffingswaarde te kunnen voldoen is een geluidscherm van 8 meter hoog noodzakelijk langs het spoor. Bij deze schermhoogte wordt ook op de hoogste bouwlaag langs het spoor voldaan aan een geluidbelasting van 65 dB. Voor de woningen kunnen dan hogere waarden aangevraagd worden. Zoals bij wegverkeerlawaai al is uitgelegd is een geluidscherm stedenbouwkundig niet gewenst.

Dove gevel

De gevels in de eerstelijnsbebouwing langs het spoor uitvoeren als een dove gevel. Dit is zowel mogelijk in de situatie zonder andere maatregelen als in de situatie met een scherm van 2,5 meter hoog. De bouwlagen waarop de geluidbelasting hoger is dan 65 dB dienen dan doof uitgevoerd te worden. Bij woningen met een dove gevel is het aanvragen van hogere waarde niet van toepassing voor die betreffende gevel. Wel zal dit nodig zijn voor de zijgevels.

afbeelding "i_NL.IMRO.0632.bpsnellerpoort-0001_0024.png"

Figuur 4.3

Conclusie

Het laten vaststellen van hogere waarden door het college van Burgemeester en Wethouders van de

gemeente Woerden is noodzakelijk voor de planlocatie Snellerpoort.

4.8 Verkeer en parkeren

Toetsingskader
Op het gebied van verkeer en vervoer bestaat geen specifieke wetgeving die relevant is voor de voorgenomen activiteit. Wel dient in het kader van het ruimtelijk plan dat de activiteit mogelijk maakt, te worden onderbouwd dat het geheel voldoet aan een goede ruimtelijke ordening. Dit houdt onder meer in dat er voldoende parkeergelegenheid aanwezig dient te zijn en de eventuele verkeerstoename niet leidt tot knelpunten in de verkeersafwikkeling.

Voor de beoogde ontwikkeling wordt de verkeersgeneratie berekend op basis van kencijfers uit CROW publicatie 381 (Toekomstbestendig parkeren). De parkeerbehoefte wordt berekend op basis van de gemeentelijke parkeernormen (Nota parkeernormen gemeente Woerden 2014). Volgens de Nota Parkeernormen ligt de locatie in rest bebouwde kom. Voor het juiste kencijfer / parkeernorm wordt een ligging in de rest bebouwde kom aangehouden, de gemeente heeft een matig stedelijk karakter op basis van de adressendichtheid.

Onderzoek

Ontsluiting

Gemotoriseerd verkeer

De positie van het plangebied ten opzichte van de hoofdinfrastructuur van Woerden is zeer goed. De huidige Steinhagenseweg ten zuiden van het plangebied wordt vervangen door de Beneluxlaan, welke ten noorden van het plangebied langs het spoor zal lopen. Op twee punten wordt het plangebied voor autoverkeer ontsloten op deze nieuwe gebiedsontsluitingsweg (50 km/h). Ten eerste komt er een centrale ontsluiting in het verlengde van het beoogde buurtpark. Daarnaast zal er aan de oostzijde, ter hoogte van De Cattenbroekerdijk, een aansluiting komen voor autoverkeer.

Vanaf de Steinhagenseweg (gebiedsontsluitingsweg, 50 km/h) bereikt het autoverkeer in zuidelijke richting via de Europabaan de N204 (provinciale weg). Deze sluit vervolgens aan op de rijksweg A12. Verkeer met een herkomst/bestemming binnen Woerden kan gebruik maken van de route Steinhagenseweg – Middellandbaan. Via deze gebiedsontsluitingswegen kunnen overige bestemmingen in (het centrum van) Woerden worden bereikt. In noordelijke richting verbindt de Steinhagenseweg het plangebied met de N198. Deze provinciale weg verbindt Woerden met De Meern.

Binnen de buurt zorgt een doorlopende gridstructuur voor de interne ontsluiting. Alle straten zullen een uniform wegbeeld krijgen en worden ingericht als 30km/uur gebied. Verder krijgt langzaam verkeer een belangrijke plek binnen het wegprofiel. De straatruimten zijn onder te verdelen in bredere 'stadstraten' en smallere 'buurtstraten'. Het profiel verschilt met name in de ruimte die binnen het profiel is toebedeeld aan voetgangers.

Langzaam verkeer

Het plangebied bevat een rechtstreekse fietsverbinding tussen het 'groene hart' van de nieuwe wijk (waar het winkelcentrum aan grenst) en het NS-station. Door de nabijheid van het station wordt optimaal ingezet op goede fiets- en voetgangersverbindingen met het station en de binnenstad. Binnen het plangebied worden straten waar veel fietsverkeer wordt verwacht ingericht als fietsstraat en is er voldoende ruimte voor voetgangers. Ten noorden van het plangebied, langs het spoor, is een snelfietsroute beoogd. De wegen die het plangebied ontsluiten (Steinhagenseweg, Middellandbaan) zijn gebiedsontsluitingswegen waar fietsers gebruik maken van vrijliggende fietspaden. Voor voetgangers zijn langs deze wegen trottoirs aanwezig. De bereikbaarheid van het plangebied voor langzaam verkeer daarmee is goed.

Openbaar vervoer

De bereikbaarheid van het plangebied per openbaar vervoer is goed. De zuidzijde van NS-station Woerden ligt op minder dan 500 meter loopafstand van het plangebied. Vanaf dit station vertrekken Intercitytreinen in de richtingen Leiden Centraal en Utrecht Centraal (beide 2x/uur). Ook vertrekken hier sprinters in de richtingen 's-Hertogenbosch, Uitgeest, Tiel en Den Haag Centraal.

Per bus is het plangebied goed bereikbaar. Lijn 2 rijdt vanaf station Woerden via het Staatsliedenkwartier en het Minkema College (direct naast het plangebied) naar de zuidzijde van het station. 's Avonds na 20.00 uur en in het weekend worden de haltes van deze lijn bediend door lijn B.

Parkeren

Autoparkeren

De parkeerbehoefte van de beoogde woningbouw dient te voldoen aan de gemeentelijke parkeernormen (Nota parkeernormen gemeente Woerden 2014). De parkeernormen per woningtype zijn opgenomen in tabel 4.6.

Tabel 4.6 Parkeernormen gemeente Woerden

Type woning   Parkeernorm (per woning)*   Aandeel bezoekers  
Koop, vrijstaand/ villa   2,2   0,3  
Koop, twee-onder-eenkap   2,1   0,3  
Koop, tussen-/ hoek- /patio   1,9   0,3  
Koop, 1 persoonshuishouden < €150.000,-   1,0   1,0  
Koop, etage, duur   2,0   0,3  
Koop, etage, midden   1,8   0,3  
Koop, etage, goedkoop   1,6   0,3  
Huurhuis, vrije sector   1,9   0,3  
Huurhuis, sociale sector   1,6   0,3  
Huur, etage, duur   1,8   0,3  
Huur, etage midden/goedkoop   1,4   0,3  

* Woerden, rest bebouwde kom

De totale parkeerbehoefte van het gebied is afhankelijk van het type woningen dat wordt gerealiseerd. Uitgangspunt is de realisatie van minimaal 15% sociale huur en 10% goedkope koop. In de planregels van het bestemmingsplan is een dynamische koppeling opgenomen naar de parkeernormen uit de parkeernota. Bij de omgevingsvergunningen die worden verleend op basis van dit bestemmingsplan worden de parkeernormen in acht genomen.

Voor bezoekers wordt een parkeernorm van 0,3 parkeerplaats per woning aangehouden. Voor de 800 woningen van het woongebied zijn op grond daarvan 240 parkeerplaatsen benodigd. In de openbare ruimte kunnen deze parkeerplaatsen worden gerealiseerd voor bezoekers zodat deze parkeervraag kan worden opgelost.

Fietsparkeren

In de Nota parkeernormen 2014 van de gemeente Woerden heeft de gemeente fietsparkeerkencijfers opgenomen.

Tabel 4.7 Parkeerbehoefte fiets plangebied

Type woning   Parkeernormen  
Rij- en vrijstaande woning   1 per woning  
Huurhuis, vrije sector   0,75 per woning  
Huurhuis, sociale sector   0,75 per woning  
Huur, etage midden/goedkoop   0,75 per woning  

De totale parkeerbehoefte is afhankelijk van het type woningen dat wordt gerealiseerd. De toekomstige parkeerbehoefte voor fietsen dient binnen het plangebied te worden gerealiseerd.

Verkeersgeneratie en –afwikkeling

Verkeersgeneratie

De verkeersgeneratie van de woningen is berekend aan de hand van dezelfde uitgangspunten als voor de parkeernormen. De verkeersgeneratie is daarbij berekend met kencijfers van het CROW. In de huidige situatie betreft het gebied een braakliggend terrein en heeft deze dus geen verkeersaantrekkende werking. De toekomstige woningbouwontwikkeling heeft wel een verkeersaantrekkende werking. Omdat het aantal en type woningen nog flexibel is, wordt de verkeersgeneratie berekend voor het beoogde programma van 700 - 800 woningen in het woonmilieutype 'Buiten-centrum met hoge dichtheid' (CROW publicatie 381, tabel A6). Dit woonmilieu wordt gehanteerd omdat de locatie buiten het centrum is gelegen, maar wel een hoge dichtheid heeft en vlakbij het intercity-treinstation ligt. Per woning geldt in dit woonmilieutype een verkeersgeneratie van 2,8 mvt/etmaal.

Voor het woonprogramma van 700 - 800 woningen betekent dit een verkeersgeneratie die tussen de 1.960 en 2.240 mvt/etmaal ligt op een gemiddelde weekdag. Omrekening naar een gemiddelde werkdag vindt plaats met de standaard factor 1,11 voor woonfuncties. Op een gemiddelde werkdag genereert de ontwikkeling 2.176 tot 2.487 mvt/etmaal.

