direct naar inhoud van Regels
Plan: Hoofdweg 159, Zegveld
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0632.bpHoofdweg159-bOW1

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 Plan:

het bestemmingsplan Hoofdweg 159, Zegveld met identificatienummer NL.IMRO.0632.bpHoofdweg159-bOW1 van de gemeente Woerden;

1.2 Bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;

1.3 Aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 Aanduidingsgrens:

De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.5 archeologische waarde:

de aan een gebied toegerekende waarde in verband met de kennis en de studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijk aanwezigheid of activiteit uit oude tijd;

1.6 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.7 bed and breakfast appartement:

een deel van bebouwing, bedoeld voor recreatief nachtverblijf door een persoon, gezin of andere groep van personen, die zijn/hun vaste woon- of verblijfplaats elders hebben en niet langer dan 4 weken per jaar aaneengesloten verblijft. Onder recreatief nachtverblijf is bed and breakfast appartementen is in ieder geval niet begrepen permanente bewoning door eenzelfde persoon, gezin of andere groep mensen;

1.8 bestaand:
  • a. het gebruik dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig is en/of bebouwing die op dat tijdstip aanwezig of in uitvoering is, dan wel kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen;
  • b. het onder a bedoelde geldt niet voor zover sprake was van strijd met het voorheen geldende bestemmingsplan, de voorheen geldende beheersverordening, daaronder mede begrepen het overgangsrecht van het bestemmingsplan of de beheersverordening, of een andere planologische toestemming;
1.9 bestaand(e) maatvoering:

maatvoering, zoals dat rechtens bestaat op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, dan wel nadien krachtens een omgevingsvergunning, waarvoor de aanvraag is ingediend voor dat tijdstip, kan worden gerealiseerd;

1.10 Bestemmingsgrens:

De grens van een bestemmingsvlak;

1.11 bijgebouw:

een vrijstaand of aangebouwd gebouw, dat door constructie en afmetingen ondergeschikt is aan een op hetzelfde perceel gelegen woning. Een bijgebouw mag via een deur rechtstreeks toegankelijk zijn vanuit de woning. Er is geen zelfstandige wooneenheid in een bijgebouw toegestaan. In een vrijstaand bijgebouw is nachtverblijf niet toegestaan (geen slaapkamer of badkamer);

1.12 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;

1.13 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak;

1.14 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.15 bouwwerk:

een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;

1.16 carport

Een overkapping of rechthoekig/vierkant gebouw ten dienste van het stallen van een auto met maximaal 3 wanden omsloten;

1.17 eigendomsgrens:

is gelijk aan de grens met de naburige eigenaar, maar is niet van toepassing als meerdere naburige eigenaren in één bouw- of bestemmingsvlak liggen;

1.18 erfinrichtingsplan:

een plan waaruit blijkt hoe het betreffende erf in het landschap ligt en op welke wijze de kenmerken van de landschapswaarden zijn doorvertaald in de (nieuw aan te leggen) inrichting van het erf;

1.19 extensieve openluchtrecreatie:

vormen van recreatief medegebruik van gronden door middel van al dan niet aangelegde en aanwezige voorzieningen, waarbij de recreatie geen specifiek beslag legt op de ruimte, zoals wandel- ruiter- en fietspaden, vis-, picknick- en kano-opstapplaatsen;

1.20 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.21 hoofdgebouw:

gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op de bestemming het belangrijkst is;

1.22 logies:

het bedrijfsmatig bieden van nachtverblijf op kamers met gedeelde voorzieningen welke niet als zelfstandig woonruimte kan fungeren, met uitzondering van tijdelijke huisvesting;

1.23 mantelzorg:

het bieden van zorg aan een ieder die aantoonbaar hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband, meer dan 8 uur per week of langer dan 3 maanden. De mantelzorger zorgt onbetaald en heeft een persoonlijke band met de hulpvrager, als familielid, vriend of kennis;

1.24 normaal beheer en onderhoud:

onderhoud dat, gelet op de bestemming, regelmatig noodzakelijk is voor een goed beheer en gebruik van de gronden en gebouwen die tot de betreffende bestemming behoren;

1.25 ondergeschikte nevenactiviteit:

ondergeschikt bestanddeel, minder dan 50% van de hoofdactiviteiten omvang en inkomen;

1.26 onderkomen:

een voor verblijf geschikt, al dan niet aan zijn bestemming onttrokken, vaar- of voertuig, ark of caravan, voorzover dat/die niet als een bouwwerk is aan te merken, alsook een tent;

1.27 overkapping:

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, bestaande uit een kap met maximaal 1 wand;

1.28 overig bouwwerk:

een bouwkundige constructie van enige omvang, geen gebouw zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;

1.29 peil:

de gemiddelde hoogte van het aan het bouwwerk aansluitende, afgewerkte maaiveld, maar niet hoger dan de hoogte van de kruin van die weg in geval het bouwwerk aan een weg gelegen is;

1.30 permanente bewoning:

bewoning door eenzelfde persoon, gezin of andere groep van personen, die één huishouden vormen, van een ruimte als hoofdwoonverblijf, waarbij niet aannemelijk is of kan worden gemaakt dat elders daadwerkelijk over een hoofdwoonverblijf wordt beschikt;

1.31 recreatief nachtverblijf:

kortdurend verblijf door een persoon, gezin of andere groep van personen, die zijn/hun vaste woon- of verblijfplaats elders hebben; onder recreatief nachtverblijf is in ieder geval niet begrepen permanente bewoning door eenzelfde persoon, gezin of andere groep van personen;

