direct naar inhoud van Regels
Plan: Wijzigingsplan Geestdorp 27 te Woerden
Status: ontwerp
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0632.WPGeestdorps27-wOW1

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 Plan

Het wijzigingsplan ‘Wijzigingsplan Geestdorp 27 te Woerden’ van de Gemeente Woerden, bestaande uit een verbeelding met bijbehorende regels.

1.2 Bestemmingsplan

De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels.

1.3 Aanduiding

Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 Aanduidingsgrens

De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 Bestemmingsgrens

De grens van een bestemmingsvlak.

1.6 Moederplan
  • a. Het moederplan betreft het bestemmingsplan ‘Landelijk gebied Woerden, Kamerik, Zegveld’ van de Gemeente Woerden. Deze is vastgesteld door de raad op 8 juli 2008 en op hoofdlijnen goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van de provincie Utrecht op 3 maart 2009.
  • b. Herziening 2 van bestemmingsplan ‘Landelijk gebied Woerden, Kamerik, Zegveld’, vastgesteld op 26 april 2012, beslaat het gehele vigerende gebied van bestemmingsplan Landelijk gebied Woerden, Kamerik, Zegveld en derhalve van invloed op bovengenoemd moederplan.
  • c. Bestemmingsplan “Parkeernormen” van de gemeente “Woerden”, vastgesteld op 24 mei 2017, beslaat het gehele vigerende gebied van bestemmingsplan Landelijk gebied Woerden, Kamerik, Zegveld en derhalve van invloed op bovengenoemd moederplan.
1.7 Plankaart

Het begrip ‘plankaart’ moet gelezen worden als ‘verbeelding’.

1.8 Voorschrift

Het begrip ‘voorschrift’ moet gelezen worden als ‘regels’.

1.9 Vrijstelling

Het begrip ‘vrijstelling’ moet gelezen worden als ‘afwijken’.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van de planregels wordt gemeten conform artikel 2 van de regels van het moederplan.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Overeenkomstige regels moederplan

Onverminderd het bij dit plan bepaalde, zijn de regels bij het moederplan ‘Landelijk gebied Woerden, Kamerik, Zegveld’, de regels van herziening 2 van bestemmingsplan ‘Landelijk gebied Woerden, Kamerik, Zegveld en de regels van het bestemmingsplan “Parkeernormen” van overeenkomstige toepassing op dit plan.

In aanvulling op de regels uit het moederplan is in Artikel 4 de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' opgenomen ter bescherming van archeologische waarden.

Artikel 4 Waarde - Archeologie

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), bestemd voor de bescherming en het behoud van de op en/of in deze gronden voorkomende en te verwachten archeologische waarden.

4.2 Bouwregels
4.2.1 Algemeen

Op de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie' mogen geen gebouwen of bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd.

4.2.2 Uitzonderingen

In afwijking van het bepaalde in 4.2.1 mogen op of in deze gronden gebouwen of bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd, mits het gaat om:

  • a. vervanging van bestaande gebouwen of bouwwerken waarbij de oppervlakte voor zover gelegen op of onder peil niet wordt uitgebreid en uitsluitend de bestaande fundering wordt benut;
  • b. een gebouw of bouwwerk, geen gebouw zijnde, met een oppervlakte van ten hoogste 100 m2;
  • c. een gebouw of bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 30 cm en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.
  • d. een plangebied kleiner is dan 2500 m2 (0,25 ha) wordt het vrijgesteld van archeologisch onderzoek, tenzij:
    • 1. het plangebied (gedeeltelijk) deel uit maakt van een archeologisch waardevol terrein of archeologisch Rijksmonument
    • 2. het plangebied zich bevindt binnen 250 m van de grens van een archeologisch waardevol terrein of archeologisch Rijksmonument
    • 3. er concrete aanwijzingen zijn voor de aanwezigheid van archeologische resten op basis van vondstmeldingen of waarnemingen uit het plangebied zelf of binnen een straal van 100 m van de grens van het plangebied op de beleidskaart
    • 4. het plangebied zich bevindt in een zone van 100 m aan weerszijden van de verwachte loop van de limesweg
    • 5. het plangebied zich volgens de gemeentelijke beleidskaart (gedeeltelijk) bevindt in een historisch boerderijlint
    • 6. het plan en de bodemingrepen een lineair element betreft.

4.2.3 Afwijken van de bouwregels
  • a. Bij een vergunning van Burgemeester en Wethouders kan worden afgeweken van het bepaalde in 4.2.1 met inachtneming van de voor deze gronden geldende overige bouwregels.
  • b. Vergunning als bedoeld in 4.2.3 sub a wordt verleend indien bij de aanvraag vergunning een archeologisch rapport wordt overlegd waaruit naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders blijkt dat:
    • 1. de archeologische waarde van het terrein in voldoende mate is vastgesteld;
    • 2. archeologische waarden door het uitvoeren van bouwactiviteiten niet of niet onevenredig worden geschaad, dan wel afdoende maatregelen zijn getroffen tot behoud van die waarden;
    • 3. er geen archeologische waarden zijn.
  • c. Aan de vergunning als bedoeld in 4.2.3 sub a kunnen Burgemeester en Wethouders in ieder geval de volgende voorwaarden verbinden:
    • 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
    • 2. de verplichting tot het laten doen van opgravingen door een daartoe gecertificeerde instantie, volgens de vigerende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA) en een door Burgemeester en Wethouders goedgekeurd archeologisch Programma van Eisen (PvE);
    • 3. de verplichting de uitvoering van de bouwwerkzaamheden die leiden tot bodemverstoring te laten begeleiden door een daartoe gecertificeerde instantie, volgens de vigerende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA) en een door Burgemeester en Wethouders goedgekeurd archeologisch Programma van Eisen (PvE).
4.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
4.3.1 Werken en werkzaamheden waarvoor een omgevingsvergunning verplicht is