Verkeersafwikkeling

Om de verkeersafwikkeling te beoordelen is de afwikkeling in een spitsuur maatgevend, waarin doorgaans maximaal 10% van de etmaalintensiteit wordt afgewikkeld (CROW publicatie 256 Verkeersgeneratie woon- en werkgebieden). In een gemiddeld spitsuur betekent dit een verkeersgeneratie van maximaal 250 mvt. Dit verkeer zal zich naar verwachting ongeveer 50%/50% verdelen over de twee ontsluitingspunten op de Beneluxlaan (op basis van ligging ontsluiting parkeergarages). Met de routeplanner van GoogleMaps zijn vervolgens routes naar regionale bestemmingen geraadpleegd. Hieruit blijkt dat het merendeel van het verkeer (naar verwachting 75%) via de Steinhagenseweg richting de Europabaan en Middellandbaan zal ontsluiten. Van hieruit is het centrum van Woerden en de A12 te bereiken. Het overige deel (circa 25%) zal naar verwachting gebruik maken van de Steinhagenseweg in noordoostelijke richting, waar aansluiting met de N198 mogelijk is.

De verkeerstoename zal op deze gebiedsontsluitingswegen en kruispunten merkbaar zijn, de wachttijden zullen toenemen door de toename van het verkeer. Met de voorziene aanpassing van de ontsluitingsstructuur (gebiedsontsluitingswegen) wordt echter voldoende capaciteit geboden om deze verkeerstoename zonder knelpunten af te wikkelen naar het hoofdwegennet.

Verkeersintensiteit interne ontsluitingswegen

Naast de ontwikkeling van maximaal 800 woningen, worden er aan de zuidzijde van het plangebied een nieuw winkelgebied en 100 appartementen gerealiseerd. Zoals berekend in het bestemmingsplan 'Uitbreiding winkelcentrum Snel en Polanen' zorgen deze gezamenlijk voor een verkeersgeneratie van circa 2.550 mvt/etmaal (weekdaggemiddeld). Totaal betekent dit dat de ontwikkelingen in het gebied op een gemiddelde weekdag totaal circa 4.800 mvt/etmaal (weekdaggemiddeld) genereren. Gelet op de huidige functies in het gebied die eveneens over de nieuwe interne ontsluitingswegen worden afgewikkeld, is de totale verkeersgeneratie afgerond circa 6.000 mvt/etmaal. Bij een 50%/50% verhouding over de oostelijke en westelijke ontsluitingspunten op de Beneluxlaan, betekent dit een verkeersintensiteit (weekdaggemiddeld) van circa 3.000 mvt/etmaal op de interne ontsluitingswegen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0632.bpsnellerpoort-0001_0025.png"

Figuur 4.4: Toekomstige verkeersontsluiting.

Conclusie 

Het plangebied is goed bereikbaar voor zowel gemotoriseerd verkeer, fietsverkeer en per openbaar vervoer. Met het definitieve programma zal ten minste aan de gemeentelijke parkeernormen moeten worden voldaan. Deze parkeerbehoefte dient binnen de grenzen van het plan te worden opgelost. De ontwikkeling leidt tot een verkeerstoename, met de voorziene aanpassing van de ontsluitingsstructuur (verplaatsing Steinhagenseweg/Beneluxlaan) kan deze zonder knelpunten worden afgewikkeld. Het aspect verkeer staat de ontwikkeling daarom niet in de weg.

4.9 Ecologie

Wet natuurbescherming

Met de Wnb zijn alle bepalingen met betrekking tot de bescherming van natuurgebieden en dier- en plantensoorten samengebracht in één wet. De Wnb implementeert diverse Europeesrechtelijke regelgeving, zoals de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn in de Nederlandse wetgeving.

Gebiedsbescherming

De Wnb kent diverse soorten natuurgebieden, te weten:

  • Natura-2000 gebieden;
  • Natuurnetwerk Nederland (NNN).

Natura-2000 gebieden

De Minister van Economische Zaken (EZ) wijst gebieden aan die deel uitmaken van het Europese netwerk van natuurgebieden: Natura 2000. Een dergelijk besluit bevat de instandhoudingsdoelstellingen voor de leefgebieden van vogelsoorten (Vogelrichtlijn) en de instandhoudingsdoelstellingen voor de natuurlijke habitats en habitats van soorten (Habitatrichtlijn).

Een ruimtelijk plan dat afzonderlijk of in combinatie met andere plannen of projecten significante gevolgen kan hebben voor een Natura 2000-gebied, kan uitsluitend vastgesteld worden indien uit een passende beoordeling de zekerheid is verkregen dat het plan, onderscheidenlijk het project de natuurlijke kenmerken van het gebied niet zal aantasten. Indien deze zekerheid niet is verkregen, kan het plan worden vastgesteld, indien wordt voldaan aan de volgende drie voorwaarden:

  • alternatieve oplossingen zijn niet voor handen;
  • het plan is nodig om dwingende redenen van groot openbaar belang, met inbegrip van redenen van sociale of economische aard, en
  • de nodige compenserende maatregelen worden getroffen om te waarborgen dat de algehele samenhang van het Natura 2000-netwerk bewaard blijft.

De bescherming van deze gebieden heeft externe werking, zodat ook ingrepen die buiten deze gebieden plaatsvinden verstoring kunnen veroorzaken en moeten worden getoetst op het effect van de ingreep op soorten en habitats.

Natuurnetwerk Nederland (NNN)

Gebieden die deel uitmaken van het Natuurnetwerk Nederland (NNN) worden aangewezen in de provinciale verordening. Voor dit soort gebieden geldt het 'nee, tenzij' principe, wat inhoudt dat binnen deze gebieden in beginsel geen nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen mogen plaatsvinden.

Soortenbescherming

In de Wnb wordt een onderscheid gemaakt tussen:

  • soorten die worden beschermd in de Vogelrichtlijn;
  • soorten die worden beschermd in de Habitatrichtlijn;
  • overige soorten.

De Wnb bevat onder andere verbodsbepalingen ten aanzien van het opzettelijk vernielen of beschadigen van nesten, eieren en rustplaatsen van vogels als bedoeld in artikel 1 van de Vogelrichtlijn. Gedeputeerde Staten (hierna: GS) kunnen hiervan ontheffing verlenen en bij verordening kunnen Provinciale Staten (hierna: PS) vrijstelling verlenen van dit verbod. De voorwaarden waaraan voldaan moet worden om ontheffing of vrijstelling te kunnen verlenen zijn opgenomen in de Wnb en vloeien direct voort uit de Vogelrichtlijn. Verder is het verboden in het wild levende dieren van soorten, genoemd in bijlage IV, onderdeel a, bij de Habitatrichtlijn, bijlage II bij het Verdrag van Bern of bijlage I bij het Verdrag van Bonn, in hun natuurlijk verspreidingsgebied opzettelijk te doden of te vangen of te verstoren. GS kunnen hiervan ontheffing verlenen en bij verordening kunnen PS vrijstelling verlenen van dit verbod. De gronden voor verlening van ontheffing of vrijstelling zijn opgenomen in de Wnb en vloeien direct voort uit de Habitatrichtlijn.

Ten slotte is een verbodsbepaling opgenomen voor overige soorten. Deze soorten zijn opgenomen in de bijlage onder de onderdelen A en B bij de Wnb. De provincie kan ontheffing verlenen van deze verboden. Verder kan bij provinciale verordening vrijstelling worden verleend van de verboden. De noodzaak tot ontheffing of vrijstelling kan hierbij ook verband houden met handelingen in het kader van de ruimtelijke inrichting of ontwikkeling van gebieden.

Bij de voorbereiding van de ruimtelijke onderbouwing moet worden onderzocht of de Wet natuurbescherming de uitvoering van het plan niet in de weg staat. Dit is het geval wanneer de uitvoering tot ingrepen noodzaakt waarvan moet worden aangenomen dat daarvoor geen vergunning of ontheffing ingevolge de wet zal kunnen worden verkregen.

 

Verordening uitvoering Wet natuurbescherming Utrecht

In de gemeente Woerden is de provincie Utrecht het bevoegd gezag voor de Wnb. De provincie Utrecht handhaaft in haar Verordening uitvoering Wet natuurbescherming Utrecht (die per 1 januari 2017 in werking is getreden) de vrijstelling voor onder meer ruimtelijke inrichting of ontwikkeling van gebieden voor de soorten die vielen onder de vrijstelling in de Flora- en faunawet voor algemeen voorkomende soorten (Ffwet - tabel 1 AMvB art. 75). Alleen voor de soorten molmuis, ondergrondse woelmuis en tweekleurige bosspitsmuis is deze vrijstelling komen te vervallen, omdat blijkt dat deze soorten niet of nauwelijks voorkomen in Utrecht zodat een provinciale vrijstelling voor die soorten niet opportuun is.

Indien nesten, (vaste) voortplantingsplaatsen of rustplaatsen van soorten niet (kunnen) worden ontzien, is ontheffing noodzakelijk. Ontheffing is niet benodigd indien de functionaliteit van de nesten, (vaste) voortplantingsplaatsen of rustplaatsen gegarandeerd wordt (het beschadigen en vernielen wordt voorkomen door maatregelen of er zijn voldoende alternatieven).

Onderzoek

Gebiedsbescherming

Om de effecten van de realisatie van Snellerpoort op de omliggende natuurgebieden in beeld te brengen is een Aerius berekening (zie Bijlage 5) gedaan waarmee de stikstofdepositie van het project is bepaald.

Daarbij is zowel rekening gehouden met de gebruiksfase als de bouwfase. In het onderzoek zijn de volgende conclusies getrokken:

  • Uit de berekening blijkt dat er tijdens de gebruiksfase van de supermarkt en de woningen geen sprake is van een verhoging van de depositie op de verschillende Natura 2000-gebieden.
  • Uit de berekening blijkt dat er tijdens de bouwfase van de woningen en de supermarkt geen sprake is van een verhoging van de depositie op de verschillende Natura 2000-gebieden.

Er is geen sprake van verhoging van de depositie. Er is geen vergunning van de Wet natuurbescherming nodig.

Soortenbescherming

Voor de gewenste ontwikkeling in het plangebied is een ecologisch onderzoek (20190220/rap01 d.d. 15 maart 2019) uitgevoerd (zie Bijlage 6). Uit dit onderzoek blijkt dat bij het planvoornemen rekening dient te worden gehouden met de (potentieel) aanwezige beschermde soorten (onderstaande, soorten uit kolom 'ja'). Daarnaast dient in het kader van de zorgplicht tevens rekening te worden gehouden met de (binnen de provincie Utrecht) van bescherming vrijgestelde soorten (o.a. tiendoornige stekelbaars).

