direct naar inhoud van Artikel 4 Maatschappelijk
Plan: Parochiecentrum Leidseweg 100
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0626.2010Leidseweg100-BP40

Artikel 4 Maatschappelijk

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. maatschappelijke voorzieningen;
  • b. een begraafplaats ter plaatse van de aanduiding 'begraafplaats';

één en ander met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen, paden, parkeervoorzieningen binnen de aanduiding 'parkeerterrein', groenvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.

4.2 Bouwregels
4.2.1 Gebouwen

Binnen deze bestemming mogen gebouwen ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de gebouwen binnen de specifieke bouwaanduiding ´monument´ zijn tevens bestemd voor behoud van de cultuurhistorische waardevolle bebouwing, waarbij primair de Monumentenwet van toepassing is;
  • c. de goothoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan de op de plankaart aangegeven goothoogte;
  • d. de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan op de plankaart aangegeven bouwhoogte;
  • e. in afwijking van het bepaalde onder b. mag de maximale hoogte worden overschreden ten behoeve van een torenspit.

4.2.2 Bouwwerken

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan 1 m;
  • b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan 2 m;
  • c. de bouwhoogte van overige gebouwen geen gebouwen zijn, mag niet meer bedragen dan 3 m, met dien verstande dat:
    • 1. voor palen en masten maximaal 7 m is toegestaan.

4.3 Specifieke gebruiksregels
4.3.1 wegen en parkeerterrein

Voor de gronden gelden de volgende regels:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'weg' zijn de gronden uitsluitend bestemd voor ontsluiting van het parkeerterrein;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein' zijn de gronden uitsluitend bestemd voor parkeren.

4.3.2 Landschappelijke inpassing

Ten behoeve van de landschappelijke inpassing gelden de volgende regels:

  • a. de landschappelijke inpassing van de gronden met de bestemming Maatschappelijk moet voor 1 april 2014 zijn aangelegd overeenkomstig het inrichtingsplan en dient vervolgens aldus in stand te worden gehouden;
  • b. onder inrichtingsplan wordt in deze planregels verstaan het 'Groenplan', gedateerd 20 augustus 2011, dat als bijlage 1 aan de toelichting is toegevoegd.