1.32 seksinrichting:

een inrichting, bestaande uit een of meer voor publiek toegankelijke, besloten ruimten, waarin bedrijfsmatig of op een daarmee vergelijkbare wijze, seksuele handelingen worden verricht; onder een hiervoor bedoelde inrichting wordt in elk geval verstaan een parenclub en een prostitutiebedrijf, al of niet in combinatie met elkaar;

1.33 tijdelijke huisvesting:

huisvesten van personen voor de duur van ten minste 4 weken;

1.34 voorgevel:

de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt;

1.35 voorkeurswaarde Wet geluidhinder:

de voorkeurswaarde is de geluidsbelasting die altijd toelaatbaar is op de gevel van de geluidsgevoelige bestemming;

1.36 vrij beroep:

beroep of beroepsmatige dienstverlening op administratief, juridisch, medisch, paramedisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch en daarmee gelijk te stellen gebied;

1.37 zelfstandige wooneenheid/woonruimte:

een woonruimte met een eigen toegang die door een persoon, gezin of andere groep van personen kan worden bewoond zonder afhankelijk te zijn van wezenlijke voorzieningen, als douche, toilet et cetera, buiten die woonruimte.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

2.2 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.3 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.4 de oppervlakte van een overig bouwwerk:

de horizontale projectie van alle delen van het bouwwerk binnen de omtrekslijn;

2.5 de oppervlakte van een bouwwerk:


ter hoogte van de bovenkant van de begane grondvloer, tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of harten van scheidsmuren;

2.6 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch met waarden

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch met waarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de uitoefening van een grondgebonden agrarisch bedrijf met intensieve veehouderij uitsluitend als duurzame neventak;
  • b. extensieve openluchtrecreatie;
  • c. de instandhouding van de landschappelijke waarden;

met daarbij behorende:

  • d. erfbeplanting;
  • e. nutsvoorzieningen;
  • f. erven en terreinen;
  • g. wegen en paden;
  • h. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
3.2 Bouwregels

het bouwen van bouwwerken gelden de volgende regels:

  • de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde buiten het bouwvlak bedraagt ten hoogste 2 m.
3.3 Specifieke gebruiksregels
3.3.1 Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in elk geval wordt begrepen het gebruiken van gronden buiten het bouwvlak voor buitenopslag, zoals -niet als bouwwerk aan te merken- mestbassins, silo's, boogkassen en opslag van ruwvoer en overige materialen.

Artikel 4 Wonen -1

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen -1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen, waarbij het aantal woningen per bestemmingsvlak niet meer mag bedragen dan 1;
  • b. Logies in de woning als ondergeschikte nevenactiviteit met een maximum van 8 personen, waarbij een nachtregister wordt bijgehouden;
  • c. hobbymatig houden van dieren;
  • d. ter plaatse van de functieaanduiding 'bed and breakfast' maximaal 4 recreatie- of bed and breakfast appartementen met een maximum van 14 slaapplaatsen als ondergeschikte nevenactiviteit bij de woning, waarbij een nachtregister wordt bijgehouden, sprake is van bedrijfsmatige exploitatie en aangesloten is bij een recreatie organisatie;

met de daarbij behorende:

  • e. erfbeplanting;
  • f. tuinen, erven en terreinen;
  • g. wegen en paden;
  • h. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
4.2 Bouwregels

Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. de afstand van de woning tot de weg mag niet minder bedragen dan de bestaande afstand;
  • b. de afstand van gebouwen tot de naburige eigendomsgrens mag niet minder dan 2 bedragen, of niet minder dan de bestaande afstand indien deze minder dan 2 m bedraagt;
  • c. binnen elk bestemmingsvlak mag een streekeigen hooi- of kapberg met beweegbare kap en drie of meer roeden, die past bij de karakteristieke bebouwing ter plaatse en gesitueerd is achter het hoofdgebouw worden gebouwd;
  • d. de inhoud van een woning mag niet meer bedragen dan 600 m3, met dien verstande dat:
    • 1. indien de bestaande inhoud minder dan 450 m3 bedraagt, de inhoud niet meer mag bedragen dan 500 m3;
    • 2. indien de bestaande inhoud meer dan 450 m3 en minder dan 600 m3 bedraagt, de inhoud niet meer mag bedragen dan de bestaande inhoud vermeerderd met 10% tot 600 m3, en
    • 3. indien de bestaande inhoud meer dan 600 m3 bedraagt, mag de inhoud niet meer bedragen dan de bestaande inhoud, indien dit als zodanig is vergund;
  • e. de goot- en bouwhoogte van een woning bedraagt niet meer dan de bestaande goot- en bouwhoogte;
  • f. de dakhelling van woningen en bijgebouwen mag niet minder dan 30° en niet meer dan 60° bedragen of met de bestaande dakhelling van een gebouw indien deze daarvan afwijkt;
  • g. bijgebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd achter het verlengde van de voorgevel van de betreffende woning, met dien verstande dat de afstand tot de betreffende woning niet meer dan 20 m mag bedragen, of niet meer dan de bestaande afstand bedraagt, indien deze meer is dan 20 m;
  • h. de gezamenlijke oppervlakte van bij een woning behorende bijgebouwen mag niet meer dan 50 m2 bedragen;
  • i. de oppervlakte van een overkapping mag niet meer bedragen dan 20 m2, mits de bij een woning behorende gronden als bedoeld in lid 1, voor ten minste 50% onbebouwd blijven, de oorspronkelijke woning en de gronden daaronder niet meegerekend;
  • j. gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd met de nokrichting evenwijdig aan het verkavelingspatroon van de bijbehorende polder of met de bestaande nokrichting, indien deze daarvan afwijkt;
  • k. de goothoogte en hoogte van bijgebouwen en de hoogte van andere bouwwerken mogen niet meer bedragen dan daarbij hierna is aangegeven:
    bouwwerken   max. goothoogte in meters   max. bouwhoogte in meters  
    bijgebouwen   3   6  
    pergola's, carport en overkappingen   -   3,2  
    erf- of terreinafscheidingen   -   2  
    bouwwerken, geen gebouwen zijnde   -   12
     