Tabel 4.8 Conclusies veldonderzoek

afbeelding "i_NL.IMRO.0632.bpsnellerpoort-0001_0026.png"

Vogels

Het plangebied is geschikt voor zwarte roodstaart en oeverzwaluw.

Het plangebied is voor de (mogelijk) aanwezige categorie 5-vogels niet van ecologisch hoog belang, omdat het hooguit om enkele broedparen gaat. Bovendien zijn in de omgeving voldoende alternatieve nestlocaties te vinden in tuinen en bosschages in de omgeving. De te verwachten soorten zijn daarnaast algemeen in Nederland. Als gevolg hiervan zijn de nesten van categorie 5-broedvogels binnen het plangebied niet jaarrond beschermd.

Het braamstruweel is geschikt voor soorten als de heggenmus en tjiftjaf. Het verruigde grasland is geschikt voor graspieper. Het open terrein en lage grasland is geschikt als broedplaats voor kievit, kleine plevier en scholekster. De Stelconplaten bieden een potentiële nestplaats aan witte kwikstaarten.

Zonder voldoende voorzorg kunnen nesten van bovengenoemde soorten worden verstoord en/of vernield.

Werkzaamheden dienen buiten het reguliere broedseizoen (15 maart t/m 15 juli) uitgevoerd te worden. De kans op een broedgeval is het grootst in de periode 15 maart t/m 15 juli (dit wordt wel gezien als het reguliere broedseizoen). Het is mede afhankelijk van weersomstandigheden of ook buiten deze periode wordt gebroed door vogels. Derhalve dient men voorafgaande aan het werk contact op te nemen met een ecoloog om te bepalen of er kans is op broedgevallen.

Indien de werkzaamheden in het reguliere broedseizoen uitgevoerd dienen te worden: o voorafgaand aan de werkzaamheden en buiten het broedseizoen het aanwezige zanddepot afvlakken (enkel na afvangst van de beschermde rugstreeppadden) en struiken en andere beplanting rooien. Voorafgaand aan het rooien dient men contact op te nemen met een ecoloog om te bepalen of er kans is op broedgevallen.

Als de struiken en andere beplanting niet kunnen worden gerooid buiten het broedseizoen: voorafgaande aan het werk een broedvogelcontrole uitvoeren. Broedgevallen worden tijdens deze controle gemarkeerd en tijdens de werkzaamheden ontzien. Het kan noodzakelijk zijn om gedurende de werkzaamheden periodiek controles uit te voeren op broedgevallen van vogels in plaats van een éénmalige controle. Dit is vooral van toepassing als langdurig werkzaamheden in het reguliere broedseizoen worden uitgevoerd.

Amfibieën

Het plangebied is in gebruik bij de rugstreeppad (ATKB-rapport 20181178/rap04, d.d. 6 september 2018). Uit het veldonderzoek in 2019 (20190220/rap01 d.d. 15 maart 2019) blijkt dat het plangebied door de aanwezigheid van water (watergangenen plassen) en vergraafbare grond geschikt is als voorplantingsbiotoop en winterverblijfplaats van de rugstreeppad.

Als gevolg van de geplande woningbouw wordt het leefgebied van de rugstreeppad vernield en kunnen exemplaren van de rugstreeppad gedood worden (overtreding artikel 3.5 Wnb).

Er dient een ontheffing op de Wet natuurbescherming te worden aangevraagd bij de provincie Utrecht. Hierbij wordt voorgesteld om aansluiting te zoeken bij het juridisch traject dat reeds loopt ten aanzien van de werkzaamheden op het terrein aan de westzijde van het huidige plangebied.

Naar aanleiding van de geplande werkzaamheden op het terrein aan de westzijde van het huidige plangebied is reeds een ontheffing bij de provincie Utrecht aangevraagd. Door de provincie Utrecht is in 2018 een Verklaring van Geen Bedenkingen (vvgb) afgegeven (kenmerk: Z-VVGB-RI-2018-250, d.d. 31 juli 2018). Voorwaarde hierbij was dat de (in de vvgb aangehaalde) maatregelen worden toegepast, waaronder het aanbrengen van een compensatiegebied aan de oostzijde van plas Cattenbroek en het (voorafgaande aan de werkzaamheden) afvangen van rugstreeppadden. Voorgesteld wordt om in overleg met de provincie Utrecht te bekijken of een wijziging op de vvgb kan worden aangevraagd, waarbij wordt ingestoken op een uitbreiding van de benodigde compensatie en uitbreiding van de benodigde afvangst.

Conclusie

De voorgenomen ontwikkeling leidt met inachtneming van bovengenoemde maatregelen, niet tot negatieve effecten op beschermde natuurgebieden (Natura 2000, NNN-gebieden). Voor de rugstreeppad wordt een ontheffing van de wet Natuurbescherming aangevraagd. Hiermee wordt geconcludeerd dat het aspect ecologie geen belemmering vormt voor de uitvoering van het plan.

4.10 Archeologie en cultuurhistorie

4.10.1 Archeologie

Toetsingskader

De Nederlandse bodem zit vol met archeologische waarden. Met de ondertekening van het Europese verdrag van Valletta in 1992, een verdrag over behoud en beheer van het archeologische erfgoed, hebben de lidstaten zich tot doel gesteld het bodemarchief te beschermen. Met ingang van 1 september 2007 is het Verdrag van Valletta geïmplementeerd in de Nederlandse wetgeving door middel van de Wet op de Archeologische Monumentenzorg (Wamz), waardoor het verdrag een juridisch fundament kreeg. Deze wijzigingswet heeft onder meer wijzigingen aangebracht in de Monumentenwet 1988. De Monumentenwet is op 1 juli 2016 deels (met een overgangstermijn tot de Omgevingswet) vervangen door de Erfgoedwet. Deze wet handelt over het aanwijzen van te beschermen cultureel erfgoed. Naast de Monumentenwet vervangt de Erfgoedwet ook andere wetten zoals de Wet tot behoud van cultuurbezit. De Erfgoedwet kent een aantal nieuwe bepalingen. Het gaat om het vaststellen van een gemeentelijke erfgoedverordening en het bijhouden van een erfgoedregister. Ook dienen burgemeester en wethouders het voornemen om hun cultuurgoederen en verzamelingen te vervreemden bekend te maken. De Erfgoedwet bevat bovendien diverse veranderingen met lokale gevolgen, zoals de vervanging van de landelijke aanwijzing van beschermde stads- en dorpsgezichten door een rijksinstructie aan gemeenten. Onderdelen van de Monumentenwet 1988 die in 2019 naar de Omgevingswet overgaan, blijven van kracht tot die wet in werking treedt. De vuistregel voor de verdeling tussen de Erfgoedwet en de nieuwe Omgevingswet is:

  • Roerend cultureel erfgoed en de aanwijzing van rijksmonumenten staat in de Erfgoedwet;
  • De aanwijzing van ruimtelijk cultureel erfgoed (stads- en dorpsgezichten en cultuurlandschappen) en omgang met het cultureel erfgoed in de fysieke leefomgeving komt in de Omgevingswet.

Gemeentelijk archeologiebeleid

Met de introductie van de Wet ruimtelijke ordening (Wro), die op 1 juli 2008 in werking is getreden, is behoud en beheer van het bodemarchief definitief verankerd in het ruimtelijk beleid van de gemeenten. Om de gemeentelijke rol als beslissend bestuursorgaan (bevoegd gezag) adequaat en rechtmatig te vervullen, hebben de gemeenten Woerden, Montfoort, Oudewater en Lopik opdracht gegeven tot het opstellen van gemeentelijke archeologische beleidskaarten. Deze bestaan uit:

  • een waarden- en verwachtingenkaart die een actueel en realistisch beeld geeft van de “aanwezige en te verwachten archeologische waarden” op het gemeentelijk grondgebied;
  • een maatregelenkaart die voor alle gebruikers inzichtelijk maakt hoe de gemeente in het kader van een goede ruimtelijke ordening omgaat met het bodem archief. Binnen de beleidsruimte die de Erfgoedwet daarvoor biedt, worden daarvoor onder zoekseisen, ontheffingen en planologische maatregelen geformuleerd.

Onderzoek

Cultuurhistorie

Ter plaatse van het plangebied zijn volgens het bestemmingsplan 'Snellerpoort' (2010) geen cultuurhistorische waarden aanwezig. Het plangebied wordt aan de noordzijde begrensd door het spoor en aan de zuid- en oostzijde door nieuwbouwwijken. Enkel aan de westzijde van het plangebied is bestaande bebouwing aanwezig, waarbij het oude hoofdgebouw van het Minkemacollege een monumentale status kent. De afstand tot het plangebied bedraagt echter meer dan 100 meter. Verder bevinden zich in of nabij het plangebied geen waardevolle cultuurgronden die bewaard moeten blijven.

Archeologie

Conform de gemeentelijke archeologische verwachtingskaart van de gemeente Woerden kent het plangebied een lage archeologische verwachtingswaarde (figuur 4.5). Voor deze verwachtingswaarde geldt conform het archeologiebeleid van de gemeente Woerden een onderzoekseis wanneer de ontwikkeling betrekking heeft op een plangebied van 10.000 m2 of groter én bodemingrepen dieper dan 100 cm onder maaiveld. Het plangebied is groter dan 10.000 m2. Wanneer bodemingrepen dieper dan 100 cm onder maaiveld plaatsvinden, is archeologisch onderzoek noodzakelijk.

afbeelding "i_NL.IMRO.0632.bpsnellerpoort-0001_0027.png"

Figuur 4.5: Uitsnede archeologische verwachtingswaardekaart. Grijs = geen verwachting, geel = lage verwachting, oranje = middelhoge verwachting en rood = hoge verwachting. (Bron: Gemeente Woerden)

4.10.2 Cultuurhistorie

Binnen het plangebied bevinden zich geen cultuurhistorische elementen waarmee rekening gehouden dient te worden.

Conclusie

Het aspect cultuurhistorie en archeologie staat de vaststelling van het bestemmingsplan niet in de weg.