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van Burgemeester en Wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren zulks ongeacht het bepaalde bij de andere op deze gronden rustende bestemmingen:

  • a. het ontgronden, afgraven, saneren, onderzuigen, egaliseren, verlagen, afplaggen en/of anderszins ingrijpend wijzigen van de bodemstructuur;
  • b. het ophogen van de bodem hoger dan 30 cm;
  • c. het graven, verbreden, verdiepen van watergangen en waterpartijen;
  • d. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en bomen;
  • e. het rooien van diepwortelende beplantingen en bomen, waarbij de stobben worden verwijderd
  • f. het aanleggen van drainage;
  • g. het aanleggen van ondergrondse leidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  • h. het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op andere wijze indrijven van objecten in de bodem;
  • i. het uitvoeren van werkzaamheden ter verhoging of verlaging van de grondwaterstand;
  • j. het verwijderen van ondergrondse fundamenten en het verwijderen en/of uittrekken van heipalen.
4.3.2 Uitzonderingen

Het in 4.3.1 gestelde verbod geldt niet voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden:

  • a. die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarbij het bepaalde in artikel 4.2.3 in acht is genomen;
  • b. die in het kader van het normale beheer en onderhoud worden uitgevoerd;
  • c. die worden uitgevoerd in bestaande weg- en/of leidingcunetten;
  • d. die een oppervlakte beslaan van ten hoogste 100 m2;
  • e. die niet dieper reiken dan 30 cm beneden peil;
  • f. die worden uitgevoerd in het kader van archeologisch onderzoek en het doen van opgravingen, mits verricht door een daartoe gecertificeerde instantie;
  • g. waarmee op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan:
    • 1. is begonnen, voor zover daarvoor tot dat tijdstip geen omgevingsvergunning was vereist;
    • 2. is of mag worden begonnen krachtens een verleende omgevingsvergunning.
  • h. een plangebied kleiner is dan 2500 m2 (0,25 ha) wordt het vrijgesteld van archeologisch onderzoek, tenzij:
    • 1. het plangebied (gedeeltelijk) deel uit maakt van een archeologisch waardevol terrein of archeologisch Rijksmonument
    • 2. het plangebied zich bevindt binnen 250 m van de grens van een archeologisch waardevol terrein of archeologisch Rijksmonument
    • 3. er concrete aanwijzingen zijn voor de aanwezigheid van archeologische resten op basis van vondstmeldingen of waarnemingen uit het plangebied zelf of binnen een straal van 100 m van de grens van het plangebied op de beleidskaart
    • 4. het plangebied zich bevindt in een zone van 100 m aan weerszijden van de verwachte loop van de limesweg
    • 5. het plangebied zich volgens de gemeentelijke beleidskaart (gedeeltelijk) bevindt in een historisch boerderijlint
    • 6. het plan en de bodemingrepen een lineair element betreft
4.3.3 Voorwaarden omgevingsvergunning
  • a. Vergunning als bedoeld in 4.3.1 wordt verleend indien bij de aanvraag vergunning een archeologisch rapport wordt overlegd waaruit naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders blijkt dat:
    • 1. de archeologische waarde van het terrein in voldoende mate is vastgesteld;
    • 2. archeologische waarden door het uitvoeren van de werken en/of werkzaamheden niet of niet onevenredig worden geschaad, dan wel afdoende maatregelen zijn getroffen tot behoud van die waarden;
    • 3. er geen archeologische waarden zijn.
  • b. Aan de vergunning als bedoeld in 4.3.1 sub a kunnen Burgemeester en Wethouders in ieder geval de volgende voorwaarden verbinden:
    • 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
    • 2. de verplichting tot het laten doen van opgravingen door een daartoe gecertificeerde instantie, volgens de vigerende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA) en een door Burgemeester en Wethouders goedgekeurd archeologisch Programma van Eisen (PvE);
    • 3. de verplichting de uitvoering van de bouwwerkzaamheden die leiden tot bodemverstoring te laten begeleiden door een daartoe gecertificeerde instantie, volgens de vigerende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA) en een door Burgemeester en Wethouders goedgekeurd archeologisch Programma van Eisen (PvE).
4.4 Advies

Indien sprake is van een activiteit waarvoor een omgevingsvergunning is vereist, wint de aanvrager vooraf archeologisch advies in bij de door Burgemeester en Wethouders aangewezen archeologisch deskundige.

4.5 Beoordeling

Alvorens de omgevingsvergunning als bedoeld in 4.2.3 sub a en 4.2.1 sub a te verlenen, vragen Burgemeester en Wethouders advies aan een archeologisch deskundige.

4.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd betreffende de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' de regels van het plan te wijzigen zodanig dat de dubbelbestemming naar ligging wordt verschoven of naar omvang wordt vergroot of verkleind en in voorkomend geval wordt verwijderd, voor zover de geconstateerde aanwezigheid of afwezigheid van archeologische waarden, in voorkomend geval na archeologisch onderzoek, daartoe aanleiding geeft.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 5 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 6 Overgangsrecht

6.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  • c. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

6.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 7 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het wijzigingsplan 'Wijzigingsplan Geestdorp 27 te Woerden'.

mei 2022.