Plan: | Omgevingsvergunning Groenendaal 10 |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | omgevingsvergunning |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0629.OMGGroenendaal10-ON01 |
Ruimtelijke onderbouwing aanvraag uitgebreide Wabo-procedure Z/17/010865
Op 27 juni 2017 is door de boogschietvereniging St. Sebastiaen een omgevingsvergunning aangevraagd op het perceel Groenendaal 10 in Wassenaar. Het betreft het bouwen van een schiethal. De vereniging heeft in de huidige situatie alleen schietbanen die in de open lucht of half overdekt zijn. Er ontbreekt een indoor accommodatie. Met de boogschiethal kunnen officiële wedstrijden worden georganiseerd en zijn de trainingen niet langer afhankelijk van de weersomstandigheden. De nieuwe hal heeft 12 schietbanen en wordt achter het bestaande clubgebouw geplaatst. Bij de aanvraag is een herplantingsplan (zie bijlage 1b voor het terreinplan) voor de te kappen bomen opgenomen en zijn diverse onderzoeken toegevoegd.
In 2015 is een principeverzoek voor de bouw van een nieuwe hal, onder voorwaarden, positief beoordeeld.
Er zijn bij het principeverzoek in 2015 de volgende voorwaarden gesteld, die ook nog steeds voor de huidige aanvraag gelden:
De nu ingediende omgevingsvergunning voldoet hier aan. De overdekte schietbaan, gesitueerd achter het bestaande clubhuis (zie afbeelding 1), heeft een lengte van ca. 35 meter en een breedte van ca. 12 meter. Er wordt uitgegaan van een goot- en bouwhoogte van circa 3,6 respectievelijk 5,4 meter.
Bestemmingsplan
Het plangebied is gelegen in bestemmingsplan Landelijk Gebied 2015, vastgesteld door de raad op 7 april 2015. Het perceel Groenendaal 10 heeft de bestemming `Sport-handboogschieten'. Binnen deze bestemming heeft het clubgebouw een bouwvlak op de verbeelding gekregen. De voor deze sport specifieke overige bouwwerken (schietstands en pijlenvangers) staan niet op de verbeelding, maar zijn vastgelegd in de bestemmingsregeling. Binnen het bouwvlak mogen de goothoogte en de bouwhoogte van de gebouwen maximaal 4 meter respectievelijk 5,50 meter bedragen.
Verder gelden er op de beoogde locatie drie dubbelbestemmingen (Waarde Archeologie-3, Waarde-Cultuurhistorie en Leiding Water) en een gebiedsaanduiding (milieuzone-waterwingebied).
De beoogde schiethal ligt buiten het bouwvlak en is daarmee strijdig met het bestemmingsplan.
Afbeelding 1: nieuwe situatie overdekte boogschiethal
Procedure
De door de aanvrager gewenste schiethal past niet binnen de beschreven hoofdlijnen van beleid uit het geldende bestemmingsplan. De aanvrager heeft het verzoek gedaan een uitgebreide Wabo-procedure te doorlopen. De gemeenteraad zal gevraagd worden een verklaring van geen bedenking af te geven en daarmee een formele grondslag te bieden voor aanpassing van het bestemmingsplan.
In de Rijksstructuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR), vastgesteld op 13 maart 2012, schetst het kabinet hoe Nederland er in 2040 uit moet zien: concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig. De Rijksoverheid richt zich op nationale belangen, zoals een goed vestigingsklimaat, een degelijk wegennet en waterveiligheid. In de SVIR en de monitor Infrastructuur en Ruimte zijn 13 nationale belangen beschreven. Buiten die belangen hebben de decentrale overheden (provincie en gemeenten) beleidsvrijheid. Het uitgangspunt is dat het rijk taken decentraliseert of dereguleert (decentraal, tenzij...). Voor de gemeente betekent dit dat het accent verschuift naar een goede beleidsafstemming op de provinciale structuurvisie Zuid-Holland.
