direct naar inhoud van Artikel 5 Wonen
Plan: Veurseweg 214 eo
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0626.2010Veurseweg214eo-BP20

Artikel 5 Wonen

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ' Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het wonen in de vorm van grondgebonden woningen (niet gestapeld);
  • b. de uitoefening van een aan huis verbonden beroep of bedrijf;

met daarbij behorende:

  • c. gebouwen;
  • d. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • e. erven en tuinen;
  • f. toegangspaden;
  • g. parkeervoorzieningen op eigen terrein.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Hoofdgebouwen
  • a. de hoofdgebouwen moeten binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de goot- en bouwhoogte van een hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' dan wel ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' is aangeduid;
  • c. als hoofdgebouwen mogen uitsluitend vrijstaande of in blokken van ten hoogste 4 aaneengesloten eengezinswoningen worden gebouwd;
  • d. de afstand van hoofdgebouwen tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt ten minste 2 meter, dan wel uitsluitend voor bestaande hoofdgebouwen de bestaande afstand, indien deze minder is;
5.2.2 Dakkapellen

Op het dakvlak van (het dak van) een hoofdgebouw is een dakkapel toegestaan, mits:

  • a. op het betreffende dakvlak, voor zover behorende bij de betreffende woning, niet reeds een dakkapel aanwezig is;
  • b. de afstand van een dakkapel tot aan de onderzijde van het dakvlak minimaal 0,5 m en maximaal 1 m bedraagt;
  • c. de afstand van een dakkapel tot aan de bovenzijde van het dakvlak minimaal 0,5 m bedraagt;
  • d. de afstand van een dakkapel tot aan de zijkant van het dakvlak, dan wel woningscheidende muur, minimaal 0,5 m bedraagt;
  • e. de ruimte tussen dakkapellen minimaal 1 m bedraagt;
  • f. de hoogte van een dakkapel maximaal 50% van de in het verticale vlak geprojecteerde hoogte van het dakvlak bedraagt, met een maximum van 1,3 m;
  • g. de breedte van een dakkapel maximaal 50% van de breedte van het dakvlak bedraagt, met een maximum van 3 m.
5.2.3 Bijbehorende bouwwerken
  • a. Bij ieder hoofdgebouw zijn buiten het bouwvlak bijbehorende bouwwerken toegestaan;
  • b. de diepte van bijbehorende bouwwerken achter de achtergevellijn bedraagt ten hoogste 3 m, gerekend vanaf de achterste bouwgrens, dan wel uitsluitend voor bestaande aan- en uitbouwen de bestaande diepte indien deze groter is;
  • c. de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een hoofdgebouw mag maximaal 70 m² bedragen, mits:
    • 1. niet meer dan 30 % van de gezamelijk oppervlakte van de bij die woning behorende gronden buiten het bouwvlak wordt bebouwd;
    • 2. de opppervlakte van een gebouw maximaal 30 m2 bedraagt;
  • d. de goot- en bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken mag niet meer dan respectievelijk 3 m en 5 m bedragen;
  • e. in afwijking van het bepaalde onder d is het toegestaan een bouwhoogte van maximaal 7 m te realiseren, uitsluitend ten behoeve van het realiseren van een kapverdieping op de geschakelde aanbouwen behorende bij twee hoofdgebouwen, met als doel onzelfstandige woonruimte te creëren, mits de kapverdieping op beide aanbouwen wordt gebouwd en een hogere bouwhoogte noodzakelijk is voor een goede beeldkwaliteit;
  • f. bijbehorende bouwwerken mogen niet worden voorzien van dakkapellen of balkons;
  • g. vrijstaande bijgebouwen en overkappingen mogen niet worden voorzien van dakterrassen.
5.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegestaan tot een bouwhoogte van:
    • 1. maximaal 3 m voor pergola's;
    • 2. maximaal 2 m voor erfafscheidingen voorzover gelegen achter (het verlengde van de) de voorgevel;
    • 3. maximaal 1 m voor overige erfafscheidingen;
    • 4. maximaal 2 m voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • b. van dakterrassen op aan- of uitbouwen en aan de woning aangebouwde bijgebouwen mag:
    • 1. de diepte uit de betreffende gevel van de woning niet meer dan 3 m bedragen, waarbij de afstand tot de zijdelingse perceelsgrenzen en de achterperceelsgrens niet minder dan 2 m mag bedragen;
    • 2. de hoogte van de terrasafscheiding niet meer dan 1,2 m bedragen.
  • c. van balkons aan de woning mag:
    • 1. de diepte uit de betreffende gevel van de woning niet meer dan 1,5 m bedragen, waarbij de afstand tot de zijdelingse perceelsgrenzen en de achterperceelsgrens niet minder dan 2 m mag bedragen;
    • 2. de hoogte van de balkonafscheiding niet meer dan 1,2 m bedragen;
  • d. van privacyschermen op dakterrassen en balkons mag:
    • 1. de diepte uit de betreffende gevel van de woning niet meer dan 1 m bedragen;
    • 2. de hoogte van de terrasafscheidingen niet meer dan 1,8 m bedragen.
  • e. in afwijking van het bepaalde in sub b en c mogen dakterassen en balkons worden gebouwd op minder dan 2 m tot de zijdelingse perceelsgrenzen en/of de achterperceelsgrens indien, het erf grenst aan een openbare weg of een openbaar water, ook nadat deze hun openbare bestemming hebben verloren.
5.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de situering, de goot- en bouwhoogte van bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen, ter waarborging van de bezonning, privacy en/of gebruiksmogelijkheden van aangrenzende percelen.