  • l. in afwijking van lid f en k is ter plaatse van de aanduiding 'bed and breakfast' een plat dak toegestaan met een maximale hoogte van 3,2 m;
  • m. het bepaalde in artikel 11.2 onder b.
4.3 Afwijken van de bouwregels
4.3.1 Nokrichting woning

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. lid 4.2 ten behoeve van het bouwen van een woning met de nokrichting haaks op het verkavelingspatroon, mits:
    • 1. de noodzaak voor een doelmatige bedrijfsvoering of perceelsinrichting is aangetoond, en
    • 2. het zicht op het gebouw is beperkt door afschermende streekeigen beplanting of door bestaande gebouwen of andere bouwwerken.
4.3.2 Goothoogte bijgebouwen

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2 onder l:

  • a. ten behoeve van het herbouwen van een vrijkomende agrarische bebouwing met een afwijkende goothoogte conform bijlage 4 van de regels;

mits:

  • b. de hoeveelheid vrijkomende agrarische bebouwing wordt verminderd conform bijlage 5 van de regels.

Artikel 5 Waarde - Archeologie 3

5.1 Bestemmingsomschrijving

De op voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud van de archeologische waarden (hoge verwachtingswaarde).

5.2 Bouwregels

In het belang van de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden en onder de voorwaarde dat de oppervlakte waarop de aanvraag betrekking heeft groter is dan 500 m² en de activiteit op een grotere diepte dan 30 cm wordt uitgevoerd:

  • a. dient de aanvrager van een omgevingsvergunning voor het bouwen als bedoeld in de Wabo een rapport te overleggen waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld, tenzij de aanvraag betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van de bestaande bebouwing waarbij de oppervlakte voor zover gelegen op of onder peil niet wordt uitgebreid;
  • b. kunnen aan een omgevingsvergunning als bedoeld in de Wabo de volgende regels worden verbonden:
    • 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
    • 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
    • 3. de activiteit die tot bodemverstoring leidt te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties;
  • c. kunnen burgemeester en wethouders afwijken van het bepaalde onder b indien in het rapport als bedoeld onder a naar het oordeel van burgemeester en wethouders is aangetoond dat het bouwwerk waarop de aanvraag betrekking heeft niet zal leiden tot een onevenredige aantasting van archeologische waarden.
5.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.2 sub a voor de overlegging van het aldaar genoemd archeologische rapport indien naar oordeel van een door burgemeester en wethouders aan te wijzen deskundige op het gebied van de archeologische monumentenzorg de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord in andere beschikbare informatie in voldoende mate is vastgesteld.

5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
5.4.1 Vergunningplicht

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden op een diepte van meer dan 30 cm beneden maaiveld en over een oppervlakte van meer dan 500 m2 uit te voeren:

  • a. het ontgronden, afgraven, egaliseren, mengen, ontginnen en/of anderszins ingrijpend wijzigen van de bodemstructuur;
  • b. het ploegen, diepwoelen of het uitvoeren van andere ingrepen in de bodem, waaronder ook begrepen de aanleg van leidingen, waarbij de kruidlaag volledig wordt omgeploegd, alsmede de aanleg van drainage ongeacht de diepte;
  • c. het verbreden, verdiepen, graven en/of baggeren van sloten, vaarten en andere watergangen;
  • d. het aanplanten en/of het rooien van bomen en/of houtgewas, waarbij stobben worden verwijderd en/of voorzover het gaat om planten waarvan zeker is dat bij de oogst van de plant, dan wel het verwijderen van de gehele plant, de bodem wordt geroerd;
  • e. het aanbrengen van ondergrondse leidingen en bovengrondse leidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  • f. het uitvoeren van werkzaamheden ter verlaging van het grondwaterpeil;
  • g. het verwijderen van fundamenten;
  • h. het ophogen van gronden;
  • i. het scheuren van grasland en diepploegen;
  • j. het aanbrengen van diepwortelende beplanting.
5.4.2 Uitzonderingen vergunningplicht
  • a. Het in sublid 5.4.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van de volgende werken en werkzaamheden:
    • 1. werken en werkzaamheden in het kader van het normale gebruik normaal beheer en onderhoud;
    • 2. werken en werkzaamheden, waarmee is of mag worden begonnen ten tijde van het vaststellen van het bestemmingsplan;
    • 3. het vervangen van bestaande drainage;
    • 4. in het kader van archeologisch vooronderzoek, mits dit onderzoek wordt verricht door een hiertoe bevoegde instantie.
  • b. Het bepaalde in sub a is niet van toepassing indien de aanvraag betrekking heeft op een terrein, binnen dan wel deel uitmakend van eenzelfde ontwikkelgebied, waarvoor eerder een omgevingsvergunning is afgegeven.
5.4.3 Beoordelingscriteria
  • a. De in sublid 5.4.1 bedoelde vergunning wordt slechts verleend, indien door die werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, één of meer waarden of functies van de in die artikelen bedoelde gronden, welke het plan beoogt te beschermen, niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden of functies niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind;
  • b. Alvorens een vergunning te verlenen als bedoeld in sublid 5.4.1 dient een rapport te zijn overlegd waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld dat:
    • 1. de archeologische waarden in voldeonde mate zijn zeker gesteld;
    • 2. er geen archeologische waarden aanwezig zijn;
    • 3. de archeologische waarden hierdoor niet of niet onevenredig worden geschaad;