Het provinciaal beleid stelt de versterking van de kwaliteiten van gebieden centraal. Per ontwikkeling zal moeten bekeken worden of het nodig is die ontwikkeling buiten bestaand stads- en dorpsgebied te realiseren. Voorwaarde daarbij is dat de maatschappelijke behoefte is aangetoond en de nieuwe ontwikkeling bijdraagt aan het behoud of verbetering van de ruimtelijke kwaliteit. Bij ruimtelijke kwaliteit gaat het om samenhang tussen gebruikswaarde, duurzaamheid en belevingswaarde. De kwaliteitskaart in de Visie Ruimte en Mobiliteit is een belangrijke stap om meer te sturen op ruimtelijke kwaliteit.
Het gebied waarop de schiethal is gedacht, ligt buiten het zogenoemde bestaande stads- en dorpsgebied. Op de kwaliteitskaart behorende bij de Visie Ruimte en Mobiliteit heeft het perceel in de verschillende lagen uiteenlopende aanduidingen gekregen. Voor de locatie zijn onderstaande lagen van toepassing, maar niet elk richtpunt is relevant voor deze ontwikkeling.
Het perceel maakt onderdeel uit van:
Geen relevante richtpunten bij deze ontwikkeling
Herkenbaar en afwisselend patroon van historische buitenplaatsen en landgoederen, volgroeide bossen en open ruimtes met nog deels een agrarische functie. Hier is de landschapsgradiënt van duin naar veen nog herkenbaar terug te vinden. Deze gebieden hebben een hoge recreatieve en cultuurhistorische waarde. Het inpassen van nieuwe gebruiksfuncties dient dan ook met grote zorgvuldigheid te gebeuren.
Richtpunten:
De locatie ligt binnen het landgoederenlandschap, maar buiten de landgoedbiotopen van nabijgelegen landgoederen Clingendael, Oosterbeek en Duindigt (zowel landgoed als blikveld). De boogschiethal ligt tegen een groenstrook op het terrein van de vereniging. Het terrein is aan twee zijden met groen afgeschermd. Door herplant worden gekapte bomen opnieuw teruggebracht elders op het terrein. De ontwikkeling heeft hierdoor geen positieve of negatieve bijdrage aan de bovengenoemde richtpunten.
Deze laag bestaat uit het bebouwde gebied (steden en dorpen ) en de doorlopende netwerken van wegen, vaarwegen, spoor en groen. Zuid-Holland is een dynamisch gebied met een veelheid aan steden en dorpen. Steden en dorpen kennen elk hun eigen karakteristiek, ontstaan door ligging in het landschap of bijvoorbeeld verschil in economisch accent. Bij ruimtelijke ontwikkelingen wordt aandacht gevraagd voor het behouden of versterken van de identiteit en gebruikswaarde van stads en dorpsgebied.
Recreatie
Recreatieterreinen liggen veelal op de overgang van de stedelijke dynamiek naar het luwe buiten. De kwaliteit van deze overgangen kan versterkt worden door het vergroten van de robuustheid, continuïteit, beleefbaarheid en aantrekkingskracht van zowel de recreatie- als de natuurgebieden. Een wezenlijk kenmerk van de recreatiegebieden is het openbaar parkkarakter. Een divers aanbod aan recreatiegebieden vergroot de aantrekkelijkheid van de provincie. De inrichting van de gebieden is gebaseerd op de ligging ten opzichte van het stedelijk weefsel, de recreatievraag, de landschappelijke kenmerken ter plaatse en de ligging ten opzichte van andere stedelijk groen. Het aanbod wordt hierdoor specifieker en sterker verbonden met de Zuid-Hollandse kwaliteiten.
Richtpunten:
Het terrein van de boogschietvereniging is niet een openbare recreatievoorziening. In principe is het terrein alleen toegankelijk voor leden en niet voor elke willekeurige recreant. Wel is door herplant van bomen in de groenstrook aandacht voor de recreatieve fietsroute langs het terrein. De bouw van de hal heeft raakvlakken met bovengenoemde richtpunten maar is niet in strijd daarmee.
