direct naar inhoud van Artikel 15 Algemene bouwregels
Plan: Bedrijventerreinen 2009
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0623.BP0950BT001-VG01

Artikel 15 Algemene bouwregels

15.1 Overschrijding bouwgrenzen
15.1.1

De in deze regels opgenomen bepalingen ten aanzien van bouwgrenzen zijn niet van toepassing voor wat betreft overschrijdingen met betrekking tot:

  • a. stoepen, stoeptreden, toegangsbruggen en funderingen;
  • b. plinten, pilasters, kozijnen, standleidingen voor hemelwater, gevelversieringen, wanden van ventilatiekanalen en schoorstenen, indien de overschrijding van de voorgevelbouwgrens niet meer dan 50 cm bedraagt;
  • c. gevel en kroonlijsten en overstekende daken, overbouwingen, erkers, balkons, galerijen en luifels, mits zij de voorgevelbouwgrens met niet meer dan 50 cm overschrijden;
  • d. ondergrondse funderingen en ondergrondse bouwwerken, voor zover deze de bouwgrens met niet meer dan 1 m overschrijden;
  • e. hijsinrichtingen aan tot bewoning bestemde gebouwen, voor zover deze hijsinrichtingen in geen enkele stand de voorgevelbouwgrens met meer dan 1 m overschrijden;
  • f. voor panden met de aanduiding "monument" geldt dat erkers, balkons, dakoptrekkingen niet zijn toegestaan voorzover deze zichtbaar zijn vanaf de straat.
15.1.2

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde onder 15.1 voor het overschrijden van bouwgrenzen met ten hoogste 1,5 m, indien het betreft:

  • a. overbouwingen ten dienste van de verbinding van twee gebouwen;
  • b. toegangen van bouwwerken;
  • c. plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, wanden van ventilatiekanalen en schoorstenen;
  • d. gevel en kroonlijsten en overstekende daken;
  • e. erkers, balkons en galerijen;
  • f. luifels, reclametoestellen en draagconstructies voor reclame;
  • g. hijsinrichtingen, laadbruggen, stortgoten, stort- en zuigbuizen;
  • h. kelderingangen en kelderkoekoeken;
15.1.3

Voor zover in dit plan de bestaande bebouwing buiten het bouwvlak qua hoogte of situering afwijkt van de planregels, geldt deze afwijkende maatvoering als maximale maatvoering.

15.2 Ondergronds bouwen en kelders
15.2.1

De planregels inzake de toelaatbaarheid, de aard, de omvang en de situering van gebouwen zijn in geval van ondergrondse bouw (kelder) van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat deze uitsluitend is toegestaan met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. de kelder is loodrecht onder gebouwen geprojecteerd, en;
  • b. de kelder mag maximaal 1 bouwlaag (maximaal 4 meter diep, gemeten vanuit onderkant begane grondvloer) zijn, en;
  • c. indien de kelder onder een bijgebouw bij een woning is geprojecteerd, dan mag de kelder niet van buitenaf bereikbaar zijn.
15.2.2

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 15.2.1onder a ten behoeve van ondergrondse bouw (kelder) buiten de oppervlakte van bovengronds gelegen gebouwen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. de kelder mag maximaal 1 bouwlaag (maximaal 4 meter diep, gemeten vanuit onderkant begane grondvloer) zijn, en;
  • b. de kelder is niet direct van buitenaf bereikbaar, en;
  • c. de maximale oppervlakte van de kelder is gelijk aan datgene wat is toegestaan voor gebouwen.
15.3 Toepasselijkheid Bouwverordening

De voorschriften van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:

  • a. de bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer;
  • b. de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;
  • c. het bouwen bij bovengrondse hoogspanningsleidingen en ondergrondse hoofdtransportleidingen;
  • d. de parkeernormen, parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden bij en/of in gebouwen;
  • e. de ruimte tussen gebouwen.