direct naar inhoud van 5.3 Cultuurhistorie en archeologie
Plan: Noord
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0626.2012Noord-BP40

5.3 Cultuurhistorie en archeologie

5.3.1 Cultuurhistorie

Monumenten

De totale gemeente Voorschoten telt ruim negentig historische gebouwen, complexen, parken en objecten die op grond van de monumentenwet zijn aangewezen als rijksmonument. Het plangebied telt twee rijksmonumenten. De laatste twee in onderstaande tabel hebben weliswaar twee afzonderlijke adressen, maar vormen als ensemble één voormalige boerderij met stallen.

1   Leidseweg 519   Boerderij, nu woonhuis  
2   Leidseweg 557   Complex historische buitenplaats 'Ter Wadding': het hoofdgebouw landhuis 'Ter Wadding', de historische tuin- en parkaanleg, het entreehek met pijlers en de waterput.  
3   Ter Wadding 20a   Stal tot woning verbouwd  

In Voorschoten zijn tevens ruim honderd gemeentelijke monumenten aangewezen, die beschermd worden op basis van de gemeentelijke monumentenverordening. Binnen het plangebied zijn de volgende gemeentelijke monumenten aanwezig:

1   Leidseweg 279   voormalige boerderij; genaamd Lindehoeve circa 1870  
2   Leidseweg 340   voormalige boerderij; genaamd Lammerberg circa 1870-1880  
3   Leidseweg 354   2 arbeiderswoningen en voormalig brandspuithuisje 1863  
4   Leidseweg 520   woonhuis  
5   Leidseweg 521   voormalige landarbeiderswoning circa 1900  
6   Leidseweg 522   woonhuis; onderdeel 'Steenen Muur'  
7   Leidseweg 524   woonhuis; onderdeel 'Steenen Muur'  
8   Leidseweg 526   woonhuis; onderdeel 'Steenen Muur'  
9   Leidseweg 528   woonhuis; onderdeel 'Steenen Muur'  
10   Leidseweg 529   voormalige landarbeiderswoning circa 1900  
11   Leidseweg 530   woonhuis; onderdeel 'Steenen Muur'  
12   Leidseweg 531   voormalige stal / landarbeiderswoning circa 1900  
13   Leidseweg 532   woonhuis; onderdeel 'Steenen Muur'  
14   Leidseweg 534   woonhuis; onderdeel 'Steenen Muur'  
15   Leidseweg 536   woonhuis; onderdeel 'Steenen Muur'  
16   Leidseweg 538   woonhuis; onderdeel 'Steenen Muur'  
17   Leidseweg 540   woonhuis; onderdeel 'Steenen Muur'  
18   Leidseweg 542   landhuis; genaamd 't Witte huis  
19   Leidseweg 546   onderdeel dubbel woonhuis  
20   Leidseweg 548   voormalige landarbeiderswoning circa 1900  
21   Leidseweg 552   voormalige landarbeiderswoning circa 1900  
22   Leidseweg 553   voormalig boerderij Vrede Best  
23   Leidseweg 554   voormalige landarbeiderswoning circa 1900  
24   Leidseweg 555   boerderij met bijgebouwen  
25   Leidseweg 556   woonhuis genaamd Sunny Home  
26   Leidseweg 558   woonhuis  
27   Leidseweg 560   woonhuis  
28   Leidseweg 562   onderdeel dubbel woonhuis  
29   Leidseweg 564   onderdeel dubbel woonhuis  
30   Leidseweg 566   geschakeld woonhuis  
31   Leidseweg 568   geschakeld woonhuis  
32   Leidseweg 570   geschakeld woonhuis  
33   Leidseweg 572   geschakeld woonhuis genaamd Lucretia  

De bescherming van rijksmonumenten en gemeentelijke monumenten is afdoende geregeld in het kader van de Monumentenwet 1988 en de gemeentelijke monumentenverordening. Daarnaast geldt voor het landgoed Ter Wadding dat in het provinciaal kader een landgoederenbiotoop is vastgelegd, die ontwikkelingen in de nabijheid van het landgoed uitsluitend toestaat voor zover daarmee de landschappelijke en cultuurhistorische waarde niet wordt aangetast. Verdere regeling in het bestemmingsplan blijft achterwege, dit past niet in de wetsystematiek omdat dit leidt tot doublures en mogelijk tot tegenstrijdigheden. Wel worden de in het plangebied aanwezige monumenten ter signalering op de verbeelding aangeduid.

In dit bestemmingplan zijn ruimtelijke gebiedskarakteristieken planologisch beschermd. Hierop wordt nader ingegaan in Hoofdstuk 4.