tenzij naar oordeel van een door burgemeester en wethouders aan te wijzen deskundige op het gebied van de archeologische monumentenzorg de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord in andere beschikbare informatie in voldoende mate is vastgesteld.

5.4.4 Voorwaarden aan de omgevingsvergunning

Burgemeester en wethouders kunnen aan een omgevingsvergunning als bedoeld in sublid 5.4.1 de volgende regels verbinden:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van opgravingen;
  • c. de activiteit die tot bodemverstoring leidt te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.
5.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de dubbelbestemming Waarde - Archeologie 3 te wijzigen zodanig dat de dubbelbestemming naar ligging wordt verschoven of naar omvang wordt vergroot of verkleind en in voorkomen geval wordt verwijderd, voor zover de geconstateerde aanwezigheid of afwezigheid van archeologische waarden, in voorkomend geval na beëindiging van archeologisch onderzoek daartoe aanleiding geeft.

Artikel 6 Waarde - Karakteristiek verkavelingspatroon

6.1 Bestemmingsomschrijving

De op voor 'Waarde - Karakteristiek verkavelingspatroon' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het in stand houden van het karakteristieke verkavelingspatroon van het landschap.

6.2 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik van de gronden op een wijze die leidt tot een significante aantasting van de wezenlijke kenmerken of waarden van het gebied.

6.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • a. Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden, uit te voeren:
    • 1. het graven, dempen, danwel verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van waterlopen, watergangen, greppels, kolken en overige natuurlijke oppervlaktewateren voor zover daardoor de waterstand wordt verlaagd, alsmede het anderszins verlagen van de waterstand;
    • 2. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden en parkeergelegenheden, alsmede het aanbrengen van oppervlakteverhardingen groter dan 200 m², met uitzondering van kavelpaden;
    • 3. het verwijderen van onverharde wegen of paden;
    • 4. het dempen van watergangen, sloten en waterpartijen voor zover daardoor percelen ontstaan die breder zijn dan 110 m na dempen.
  • b. Het sub a vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van de volgende werken en werkzaamheden:
    • 1. werken en werkzaamheden in het kader van het normale beheer en onderhoud;
    • 2. werken en werkzaamheden, waarmee is of mag worden begonnen ten tijde van het vaststellen van het bestemmingsplan;
    • 3. werken en werkzaamheden op en in gronden die binnen agrarische bouwvlakken zijn begrepen, met uitzondering van demping van watergangen langs wegen.
  • c. De sub a bedoelde vergunning wordt slechts verleend, indien door die werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, één of meer waarden of functies van de in die artikelen bedoelde gronden, welke het plan beoogt te beschermen, niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden of functies niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind.
  • d. Alvorens een vergunning te verlenen als bedoeld in sub a winnen burgemeester en wethouders advies in van een door burgemeester en wethouders aan te wijzen ter zake deskundige, ingeval advies nodig wordt geacht.

Artikel 7 Waarde - Openheid

7.1 Bestemmingsomschrijving

De op voor 'Waarde - Openheid' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het beschermen van de grootschalige openheid van het gebied dient te worden beschermd, met uitzondering van de gronden:

  • a. Wonen -1.
7.2 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik van de gronden op een wijze die leidt tot een significante aantasting van de wezenlijke kenmerken of waarden van het gebied.

7.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • a. Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden, uit te voeren:
    • 1. het bebossen of anderszins beplanten van gronden met houtopstanden, waaronder begrepen het kweken en telen van bomen, struiken en heesters in verband met tuinbouw of als (agrarische) houtteelt, met uitzondering van fruitbomen;
    • 2. het aanleggen van landschapselementen.
  • b. Het sub a vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van de volgende werken en werkzaamheden:
    • 1. werken en werkzaamheden in het kader van het normale beheer en onderhoud;
    • 2. werken en werkzaamheden, waarmee is of mag worden begonnen ten tijde van het vaststellen van het bestemmingsplan;
    • 3. werken en werkzaamheden op en in gronden die binnen agrarische bouwvlakken zijn begrepen.
  • c. De sub a bedoelde vergunning wordt slechts verleend, indien door die werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, één of meer waarden of functies van de in die artikelen bedoelde gronden, welke het plan beoogt te beschermen, niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden of functies niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind.
  • d. Alvorens een vergunning te verlenen als bedoeld in sub a winnen burgemeester en wethouders advies in van een door burgemeester en wethouders aan te wijzen ter zake deskundige, ingeval advies nodig wordt geacht.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 8 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 9 Algemene bouwregels

