direct naar inhoud van 2.2 Provinciaal beleid
Plan: Noord
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0626.2012Noord-BP40

2.2 Provinciaal beleid

2.2.1 Provinciale structuurvisie 'Visie op Zuid-Holland'

De structuurvisie bevat de ambities van provinciaal belang voor de periode tot 2020 met een doorkijk naar 2040. Ook de aanpak om samen met andere partijen de doelen te bereiken komt aan de orde. Het accent daarbij ligt op sturing vooraf en sturing op kwaliteit. De kern van Visie op Zuid-Holland is het versterken van samenhang, herkenbaarheid en diversiteit binnen Zuid-Holland. Dit draagt bij aan een goede kwaliteit van leven en een sterke economische concurrentiepositie. Duurzame ontwikkeling en klimaatbestendigheid zijn belangrijke pijlers. Dit wil de provincie bereiken door middel van realisering van een samenhangend stedelijk en landschappelijk netwerk. Goede bereikbaarheid, een divers aanbod van woon- en werkmilieus in een aantrekkelijk landschap met ruimte voor water, landbouw en natuur, zijn daarin kenmerkende kwaliteiten.

Het plangebied is geheel gelegen in 'stads- en dorpsgezicht'. Door de ligging van het NS-station De Vink geldt voor een groot deel daarbij de toevoeging 'met hoogwaardig openbaar vervoer'. De verstedelijkingsopgave waar de provincie voor staat, richt zich vooral op het bestaand stads- en dorpsgebied. Met name het stimuleren van verdichting in het gebied dat ligt binnen de invloedssfeer van hoogwaardig openbaar vervoer, benadering beperkt het stedelijk ruimtebeslag, stimuleert de benutting van het openbaar vervoer en vergroot het draagvlak van voorzieningen in het stedelijk gebied. Dit bestemmingsplan is consoliderend van aard. Dat betekent dat de intensivering niet in dit plan mogelijk gemaakt wordt.

afbeelding "i_NL.IMRO.0626.2012Noord-BP40_0004.png"  
afbeelding "i_NL.IMRO.0626.2012Noord-BP40_0005.png"  

Figuur 2.2 Uitsnede Provinciale structuurvisie

Het landgoed Ter Wadding is in de structuurvisie opgenomen in een landgoederenbiotoop. Deze biotoop is weergegeven in onderstaande figuur.

afbeelding "i_NL.IMRO.0626.2012Noord-BP40_0006.png"  

Figuur 2.3 Landgoederenbiotoop Ter Wadding

Ontwikkelingen die afbreuk doen aan de landschappelijke en/of cultuurhistorische waarden van de betreffende zone zijn niet toegestaan. Door het consoliderend karakter van het bestemmingsplan worden binnen de biotoop geen ontwikkelingen toegestaan die de kwaliteiten van deze biotoop kunnen aantasten. De waarde van de biotoop komt daardoor niet in het geding.

2.2.2 Verordening Ruimte Zuid-Holland

Voor de uitvoering van het eigen provinciaal ruimtelijk belang, zoals neergelegd in 'Visie op Zuid-Holland', heeft de provincie diverse mogelijkheden voorhanden. Een groot deel van de gewenste ontwikkelingen zal worden bereikt door goed en gezamenlijk overleg, het inzetten van financiële middelen, stimulerende maatregelen, afspraken en overeenkomsten etc. Voor zover echter daarmee de gestelde doelen niet of niet volledig kunnen worden bereikt, beschikt elke overheidslaag over eigen wettelijke bevoegdheden/instrumenten op grond van het uitgangspunt: geen verantwoordelijkheid zonder bijbehorende bevoegdheden.

Voor een aantal belangen is daarbij geconstateerd dat doorwerking en borging het beste via het instrument van de provinciale verordening kan plaatsvinden. Het gaat daarbij met name om zaken die generiek van aard zijn (relevant voor alle gemeenten of een bepaalde groep gemeenten) en in eerste instantie vooral een werend of beperkend karakter hebben. Voor meer ontwikkelingsgerichte zaken of projecten die slechts in één gemeente spelen zijn andere instrumenten, zoals de proactieve aanwijzing en het inpassingsplan, meer geschikt.

In deze verordening zijn regels gesteld over de inhoud van bestemmingsplannen en de inhoud van de toelichting van bestemmingsplannen. De verordening heeft slechts betrekking op een beperkt aantal onderwerpen.

