direct naar inhoud van Artikel 16 Algemene aanduidingsregels
Plan: Buitenplaats Duivenvoorde 2011
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0626.Duivenvoorde-BP50

Artikel 16 Algemene aanduidingsregels

16.1 Vrijwaringszone - landgoedbiotoop
16.1.1 Algemeen

Ter plaatse van de aanduiding 'Vrijwaringszone - landgoedbiotoop' zijn de gronden primair bestemd voor het beschermen en/of versterken van de volgende kenmerken en waarden van de landgoedbiotoop:

  • a. de buitenplaats, bestaande uit het hoofdhuis met bijgebouwen en het bijbehorende park of tuin, alsmede de functionele en visuele relaties tussen de verschillende onderdelen;
  • b. de structuur waaraan het landgoed bewust is gekoppeld, direct of door middel van zichtlijnen: een weg, een waterloop of beide;
  • c. het panorama: de ontworpen zichtrelatie tussen het hoofdhuis en een deel van de openbare ruimte van de buitenplaats, bijvoorbeeld gezien vanaf een weg;
  • d. de zichtlijn: een nauw ingekaderde, ontworpen lijn, die van buiten de buitenplaats zicht geeft op het hoofdhuis en vice versa;
  • e. het blikveld: de vrije ruimte rondom de buitenplaats die nodig is om de buitenplaats te herkennen in het landschap.
16.1.2 Verhouding vrijwaringszone - bestemming

Daar waar een bestemming samenvalt met de aanduiding 'Vrijwaringszone - landgoedbiotoop' geldt primair het bepaalde van de aanduiding. De bouw- en gebruiksregels van de onderliggende bestemming zijn uitsluitend van toepassing indien en voorzover deze niet strijdig zijn met het bepaalde ten aanzien van de aanduiding.

16.1.3 Bouwregels

Om de onder 16.1.1 bedoelde kenmerken en waarden van de landgoedbiotoop te beschermen geldt, tenzij deze kenmerken en waarden in de bestaande situatie al zijn aangetast, voor het bouwen op gronden die zijn voorzien van de aanduiding 'Vrijwaringszone - landgoedbiotoop' dat bouwwerken uitsluitend mogen worden opgericht indien en voor zover de belangen van het landgoed en/of de landgoedbiotoop zich daartegen niet verzetten.

16.1.4 Afwijken van de bouwregels
  • a. Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 16.1.3en het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toestaan met inachtneming van het bepaalde in de bij de onderliggende bestemming behorende regels, mits er sprake is van een groot algemeen en/of openbaar belang en er geen andere reĆ«le mogelijkheid is om dat belang te verwezenlijken;