Kenmerkend voor dit gebied is de aanwezigheid van natuur-en landschapswaarden enerzijds en de toenemende druk vanuit het stedelijk gebied anderzijds. Groenendaal 10 ligt daarnaast in een gebied dat in de Visie Ruimte en Mobiliteit is aangeduid als gebied met beschermingscategorie 2. De provincie wil gebieden met deze aanduiding en met name specifieke waarden binnen deze gebieden in stand houden omdat ze landschappelijk, ecologisch of qua gebruikswaarde bijzonder en kwetsbaar zijn.
Functioneel gezien heeft het gebied de aanduiding `recreatiegebied' gekregen. Binnen dit thema staan landschap, natuur, ruimtelijke kwaliteit in relatie tot dagrecreatie en langzaam verkeer centraal. Onder de volgende voorwaarden zijn ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk:
De nieuwe ruimtelijke ontwikkeling waarvoor nu een aanvraag is ingediend wordt gezien als een `inpassingsvraagstuk'; een kleinschalige gebiedseigen functiewijziging passend bij de aard van het gebied, zoals beschreven in lid 1 van artikel 2.2.1 van de Verordening ruimte. Het perceel ligt in een gebied met beschermings-categorie 2 (groene buffer), zoals vastgelegd in lid 2 van artikel 2.2.1. `Inpassen' binnen gebieden met beschermingscategorie 2 is zonder ontheffing mogelijk. Er is geen beeldkwaliteitsparagraaf noodzakelijk.
Nieuwe stedelijke ontwikkelingen zullen eerst de Ladder voor Duurzame Verstedelijking doorlopen.
Voor de Ladder voor Duurzame Verstedelijking moet sprake zijn van een stedelijk ontwikkeling als bedoeld in de begripsbepalingen (art. 1.1) van de verordening. De Verordening Ruimte definieert een stedelijke ontwikkeling als: een ruimtelijke ontwikkeling van een bedrijventerrein of zeehaventerrein, of van kantoren, detailhandel, woningbouwlocaties of andere stedelijke voorzieningen. Deze definitie past niet op de kleine ontwikkeling waar we hier over hebben. Nu er geen sprake is van een stedelijke ontwikkeling als bedoeld in artikel 2.1.1 van de Verordening ruimte, hoeft de ladder niet als toetsingskader te worden gehanteerd en is er op dit punt ook geen sprake zijn van strijdigheid met provinciaal beleid.
De groene buffer is een niet verstedelijkt landschap van relatief beperkte omvang tussen of grenzend aan de steden. De bufferende werking hiervan is van grote waarde. De kwaliteit “niet-verstedelijkt gebied" of luwte blijft behouden of wordt waar mogelijk versterkt.
Richtpunten:
De boogschiethal is circa 430 m2 groot en komt op het deels met groen afgebakende terrein van de boogschietvereniging. De hal is kleinschalig en zal daarmee weinig invloed hebben op de gebruiks- en belevingswaarde of contrastkwaliteit. De ontwikkeling is niet in strijd met de richtpunten.
De ontwikkeling is gezien de beschrijving hierboven niet in strijd met provinciaal beleid.
Op 22 maart 2017 heeft de gemeenteraad de structuurvisie Wassenaar 2025 'Landgoed aan zee' vastgesteld. In deze nieuwe structuurvisie wordt op hoofdlijnen de ruimtelijke visie voor Wassenaar in 2025 geschetst. In de ruimtelijke hoofdstructuur worden negen structuurdragers onderscheiden, waaronder zeven vlakken en twee lijnstructuren. Het terrein van de boogschietvereniging ligt in het Sportlandschap. De sportvelden in het gebied dragen bij aan de openheid van het landschap. De nieuwe indoor hal, gesitueerd achter het huidige clubhuis, wordt grotendeels aan het zicht onttrokken. De bouw van de hal is niet belemmerend voor de openheid van het landschap.