4.11 Water

Toetsingskader

De initiatiefnemer dient in een vroeg stadium overleg te voeren met de waterbeheerder over een ruimtelijk planvoornemen. Hiermee wordt voorkomen dat ruimtelijke ontwikkelingen in strijd zijn met duurzaam waterbeheer. Het plangebied ligt binnen het beheersgebied van het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden, verantwoordelijk voor het waterkwantiteits- en waterkwaliteitsbeheer. Bij het tot stand komen van dit bestemmingsplan wordt overleg gevoerd met de waterbeheerder over deze waterparagraaf. De opmerkingen van de waterbeheerder worden vervolgens verwerkt in deze waterparagraaf.

Beleid duurzaam stedelijk waterbeheer

Op verschillende bestuursniveaus zijn de afgelopen jaren beleidsnota's verschenen aangaande de waterhuishouding, allen met als doel een duurzaam waterbeheer (kwalitatief en kwantitatief). Deze paragraaf geeft een overzicht van de voor het plangebied relevante nota's, waarbij het beleid van het waterschap en de gemeente nader wordt behandeld.

Europees:

  • Kaderrichtlijn Water (KRW).

Nationaal:

  • Nationaal Waterplan (NW);
  • Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW);
  • Waterwet.

Provinciaal:

  • Provinciaal Waterplan;
  • Provinciale Structuurvisie;
  • Verordening Ruimte.

Waterschapsbeleid

Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden heeft haar ambities en langetermijnvisie vastgelegd in haar waterbeheerplan 'Waterkoers 2016-2021'. De 'Waterkoers' is een koersdocument om te sturen op hoofdlijnen, met als overkoepelend doel samen te werken aan een veilige, gezonde en prettige leefomgeving. In de Waterkoers wordt op een niet-planmatige wijze over het waterschapswerk gesproken. De term waterschapswerk omvat hierbij meer dan enkel het waterbeheer.

Water is een belangrijke pijler voor een veilige, gezonde en prettige leefomgeving. Vanuit deze achtergrond werkt Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden samen met de ruimtelijke ordening aan bescherming tegen overstromingen, een gezond grond- en oppervlaktewatersysteem en het zuiveren van afvalwater.

Huidige situatie

De waterhuishoudkundige aspecten zoals beschreven in deze paragraaf zijn onderzocht voor het gehele project Snellerpoort, dat bestaat uit het woongebied (waar voorliggend bestemmingsplan betrekking op heeft) en de uitbreiding van het winkelcentrum (waar een apart bestemmingsplan voor is opgesteld). Het plangebied ligt ingesloten tussen de spoorlijn Utrecht-Gouda en de woonwijken Snel en Polanen, Stedenbuurt, Eilandenbuurt, Schrijversbuurt en de nieuwste uitbreiding Waterrijk Woerden.

Waterkwantiteit

Het toekomstige woongebied bestaat in de huidige situatie uit braakliggend terrein en is geheel onverhard, met uitzondering van een tijdelijke ten behoeve van het winkelcentrum Snel en Polanen ten zuidoosten van het plangebied. Het plangebied van de uitbreiding van het winkelcentrum is vrijwel volledig verhard. Zie onderstaande afbeelding.

afbeelding "i_NL.IMRO.0632.bpsnellerpoort-0001_0028.png"

Figuur 4.6: Huidige situatie

Bodem en grondwater

Het plangebied maakt geen deel uit van een waterwingebied of een grondwaterbeschermingsgebied. Volgens de Bodemkaart van Nederland bestaat de bodem ter plaatse uit kalkloze drechtvaaggronden (Rv01C). Met betrekking tot het grondwater is ter plaatse van het plangebied sprake van grondwatertrap II. Dit wil zeggen dat de gemiddelde hoogste grondwaterstand (GHG) ondiep ligt. De gemiddelde laagste grondwaterstand (GLG) ligt ondieper dan 50 centimeter onder maaiveld. De maaiveldhoogte ter plaatse bedraagt circa 1 meter –NAP tot 1,6 meter +NAP.

Bestaande watergangen

Volgens de Legger voor oppervlaktewateren van Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden ligt binnen het plangebied een tertiaire watergang (figuur 4.7). Deze tertiaire watergang kent conform de 'Leggernota Oppervlaktewateren 2018' van het hoogheemraadschap geen beschermingszone. Ten noorden, zuiden en oosten van het plangebied zijn conform de legger primaire watergangen gelegen. Deze watergangen kennen een beschermingszone van 5 meter. Binnen deze beschermingszone gelden conform de Keur van Waterschap Hollandse Delta beperkingen voor bouwen en aanleggen om te voorkomen dat de stabiliteit, het profiel en/of de veiligheid wordt aangetast.

afbeelding "i_NL.IMRO.0632.bpsnellerpoort-0001_0029.png"

Figuur 4.7: Uitsnede Legger voor oppervlaktewateren. (Bron: Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden.)

Watersysteemkwaliteit en ecologie

Binnen het plangebied of in de nabije omgeving liggen geen oppervlaktewaterlichamen die zijn aangewezen vanuit de Kaderrichtlijn Water. Verder bevinden zich tevens geen natte ecologische verbindingszone zoals opgenomen in het (provinciale) Natuurnetwerk Nederland binnen of in de nabijheid van het plangebied.

Veiligheid en waterkeringen

Het plangebied is niet gelegen binnen de kern- en/of beschermingszone van een primaire of regionale waterkering.

Afvalwaterketen en riolering

Het plangebied is niet aangesloten op het gemeentelijk rioolstelsel.

Toekomstige situatie

Het voorliggende bestemmingsplan voorziet in de realisatie van maximaal 800 woningen met bijbehorende tuinen en openbare ruimte. In het aangrenzende bestemmingsplan voor de uitbreiding van het winkelcentrum Snel en Polanen worden nog eens 100 woningen plus een nieuwe supermarkt mogelijk gemaakt.

Bodem en grondwater

De ontwikkeling is niet van negatieve invloed op de kwaliteit van de bodem en het grondwater.

Waterkwantiteit

Conform het beleid van Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden geldt bij een toename van het verhard oppervlak met meer dan 10.000 m2 een vergunningsplicht, waarbij per geval beoordeeld wordt hoeveel compensatie nodig is. Wanneer de toename van nog niet gecompenseerd verhard oppervlak over de afgelopen vijf jaren kleiner is dan 10.000 m² en de toename volledig wordt gecompenseerd, geldt een algemene regel met meldplicht. Met volledig compenseren wordt in dit verband bedoeld dat er in stedelijk gebied een oppervlak van 15% van de toename van verhard oppervlak aan nieuw oppervlaktewater wordt gegraven en in landelijk gebied 10%. Voor Snellerpoort geldt gelet op de ligging in het stedelijk gebied een compensatieregel van 15%.

In de nieuwe situatie worden woningen gebouwd met bijbehorende tuinen en openbare ruimte. Met het Hoogheemraadschap is overleg gevoerd over de wijze waarop de eventueel benodigde compensatie moet worden berekend. Dit onderzoek is uitgevoerd voor het gehele project Snellerpoort, dus zowel voor het woongebied (waar voorliggend bestemmingsplan betrekking op heeft) als de uitbreiding van het winkelcentrum Snel en Polanen (waar een apart bestemmingsplan voor wordt gemaakt).

Uit de berekeningen blijkt het volgende: als gevolg van de bouw van de woningen en de uitbreiding van het winkelcentrum neemt de verharde oppervlakte toe met in totaal circa 64.000 m². Op grond van de 15% regel moet ter compensatie van die toename ruim 9.500 m² nieuw open water worden gerealiseerd. In de planvorming wordt uitgegaan van het realiseren van 12.310 m² nieuw open water binnen de grenzen van het bestemmingsplan. Rekening houdend met het bestaande wateroppervlakte (2.200 m²) is de netto toevoeging 10.110 m². Aan de benodigde compensatie (9.500 m² extra open water) als gevolg van de toename van het verharde/bebouwde oppervlakte kan met de voorgenomen netto toevoeging van 10.110 m² dus ruimschoots worden voldaan. Zie onderstaande afbeelding.

afbeelding "i_NL.IMRO.0632.bpsnellerpoort-0001_0030.png"

Figuur 4.8: Waterkwantiteit

Watersysteemkwaliteit en ecologie

Ter voorkoming van diffusie verontreinigingen van water en bodem is het van belang om duurzame, niet-uitloogbare materialen te gebruiken, zowel gedurende de bouw- als de gebruiksfase.

Veiligheid en waterkeringen

De ontwikkeling heeft geen invloed op de waterveiligheid in de omgeving.

Afvalwaterketen en riolering

Conform de Leidraad Riolering en vigerend waterschapsbeleid is het voor nieuwbouw gewenst een gescheiden rioleringsstelsel aan te leggen zodat schoon hemelwater niet bij een rioolzuiveringsinstallatie terecht komt. Afvalwater wordt aangesloten op de bestaande gemeentelijke riolering. Voor hemelwater wordt de volgende voorkeursvolgorde aangehouden:

  • hemelwater vasthouden voor benutting;
  • (in-) filtratie van afstromend hemelwater;
  • afstromend hemelwater afvoeren naar oppervlaktewater;
  • afstromend hemelwater afvoeren naar AWZI.

Waterbeheer

Voor aanpassingen aan het bestaande watersysteem dient bij het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden vergunning te worden aangevraagd op grond van de 'Keur'. Dit geldt dus bijvoorbeeld voor het graven van nieuwe watergangen, het aanbrengen van een stuw of het afvoeren van hemelwater naar het oppervlaktewater. In de Keur is ook geregeld dat een beschermingszone voor watergangen en waterkeringen in acht dient te worden genomen. Dit betekent dat binnen de beschermingszone niet zonder ontheffing van het hoogheemraadschap gebouwd, geplant of opgeslagen mag worden. De genoemde bepaling beoogt te voorkomen dat de stabiliteit, het profiel en/of de veiligheid wordt aangetast, de aan- of afvoer en/of berging van water wordt gehinderd dan wel het onderhoud wordt gehinderd. Ook voor het onderhoud gelden bepalingen uit de Keur. Het onderhoud en de toestand van de (hoofd)watergangen worden tijdens de jaarlijkse schouw gecontroleerd en gehandhaafd.

