Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Aan- en Hefbrug
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0627.bpaanbrugenhefbrug-0401

Artikel 4 Waarde - Archeologie

 
4.1
Bestemmingsomschrijving
 
De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn - naast het bepaalde in de andere voor die gronden aangewezen bestemming(en) - mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.
 
4.2
Bouwregels
4.2.1
Ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag – met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels – uitsluitend worden gebouwd, indien:
a.
de aanvrager van de omgevingsvergunning een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld;
b.
de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning regels te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige.
4.2.2
het bepaalde in 4.2.1 onder a en b is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende bouwwerkzaamheden:
a.
vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
 
4.3
Specifieke gebruiksregels voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
4.3.1
In het belang van de archeologische monumentenzorg is het verboden de in 4.3.2 onder a t/m d genoemde werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren of te doen c.q. te laten uitvoeren, tenzij deze:
a.
worden uitgevoerd conform een advies van een archeologisch deskundige;
b.
noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarbij lid 4.2.1.b in acht is genomen;
c.
reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan;
d.
ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd.
 
 
4.3.2
Het in 4.3.1 opgenomen verbod betreft de volgende werken c.q. werkzaamheden:
a.
het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;
b.
het uitvoeren van heiwerkzaamheden en het op een of andere wijze indrijven van voorwerpen;
c.
het verlagen of verhogen van het waterpeil;
d.
het aanleggen van ondergrondse kabels en leidingen en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.