Voor het uitwerkingsgebied Zuidrand waarin het terrein ligt, zal een gebiedsuitwerking worden gemaakt.
De meer specifieke kaders voor het ruimtelijk beleid zijn vastgelegd in het bestemmingsplan Landelijk Gebied 2015. Medewerking kan alleen verleend worden met een ontheffing van het bestemmingsplan.
Het plangebied ligt tussen het golfterrein van Golfpark Groendael en het provinciaal fietspad over de Landscheidingsweg. Het complex van de handboogschietvereniging telt een korte baan (18 en 25 m.) en een lange baan (voor schietafstanden tot 90 m.). De korte baan voldoet niet geheel aan de eisen van Nederlandse Handboog Bond en is daarom niet goedgekeurd voor competities en officiële wedstrijden. Het clubgebouw met een oppervlakte van ca. 140 m2 is gedateerd en bevindt zich, aldus de aanvrager, in matige tot slechte toestand. Het clubgebouw is nabij het fietspad gesitueerd, grenzend aan een strook met natuur- en landschapswaarden die kenmerkend zijn voor dit gebied.
Het verzoek betreft de realisatie van een overdekte schietbaan met een lengte van ca. 35 meter en een breedte van ca. 12 meter. In afwijking van het oorspronkelijke principeverzoek wordt de hal geplaatst achter het bestaande clubgebouw. Dit clubgebouw blijft behouden. Voor de hal wordt uitgegaan van een goot- en bouwhoogte van circa 3,6 respectievelijk 5,4 meter. Vanwege de bouw van de hal moeten een aantal bomen worden gekapt. Hiervoor worden nieuwe bomen geplant, aan de zuidzijde in de groenstrook langs het fietspad en aan de noordzijde. Door de groenstrook zal de schiethal grotendeels aan het gezicht worden onttrokken.
De vereniging verwacht dankzij de nieuwe hal de komende jaren te kunnen groeien van 200 naar 240 leden. De hal maakt het ook mogelijk dat de vereniging regionale trainingen en officiële wedstrijden kan organiseren. Bij regionale trainingen zijn er ongeveer vijftien personen in de hal aanwezig. Tijdens wedstrijden zijn er circa 48 personen, uitgaande van twaalf banen met elk vier schutters die na elkaar kunnen schieten.
De geplande werkzaamheden vinden plaats in een gebied dat in het vigerende paraplubestemmingsplan Cultureel Erfgoed Wassenaar, panden en objecten en archeologisch erfgoed bestemd is met een dubbelbestemming Waarde archeologie 3. Het plangebied is daarmee bij wijze van dubbelbestemming, mede bestemd voor bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.
Ter bescherming van in het gebied aanwezige of te verwachten archeologische waarden is er een archeologisch onderzoek uitgevoerd is (IDDS archeologie rapport 2064). Tijdens dit onderzoek is geconstateerd dat het plangebied grotendeels verstoord is tot een diepte van 60-80 cm -mv. Archeologische resten kunnen nog aanwezig zijn op het niveau van de vegetatiehorizont, die voorkomt vanaf 0,9m –mv (0,5 à 0,6 m NAP). De geplande fundatie zal niet dieper reiken dan 0,6 m –mv (en dit is binnen of gelijk aan de diepte van de aangetroffen verstoringen). IDDS Archeologie adviseert daarom het plangebied, voor wat betreft het aspect archeologie, vrij te geven voor de voorgenomen civieltechnische werkzaamheden.
De gemeente kan zich vinden in dit advies.
Er vindt door voorgenomen ingreep geen aantasting van de archeologische waarde plaats. Op basis van bovenstaande resultaten van het veldonderzoek kan er worden gesteld dat er geen vervolgonderzoek nodig is. Zie voor het hele onderzoek bijlage 1c.
NB: Wanneer bij uitvoering van de werkzaamheden onverwachts toch archeologische resten worden aangetroffen, dient dit conform artikel 5.10 en 5.11 van de Erfgoedwet verplicht gemeld te worden bij het bevoegd gezag, de gemeente Wassenaar.