Water in het bestemmingsplan

In het bestemmingsplan wordt het bestaande, te handhaven en nieuwe oppervlaktewater binnen het plangebied bestemd als 'Water'.

Conclusie

Het aspect water staat de vaststelling van het bestemmingsplan niet in de weg.

4.12 Bodem

Toetsingskader

Op grond van het Besluit ruimtelijke ordening dient in verband met de uitvoerbaarheid van een ruimtelijke ontwikkeling rekening gehouden te worden met de bodemgesteldheid in het plangebied. Bij functiewijziging dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de beoogde functie en moet worden vastgesteld of sprake is van een saneringsnoodzaak. In de Wet bodembescherming is bepaald dat indien de desbetreffende bodemkwaliteit niet voldoet aan de norm voor de beoogde functie, de grond zodanig dient te worden gesaneerd dat zij kan worden gebruikt door de desbetreffende functie (functiegericht saneren). Nieuwe bestemmingen dienen bij voorkeur op schone grond te worden gerealiseerd.

Onderzoek

Voor het plangebied geldt op dit moment het bestemmingsplan 'Snellerpoort 2010', vastgesteld 24-06-2010. Voor vaststelling van dit bestemmingsplan heeft reeds een beoordeling van de bodemkwaliteit plaatsgevonden en is de bodem geschikt geacht voor de bestemming wonen. De afgelopen jaren hebben geen nieuwe bodem verontreinigende activiteiten plaatsgevonden in het plangebied waardoor in deze paragraaf verwezen wordt naar het bodemonderzoek dat is uitgevoerd ten behoeve van het bestemmingsplan 'Snellerpoort 2010'.

Het uitgevoerde onderzoek dat is toegevoegd in bijlage XX en bestaat uit een historisch vooronderzoek conform NVN 5725 en een bodemonderzoek conform NEN 5740. De resultaten van het bodemonderzoek zijn samengevat in een rapportage getiteld 'Verkennend bodemonderzoek locatie plangebied Snellerpoort te Woerden' (CSO, rapportnr. 08.RB436, 17 november 2008). In dit bodemonderzoek is voor enkele deellocaties de bodemkwaliteit onderzocht. Voor voorliggend bestemmingsplan is enkel deellocatie B relevant, welke de te ontgraven watergang langs de noord-, west- en oostzijde van het plangebied omvat (figuur 4.9). Voor het overige deel van het plangebied (deellocatie D) is in 2008 de bodemkwaliteit niet onderzocht in verband met een geplande ophoging van het bestaande maaiveld met 2 meter. Wel is voor het overige deel de grondwaterkwaliteit onderzocht.

afbeelding "i_NL.IMRO.0632.bpsnellerpoort-0001_0031.png"

Figuur 4.9: Onderzochte deellocaties door CSO. (Bron: CSO, rapportnr. 08.RB436, 17 november 2008).

Uit het bodemonderzoek blijkt dat ter plaatse van deellocatie B de gemiddelde bodemkwaliteit niet de achtergrondwaarde overschrijdt en ruimschoots voldoet aan de maximale waarde voor de functieklasse 'Wonen'. De vrijkomende grond kan zonder belemmering op de onderzoekslocatie worden hergebruikt. Met betrekking tot het grondwater in het plangebied blijkt uit het bodemonderzoek uit 2008 dat de milieuhygiënische kwaliteit van het grondwater geen belemmering vormt voor de beoogde ontwikkeling. Het is echter wel een aandachtspunt bij grondwateronttrekkingen en lozingen in de toekomst.

Het bodemonderzoek is echter verouderd. Verder wordt in het bodemonderzoek niet het gehele plangebied onderzocht. Bij de aanvraag van de omgevingsvergunning van de nieuwbouw dient een recent verkennend bodemonderzoek volgens de NEN5740 te worden aangeleverd. Indien de resultaten van dit onderzoek daar aanleiding toe geven, is het tevens noodzakelijk een (verkennend) bodemonderzoek naar asbest in de bodem volgens de NEN5707 aan te leveren.

Conclusie

Uit het bodemonderzoek uit 2008 blijkt dat de gemiddelde kwaliteit van de grond die vrijkomt bij de ontgraving van de aan te leggen watergang geschikt is voor hergebruik op de onderzoekslocatie. De gemiddelde kwaliteit van de vrijkomende grond voldoet aan de Maximale Waarde voor functieklasse Wonen. Wel dient het toepassen (en hergebruiken) van grond te worden gemeld bij het landelijk meldpunt bodemkwaliteit. Voor het zanddepot op het oostelijk terreindeel zijn voldoende bewijsmiddelen aanwezig. Het gaat om schone grond en kan over het terrein worden uitgevlakt. Het aspect bodem staat de vaststelling van het bestemmingsplan niet in de weg.

4.13 Niet gesprongen explosieven

Onderzoek

Door IDDS is een onderzoek naar mogelijke aanwezige explosieven binnen het plangebied uitgevoerd, zie bijlage 8. Op basis van de geraadpleegde bronnen, de beoordeling en evaluatie van de indicaties is vastgesteld dat het onderzoeksgebied getroffen is door oorlogshandelingen tijdens de Tweede Wereldoorlog, waardoor conventionele explosieven (CE) in de bodem kunnen zijn achtergebleven. Het gaat om bombardementen door Britse jachtbommenwerpers en een raketbeschieting, eveneens door Britse jachtbommenwerpers.

Een deel van het plangebied is “onverdacht”. In deze gebieden kunnen de voorgenomen werkzaamheden plaatsvinden zonder dat hiervoor verdere stappen in de CE-opsporing noodzakelijk zijn. De werkzaamheden kunnen in deze gebieden derhalve regulier worden uitgevoerd.

Een deel van het plangebied is “verdacht”. Om het verdachte gebied zo klein mogelijk te maken wordt nog aanvullend onderzoek gedaan in The National Archives (TNA) in Londen naar de relevante Britse bombardementen bij het onderzoeksgebied. In dit archief liggen stukken met betrekking tot operatie Big Ben: een operatie die opgezet was om Duitse V.2 transporten over het spoor te belemmeren.

Voor het deel van het plangebied dat ook na dit nadere onderzoek als “verdacht” moet worden beschouwd kan door middel van detectieonderzoek worden bepaald of er op de verdachte plekken ook daadwerkelijk nog niet gesprongen explosieven aanwezig zijn.

afbeelding "i_NL.IMRO.0632.bpsnellerpoort-0001_0032.png"

Figuur 4.10: Verdachte locaties Niet gesprongen Explosieven

Conclusie

Op basis van de resultaten van dit vooronderzoek en de conclusies is het onderzoeksgebied

gedeeltelijk verdacht verklaard op CE. Het advies met betrekking tot de aanwezigheid van CE en

de uit te voeren werkzaamheden is als volgt.

Onverdachte gebieden

In deze gebieden kunnen de voorgenomen werkzaamheden plaatsvinden zonder dat hiervoor

verdere stappen in de CE-opsporing noodzakelijk zijn. De werkzaamheden kunnen in deze

gebieden derhalve regulier worden uitgevoerd.

Verdachte gebieden

In gebieden die verdacht zijn verklaard op CE wordt geadviseerd om voorafgaand aan de

voorgenomen werkzaamheden vervolgstappen te ondernemen in de CE-opsporing. Hiervoor zijn

meerdere mogelijkheden:

  • 1. Het verplaatsen van de werkzaamheden buiten de verdachte gebieden, zowel in horizontale als in verticale zin;
  • 2. Het laten uitvoeren van detectiewerkzaamheden. De detectietechniek is afhankelijk van de omgevingsfactoren, het soort te verachten munitie en de diepteligging ervan. Bij CE die maximaal op een diepte van 4,5 meter liggen kan oppervlaktedetectie worden toegepast, wanneer de CE dieper liggen dan 4,5 meter, kan dieptedetectie worden toegepast.

Door het ontbreken van sondeergegevens kan de maximale diepteligging van het gebied

dat verdacht is op afwerpmunitie niet worden vastgesteld. Om de maximale diepteligging

(10 MPa laag) van afwerpmunitie te kunnen bepalen dient sondeeronderzoek uitgevoerd

te worden.

4.14 Externe veiligheid

Toetsingskader

Bij ruimtelijke plannen dient ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten te worden gekeken, namelijk:

  • bedrijven waar activiteiten plaatsvinden die gevolgen hebben voor de externe veiligheid;
  • vervoer van gevaarlijke stoffen over wegen, spoor, water of door buisleidingen.

Voor zowel bedrijvigheid als vervoer van gevaarlijke stoffen zijn twee aspecten van belang, te weten het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon dodelijk wordt getroffen door een ongeval, indien hij zich onafgebroken (dat wil zeggen 24 uur per dag gedurende het hele jaar) en onbeschermd op een bepaalde plaats zou bevinden. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting dan wel infrastructuur. Het GR drukt de kans per jaar uit dat een groep van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als direct gevolg van een ongeval waarbij gevaarlijke stoffen betrokken zijn. De norm voor het GR is een oriëntatiewaarde. Het bevoegd gezag heeft een verantwoordingsplicht als het GR toeneemt en/of de oriëntatiewaarde wordt overschreden.

Vervoer van gevaarlijke stoffen

Per 1 april 2015 is het Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt) en de regeling Basisnet in werking getreden. Het Bevt vormt de wet- en regelgeving, de concrete uitwerking volgt in het Basisnet. Het Basisnet beoogt voor de lange termijn (2020, met uitloop naar 2040) duidelijkheid te bieden over het maximale aantal transporten van, en de bijbehorende risico's die het transport van gevaarlijke stoffen mag veroorzaken. Het Basisnet is onderverdeeld in drie onderdelen: Basisnet Spoor, Basisnet Weg en Basisnet Water. Het Bevt en het bijbehorende Basisnet maakt bij het PR onderscheid in bestaande en nieuwe situaties. Voor bestaande situaties geldt een grenswaarde voor het PR van 10-6 per jaar. Voor nieuwe situaties geldt de 10-6 waarde als grenswaarde voor kwetsbare objecten en als richtwaarde bij beperkt kwetsbare objecten. In het Basisnet Weg en het Basisnet Water zijn veiligheidsafstanden (PR 10-6 contour) opgenomen vanaf het midden van de transportroute.