5.3.2 Archeologie

Archeologische verwachtingen en waarden

De archeologische verwachting van Noord-Hofland is hoog. De hogere delen van het landschap, zoals de strandwal en de oeverwal van de Oude Rijn waren al vroeg in gebruik als akkerland, waarbij er verspreid in het landschap boerderijen stonden. In de Middeleeuwen ontstond, op een breed gedeelte van de strandwal de dorpskern van Voorschoten. De oudste sporen van bewoning op de strandwal dateren echter al vanaf het Late Neolithicum. Vanaf de IJzertijd is er ook bewoning aangetoond op de oeverwal van de Oude Rijn. Vanuit de hoger gelegen gebieden is Noord-Hofland ontgonnen en verkaveld. Het patroon van deze ontginningen is op oude kaarten en luchtfoto's van voor 1980 nog goed te zien. Deze oorspronkelijke verkaveling is door de bouw van de woonwijk in de jaren zeventig en tachtig tegenwoordig grotendeels aan het oog onttrokken.

Zoals de naam Noord-Hofland al suggereert werd de ontginning vermoedelijk geïnitieerd door een lokale graaf of heer. Vanaf de 8ste eeuw was het hele Nederlandse grondgebied onderworpen aan het gezag van de Frankische koningen. Deze introduceerden het zogenaamde hofstelsel als beheerskader voor de exploitatie van grootgrondbezit. In de meest karakteristieke vorm werd hierbij het bezit (domein) voor een deel door de bezitter zelf uit gebaat (herenland of vroonland) en voor een ander deel uitgegeven aan afhankelijke boeren (het hoeveland). Hoewel er geen schriftelijke bronnen zijn overgeleverd ligt een directe relatie met het hofstelsel, gezien de naam Noord-Hofland wel voor de hand. Een indirecte ondersteuning voor deze hypothese is het gegeven dat het bisdom van Utrecht al in de 9de eeuw drie hoeven bezat in Ter Wadding. Dit omdat we weten dat graven of lokale heren vaak grote delen van hun bezit aan de kerk schonken. Vanaf de 14de eeuw is het gebied in bezit van de abdij van Rijnsburg.

Interessant is ook dat de landschappelijke ligging van het gebied Noord-Hofland vermoedelijk een direct verband heeft met de oorsprong van de naam Voorschoten. Het middeleeuwse woord 'schoten' of 'scata' betekent; een hoger gelegen of voor uitstekende hoek. Wat een goede landschappelijke beschrijving is van het gebied, waar de noordelijke punt van de strandwal uitsteekt in een lager gelegen veengebied.

Ondanks de hoge archeologische verwachting van het gebied zijn er in Noord-Hofland relatief weinig archeologische vondsten en waarnemingen gedaan. Dit wordt vermoedelijk veroorzaakt door het feit dat er bij de bouw van de wijk in de jaren zeventig en tachtig geen archeologisch onderzoek is uitgevoerd. Direct ten zuidoosten van Noord-Hofland, in de Oostvliet polder zijn er namelijk de laatste jaren verschillende archeologische vindplaatsen aangetroffen. De verwachting is dat in Noord-Hofland mogelijk een vergelijkbare dichtheid van archeologische vindplaatsen aanwezig is. Indien er ontwikkelingen plaatsvinden in het plangebied zal er daarom conform het huidige beleid archeologisch onderzoek uitgevoerd moeten worden, om de exacte archeologische waarde van het plangebied vast te kunnen stellen. Hoewel het uitgangspunt van het huidige beleid behoud in situ is, neemt (hierdoor) de kennis van de in het gebied aanwezige archeologische waarden toe. Bijvoorbeeld door middel van boringen kan de kennis over de lokale bodemopbouw verbeteren of indien behoud in situ niet mogelijk is door het opgraven van vindplaatsen.

In paragraaf 2.4.8 is reeds ingegaan op het archeologische beleid binnen het plangebied. Vanwege het consoliderende karakter van het plan is nader onderzoek ten behoeve van dit bestemmingsplan op dit moment niet nodig en niet zinvol. In het archeologiebeleid van de gemeente Voorschoten, dat een verdieping vormt van het archeologiebeleid van de provincie Zuid-Holland, kent het plangebied de gebiedssoorten 5 en 6.

Op het moment van dit schrijven is de gemeente Voorschoten bezig met een herinventarisatie van de archeologische verwachtingen- en beleidskaart. De verwachting is dat hierdoor delen van het plangebied een hogere verwachtingswaarde krijgen, andere delen mogelijk een lagere verwachtingswaarde. Indien er bodem ingrepen gaan plaats vinden moet daarom altijd de meest actuele versie van gemeentelijke archeologische verwachtingen- en beleidskaart geraadpleegd worden. In beginsel heeft het gehele plangebied daarom in meer of mindere mate een archeologische verwachtingswaarde, die in het plan planologisch gewaarborgd moet worden.