De boogschiethal is, gelet op het voorgenomen gebruik, niet aan te merken als een bouwwerk waarin voortdurend of nagenoeg voortdurend mensen verblijven (als bedoeld in artikel 8 lid 3 van de Woningwet). In het kader van een aanvraag om omgevingsvergunning kan een bodemonderzoek dan achterwege blijven. In het kader van goede ruimtelijke ordening is nagegaan of de locatie deel uitmaakt van een bekend geval van ernstige verontreiniging. Dit is niet het geval. Op basis van de bodemkwaliteitskaart valt de bodemkwaliteit in de klasse wonen. In de directe nabijheid van de bouwlocatie heeft in 1998 bodemonderzoek plaatsgevonden ten behoeve van de aanleg van een fietspad.(milieukundig bodemonderzoek fietspad F 10, TAUW, 1-4-1998). Alhier zijn toen slechts lichte verontreinigingen in de grond aangetroffen voor kwik en minerale olie.
Het volgende wordt meegenomen in de beschikking:
De dichtstbij liggende risicobron bevindt zich op ongeveer een kilometer van de planlocatie, namelijk een hogedruk aardgasleiding op Haags grondgebied. Het aspect externe veiligheid is daarmee niet relevant voor dit plan.
Om te kijken of de bouw van de boogschiethal en de kap van de bomen leidt tot en verstoring van de aanwezige Flora en Fauna is er op 19 december 2017 door Van Der Helm Milieubeheer een ecologische quickscan uitgevoerd.
Uit de quickscan blijkt dat het projectgebied geen onderdeel uit maakt van een natuurgebied dat beschermd wordt door de Wet natuurbescherming. Het dichtstbijzijnde Natura 2000-gebied bevindt zich op circa 0,2 km ten noorden van het projectgebied. Gezien de voorgenomen werkzaamheden, die zeer beperkt van schaal zijn, en de afstand tot het beschermde natuurgebied wordt een negatief extern effect op Natura 2000-gebieden uitgesloten. Het projectgebied is niet gelegen in een gebied van Natuurnetwerk Nederland (NNN). Vervolgstappen zijn dan ook niet noodzakelijk.
Uit de ecologische quickscan blijkt dat tijdens de uitvoering van de werkzaamheden rekening dient te worden gehouden met de Wet natuurbescherming. In de beschikking wordt dit meegenomen. Zie bijlage 1d voor het volledige quickscan rapport, waarin wordt beschreven welke beschermde soorten worden verwacht, zijn aangetroffen en wat de gepaste vervolgstappen zijn.
Bij een positieve Verklaring Van Geen Bedenkingen wordt er geadviseerd de vervolgstappen, omschreven in het quickscan rapport, in acht te nemen.
De boogschiethal is circa 430 m2 groot en komt op het deels met groen afgebakende terrein van de boogschietvereniging. Om de hal te kunnen bouwen moeten 12 bomen van verschillende soorten worden gerooid. 8 bomen zullen in de groenstrook tussen fietspad en het terrein worden herplant. Hierbij wordt rekening gehouden met de beschermingszone van de Dunea waterleiding, zie paragraaf 3.9. De overige 4 bomen zullen worden geplant aan de noordoostzijde van het clubterrein, tegen het parkeerterrein van de golfbaan. De populieren zullen worden vervangen door eiken of elzen, omdat deze soorten een langere levensduur hebben. De hal is kleinschalig en zal daarmee weinig invloed hebben op de gebruiks- en belevingswaarde of contrastkwaliteit. De ontwikkeling is niet in strijd met de richtpunten.
Over het terrein van de boogschietvereniging loopt zoals aangegeven een drinkwatertransportleiding van Dunea, met een diameter van iets meer dan 1,5 meter. Rondom de leiding ligt aan weerzijden een beschermingszone van Zowel de ligging en constructie van de schiethal als de kap en herplant van bomen is voorgelegd aan Dunea en akkoord bevonden. De ligging van de waterleiding is opgenomen in het herplantingsplan.