Tevens worden in het Basisnet de plasbrandaandachtsgebieden benoemd voor transportroutes waarbinnen beperkingen voor nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen gelden. Het Basisnet vermeldt dat op een afstand van 200 meter vanaf de rand van het tracé in principe geen beperkingen hoeven te worden gesteld aan het ruimtegebruik. Voor het groepsrisico geldt op grond van het Bevt slechts een oriënterende waarde en alleen in bepaalde gevallen is het doen van een verantwoording van een toename van het GR verplicht.

Op 21 april 2016 heeft de gemeenteraad van Woerden ingestemd met het document "route gevaarlijke stoffen voor Woerden" en de bijbehorende "routekaart gevaarlijke stoffen Woerden 2016”. De in 2009 vastgestelde routes zijn daarmee komen te vervallen. De Europabaan, Wulverhorstbaan, Hollandbaan en de N419 zijn aangewezen als transportroute voor gevaarlijke stoffen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0632.bpsnellerpoort-0001_0033.png"

Figuur 4.11: Routes voor gevaarlijke stoffen in de gemeente Woerden. (Bron: Gemeente Woerden.)

Onderzoek

Overeenkomstig de professionele risicokaart waarin relevante risicobronnen worden getoond, zijn in de nabije omgeving van het plangebied geen risicovolle inrichtingen gelegen (figuur 4.12). Wel worden in de nabije omgeving van het plangebied gevaarlijke stoffen vervoerd over de weg en het spoor. Verder worden in de nabije omgeving van het plangebied geen gevaarlijke stoffen vervoerd over het water of door buisleidingen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0632.bpsnellerpoort-0001_0034.png"

Figuur 4.12: Uitsnede professionele risicokaart. (Bron: Professionele risicokaart.)

Het vervoer over de weg vindt plaats over de gemeentelijke routes zoals vastgesteld in het document ''route gevaarlijke stoffen voor Woerden" en op de bijbehorende "routekaart gevaarlijke stoffen Woerden 2016”. De route langs de Snellerpoort valt niet onder de aangewezen routes. Op dit punt zijn er geen beperkingen te verwachten voor de voorgenomen bouw van woningen in het gebied Snellerpoort.

Het vervoer over het spoor vindt plaats ten noorden van het plangebied, over het spoortraject Gouda-Utrecht (spoortraject 30BE.2). Het plangebied is niet gelegen binnen de PR 10-6 contour en het plasbrandaandachtsgebied van het spoortraject. Het invloedsgebied van het spoortraject reikt tot een afstand van meer dan 4.000 meter. Het plangebied is gelegen op circa 30 meter en valt daarmee binnen het invloedsgebied. Het plangebied ligt binnen 200 meter van de transportroute, waardoor een berekening van het groepsrisico noodzakelijk is.

Berekening groepsrisico

Ten behoeve van de beoogde ontwikkeling is door Adviesgroep AVIV BV (Adviesgroep AVIV BV, 14 oktober 2019, projectnummer 193916) het groepsrisico berekend, zie bijlage 9. Uit deze berekening blijkt dat de toename van het groepsrisico onder de 10% blijft. Een verdere verantwoording van het groepsrisico is daarmee niet nodig. Wel dient conform artikel 7 van het Bevt in de toelichting van het bestemmingsplan en in de ruimtelijke onderbouwing van een omgevingsvergunning ingegaan te worden op:

  • de mogelijkheden tot voorbereiding van bestrijding en beperking van de omvang van een ramp, en;
  • voor zover dat plan of die vergunning betrekking heeft op nog niet aanwezige kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten: de mogelijkheden voor personen om zich in veiligheid te brengen indien zich een ramp voordoet.

Het plangebied ligt gedeeltelijk binnen het plasbrandaandachtsgebied. Bij het oprichten van nieuwe bebouwing binnen dit deel van het terrein kunnen conform het Bouwbesluit 2012 en bijbehorende regeling aanvullende constructie-eisen aan de nieuwbouw worden gesteld.

Bestrijdbaarheid en bereikbaarheid

Voor zowel de bereikbaarheid en bestrijdbaarheid van 'dagelijkse incidenten', zoals brand of wateroverlast, als voor calamiteiten op het gebied van externe veiligheid, is het van belang dat de bereikbaarheid voor de hulpdiensten en bluswatervoorzieningen voldoende geborgd zijn. De bestrijdbaarheid is afhankelijk van de inzetbaarheid van hulpverleningsdiensten. De brandweer moet in staat zijn om hun taken goed uit te kunnen voeren om daarmee verdere escalatie van en incident te voorkomen. Hierbij kan gedacht worden aan het voldoende/ adequaat aanwezig zijn van aanvalswegen en bluswatervoorzieningen. Het plangebied wordt ontsloten via de Steinhagenseweg. De Steinhagenseweg ontsluit in zowel oostelijke als westelijke richting en sluit aan op het verdere wegennetwerk van de kern Woerden. Het gedegen wegennetwerk komt de bestrijdbaarheid ten goede. Zo kan een mogelijke brand via meerdere aanvalswegen worden geblust. Het wegennetwerk biedt daarnaast vluchtmogelijkheden in verschillende richtingen, waardoor altijd van de bron af kan worden gevlucht.

Zelfredzaamheid

In de toekomstige situatie zal het plangebied bestaan uit woningen. De aanwezige personen zullen over het algemeen zelfredzaam zijn. Aanwezige kinderen en ouderen worden wel beschouwd als verminderd zelfredzame personen. Hierbij wordt echter ervan uitgegaan dat in geval van nood de ouders/verzorgers de kinderen en ouderen kunnen begeleiden. Als gevolg van een incident met toxische stoffen geldt dat een toxische wolk zich snel kan ontwikkelen en verplaatsen. Dit effect is vaak niet zichtbaar. Zelfredzaamheid in dit scenario is alleen mogelijk als er tijdig alarmering plaatsvindt en gebouwen geschikt zijn om enkele uren te schuilen. Denk hierbij aan het sluiten van ramen en deuren en met name het uitschakelen van (mechanische) ventilatiesystemen. Instructie met betrekking tot de juiste handelswijze in geval van een incident is noodzakelijk voor een effectieve zelfredzaamheid.

Verantwoording groepsrisico

Ten behoeve van de beoogde ontwikkeling is door Adviesgroep AVIV BV (Adviesgroep AVIV BV, 14 oktober 2019, projectnummer 193916) een verantwoording van het groepsrisco opgesteld, zie bijlage 10. Hieruit kunnen de volgende conclusies getrokken worden:

  • Het plaatsgebonden risico vormt geen belemmering voor de ontwikkeling.
  • Het groepsrisico is in zowel de huidige als toekomstige situatie lager dan de oriëntatiewaarde. Er is sprake van een minimale toename van het groepsrisico.
  • Het bevoegd gezag heeft geen mogelijkheden om bronmaatregelen te treffen aangaande het transport van gevaarlijke stoffen over de spoorroute door Woerden het groepsrisico te beperken.
  • Het is mogelijk maatregelen te treffen die de gevolgen beperken indien er sprake is van een incident. Enkele mogelijke algemene maatregelen zijn de volgende:
    • 1. Vluchtroutes van het spoor af situeren.
    • 2. Zorgen voor voldoende capaciteit van de vluchtwegen.
    • 3. Zorgen dat het spoor over de gehele lengte bereikbaar is voor de hulpdiensten.
    • 4. Zorgen voor voldoende bluswatercapaciteit: Bij het uitwerken van het plan kan contact te worden gezocht met de veiligheidsregio voor de locaties van de bluswatervoorzieningen.
    • 5. Goede bewijzering van vluchtroutes.

Conclusie

Het aspect externe veiligheid staat de vaststelling van het bestemmingsplan niet in de weg.

4.15 Kabels en leidingen

Toetsingskader

Planologisch relevante leidingen en hoogspanningsverbindingen dienen te worden gewaarborgd. Tevens dient rond dergelijke leidingen rekening te worden gehouden met zones waarbinnen mogelijke beperkingen gelden.

Onderzoek en conclusie

In de noordwesthoek van het plangebied is een rioolleiding gelegen. Ten behoeve van deze rioolleiding is in het bestemmingsplan een dubbelbestemming 'Leiding - Riool' opgenomen waarmee de aanleg, de instandhouding en bescherming van hoofdtransportleidingen mogelijk wordt gemaakt. Daarnaast zijn er enkele kleinere huisaansluitingen voor bijvoorbeeld gas, water en riool. Met de uitvoering van de plannen wordt met deze leidingen rekening gehouden. Voor het bestemmingsplan behoeven deze leidingen geen bescherming. Het aspect kabels en leidingen staat de vaststelling van het bestemmingsplan niet in de weg.

4.16 Duurzaamheid

Gebouwen

De gemeente heeft in het Actieplan CO2-neutraal 2030 voor nieuwbouwwoningen bepaald dat deze vanaf 2018 energieneutraal moeten worden gebouwd. Zie voor een beschrijving van het Actieplan paragraaf 3.3.5 van deze toelichting.

In het huidige Bouwbesluit is voor nieuwe woningen een EPC norm opgenomen. De EPC eisen worden vervangen door de invoering van de eisen voor “Bijna EnergieNeutrale Gebouwen” (BENG). Voor alle nieuwbouw, zowel woningbouw als utiliteitsbouw, geldt dat de vergunningaanvragen vanaf 1 juli 2020 minimaal moeten voldoen aan de BENG-eisen.

Voor de verschillende bouwvelden van Snellerpoort worden kavelpaspoorten opgesteld met onder meer stedenbouwkundige uitgangspunten (hoogtes, rooilijnen), maar ook minimale eisen en ambities ten aanzien van duurzaamheid. De woningen zullen moeten voldoen aan de eisen uit het Bouwbesluit of diens rechtsopvolger op het moment dat de aanvraag voor de omgevingsvergunning wordt ingediend. Daarbij stimuleert de gemeente om de woningen te voorzien van extra maatregelen om de woning energiezuinig te maken.