  • a. Onverminderd het overige bepaalde in het plan met betrekking tot het bouwen, mag of mogen, voorzover een en ander past binnen de regels van de Keur van het Hoogheemraadschap "De Stichtse Rijnlanden" en de provinciale reglementen, op en in gronden:
    • 1. binnen een afstand van 5 m, loodrecht gemeten op de bestemmingsgrens van de bestemming Water niet worden gebouwd, anders dan overeenkomstig de bestaande situatie;
    • 2. binnen de hierna bij de verschillende categorieën wegen genoemde afstanden, loodrecht gemeten uit de as van de weg binnen de bestemming Verkeer, uitsluitend andere bouwwerken worden gebouwd, anders dan bestaande bouwwerken:
categorieën wegen   afstanden tot weg-as  
rijkswegen   100 m  
provinciale wegen   30 m  
overige wegen   15 m  

  • b. Kelders:
    • 1. mogen gebouwd worden tot een maximale diepte van 3 m binnen het bouwvlak of bestemmingsvlak;
    • 2. tellen niet mee bij de oppervlakte of volume van gebouwen;
    • 3. zijn in principe alleen onder gebouwen, uitgezonderd kassen, toegestaan;
    • 4. gesitueerd buiten de woningen of bedrijfswoning mogen geen slaapkamers of badkamers bevatten;
    • 5. moeten rechtstreeks bereikbaar zijn vanuit de woning of een bijgebouw of bedrijfsgebouw;
    • 6. met een eventuele hellingbaan moeten op voldoende afstand van de openbare weg zijn gelegen, zodat er geen verkeersonveilige situatie ontstaat;
    • 7. als ondergrondse mestopslag bij agrarische bedrijven mogen in afwijking van het bepaalde onder 3 en 5 worden gebouwd.

Artikel 10 Algemene gebruiksregels

10.1 Strijdig gebruik

Tot gebruik in strijd met dit plan wordt in ieder geval begrepen;

  • a. het gebruik ten behoeve van een seksinrichting;
  • b. het gebruik van de gronden -water, steigers, aanlegplaatsen en bijbehorende gronden- als ligplaats voor woonboten of -schepen, drijvende recreatiewoningen en andere drijvende woongelegenheden;
  • c. het gebruik van gronden als stand- of ligplaats van kampeermiddelen, demonteerbare of verplaatsbare inrichtingen voor detailhandel in etenswaren en/of dranken, en andere onderkomens, tenzij dit gebruik verband houdt met het op de bestemming gerichte beheer van de gronden;
  • d. het gebruik van gronden als opslag-, stort- of bergplaats van machines, voer- en vaartuigen en andere al of niet afgedankte stoffen, voorwerpen en producten, tenzij dit gebruik verband houdt met het op de bestemming gerichte beheer van de gronden;
  • e. het gebruik van gronden voor het beproeven van voertuigen, voor het racen of crossen met motorvoertuigen of bromfietsen en voor het beoefenen van de modelvliegtuigsport;
  • f. het gebruik van gronden voor militaire oefeningen met rups- en andere zware voertuigen;
  • g. het gebruik van gronden voor meer dan één inrit per oorspronkelijk verkavelingspatroon;
  • h. het gebruik van gronden binnen de bestemmingen Wonen-1 ten behoeve van paardenbakken, anders dan bestaande paardenbakken. In afwijking hiervan mogen op gronden behorende bij woningen paardenbakken worden gerealiseerd, mits:
    • 1. het ten hoogste 1 paardenbak met een maximale oppervlakte van 800 m2 betreft bij een zelfde bedrijf of woning, op een perceel van ten minste 0,5 ha;
    • 2. de paardenbak direct aansluitend aan, en zo mogelijk achter het agrarische bouwvlak of ander bestemmingsvlak wordt gerealiseerd, doch in ieder geval achter de achtergevellijn van de woning;
    • 3. de afstand van de paardenbak tot een woning van derden ten minste 15 m bedraagt;
    • 4. er geen lichtmasten buiten het bouwvlak of bestemmingsvlak worden opgericht;
    • 5. wordt voorzien in een minimaal 5 m brede afschermende zone met streekeigen beplanting rondom de paardenbak.
10.2 Toegestaan gebruik
10.2.1 Ondergeschikte nevenactiviteiten
  • a. In de bestemmingsvlakken, ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - vrijkomende agrarische bebouwing', is ander gebruik van de bestaande bebouwing als ondergeschikte nevenactiviteit toegestaan, namelijk:
    • 1. hobbymatige agrarische activiteiten, zoals stallen van vee,
    • 2. bewerking en opslag van agrarische producten,
    • 3. verkoop van zelfgemaakte, -bewerkte, -gekweekte of -geteelde producten tot een oppervlakte van ten hoogste 50 m²,
    • 4. paardenhouderij,
    • 5. hoveniersbedrijf,
    • 6. natuur- en landschapsbeheer,
    • 7. opslag en stalling van niet-milieugevaarlijke, niet-agrarische goederen die geen risico's voor de omgeving opleveren,
    • 8. zorgboerderij met dagopvang;
    • 9. bed and breakfast zoals vermeld in artikel 4.1 tot een oppervlakte van ten hoogste 189 m2.
  • Met dien verstande dat:
    voor de ondergeschikte activiteiten in lid 1 t/m 6 en 9 mag de oppervlakte van de bestaande voormalige bedrijfsgebouwen herbouwd worden, met uitzondering van de oppervlakte voor opslag en stalling van niet agrarische goederen (lid 7) want dan is herbouw van maximaal de helft van de oppervlakte toegestaan;
  • Voor het overige de bouwregels gelden voor bijgebouwen zoals vermeld in artikel 4;
  • de ondergeschikte activiteiten 1, 3 t/m 6 en 9 aanvullend in de openlucht binnen het bestemmingsvlak zijn toegestaan.
10.2.2 Beroeps- of bedrijfsactiviteiten aan huis of voor beroeps- en bedrijfsactiviteiten aan huis
  • a. het gebruiken van een woning en bijbehorende bijgebouwen voor de uitoefening van beroeps- of bedrijfsactiviteiten aan huis of voor beroeps- en bedrijfsactiviteiten aan huis, mits de gezamenlijke oppervlakte ten behoeve van de uitoefening van het "vrij" beroep en/of van de uitoefening van beroeps- en bedrijfsactiviteiten, niet meer bedraagt dan 40% van de oppervlakte van de betreffende woning en, samen met de daarbij behorende bijgebouwen in ieder geval niet meer dan 100 m² bedraagt, waarbij:
    • 1. het betreft de volgende beroeps- en bedrijfsactiviteiten:
      • dierenartspraktijk;
      • educatie en voorlichting;
      • medisch verwante dienstverlening conform de positieve lijst in Bijlage 1 Positieve lijst bedrijfsdoeleinden;
      • commerciële dienstverlening conform de positieve lijst in Bijlage 1 Positieve lijst bedrijfsdoeleinden;
      • ambachtelijke landbouwproductverwerkende bedrijven, conform de positieve lijst in Bijlage 1 Positieve lijst bedrijfsdoeleinden;
      • overige ambachtelijke bedrijven, conform de positieve lijst in Bijlage 1 positieve lijst bedrijfsdoeleinden;
      • kinderopvang;
      • kleinschalig kantoor;
      • het geen horeca of detailhandel betreft, behoudens detailhandel in zelfgemaakte, -bewerkte, -gekweekte of -geteelde producten;
    • 2. op de bij de betreffende woning behorende gronden geen buitenopslag van goederen ten behoeve van de beroeps- en bedrijfsactiviteiten plaatsvindt;
    • 3. de hoeveelheid extra verkeer past bij de wegstructuur en parkeren op eigen terrein geschiedt.

