direct naar inhoud van Regels
Plan: TAM-omgevingsplan Hoofdstuk 22a AWZI Vergulde Hand Vlaardingen
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0622.022aTAMMAAS175-0020

Regels

Preambule

Dit TAM-omgevingsplan is gericht op het faciliteren van gebiedsontwikkeling op de locatie 'TAM-omgevingsplan Hoofdstuk 22a AWZI Vergulde Hand Vlaardingen' en vormt juridisch een nieuw hoofdstuk (hoofdstuk 22a) van het omgevingsplan van de gemeente Vlaardingen. Dit hoofdstuk is op grond van artikel 11.1, lid 2 Besluit elektronische publicaties bekend gemaakt en digitaal beschikbaar gesteld met de landelijke voorziening www.ruimtelijkeplannen.nl. Het is met deze landelijke voorziening niet mogelijk dit hoofdstuk conform de juridische vormgeving van het omgevingsplan in STOP-TPOD beschikbaar te stellen.


De in dit op www.ruimtelijkeplannen.nl uitgegeven deel van het omgevingsplan (hierna: dit deel) weergegeven hoofdstukken moeten gelezen worden als paragrafen van hoofdstuk 22a van het omgevingsplan van de gemeente Vlaardingen.


In de artikelkop van de in dit deel weergegeven artikelen moet na het woord 'Artikel', na de spatie en direct voor het artikelnummer '22a.' gelezen worden.


In de kop van de bijlagen bij het in dit deel weergegeven hoofdstuk moet na het woord 'Bijlage', na de spatie en direct voor het nummer van de bijlage '22a.' gelezen worden.

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begrippen

1.1 Algemeen

Begripsbepalingen die zijn opgenomen in de bijlage bij de Omgevingswet en in bijlage I bij het Besluit activiteiten leefomgeving, bijlage I bij het Besluit bouwwerken leefomgeving, bijlage I bij het Besluit kwaliteit leefomgeving, bijlage I bij het Omgevingsbesluit en bijlage I bij de Omgevingsregeling, zijn van toepassing op dit plan.


Voor de toepassing van dit plan gelden aanvullend de volgende begripsbepalingen:

1.1.1 Plan

Het TAM-omgevingsplan Hoofdstuk 22a AWZI Vergulde Hand Vlaardingen.

1.1.2 Omgevingsplan

Het omgevingsplan van de gemeente Vlaardingen.

1.1.3 Verbeelding

De verbeelding (plankaart) van het TAM-omgevingsplan Hoofdstuk 22a AWZI Vergulde Hand Vlaardingen.

1.1.4 Beeldkwaliteitsplan

Het beeldkwaliteitsplan is een document, vastgesteld door de gemeenteraad, dat ingaat op de beeldkwaliteit van de locatie AWZI Vergulde Hand en de inpassing in de omgeving. Het bevat minimaal criteria op het gebied van architectuur, stedenbouwkundige inpassing, landschappelijke inpassing, publieke ruimte, klimaatadaptatie, watercompensatie en duurzaamheid.

1.1.5 Verhardingsactiviteit

Een in de Waterschapsverordening van Hoogheemraadschap van Delfland aangewezen verhardingsactiviteit.

Artikel 2 Toepassingsbereik

2.1 Verhouding ruimtelijke regels omgevingsplan tijdelijk deel

De besluiten op grond van artikel 22.1, onder a, van Omgevingswet zijn niet van toepassing voor zover het gaat over regels opgenomen in een besluit als bedoeld in artikel 4.6, eerste lid, onder a, b, c, g, h, i, j, k, l of m, van de Invoeringswet Omgevingswet op de locatie, bedoeld in het derde lid.

2.2 Verhouding met regels in het tijdelijke deel van het omgevingsplan van rechtswege (bruidsschat)

De regels van het omgevingsplan in afdeling 22.2 met uitzondering van paragraaf 22.2.7.3, en afdeling 22.3, zijn niet van toepassing voor zover die regels in strijd zijn met regels in dit plan.

