direct naar inhoud van Artikel 17 Algemene bouwregels
Plan: Bloemen- en bomenkwartier
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0632.bloemenenbomen-bVA1

Artikel 17 Algemene bouwregels

17.1 Erfbebouwing op zij- en achtererf
17.1.1 Algemeen

Op ieder perceel met een bestaande woning mogen aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen worden gebouwd, met dien verstande dat:

  • a. de gezamenlijke grondoppervlakte per bouwperceel niet meer bedraagt dan 60 m2;
  • b. 50% van het zijerf en 50% van het achtererf onbebouwd dient te blijven;
  • c. de hoogte van aan- en uitbouwen niet meer mag bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag, vermeerderd met 0,25 m tot een maximum van 4 m;
  • d. de hoogte van bijgebouwen en overkappingen niet meer mag bedragen dan 3 m;
  • e. aan de achterzijde van de woning, vanaf de grens van het bouwvlak of, indien die niet aanwezig is, vanaf de oorspronkelijke achtergevel van de woning, een aan- of uitbouw gerealiseerd mag worden met een maximale diepte van 3 m;
  • f. alle erfbebouwing op het zijerf dat grenst aan openbaar gebied tenminste op 1 m afstand van de perceelsgrens geplaatst dient te worden;
  • g. alle erfbebouwing op het zijerf met een breedte tot 2,5 meter op tenminste 1 m achter het verlengde van de voorgevellijn geplaatst dient te worden. Erfbebouwing breder dan 2, 5 meter dient minimaal op een afstand van 1 meter plus daarbij opgeteld de grotere breedte dan de eerdergenoemde 2,50 meter, achter het verlengde van de voorgevellijn te worden geplaatst;
  • h. de breedte van aan- en uitbouwen op het zijerf niet meer bedraagt dan 3 m;
  • i. dakterrassen niet zijn toegestaan.

17.1.2 Bestaande erfbebouwing

Bestaande legale erfbebouwing die niet voldoet aan de maatvoering als bedoeld in lid 17.1.1 mag worden gehandhaafd en herbouwd waarbij de bestaande maatvoering als maximale maatvoering geldt en de situering van het gebouw niet mag worden gewijzigd.

17.1.3 Afwijking voor bouw van een kap

Burgemeester en wethouders kunnen van het bepaalde in lid 17.1.1 onder c en d afwijken voor de bouw van een kap op een aanbouw, uitbouw of bijgebouw op het zij- en/of achtererf, mits:

  • a. de nokhoogte van een vrijstaand bijgebouw niet meer bedraagt dan 6 m;
  • b. de nokhoogte van een aanbouw, uitbouw of aangebouwd bijgebouw niet meer bedraagt dan 7 m;
  • c. de belangen van naastgelegen percelen niet onevenredig worden benadeeld;
  • d. binnen één bouwvlak en/of bij een identieke woning in een vergelijkbare situatie voor een vergelijkbare bouwwerk een bouwvergunning is verleend (trendsetter) en de bouw om ruimtelijke reden aanvaardbaar is.

17.1.4 Afwijking voor erfbebouwing

Burgemeester en wethouders kunnen van het bepaalde in lid 17.1.1 onder f afwijken voor het bouwen in de erfgrens grenzend aan openbaar gebied, mits dit uit oogpunt van beeldkwaliteit en verkeersveiligheid aanvaardbaar wordt geacht.

17.2 Erfbebouwing op het voorerf
17.2.1 Algemeen

Op ieder perceel met een bestaande woning erkers en vooruitbouwen mogen worden gebouwd, mits:

  • a. de erker of vooruitbouw uitsluitend aan de voorgevel van de woning wordt gesitueerd;
  • b. de breedte van de erker of vooruitbouw niet meer bedraagt dan 2/3 van de breedte van de voorgevel met een maximum van 3,5 m;
  • c. de diepte van de erker of vooruitbouw niet meer bedraagt dan 1,25 m;
  • d. de afstand van de erker of vooruitbouw tot aan de perceelsgrens die aan de voorzijde van het perceel ligt, minimaal 3 m bedraagt;
  • e. de hoogte van de erker of vooruitbouw niet meer dan 3 m bedraagt;
  • f. de erker of vooruitbouw is afgedekt met een plat dak;
  • g. de erker of vooruitbouw niet in het verlengde van een zijgevel van een blok woningen gesitueerd wordt;
  • h. er maximaal één erker per woning gerealiseerd wordt.

