direct naar inhoud van Artikel 7 Wonen - 1
Plan: Uitwerkingsplan Haagwijk
Status: ontwerp
Plantype: uitwerkingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0626.2012Haagwijk-UP20

Artikel 7 Wonen - 1

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen in de vorm van een hoofdcomplex;
  • b. ter plaats van de functieaanduiding 'parkeergarage' een geheel verdiepte dan wel tenminste half verdiepte parkeerlaag onder het wooncomplex;

met de daarbij behorende:

  • c. groenvoorzieningen;
  • d. nutsvoorzieningen;
  • e. ontsluitingswegen;
  • f. paden;
  • g. parkeervoorzieningen;
  • h. tuin en erven.
7.2 Bouwregels
7.2.1 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de navolgende regels:

  • a. het hoofdgebouw bestaat uit maximaal 4 aaneengebouwde grondgebonden woningen of maximaal 16 appartementen;
  • b. het totale bebouwde oppervlak van het hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan 700 m2;
  • c. met de betrekking tot de hoogte van een hoofdgebouw geldt:
    • 1. in geval van een kapvorm, een maximale goothoogte van 10,5 meter en een maximale hoogte van 14 meter;
    • 2. in geval van een platte afdekking, een maximale hoogte van 14 meter waarbij de 4e laag minimaal 3 meter terug ligt ten opzichte van de opgaande gevel van de 3e laag;
  • d. per woning dienen minstens 2,3 parkeerplaatsen te worden aangelegd en in stand te worden gehouden;
  • e. de diepte van de geheel verdiepte dan wel halfverdiepte parkeerlaag onder het hoofdcomplex bedraagt maximaal 3,5 meter;
  • f. bijbehorende bouwwerken dienen te worden geïntegreerd in het hoofdgebouw.
7.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken geen gebouwen zijnde ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan aangegeven in onderstaande tabel:

Bouwwerken, geen gebouwen zijnde   Maximale hoogte  
Erf- en perceelsafscheidingen op ten minste 1 m. achter de voorgevelrooilijn   2 m.  
Overige erf- en perceelsafscheidingen   1 m.  
Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde   3 m.  
7.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
7.3.1 Omgevingsvergunning

Het is verboden op de in artikel 7.1 bedoelde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen en verharden van wegen en het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
  • b. het verlagen van de bodem en het afgraven, ophogen en egaliseren van de gronden;
  • c. het aanleggen en dempen van watergangen, sloten, weidegreppels en andere waterpartijen;
  • d. het aanbrengen van boven- en ondergrondse transport-, energie- en telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;
  • e. het vellen en rooien van bomen, hakhout en andere houtopstanden en het verrichten van handelingen die de dood of ernstige beschadiging tot gevolg hebben of kunnen hebben, met uitzondering van het vellen, rooien of beschadigen van fruitbomen en het periodiek afzetten van hakhout;
  • f. diepploegen, d.w.z. het extra diep omploegen van de gronden waarbij de kruidlaag volledig wordt omgeploegd (0,4 meter of meer diep);
  • g. werken of werkzaamheden die wijziging van de waterhuishouding of waterstand beogen of tot gevolg hebben, zoals uitdiepen of draineren;
  • h. het bebossen of anderszins beplanten met houtopstanden, waaronder tevens begrepen het telen en kweken van bomen heesters (inclusief fruitbomen en boomgaarden), alsmede het beplanten met c.q. de teelt van maïs;
  • i. het (chemisch) scheuren van grasland, anders dan voor graslandverbetering;
  • j. het onttrekken van grondwater, anders dan ten behoeve van de veedrenking.
7.3.2 Uitzondering

Het in lid 7.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:

  • a. het normale beheer en/of onderhoud betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip waarop dit plan rechtskracht verkrijgt;
  • c. reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een daarvoor verleende omgevingsvergunning;
  • d. betrekking hebben op het normale beheer en/of onderzoek op of in gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie'.
7.3.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning

De omgevingsvergunning wordt slechts verleend indien en voor zover:

  • a. de werken en werkzaamheden, waarop de vergunning betrekking heeft, noodzakelijk zijn voor een doelmatig gebruik van de gronden overeenkomstig hun bestemming;
  • b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de ruimtelijke kwaliteiten van het terrein;
  • c. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de waterhuishoudkundige situatie met betrekking tot de waterkwaliteit en -kwantiteit;
  • d. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de cultuurhistorische- en/of archeologische waarden van het terrein.
7.3.4 Verlening

Alvorens omtrent een aanvraag omgevingsvergunning te beslissen wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de met betrekking tot het betreffende terrein c.q. de betreffende bestemming meest aangewezen instantie, zoals de Commissie Welstand en Monumenten, het Hoogheemraadschap, etc.