Artikel 11 Algemene afwijkingsregels

11.1 Algemene afwijkingen

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in het bestemmingsplan:

  • a. ten behoeve van het bouwen van niet voor bewoning bestemde bouwwerken van openbaar nut, zoals gasdrukregelstations, wachthuisjes, telefooncellen en transformatorhuisjes, uitgezonderd verkooppunten voor motorbrandstoffen, waarvan de goothoogte niet meer dan 3 m en de inhoud niet meer dan 50 m³ mag bedragen;
  • b. indien en voorzover afwijkingen ten aanzien van grens of richting van wegen, paden en waterlopen, en ligging van bebouwingsgrenzen en grenzen van bouwlakken en aanduidingen noodzakelijk zijn ter aanpassing van het plan aan de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein, mits die afwijkingen ten opzichte van hetgeen op de verbeelding is aangegeven niet meer dan 5 m bedragen;
  • c. voor afwijkingen van bepalingen ten aanzien van maten en percentages, mits die afwijkingen beperkt blijven tot ten hoogste 10% van de in het plan aangegeven maten en percentages en aangetoond wordt dat deze afwijking noodzakelijk is voor het toegestane gebruik;
  • d. ten behoeve van het bouwen van antennemasten tot een hoogte van 40 m, indien aangetoond wordt dat dit noodzakelijk is voor de telecommunicatie, er minimaal 2 gebruikers zijn, de landschappelijke kwaliteit niet onevenredig wordt geschaad en er geen naburige antennemast mede gebruikt kan worden;
  • e. voor het afwijken van bepalingen ten aanzien van de afstand tot de naburige eigendomsgrens, indien aangetoond wordt dat het naburige perceel geen onevenredige (schaduw)hinder ondervindt van een bouwplan;
  • f. voor het uitbreiden van een woning met 50 m3 of bijgebouw/carport/overkapping met 50 m2 bij sloop van elke 100 m² legale niet-cultuurhistorisch waardevolle (voormalige) bedrijfsgebouwen (niet bij agrarische bedrijven) conform de systematiek van Bijlage 2 Compensatieregeling, mits minimaal 50 m² aan erfbebouwing bij elke aanwezige woning blijft staan. De te slopen (voormalige) bedrijfsgebouwen mogen niet na sloop nogmaals herbouwd kunnen worden of doordat ze al onder het overgangsrecht vallen.
11.2 Bijzondere afwijkingen

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het plan ten behoeve van:

Kleinschalig kamperen

  • a. het bestemmingsplan ten behoeve van het binnen of direct aansluitend aan het bouwvlak in de bestemmingen Agrarisch en Agrarisch met waarden en het bestemmingsvlak in de overige bestemmingen tot een afstand van 50 m daarvan, gebruiken van gronden als standplaats voor ten hoogste 25 kampeermiddelen in de periode van 15 maart t/m 31 oktober (buiten deze periode mogen de kampeermiddelen niet aanwezig zijn), tot deze kampeermiddelen worden ook te bouwen trekkershutten van maximaal 25 m2 gerekend, de goot- en bouwhoogte van deze trekkershutten mogen niet meer dan respectievelijk 3 m en 5 m bedragen en er zijn maximaal 3 trekkershutten toegestaan per bouwvlak in de bestemmingen Agrarisch en Agrarisch met waarden en per bestemmingsvlak in de overige bestemmingen, mits deze buiten de toegestane periode niet worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf. Ten behoeve van het recreatief nachtverblijf mag de toegestane bebouwing verbouwd en gebruikt worden voor de noodzakelijke sanitaire ruimten, mits:
    • 1. deze afwijking niet is toegestaan binnen de bestemmingen Natuur en Groen en daar waar de gronden mede bestemd zijn voor Waarde - Ecologie;
    • 2. wordt voorzien in een redelijke inpassing van een en ander in het landschap, al of niet met behulp van opgaande beplanting;
    • 3. door middel van een nachtregister wordt aangetoond dat er alleen sprake is van kortdurend recreatief nachtverblijf (niet langer dan 4 weken per jaar aaneengesloten verblijf);
    • 4. de landschappelijke waarden zoals het karakteristieke verkavelingspatroon en de openheid van het landschap niet onevenredig worden aangepast;
    • 5. de omliggende agrarische bedrijven niet onevenredig in hun bedrijfsvoering belemmerd worden.

Nevenactiviteiten vrijkomende agrarische bebouwing

  • b. het bestemmingsplan ten behoeve van gebruik en eventuele herbouw van bestaande agrarische bedrijfsgebouwen binnen een bestemmingsvlak van vrijkomende agrarische bebouwing ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - vrijkomende agrarische bebouwing', uitsluitend als ondergeschikte nevenactiviteit; voor de volgende niet-agrarische nevenactiviteiten:
    • 1. loonwerkbedrijf;
    • 2. veehandelsbedrijf;
    • 3. fouragehandel;
    • 4. sierviskwekerij;
    • 5. dierenartspraktijk;
    • 6. bed and breakfast-appartementen buiten de woning en de aanduiding 'bed and breakfast', mits een nachtregister wordt bijgehouden, aangesloten wordt bij een recreatieorganisatie en er sprake is van bedrijfsmatige exploitatie;
    • 7. kampeerboerderij;
    • 8. paarden-, kano-, roeiboot- of fietsenverhuur;
    • 9. agrarische dagrecreatie, zoals poldersport, agrarische kinderfeestjes en ontvangstruimte/excursies;
    • 10. manege, mits het bouwvlak niet meer dan 250 m van de bebouwde kom is gelegen;
    • 11. kinderboerderij;
    • 12. educatie en voorlichting;
    • 13. tentoonstellingsruimte, museum;
    • 14. dierenasiel of -pension, hondenfokkerij;
    • 15. zorgboerderij, met nachtverblijf;
    • 16. hoefsmederij, tot een oppervlakte van ten hoogste 100 m²;
    • 17. overige dagrecreatie, zoals bezoektuinen, bezoekerscentrum en sauna, tot een oppervlakte van ten hoogste 100 m²;
    • 18. medisch verwante dienstverlening, zoals een privékliniek, een kuuroord of een groepspraktijk tot een oppervlakte van ten hoogste 100 m²;
    • 19. commerciële dienstverlening, zoals een computerservicebedrijf of geluidsstudio, tot een oppervlakte van ten hoogste 100 m²;
    • 20. ambachtelijke landbouwproductverwerkende bedrijven, zoals slachterij, vlees-, zuivel- en plantaardige productverwerking, imkerij, palingrokerij, wijnmakerij, bierbrouwerij, en riet- en vlechtwerk, tot een oppervlakte van ten hoogste 100 m²;
    • 21. overige ambachtelijke bedrijven, zoals aannemers-, timmer-, schilder-, dakdekkers-, rietdekkers-, en installatiebedrijven, houtzagerij en -schaverij, speeltoestellenfabricage, lasinrichting/bankwerkerij, vervaardiging en reparatie van medische/precisie instrumenten, orthopedische artikelen, sieraden, muziekinstrumenten, spel- en speelgoed, gebruiksgoederen, meubelmakerij/stoffeerderij/restauratie, vervaardiging textiel/kleding, pottenbakkerij, natuursteenbewerking/beeldhouwerij en zeefdrukkerij, tot een oppervlakte van ten hoogste 100 m²;
    • 22. kleinschalige horecagelegenheid, zoals een theeschenkerij of ontvangstruimte, tot een oppervlakte van ten hoogste 100 m²;
    • 23. kinderopvang tot een oppervlakte van ten hoogste 100 m²;
    • 24. kleinschalig kantoor voor onder andere zakelijke dienstverlening tot een oppervlakte van ten hoogste 100 m².

met dien verstande dat:

  • de gezamenlijke oppervlakte van de bovenstaande ondergeschikte nevenactiviteiten mag per bestemmingsvlak in elk geval niet meer bedragen dan 311 m² voor 1 tot en met 15 en 100 m² voor 16 tot en met 24;
  • de gezamenlijke oppervlakte van de vrijkomende agrarische bebouwing van het perceel mag niet worden vergroot;
  • Voor het overige de bouwregels gelden voor bijgebouwen zoals vermeld in artikel 4;
  • de activiteiten 7 t/m 15, 17, 22 (bijbehorend terras) en 23 zijn aanvullend in de openlucht binnen het bestemmingsvlak toegestaan;
  • de omliggende agrarische bedrijven mogen niet onevenredig in hun bedrijfsvoering belemmerd worden;
  • de hoeveelheid extra verkeer past bij de wegstructuur;
  • het parkeren behorende bij het andere gebruik dient op eigen terrein binnen het agrarisch bouwvlak of bestemmingsvlak plaats te vinden;
  • er mag geen opslag van goederen, behorende bij het andere gebruik, in de open lucht plaatsvinden;
  • het andere gebruik dient qua aard en schaal te passen bij de specifieke kwaliteiten en schaal van de omgeving, met name op het gebied van visuele aspecten, zoals reclame-uitingen en technische installaties;
  • het andere gebruik betreft geen detailhandel, met uitzondering van detailhandel in zelfgemaakte, -bewerkte, -gekweekte of -geteelde producten.

Tweede inrit

  • c. van het bestemmingsplan en toestaan dat een tweede in- en uitrit wordt aangelegd bij een bestemmingsvlak of bouwvlak, mits:
    • 1. het een tweede inrit betreft bij een (agrarisch) bedrijf;
    • 2. aangetoond is dat een tweede inrit noodzakelijk is voor de bedrijfsvoering;
    • 3. na realisatie van de nieuwe inrit niet meer dan 2 inritten per agrarisch bouwvlak of bestemmingsvlak aanwezig zijn;
    • 4. de verkeersveiligheid is gegarandeerd;
    • 5. de aanwezige landschapswaarden niet onevenredig worden aangetast.

Afstand tot de weg/water

  • d. van het bestemmingsplan ten behoeve van het toestaan dat er dichter op de bestemmingen Verkeer of Water wordt gebouwd, mits advies is ingewonnen van de wegbeheerder omtrent de aanvaardbaarheid daarvan uit oogpunt van wegbeheer en verkeersveiligheid dan wel van de beheerder van de betreffende watergang omtrent de waterstaatkundige aanvaardbaarheid daarvan.

Artikel 12 Algemene wijzigingsregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, indien is komen vast te staan dat in een bouwvlak op gronden als bedoeld in Artikel 4 met de bestemming specifieke vorm van wonen – 1 – , de bestemming binnen dat bestemmingsvlak te wijzigen in één van de hierna genoemde bestemmingen, met inachtneming van de daarbij aangegeven bepalingen:

  • a. Wonen (extra vrijstaande woning via de 'ruimte voor ruimte'- regeling), mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
    • 1. in afwijking van het bepaalde in 4.1 sub a is op gronden binnen bestemmingsvlak, één extra woning van 600 m3 met 50 m2 bijgebouwen toegestaan in een apart bestemmingsvlak;
    • 2. vooraf vaststaat dat binnen het betreffende bouwvlak of bestemmingsvlak alle niet-cultuurhistorisch waardevolle (voormalige) bedrijfsgebouwen met een oppervlakte van tenminste 1.000 m2 worden gesloopt en/of conform de mogelijkheden voor de ruimte voor ruimte-regeling in Bijlage 3, met dien verstande dat de extra vrijstaande woning niet mag worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'risicontour';
    • 3. de te slopen voormalige bedrijfsgebouwen als bedoeld onder 2 mogen op verschillende percelen bevinden, maar er dient minimale hoeveelheid gebouwen van 250 m2 per perceel gesloopt te worden;
    • 4. de te slopen (voormalige) bedrijfsgebouwen mogen niet na sloop nogmaals herbouwd kunnen worden of doordat ze onder het overgangsrecht vallen of doordat de toegestane oppervlakte bedrijfsgebouwen wordt verminderd in de tabel of in het artikel van de van toepassing zijnde bestemming;
    • 5. het bepaalde in Artikel 4 Wonen -1 van overeenkomstige toepassing is, waarbij de goothoogte van de woning maximaal 5,5, m mag bedragen;
    • 6. ter plaatse van en aansluitend aan de extra woning met bijgebouwen worden de direct daaraan grenzende gronden aangewezen met de bestemming Wonen;
    • 7. op geen van de gevels van de nieuwe woning mag, bij voltooiing de geluidsbelasting de ter plaatse toegestane voorkeursgrenswaarde krachtens de Wet geluidhinder overschrijden;
    • 8. aan de hand van een inrichtingsplan dient de meerwaarde voor de ruimtelijke kwaliteit te worden aangetoond, met name ten aanzien van de beeldkwaliteit, landschappelijke inpassing en situering in de weg- en lintstructuur;
    • 9. in afwijking van de bepaling onder sub 1 en 2, zijn bij sloop van minimaal 2.500 m² niet-cultuurhistorisch waardevolle bedrijfsgebouwen op de gronden binnen of aansluitend aan een voormalig bouwvlak of bestemmingsvlak, twee vrijstaande woningen toegestaan met een inhoud van elk 600 m³, en de daarbij behorende bijgebouwen met een oppervlakte van ten hoogste 50 m², in afzonderlijke bestemmingsvlakken;
    • 10. een intentieovereenkomst wordt ondertekend.

 

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 13 Overgangsrecht

13.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • 2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10 %.
  • 3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
13.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 14 Slotregel

Het bestemmingsplan kan aangehaald worden als ‘Bestemmingsplan Hoofdweg 159, Zegveld’.