direct naar inhoud van 5.5 Externe veiligheid
Plan: Noord
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0626.2012Noord-BP40

5.5 Externe veiligheid

Toetsingskader

Bij ruimtelijke plannen dient ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten te worden gekeken, namelijk:

  • bedrijven waar opslag, gebruik en/of productie van gevaarlijke stoffen plaatsvindt;
  • vervoer van gevaarlijke stoffen over weg, spoor of water en door buisleidingen.

In het externe veiligheidsbeleid wordt onderscheid gemaakt tussen het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon op een bepaalde plaats overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen, indien hij onafgebroken (dat wil zeggen 24 uur per dag gedurende het hele jaar) en onbeschermd op die plaats zou verblijven. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting of langs een vervoersas. De norm voor het GR is een oriëntatiewaarde. De gemeente heeft een uitgebreide verantwoordingsplicht als het GR toeneemt en/of de oriëntatiewaarde overschrijdt.

Risicovolle inrichtingen

Op 27 oktober 2004 is het Besluit externe veiligheid inrichtingen (hierna: Bevi) in werking getreden. Het Bevi geeft een wettelijke grondslag aan het externe veiligheidsbeleid rondom risicovolle inrichtingen. Op basis van het Bevi geldt voor het PR rondom een risicovolle inrichting een grenswaarde voor kwetsbare objecten en een richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten. Aan grenswaarden moet altijd worden voldaan, van richtwaarden kan om gewichtige reden worden afgeweken. Zowel de grenswaarde als de richtwaarde liggen op een niveau van 10-6 per jaar. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet aan de grenswaarde worden voldaan en met de richtwaarde rekening worden gehouden, ongeacht of het een bestaande of een nieuwe situatie betreft.

Voor het GR geldt een verantwoordingsplicht in het invloedsgebied rondom de inrichting. Als oriëntatiewaarde voor het GR geldt:

  • 10-5 voor een ongeval met meer dan 10 dodelijke slachtoffers;
  • 10-7 voor een ongeval met meer dan 100 dodelijke slachtoffers;
  • 10-9 voor een ongeval met meer dan 1.000 dodelijke slachtoffers;
  • enzovoort (een lijn door deze punten bepaalt de norm).

Kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten
Voorbeelden van kwetsbare objecten zijn woningen, ziekenhuizen en gebouwen waarin doorgaans grote aantallen personen gedurende een groot gedeelte van de dag aanwezig zijn (zoals kantoorgebouwen en hotels met een bruto vloeroppervlak van meer dan 1.500 m² per object).
Voorbeelden van beperkt kwetsbare objecten zijn kantoorgebouwen en hotels met een bruto vloeroppervlak van maximaal 1.500 m² per object. Ook een bedrijf is in principe een beperkt kwetsbaar object. Bedrijven vallen echter onder het begrip kwetsbaar object indien in het gebouw doorgaans grote aantallen personen gedurende een groot gedeelte van de dag aanwezig zijn. Het Bevi zelf specificeert niet wat onder 'grote aantallen personen gedurende een groot gedeelte van de dag' moet worden verstaan. Uit de Nota van Toelichting bij het Bevi en informatie van het ministerie van Infrastructuur en Milieu (www.infomil.nl) blijkt dat het gaat om een bedrijf met meer dan 50 medewerkers.  

Vervoer van gevaarlijke stoffen over water, wegen en spoor

In december 2009 is de aangepaste Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (RVGS) gepubliceerd. In deze circulaire is het externe veiligheidsbeleid voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over water, wegen en spoorwegen opgenomen. Op basis van de circulaire geldt voor bestaande situaties de grenswaarde voor het PR ter plaatse van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten van 10-5 per jaar en de streefwaarde 10-6 per jaar. In nieuwe situaties is de grenswaarde voor het PR ter plaatse van kwetsbare objecten 10-6 per jaar. Voor beperkt kwetsbare objecten geldt deze waarde als een richtwaarde. Op basis van de circulaire geldt bij een overschrijding van de oriëntatiewaarde voor het GR of een toename van het GR een verantwoordingsplicht. Deze verantwoordingsplicht geldt zowel in bestaande als in nieuwe situaties. De circulaire vermeldt dat op een afstand van 200 m vanaf het tracé in principe geen beperkingen hoeven te worden gesteld aan het ruimtegebruik.