Ten aanzien van luifels:

  • i. een luifel uitsluitend mag worden aangebracht boven de voordeur en voor een deel in het verlengde daarvan;
  • j. de breedte van de luifel maximaal 2 m mag bedragen;
  • k. de diepte van de luifel maximaal een diepte mag hebben van de eventueel aanwezige of toekomstige vooruitbouw of erker tot een maximum van 1 m;
  • l. de bovenkant van de luifel maximaal 0,50 m boven de gevelopening mag liggen, de hoogte van de luifel gelijk dient te zijn aan de hoogte van een eventuele aanwezige of toekomstige vooruitbouw of erker.

17.2.2 Bestaande bebouwing op het voorerf

Bestaande legale erfbebouwing die niet voldoet aan de maatvoering als bedoeld in lid 17.2.1 mag worden gehandhaafd en herbouwd waarbij de bestaande maatvoering als maximale maatvoering geldt en de situering van het gebouw niet mag worden gewijzigd.

17.2.3 Afwijking voor erker

Burgemeester en wethouders kunnen van het bepaalde in lid 17.1.1 afwijken voor een erker van grotere omvang, mits;

  • a. breedte niet meer bedraagt dan 4 m;
  • b. de diepte niet meer bedraagt dan 1,4 m;
  • c. de afstand van de erker tot aan de perceelsgrens die aan de voorzijde van het perceel ligt, minimaal 2 m bedraagt;
  • d. binnen één bouwblok en/of bij een identieke woning in een vergelijkbare situatie voor een vergelijkbare bouwwerk een bouwvergunning is verleend (trendsetter) en de bouw om ruimtelijke reden aanvaardbaar is;
  • e. de belangen van naastgelegen percelen niet onevenredig worden benadeeld;

17.3 Erfbebouwing voor niet-woonbestemmingen
17.3.1 Algemeen

Bestaande legale bebouwing buiten het bouwvlak binnen alle voorkomende bestemmingen, met uitzondering van de woonbestemming, mag worden gehandhaafd en herbouwd waarbij de bestaande maatvoering als maximale maatvoering geldt en de situering van het gebouw niet mag worden gewijzigd;

17.3.2 Afwijking van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen van het bepaalde in lid 17.3.1 afwijken voor het bouwen van bebouwing buiten het bouwvlak tot een oppervlakte 75 m2 en een hoogte van 7 m, mits noodzakelijk voor de bedrijfsuitvoering;

17.4 Ondergronds bouwen
17.4.1 Algemeen

De regels inzake de toelaatbaarheid, de aard, de omvang en de situering van gebouwen zijn in geval van ondergrondse bouw van overeenkomstige toepassing, met dien verstande, dat deze uitsluitend is toegestaan met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. gebouwd mag worden tussen peil en 3,5 m onder peil;
  • b. ondergrondse bouw is uitsluitend toegestaan onder de oppervlakte van bovengronds gelegen vergunde of vergunningsvrije gebouwen (bij een verticale projectie), alsmede ter verbinding van gebouwen;
  • c. de afstand tot perceelsgrenzen tenminste 3 m bedraagt, met dien verstande, dat in geval van kelderbouw in belendende percelen in de zijperceelsgrens mag worden gebouwd;
  • d. het zij- en achtererf van de woning voor niet meer dan 50% bebouwd wordt;
  • e. kelders mogen niet worden voorzien van een dakraam of lichtkoepel;
  • f. het gebouwde deel van de toegang tot de kelder (trap of hellingbaan) niet op het voorerf mag worden gebouwd.

17.4.2 Afwijking van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen van het bepaalde in lid 17.4.1 afwijken ten behoeve van ondergrondse bouw (kelder) buiten de oppervlakte van de bovengronds gelegen vergunde of vergunningsvrije gebouwen, mits:

  • a. het zij- en achtererf van de woning voor niet meer dan 50% bebouwd wordt;
  • b. de oppervlakte van de kelder totaal niet meer dan 100 m2 bedraagt;
  • c. de kelder rechtstreeks bereikbaar is vanuit de woning of een bijgebouw.