Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Klein Kleulevaart 2010
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0623.BP1052PH001-VG01

Artikel 3 Natuur

3.1       Bestemmingsomschrijving
 
De voor “Natuur (N)” aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. natuur;
  2. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de natuurwetenschappelijke,   cultuurhistorische, landschappelijke en natuurlijke waarden;
  3. landgoed, uitsluitend voor zover ter plaatse aangeduid met 'landgoed' (lg);
  4. woonhuis landgoed, al dan niet in combinatie met een aan huis verbonden beroep of bedrijf ondergeschikt aan het wonen (bedrijfsactiviteiten uit categorie 1 uit de Staat van bedrijfsactiviteiten van de VNG), uitsluitend voor zover ter plaatse aangeduid met 'wonen - landgoed' (w-lg);
  5. aan- en uitbouwen, (bij)gebouwen en overkappingen ten behoeve van het woonhuis;
  6. waterhuishoudkundige doeleinden, waaronder waterberging, -aanvoer en -afvoer;
  7. sloten, beken, poelen, en daarmee gelijk te stellen water; natuur en houtproductie
  8. wegen en paden;
  1. het extensief agrarisch gebruik;
  2. het extensief dagrecreatief medegebruik en educatief medegebruik;
  3. infrastructurele voorzieningen;
  4. openbare nutsvoorzieningen;
  1. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  1. de hoofdgebouwen alsmede aan- en uitbouwen uitsluitend binnen de aangegeven bouwvlakken mogen worden gebouwd;
  2. binnen het bouwvlak uitsluitend één aaneengesloten landhuis met maximaal 3 wooneenheden mag worden gebouwd;
  3. de bijgebouwen uitsluitend binnen de aangegeven bouwvlakken mogen worden gebouwd;
  4. de totale oppervlakte aan bebouwing binnen het aangegeven bouwvlak ten hoogste 20% van de oppervlakte van de bij de landhuis behorende bouwvlak mag bedragen met een maximum van 1.000 m2;
  5.  van het landhuis de goothoogte niet meer dan 7 m en de hoogte niet meer dan 12 m mag bedra­gen;
  1. de bouwhoogte van terreinafscheidingen mag niet meer dan 1 m bedragen;
  2. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals informatieborden, picknickplekken, banken en afvalbakken, mits geen onevenredige schade wordt aangericht aan de aanwezige waarden, mag niet bedragen dan 3 m.
  3. de bouwhoogte van kunstwerken en vlaggenmasten mag niet meer bedragen dan 12 m.
  4. de bouw van een bouwwerk, geen gebouw zijnde ten dienste van waterbeheer en natuurbeheer, waarbij het oppervlak en de bouwhoogte niet meer mogen bedragen dan respectievelijk 25 m² en 3 m, met dien verstande dat per 2,5 ha natuurbeheer één gebouwtje is toegestaan.
  1. Het verzetten of vergraven van grond waarbij het maaiveld over meer dan 100 m² per perceel of met meer dan 0,50 m wordt gewijzigd of waarbij de maaiveldniveaus van een steilrand worden gewijzigd.
  2. Het omzetten van grond of uitvoeren van bodemingrepen dieper dan 0,50 m onder maaiveld.
  3. Het uitvoeren van heiwerken of het anderszins indringen van voorwerpen in de bodem.
  4. Het graven, dempen, dan wel verdiepen, vergroten, of anderszins herprofileren van waterlopen, sloten en greppels.
  5. Het verlagen van de waterstand anders dan door sloten/greppels of drainage met uitzondering van grondwateronttrekkingen.
  6. Het vellen of rooien van bos en/of het verwijderen van houtopstanden.
  7. Het verwijderen van natuur- en landschapselementen die ten tijde van het van kracht worden van het plan aanwezig waren.
  8. Het verwijderen van perceelsindelingen, paden en onverharde wegen.
  9. Het aanleggen en/of verharden van wegen of paden, dan wel aanbrengen van andere niet omkeerbare oppervlakteverhardingen groter dan 100 m² per perceel.
  1. de aanleg van nieuwe natuur betreffen.
  2. Het normale onderhoud en/of gebruik betreffen.
  3. Reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
Bij de beoordeling van ontheffingsverzoeken, wijzigingsverzoeken en aanvragen om aanlegvergunning wordt het algemene afwegingskader voor flexibiliteitsbepalingen en aanlegvergunningen zoals omschreven in artikel 10 betrokken.