Vervoer gevaarlijke stoffen door leidingen

Sinds 1 januari 2011 is het Besluit externe veiligheid buisleidingen in werking getreden. Deze AMvB sluit aan bij de risiconormering uit het Bevi. Daarbij worden de toetsings- en bebouwingsafstand vervangen door een afstand voor het plaatsgebonden risico en een afstand voor het invloedsgebied van het groepsrisico. Voor het PR geldt dat er binnen de risicocontour van 10-6 geen kwetsbare objecten mogen worden gerealiseerd. Voor beperkt kwetsbare objecten geldt deze waarde als een richtwaarde. Voor het GR geldt, indien er objecten binnen het invloedsgebied liggen, een verantwoordingsplicht. In een aantal situaties kan worden volstaan met een beperkte verantwoording van het GR. Het betreft de volgende situatie:

  • 1. het plangebied ligt buiten het gebied behorende bij de afstand waar nog 100% van de aanwezigen kan komen te overlijden of, bij toxische stoffen, het plangebied ligt buiten de grens waarbij het PR 10-8 per jaar is, of;
  • 2. het GR kleiner is dan 0,1 maal de oriënterende waarde, of;
  • 3. het GR neemt met minder dan 10% toe terwijl de oriënterende waarde niet wordt overschreden.

Onderzoek

Uit de provinciale risicokaart (www.risicokaart.nl) blijkt dat in het noorden van het plangebied bij de Intratuin aan de Leidseweg vuurwerk wordt opgeslagen. Ter plaatse wordt minder dan 10.000 kg consumentenvuurwerk opgeslagen. Deze inrichting valt niet onder het Bevi, maar onder het Vuurwerkbesluit. Op grond van het Vuurwerkbesluit geldt voor een dergelijke inrichting een veiligheidsafstand van 8 m vanaf de bewaarplaats. Binnen deze veiligheidsafstand liggen geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten. Daarom vormt deze opslag geen belemmering voor de vaststelling van dit consoliderende bestemmingsplan.

Aan de Voorschoterweg ligt, direct ten zuiden van het plangebied, een tankstation met lpg-installatie. Dit tankstation heeft een vergunde jaardoorzet van 999 m³. Voor een dergelijk tankstation gelden verschillende PR 10-6-risicocontouren. De grootste is die rond het vulpunt. Deze bedraagt 40 m. In het plangebied liggen geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten binnen deze risicocontour. Het consoliderende bestemmingsplan maakt dergelijke objecten hier ook niet mogelijk. Het invloedsgebied van het GR bedraagt voor dit tankstation 150 m. Een deel van het plangebied ligt binnen dit invloedsgebied. Omdat het bestemmingsplan consoliderend van aard is, heeft de vaststelling van het bestemmingsplan geen invloed op de hoogte van het GR. Omdat in de huidige situatie aan de oriëntatiewaarde wordt voldaan, kan een uitgebreide verantwoording van het GR achterwege blijven.

In het westen grenst het plangebied aan de spoorlijn Leiden-Den Haag. Uit de marktverwachting vervoer van gevaarlijke stoffen over het spoor van ProRail (ProRail spoorontwikkeling, 2007) en het Basisnet spoor blijkt dat over deze spoorlijn geen vervoer van gevaarlijke stoffen plaatsvindt.

In de omgeving van het plangebied vindt geen vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg of over het water plaats.

Ten zuiden en ten oosten van het plangebied liggen drie hogedruk aardgastransportleidingen, alle drie liggen buiten het plangebied. De kenmerken van deze leidingen staan in tabel 5.2.

Tabel 5.2 Eigenschappen leidingen gevaarlijke stoffen

leiding   druk (bar)   diameter (inch)   PR 10-6
contour (m)  
invloedsgebied GR (m)   afstand tot plangebied (m)  
A-560   66,2   36   0   430   320  
W-535-01   40   8   0   95   360  
W-535-07   40   12   buiten leiding   140   120  

Uit de tabel blijkt dat alleen voor de leiding W-535-07 PR 10-6-risicocontour buiten de leiding ligt. Deze risicocontour ligt echter niet over het plangebied. Het PR vormt dan ook geen belemmering voor de vaststelling van het bestemmingsplan. Een deel van het plangebied ligt binnen het invloedsgebied van het GR van deze leidingen. In het kader van het bestemmingsplan Buitengebied is voor deze leidingen een QRA uitgevoerd (bijlage 2). Uit deze QRA blijkt dat het GR voor de leiding A-560 0,019 maal de oriëntatiewaarde bedraagt en dat voor leiding W535-01 het GR op 0,0073 maal de oriëntatiewaarde bedraagt. De leiding W-535-07 genereert geen GR. Gezien de consoliderende aard van het bestemmingsplan, zal het GR als gevolg van het bestemmingsplan niet toenemen. Een uitgebreide verantwoording van het GR kan daarom achterwege blijven. Ingeval van een calamiteit kan het plangebied zowel via de Leidseweg als via de Admiraal de Ruytersingel van de risicobronnen af worden ontvlucht. Tevens is het plangebied goed bereikbaar voor hulpdiensten. Ook het GR vormt daarom geen belemmering voor de vaststelling van dit bestemmingsplan.

Conclusie

Geconcludeerd wordt dat het aspect externe veiligheid geen belemmering oplevert voor de vaststelling van het bestemmingsplan. Er liggen geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten binnen de PR 10-6-risicocontour Ook het GR is voldoende verantwoord.