direct naar inhoud van Artikel 5 Wonen
Plan: Mecklenburglaan naast 1
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0629.BPMECKE2011-VG01

Artikel 5 Wonen

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een woning;
  • b. aan huis verbonden beroep of bedrijf, met dien verstande dat werkruimtes alleen in het hoofdgebouw en aangebouwde bijbehorende bouwwerken zijn toegestaan, de woonfunctie in overwegende mate gehandhaafd blijft en dat de vloeroppervlakte ten behoeve van het aan huis verbonden beroep maximaal 30% van de woning bedraagt tot een maximum van 40 m²;
  • c. bijbehorende bouwwerken;
  • d. water;
  • e. bouwwerken en onbebouwde terreinen.
5.2 Bouwregels

Voor de in lid 5.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:

5.2.1 Hoofdgebouwen
  • a. het hoofdgebouw mag uitsluitend binnen het op de planverbeelding aangegeven bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte en de goothoogte van het hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan de op de verbeelding aangegeven hoogten;
  • c. van dakkapellen – uitsluitend toegestaan op het dakvlak van het hoofdgebouw – mag de breedte niet meer bedragen dan 50% van de breedte van het dakvlak, gemeten langs de voet van de dakkapel, en er mag geen strijdigheid ontstaan met het handboek welstand en beeldkwaliteit;
  • d. op niet naar de openbare weg gekeerde dakvlakken zijn dakkapellen tot maximaal 75% van de breedte van het dakvlak toegestaan;
  • e. de afstand van een dakkapel tot de zijkant van het dakvlak mag, in de horizontale projectie gemeten, nergens minder bedragen dan 1,00 meter.
5.2.2 Bijbehorende bouwwerken
  • a. de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken per hoofdgebouw bedraagt maximaal 50 m2;
  • b. aangebouwde bijbehorende bouwwerken dienen minimaal 5 meter achter de voorgevel van het hoofdgebouw, dan wel 5 meter achter de lijn evenwijdig aan de voorgevel van het hoofdgebouw, te worden opgericht;
  • c. de diepte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken aan de achtergevel van het hoofdgebouw, mag niet meer dan 3 meter bedragen;
  • d. de hoogte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken aan de achtergevel van het hoofdgebouw bedraagt maximaal 4 meter of wel de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw;
  • e. de breedte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken die worden gesitueerd aan de zijgevel van het hoofdgebouw mag maximaal 3 meter zijn;
  • f. de goothoogte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken die worden gesitueerd aan de zijgevel van het hoofdgebouw mag maximaal de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw bedragen;
  • g. vrijstaande bijbehorende bouwwerken dienen minimaal 2 meter achter de achtergevel, dan wel 2 meter achter de lijn evenwijdig aan de achtergevelbouwgrens van het hoofdgebouw, te worden opgericht;
  • h. vrijstaande bijbehorende bouwwerken dienen minimaal 1 meter van de erfscheiding te worden gebouwd;
  • i. vrijstaande bijbehorende bouwwerken dienen op een afstand van minimaal 3 meter van de bestemming 'Water' te worden gebouwd;
  • j. de goothoogte en bouwhoogte van vrijstaande bijbehorende bouwwerken bedraagt respectievelijk 3 meter en 5,5 meter;
  • k. de dakhelling van vrijstaande bijbehorende bouwwerken bedraagt maximaal 60°;
5.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 3 meter bedragen, met uitzondering van erfscheidingen waarvan de hoogte maximaal 2 meter mag bedragen;
  • b. erfscheidingen, exclusief pilasters, dienen vanaf de grond een open constructie te hebben, met dien verstande dat tenminste 75% van de verticale projectie van de erfscheiding open moet zijn;
  • c. de maximaal toegestane oppervlakte, voor zover deze redelijkerwijs is te meten, van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt 50 m2, waaronder een zwembad mede is begrepen;
  • d. indien sprake is van een vrijstaande overkapping, die constructief geen deel uitmaakt van een woning, dient deze overkapping op tenminste 2 meter uit de woning te worden gebouwd;
  • e. de hoogte van oeverbeschoeiingen mag maximaal 0,00 meter boven NAP bedragen, hetgeen gelijk is aan 0,60 meter boven het waterpeil ter plaatse;
  • f. één onoverdekt zwembad is toegestaan, mits deze op tenminste 3 meter afstand van de bestemming 'Water' is gelegen;
  • g. de bouwhoogte van een zwembad mag niet meer dan 0,50 meter bedragen;
  • h. een zwembad is gesitueerd tenminste 2 meter achter de achtergevel, dan wel tenminste 2 meter achter de lijn die evenwijdig aan de achtergevel ligt;
  • i. de afstand van een zwembad tot aan de erfscheiding bedraagt tenminste 5 meter;
5.2.4 Milieuzone - Grondwaterbeschermingsgebied

Indien binnen de onder 5.1 bedoelde gronden tevens sprake is van een “Milieuzone-Grondwaterbeschermingsgebied” zijn ingrepen in de bodem dieper dan 2,50 meter alleen toegestaan als deze zich verdragen met het gestelde in de Provinciale Milieuverordening.

5.3 Nadere eisen

Het Bevoegd Gezag is bevoegd om nadere eisen te stellen ten aanzien aan de plaats en de afmetingen van gebouwen en bouwwerken in relatie tot:

  • a. de instandhouding of het tot stand brengen van een, in stedenbouwkundig opzicht, samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de instandhouding van de aan de gronden eigen zijnde cultuurhistorische waarden;
  • c. de instandhouding van natuur- en landschapswaarden die in het geding zijn, waarbij gedacht moet worden aan eisen gericht op het behoud van bestaande accidentatie, waterstructuren, bos- en beplantingsstructuren in samenhang met de landschappelijke hoofdstructuur;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de sociale veiligheid;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van naastgelegen bestemmingen, met dien verstande dat andere bestemmingen niet in hun mogelijkheden mogen worden beperkt.