Mogelijke duurzaamheidsmaatregelen gebouwen

Om aan het gewenste duurzaamheidsniveau te kunnen voldoen zijn meerdere maatregelen denkbaar:

  • a. Zongericht bouwen: Door de woning zongericht te bouwen, kan maximaal gebruik worden gemaakt van de warmte van de zon. Ook zijn er dan meer mogelijkheden voor de opwekking van duurzame energie met zonnepanelen. Zongericht bouwen combineert wooncomfort en duurzaam bouwen. Voor maximaal comfort dient ook gekeken te worden naar het gebruik van zonwering.
  • b. Een (bodem)warmtepomp: Een warmtepomp maakt gebruik van elektriciteit om warmte uit een bron te onttrekken en gebruikt dus geen aardgas. Als bron kan gebruik worden gemaakt van de lucht of de bodem. Bodem als energiebron heeft een beter rendement. In combinatie met PV-panelen kan de benodigde energie van externe bronnen tot een minimum beperkt worden.
  • c. Zonnewarmtecollector: Een zonnewarmtesysteem kan jaarlijks tot circa 50% van de warmtapwaterbehoefte verzorgen. Een combinatie van de zonnecollector met een warmtepomp is ideaal door de structurele verhoging van het rendement van de pomp en hiermee de energiebehoefte van de warmtepomp. Ook zal de warmtepomp een langer levensduur hebben, doordat deze alleen nodig is als er onvoldoende zonnewarmte beschikbaar is.
  • d. Een verbeterde naad- en kierdichting (Qv10= 0,3 dm3/s.m2): Door in de gehele woning verbeterde naad- en kierdichting toe te passen, kunnen energieverliezen worden beperkt. Bij oplevering wordt geadviseerd een luchtdichtheidstest (blowerdoortest) uit te laten voeren conform NEN 2686, NEN-EN 13829
  • e. Extra isolatie: De voorgestelde woning voldoen net aan het bouwbesluit en presteren dus waarschijnlijk minimaal op het gebied van isolatie. Met extra isolatie kan de energieprestatie van de volledige woning verder worden verbeterd.
  • f. Douche-warmteterugwinning (douche-wtw): Hiermee kan de 'verloren' warmte van het afvalwater deels hergebruikt worden.
  • g. Hotfill aansluiting van Wasmachine en vaatwasser: De wasmachine en of vaatwasser worden gevoed met warmwater vanuit de ketel of warmtepomp. Elektrisch verwarmen in de machine kost namelijk veel meer energie in vergelijking met een water uit de CV of warmtepomp.
  • h. Een energiezuinig ventilatiesysteem: Door gebruik te maken van warmteterugwinning en/of sturing op basis van gebruik van de ruimtes (op CO2) wordt energie bespaard

Bodemenergie

Gelet op de ambitie van de gemeente Woerden om in 2030 CO2 neutraal te zijn, zijn de mogelijkheden onderzocht om in Snellerpoort gebruik te maken van bodemenergie. Door Witteveen & Bos is hiertoe het “Bodemenergieplan gemeente Woerden, projectlocatie Snellerpoort” (1 maart 2019) opgesteld.

Bodemenergie is het gebruik van warmte of koude in de ondiepe ondergrond. Het principe van bodemenergie is dat in de zomer wordt gekoeld met winterkoude en in de winter wordt verwarmd met zomerwarmte die opgeslagen is in de bodem. Bij opslag van warmte en koude in de bodem fungeert de bodem als opslagmedium. Hierdoor kan aanzienlijk worden bespaard op de jaarlijkse gas/energie kosten en neemt CO2-uitstoot af in vergelijking met conventionele systemen.

Er wordt onderscheid gemaakt tussen twee soorten bodemenergiesystemen: open systemen en gesloten systemen. Open bodemenergiesystemen worden ook wel Warmte-Koude opslag (WKO) genoemd. Een dergelijk systeem bestaat uit bronnen die grondwater onttrekken of infiltreren. Energie in de vorm van warmte en koude wordt opgeslagen in een ondergrondse watervoerende laag. Het systeem gebruikt de relatieve warmte of koude van het grondwater voor verwarming of koeling van één gebouw (individueel systeem) of voor meerdere gebouwen (collectief systeem). De systemen gebruiken daarbij een warmtewisselaar en een warmtepomp. In het verwarmingsseizoen wordt grondwater uit de warme bron opgepompt en eventueel bij gewarmd door een warmtepomp voor verwarming. Het afgekoelde water wordt teruggepompt. Tijdens het koelseizoen wordt de circulatierichting omgedraaid. De bronnen kunnen op enige afstand naast elkaar gelegen zijn of onder elkaar in verschillende watervoerende pakketten. De diepte van de bronnen varieert meestal van 20 tot 300 meter onder maaiveld.

Gesloten bodemenergiesystemen worden ook bodemwarmtewisselaars genoemd. Dergelijke systemen bestaan uit flexibele kunststof lussen in de bodem waarmee warmte en koude aan de bodem wordt onttrokken door middel van geleiding. Er wordt geen grondwater onttrokken. Gesloten systemen hebben een luslengte van circa 50 tot 200 meter beneden maaiveld.

Door Witteveen & Bos is onderzoek gedaan naar de mogelijkheden om in Snellerpoort dergelijke systemen toe te passen. Daarbij is onderzoek gedaan naar de bodemopbouw, grondwaterstanden en –stromingen en de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem. Voor zowel de open als gesloten systemen zijn gebruiksregels opgesteld en geldt dat deze systemen in beginsel mogelijk zijn in Snellerpoort.

Natuur

Voor Snellerpoort wordt uitgegaan van het realiseren van een duurzame wijk, waarbij zowel duurzame gebouwen worden gebouwd als de openbare ruimte op een duurzame wijze wordt ingericht. Uitgangspunt in zowel het Stedenbouwkundig Programma van Eisen als het Inrichtingsplan voor de openbare ruimte is het realiseren van een “natuurinclusieve buurt”.

De natuurinclusieve buurt wordt gerealiseerd aan de hand van een aantal maatregelen en uitgangspunten. Uitgangspunt is de aanplant van bomenrijen langs de hoofdontsluitings-wegen en bomen langs buurtstraten. Om hittestress tegen te gaan worden in de buurtstraten bomen geplant op strategische plekken. In de openbare ruimte zal een mix aan inheemse plantsoorten worden geplant om daarmee de biodiversiteit te vergroten. Zie onderstaande (indicatieve) kaartbeeld.

afbeelding "i_NL.IMRO.0632.bpsnellerpoort-0001_0035.png"

Figuur 4.13: Natuurinclusieve buurt

Aan de west- en noordzijde van de nieuwe woningen zal een brede watergang worden gerealiseerd. De oevers langs het water zullen worden uitgevoerd als natuurvriendelijke oever.

In de openbare ruimte en in de bouwvelden worden niet-verharde oppervlaktes voorzien van een voldoende dikke bodemlaag van humeuze en goed doorwortelbare grond, zodat het regenwater in de bodem kan infiltreren.

Daken van woningen kunnen worden voorzien van een groen dak en gevels kunnen worden voorzien van groenvoorzieningen. Groene daken en groene gevels zorgen voor vertraagde afvoer van regenwater, extra isolatie, het voorkomen van hittestress en creëren een extra leefgebied van diverse flora en fauna.

Vertaling in het bestemmingsplan

Het voorliggende bestemmingsplan maakt het treffen van duurzaamheidsmaatregelen aan woningen mogelijk door het toestaan van “voorzieningen ten behoeve van het opwekken van duurzame energie” zoals zonnepanelen of een warmte-koude-opslag (WKO). Ook wordt de aanleg van groene daken en groene gevels mogelijk gemaakt.

Het water rondom Snellerpoort is bestemd als “water” en op deze wijze is verzekerd dat het water wordt gerealiseerd. Natuurvriendelijke oevers zijn daarbij het uitgangspunt.

Voor warmte-koudeopslag (WKO) / open bodemenergiesysteem worden binnen de hoofdgebouwen technische ruimten van maximaal 50 m2 toegestaan. Omdat het stedenbouwkundig ongewenst is dat de openbare ruimte gaat worden gedomineerd door gebouwen met een gesloten gevel (ten behoeve van technische voorzieningen) is bepaald dat de technische voorzieningen die buiten de gebouwen wordt gerealiseerd alleen ondergronds is toegestaan. Ook voor die ondergrondse gebouwen geldt een maximale afmeting van 50 m2.

Bij de uitgifte van de bouwkavels en de selectie van een ontwikkelende partij zal het aspect duurzaamheid worden meegewogen. Daarbij zullen bovenstaande ambities en maatregelen als leidraad worden gehanteerd.

4.17 Bezonning

Het bestemmingsplan maakt de bouw van enkele hoogteaccenten mogelijk tot een hoogte van maximaal 45 meter. Voor de hoogteaccenten is in het voorliggende bestemmingsplan een zoekgebied bepaald waarbinnen een hoogteaccent met een bepaalde footprint kan worden gerealiseerd. Op deze wijze is de locatie van de hoogteaccenten bepaald maar kan bij de nadere bouwplanuitwerking nog in beperkte mate worden geschoven met de plek van het gebouw om een zo optimaal mogelijke inpassing te kunnen realiseren.

Onderzoek

Om de effecten van de nieuwbouw op de bezonning van omliggende bestaande bebouwing inzichtelijk te maken is een bezonningsstudie (zie Bijlage 11) uitgevoerd voor het gehele project Snellerpoort, dus zowel het woongebied als de uitbreiding van het winkelcentrum Snel en Polanen. In de bezonningsstudie zijn de hoogteaccenten over het gehele zoekgebied ingetekend. Het werkelijke volume van de hoogteaccenten zal minder (lees “smaller”) zijn doordat in de planregels een maximale footprint is bepaald. Omdat nog niet duidelijk waar in het zoekgebied de hoogteaccenten precies worden gerealiseerd, is in de bezonningsstudie nog uitgegaan van de uiterste grenzen van het zoekgebied. Op deze wijze is inzichtelijk wat de bezonningseffecten van de toegestane planologische situatie is.