5.4 Specifieke gebruiksregels
5.4.1 Beroep aan huis

In of bij een woning is de uitoefening van een beroep aan huis toegestaan, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de voor de beroepsuitoefening te gebruiken vloeroppervlakte mag niet meer dan 30 % van de totale vloeroppervlakte met een maximum van 50 m² per woning bedragen;
  • b. er mag geen onevenredige afbreuk aan de woonfunctie worden gedaan;
  • c. detailhandel en horeca zijn niet toegestaan;
  • d. er mag geen onevenredige milieu- of verkeershinder ontstaan;
  • e. het beroep moet worden uitgeoefend door de bewoner van het betreffende perceel;
  • f. de activiteiten mogen niet vergunning- of meldingplichtig zijn op grond van de Wet milieubeheer.
5.4.2 Bedrijf aan huis

In of bij een woning is de vestiging van een bedrijf aan huis toegestaan, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. uitsluitend bedrijfsactiviteiten, behorende tot categorie A van de Staat van Bedrijfsactiviteiten functiemenging (zie Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten) zijn toegestaan;
  • b. de index voor verkeersaantrekkende werking in de Richtafstandenlijsten voor milieubelastende activiteiten mag niet hoger zijn dan 1P of 1G (potentieel geringe verkeersaantrekende werking voor personen- en goederenvervoer);
  • c. horeca- of detailhandelsactiviteiten zijn niet toegestaan;
  • d. een seksinrichting, porno- of escortbedrijf is niet toegestaan;
  • e. de gezamenlijke brutovloeroppervlakte ten behoeve van een bedrijf aan huis, in voorkomend geval samen met de brutovloeroppervlakte bedoeld voor beroep aan huis (zie 5.4.1) mag niet meer bedragen dan 30% van de totale brutovloeroppervlakte van de betreffende woning en de daarbij behorende aan- en uitbouwen en bijgebouwen, met een maximum van 50 m²;
  • f. op erven en tuinen is buitenopslag van goederen ten behoeve van het bedrijf niet toegestaan;
  • g. het bedrijf mag niet leiden tot vergroting van de parkeerdruk, tenzij hierin op eigen terrein volledig kan worden voorzien;
  • h. vanwege de bedrijfsactiviteiten mogen geen parkeerplaatsen op eigen terrein verloren gaan;
  • i. behoudens vervoersbewegingen mogen geen bedrijfsactiviteiten in de openbare ruimte rond de betreffende woning plaatsvinden;
  • j. de bedrijfsactiviteit moet hoofdzakelijk inpandig plaatsvinden;
  • k. het aanbrengen van reclamevoorwerpen (zoals lichtbakken) is niet toegestaan, met uitzondering van een naambordje van ten hoogste 0,16 m² (40x40 cm);
  • l. de bedrijfsactiviteit mag slechts worden uitgevoerd door de bewoner(s) van de woning;
  • m. de omvang van de voor de woonfunctie beschikbaar blijvende bergruimte moet voldoen aan het Bouwbesluit 2003.