Bij het opstellen van bestemmingsplannen dient daarom ook rekening te worden gehouden met ander provinciaal beleid. De onderwerpen (en het beleid) luiden samengevat als volgt:

artikel   onderdeel   strekking  
1-7   Diverse onderdelen landelijk gebied/EHS   Niet van toepassing.  
8   Kantoren   In beginsel geen nieuwe kantoren buiten 800 m vanaf het station.  
9   Bedrijventerreinen   Niet van toepassing.  
10   Detailhandel   In beginsel geen detailhandel buiten winkelconcentraties, behoudens onder andere buurt- en gemakswinkels.  
11   Waterkeringen   Waarborging (primaire) waterkeringen. Dit is in dit bestemmingsplan geregeld middels het opnemen van een dubbelbestemming.  
12   Buitendijkse gebieden   Niet van toepassing.  
13   Gevaarlijke stoffen/externe veiligheid   Onderzoek bij nieuwe kwetsbare of beperkt kwetsbare gebieden langs transportroutes.  
14   Molenbiotoop   Niet van toepassing.  
15   Archeologie   Terrein zeer grote/redelijk tot grote kans archeologische sporen: onderzoek vanaf 100 m². Dit is geborgd middels een dubbelbestemming.  
16   Landgoederenbiotoop   Landgoederen binnen de biotoop dienen beschermd te worden. Landgoed Ter Wadding is voorzien van een landgoederenbiotoop. Ontwikkelingen die afbreuk doen aan de landschappelijke of cultuurhistorische waarden zijn niet toegestaan. In bestemmingsplannen die ontwikkelingen in een landgoedbiotoop mogelijk maken dient een beeldkwaliteitsparagraaf te worden opgenomen. Omdat sprake is van een consoliderend bestemmingsplan, is deze verplichting voor dit bestemmingsplan niet nodig.  

2.2.3 Samenhang en Samenspel Woonvisie Zuid-Holland 2005-2014

Op 26 januari 2006 hebben Provinciale Staten van Zuid-Holland de Woonvisie Zuid-Holland 2005-2014 vastgesteld. In deze visie geeft de provincie aan hoeveel woningen er in die periode in Zuid-Holland gebouwd moeten worden en welke kwalitatieve accenten zij daarbij legt. De Woonvisie is gebaseerd op een analyse van de ontwikkelingen in de afgelopen tien jaar en op de nieuwste inzichten in woningbehoeften.

Het provinciale beleid is erop gericht ernaar te streven dat alle bevolkingsgroepen kunnen beschikken over passende woningen. In deze woonvisie wordt daarom zorgvuldig gekeken naar de behoefte aan sociale woningbouw, naar het scheppen van woonmilieus voor midden- en hogere inkomens en de behoefte aan woningen voor ouderen en jongeren. Daarnaast blijft er ook aandacht voor de gezinshuishoudens. De provincie heeft vooral de taak de langetermijnbehoefte transparant te maken en te bewaken dat de gestelde doelen worden bereikt.

2.2.4 Provinciaal Verkeer en Vervoerplan Zuid-Holland 2002-2020

Provinciale Staten van Zuid-Holland hebben in 2005 het Provinciaal Verkeer en Vervoer Plan (PVVP), deel B vastgesteld. Het PVVP deel B, omvat de uitwerking van de provinciale visie en ambities op hoofdlijnen voor verkeer en vervoer, zoals die in de Nota Beheerst Groeien (PVVP deel A) is vastgelegd. In deel B (de Beleidsagenda) wordt een eerste uitvoeringsprogramma geschetst. De algemene beleidslijnen zijn daarin omgezet in concrete maatregelen (zoals de Rijnlandroute) en geprogrammeerd in de tijd. Deel B geeft daarmee richting aan de provinciale investeringen en activiteiten voor verkeer en vervoer op de korte termijn. Het PVVP wordt tevens gebruikt om de (mobiliteits)plannen van andere overheden en instanties te beoordelen en te beïnvloeden.

2.2.5 Consequenties provinciaal beleid voor het bestemmingsplan

In zijn algemeenheid kan worden gesteld dat het bestemmingsplan, vooral gelet op het consoliderende karakter, in overeenstemming met het provinciaal beleid is. In de regels van het plan wordt, voor zover noodzakelijk, rekening gehouden met aanvullende toetsing aan het provinciaal beleid, met name zoals dat geformuleerd is in de provinciale verordening.