Uit de bezonningsstudie blijkt dat op de maatgevende data er alleen in de vroege ochtend enige extra schaduwwerking kan optreden bij een kantoorpand aan de Beneluxlaan 2. In de avond kan er enige extra schaduw zijn bij het winkelcentrum, op de onderste bouwlagen. Door de onderlinge afstand en de onderlinge oriëntatie is er gedurende de dag geen sprake van extra schaduwwerking op de bestaande omliggende gebouwen alsmede op de bestaande woningen aan de noordzijde van het spoor.

Conclusie

Op basis van het bovenstaande kan worden geconcludeerd dat de realisatie van woningen en een supermarkt in het project Snellerpoort, inclusief de voorgenomen bouw van vier hoogteaccenten van 32 en 45 meter hoog, niet leidt tot een onevenredige verslechtering van de bezonning van omliggende gebouwen.

Hoofdstuk 5 Juridische beschrijving

In de voorgaande hoofdstukken zijn de uitgangspunten voor de ruimtelijke situatie in het plangebied aangegeven. Deze uitgangspunten zijn getoetst aan de milieu- en omgevingsaspecten en het beleid. In dit hoofdstuk worden de bestemmingen en de bijbehorende regels beschreven.

5.1 Algemeen

Het bestemmingsplan voldoet aan alle vereisten die zijn opgenomen in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Inherent hieraan is de toepassing van de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP) 2012. De SVBP maakt het mogelijk om bestemmingsplannen te maken die op vergelijkbare wijze zijn opgebouwd en op eenzelfde manier worden verbeeld. De SVBP2012 is toegespitst op de regels die voorschrijven hoe bestemmingsplannen conform de Wro en het Bro moeten worden gemaakt. De SVBP geeft bindende standaarden voor de opbouw en de verbeelding van het bestemmingsplan, zowel digitaal als analoog. De regels van dit bestemmingsplan zijn opgesteld conform deze standaarden.

Het bestemmingsplan regelt de gebruiks- en bebouwingsbepalingen van de gronden in het plangebied. De juridische regeling is vervat in een verbeelding en bijbehorende regels. Op de verbeelding zijn de verschillende bestemmingen vastgelegd, in de regels (per bestemming) de bouw- en gebruiksmogelijkheden.

5.2 Toelichting op de regeling

5.2.1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In dit artikel worden de begrippen gedefinieerd, die in de planregels worden gehanteerd. Bij de

toetsing aan het bestemmingsplan wordt uitgegaan van de in dit artikel aan de betreffende

begrippen toegekende betekenis. Voor zover in de regels begrippen worden gebruikt die niet in dit

artikel staan vermeld, wordt aangesloten bij het normale spraakgebruik.

Artikel 2 Wijze van meten

Dit artikel geeft aan hoe de diverse maten die bij het bouwen in acht moeten worden genomen,

bepaald moeten worden.

5.2.2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Groen

De bestemming 'Groen' is opgenomen voor het beoogde groengebied tussen de bebouwing en de promenade. Binnen de bestemming zijn groenvoorzieningen, water, voet- en fietspaden, speelvoorzieningen, straatmeubilair; voorzieningen voor ondergrondse vuilcontainers en nutsvoorzieningen toegestaan. Het centraal gelegen gebied is autovrij, om zo een kwalitatief hoogstaande verblijfsruimte te waarborgen. Er is bebouwing toegestaan, echter alleen ten behoeve van ondergrondse energieopslag en ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen-kiosk.'

Artikel 4 Verkeer

In deze bestemmingsregeling zijn wegen en straten mogelijk gemaakt met een functie voornamelijk gericht op de afwikkeling van het doorgaande verkeer van het gebied.

Daarnaast zijn parkeervoorzieningen, voet- en fietspaden, bruggen, groen, water, speelvoorzieningen, straatmeubilair en bij deze doeleinden behorende nutsvoorzieningen binnen de bestemming mogelijk. Binnen de bestemming zijn alleen gebouwen toegestaan ten behoeve van ondergrondse energieopslag.

Artikel 5 Water

Deze bestemming is bedoeld voor het water, de waterhuishouding en waterberging in het

plangebied. Binnen de bestemming is een aanduiding 'brug' opgenomen. Deze brug is uitsluitend bestemd voor voetganger en fietsverkeer. Binnen de bestemming zijn geen gebouwen toegestaan.

Het water binnen het plangebied omarmd als het ware het woongebied en wordt ook ingezet als watercompensatie van de voorliggende ontwikkeling.

Artikel 6 Wonen

Deze bestemming is bedoeld voor wonen en de daarbij behorende tuinen en erven, aan huis verbonden beroepen, ontsluitingsverharding, voet- en fietspaden, straatmeubilair, speelvoorzieningen, geluidwerende voorzieningen en ondergeschikte voorzieningen zoals groen, water, nutsvoorzieningen, ondergrondse energieopslag en parkeren.

Binnen de bestemming is een bepaalde mate van flexibiliteit gehanteerd door het gehele bestemmingsvlak als bouwvlak aan te duiden. Binnen de bestemming zijn zoekgebieden toegepast door met hoogteaccenten te werken. Zo staat de positionering van de gebouwen nog niet vast, maar is er wel een begrenzing door de hoogteaccenten.

Artikel 7 Leiding - Riool

Deze dubbelbestemming is opgenomen voor de aanwezige rioolleiding in het plangebied. Een

dubbelbestemming regelt een bijzonder belang dat eerst afgewogen moet worden alvorens de

onderliggende bestemming mag worden toegepast. Er geldt in dit geval dus twee bestemmingen,

waarbij de dubbelbestemming voor gaat op de onderliggende bestemming.

Artikel 8 Waarde - Archeologie

Deze dubbelbestemming is opgenomen voor de bescherming van mogelijke archeologische resten in de bodem.

Voor de gronden met deze bestemming is bij een omgevingsvergunning voor werken en/of werkzaamheden, geen bouwwerken zijnde, in veel gevallen een archeologisch onderzoek nodig. Deze onderzoeksplicht geldt bij het verlagen van de bodem en het afgraven van gronden en roeren en omwoelen van gronden vanaf een oppervlakte van 10.000 m² en dieper dan 1,0 m onder peil.

5.2.3 Algemene regels

Artikel 9 Anti-dubbeltelregel

De anti-dubbeltelregel is bedoeld om te voorkomen dat voor hetzelfde perceel meermaals een

bouwvergunning wordt verleend. Hierdoor zou de situatie kunnen ontstaan dat er een cumulatie

van bebouwing optreedt waardoor de maximale maatvoering in het bestemmingsplan (bijvoorbeeld

maximaal vloeroppervlak) in totaliteit wordt overschreden.

Artikel 10 Algemene gebruiksregels

Dit artikel bepaalt dat wanneer niet wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid volgens de normering zoals deze is opgenomen in de 'Nota parkeernormen gemeente Woerden' (vastgesteld d.d. 2 september 2014) en diens rechtsopvolger, er sprake is van strijdig gebruik.

Artikel 11 Algemene afwijkingsregels

Deze bevoegdheid heeft betrekking op het aanbrengen van wijzigingen in de plaats, richting en/of

afmetingen van bestemmingsgrenzen, bouwgrenzen en/of aanduidingen.

5.2.3 Overgangs- en slotregels

Artikel 12 Overgangsrecht

In dit artikel staan de regels, die betrekking hebben op het overgangsrecht: bouwwerken die op het

moment van tervisielegging van het plan bestaan, mogen blijven bestaan, ook al is er strijd met de

in het nieuwe plan gegeven bebouwingsregels.

Artikel 13 Slotregel

Deze regel geeft aan hoe de regels worden aangehaald: “Regels van het bestemmingsplan

‘Snellerpoort'.

Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

Wettelijk bestaat de verplichting om inzicht te geven in de uitvoerbaarheid van een project. Wat dat betreft, wordt een onderscheid gemaakt in de maatschappelijke en de economische uitvoerbaarheid.

6.1 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

De maatschappelijke uitvoerbaarheid van een plan kan onder meer worden aangetoond door het doorlopen van de bestemmingsplanprocedure. Tijdens deze procedure zijn er verschillende momenten waarop instanties, burgers en belanghebbenden kunnen reageren op het plan. Het bestemmingsplan doorloopt de wettelijk vastgelegde procedure, bestaande uit de volgende stappen.

6.1.1 Vooroverleg

Het voorontwerp bestemmingsplan is, volgens artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro), verzonden naar de overleginstanties. De ingekomen reacties worden voorzien van een gemeentelijke reactie en worden in deze paragraaf opgenomen.

6.1.2 Inspraak

Het voorontwerpbestemmingsplan wordt overeenkomstig de inspraakverordening van de gemeente Woerden voor een periode van 6 weken ter inzage gelegd. In deze periode wordt een informatiebijeenkomst gehouden.

6.1.3 Zienswijzen

Het ontwerpbestemmingsplan volgt de uniforme openbare voorbereidingsprocedure die is beschreven in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Het ontwerpplan wordt gedurende 6 weken ter inzage gelegd. Een ieder wordt daarbij in de gelegenheid gesteld schriftelijk en/of mondeling zienswijzen op het plan naar voren te brengen. Eventueel ingediende zienswijzen worden voorzien van een passend antwoord en opgenomen in de toelichting.

6.1.4 Vervolg

Vervolgens wordt het bestemmingsplan al dan niet gewijzigd vastgesteld door de gemeenteraad. De publicatie van het vaststellingsbesluit vindt (over het algemeen) plaats binnen twee weken na de vaststelling. Tijdens de daarop volgende inzage termijn (6 weken) is het mogelijk beroep in te stellen bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS). Het vaststellingsbesluit treedt in werking op de eerste dag ná de dag waarop de beroepstermijn afloopt, tenzij er een voorlopige voorziening is aangevraagd.

6.2 Economische uitvoerbaarheid

In het kader van het vigerende bestemmingsplan is een grondexploitatie vastgesteld die in het kader van het voorliggende bestemmingsplan wordt geactualiseerd. Uitgangspunt daarbij is dat de gemeente bouwrijpe grond verkoopt waarin de kosten zijn verwerkt die de gemeente maakt voor onder andere de inrichting van de openbare ruimte. Er is sprake van een sluitende grondexploitatie en een financieel uitvoerbaar plan.