Een boogschietvereniging is een type A inrichting onder het Activiteitenbesluit. Dit type inrichtingen hoeven bij oprichting en wijziging geen melding Activiteitenbesluit te doen. Dit betekent dat bij de aanvraag voor bouw van een boogschiethal geen melding Activiteitenbesluit nodig is.
De locatie is gelegen in een milieubeschermingsgebied voor grondwater en specifiek in het waterwingebied. De Omgevingsdienst Haaglanden (ODH) toetst namens het bevoegd gezag de provincie Zuid Holland het initiatief aan de provinciale milieuverordening. De ODH geeft in haar advies van 24 oktober 2017 aan dat er geen aanleiding is om in het belang van het milieu een negatief advies te verstrekken. Zie voor het gehele advies van Omgevingsdienst Haaglanden bijlage 1e.
Voor de beoordeling van het aantal benodigde parkeerplaatsen is in de Leidraad Inrichting Openbare ruimte (LIOR) opgenomen dat we uitgaan van de richtlijnen van landelijke CROW-normen. Hierbij hanteert de gemeente de hoogste richtlijn. Handboogschieten is echter in de CROW richtlijnen niet opgenomen, dus moet worden uitgegaan van ervaringscijfers. De boogschietvereniging heeft ongeveer 200 leden. Men verwacht dat dit me de nieuwe hal groeit naar circa 240. Een deel van de leden komt met de fiets. Een aantal keer per jaar staat het parkeerterrein vol.
Er is gekeken hoeveel parkeerplaatsen er nu mogelijk zijn op het terrein. Er is geen vakindeling met parkeerplekken aanwezig op het terrein. Op basis van de maatvoering zouden er op het terrein nu 32 auto's passen voor circa 200 leden. In praktijk is het wellicht mogelijk dat er wat meer auto's op passen (bijvoorbeeld door kleine auto's of hele goede chauffeurs), maar bij de beoordeling mag daar niet vanuit worden gegaan. Bij een uitbreiding met 40 leden zou een uitbreiding van 6 parkeerplaatsen voldoende zijn. In totaal wordt het terrein voorzien van 38 parkeerplaatsen.
Door de vereniging is aangegeven dat ze na realisering van de hal ook af en toe een Europese wedstrijd willen organiseren. Dit zal ongetwijfeld extra verkeer aantrekken, maar dit komt slechts incidenteel voor. Het is niet redelijk om hiervoor op eigen terrein de parkeerplaatsen te eisen. In overleg met andere verenigingen in de omgeving, of op een grasland van een agrariër, kan daarvoor de benodigde parkeerruimte geregeld worden. Ingeval van jaarlijkse/incidentele evenementen van andere verenigingen wordt dat ook op die manier opgelost.
Op 19 september 2016 heeft de gemeenteraad de sportnota Wassenaar “Sport is voor iedereen” 2016-2020 vastgesteld. Hierin is een nieuw sportbeleid en een nieuw afwegingskader voor investeringen in de sport vastgelegd. De gemeente Wassenaar vindt het belangrijk dat haar inwoners gezond leven. Sportbeoefening maakt daar een groot deel van uit. Met het bouwen van een overdekte hal worden de trainingen minder weersafhankelijk en kan er dus vaker getraind worden. Hiermee sluit de bouw goed aan bij de sportnota Wassenaar.
Op 2 en 16 oktober 2017 is het plan in welstand behandeld. De welstandscommissie gaat akkoord met de voorgestelde wijzigingen ten opzichte van het eerdere principeverzoek in 2015 en adviseert positief op het gewijzigde plan.
Uit bovenstaande informatie kan worden opgemaakt dat het plan ruimtelijk aanvaardbaar is. Het plan voldoet aan de voorwaarden wat betreft landschappelijke inpassing die de Raadscommissie Ruimte en Economie bij instemmen van het principeverzoek in 2015 heeft gesteld.