2.3 Geometrische afbakening reikwijdte TAM-omgevingsplan

De regels in dit plan zijn van toepassing op de locatie TAM-omgevingsplan Hoofdstuk 22a AWZI Vergulde Hand Vlaardingen, waarvan de geometrische bepaalde planobjecten zijn vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0622.022aTAMMAAS175-0020.

Artikel 3 Meetbepalingen

De meetbepalingen uit artikel 22.24 van het omgevingsplan zijn van overeenkomstige toepassing op het meten van de waarden die in dit hoofdstuk in m, m2 of m3 zijn uitgedrukt, voor zover hiervan niet is afgeweken in het bepaalde in 3.1 tot en met 3.6.

3.1 Afstanden

De kortste afstand tussen bouwwerken onderling alsmede van bouwwerken tot de perceelsgrens, gemeten vanaf elk deel van het bouwwerk.

3.2 Bouwhoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers, lichtkappen, antennes, technische installaties en naar de aard en omvang daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

3.3 Breedte, lengte en diepte van een bouwwerk

Tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en/of het hart van de scheidsmuren.

3.4 Bouwdiepte van bouwwerken

Onder bouwdiepte van bouwwerken wordt verstaan: de verticale afstand, gemeten vanaf NAP tot aan het laagste punt van het ondergrondse bouwwerk, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals heipalen, boorpalen, funderingspalen, drainage, waterdichte membranen, dampwerende lagen, thermische isolatie, kabel- en leidingdoorvoeren, pompsystemen, ventilatieschachten, nooduitgangen, lichtkappen en luchtkokers.

3.5 Goothoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel. Daar waar een gevellijn staat aangegeven op de verbeelding wordt de goothoogte gemeten in de gevellijn.

3.6 Overschrijden van maten, afmetingen en percentages

De in de regels gegeven maten, afmetingen en percentages, worden tot niet meer dan 10 % van die maten, afmetingen en percentages overschreden.

Artikel 4 Aanvraagvereisten

De aanvraagvereisten, bedoeld in paragraaf 22.5.2 van het omgevingsplan, zijn van overeenkomstige toepassing op een omgevingsvergunning die is vereist op grond van dit plan.

Hoofdstuk 2 Functies en activiteiten

Artikel 5 Bedrijf - AWZI

5.1 Toepassingsbereik

De regels in dit artikel zijn van toepassing op de locaties die op de verbeelding zijn aangewezen als 'Bedrijf - AWZI'.

5.2 Functieomschrijving

De als 'Bedrijf - AWZI' aangewezen gronden zijn aangewezen voor:

  • a. afvalwaterzuiveringsinstallatie met daarmee samenhangende voorzieningen, waaronder in ieder geval worden verstaan:
    • 1. slibontwateringsinstallatie;
    • 2. slibvergistingsinstallatie;
    • 3. luchtbehandelingsinstallaties;
    • 4. groengasinstallatie;
    • 5. installaties voor het opwekken van energie;
    • 6. bedieningsgebouw;
    • 7. opslagruimte voor materieel en materialen;
    • 8. bedrijfsgebonden kantoor;

met daarbij behorende voorzieningen, zoals in ieder geval:

  • b. parkeervoorzieningen;
  • c. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • d. groenvoorzieningen;
  • e. alle overige (nuts)voorzieningen ten behoeve van 'Bedrijf - AWZI'.

5.3 Omgevingsvergunning omgevingsplanactiviteit bouwen

Het is verboden zonder omgevingsvergunning een bouwactiviteit te verrichten.

5.4 Beoordelingsregels aanvraag omgevingsvergunning omgevingsplanactiviteit bouwen

De omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 5.3 wordt alleen verleend als:

  • a. bouwwerken worden gebouwd ten dienste van de functie;
  • b. de bouwhoogte van de schoorsteen ten behoeve van luchtbehandelingsinstallaties minimaal 20 en maximaal 40 meter bedraagt;
  • c. de bouwhoogte van de slibvergisteringstanks, slibutiliteitengebouwen en het kantoorgebouw maximaal 20 meter bedraagt;
  • d. de bouwhoogte van de overige gebouwen en bouwwerken maximaal 14 meter bedraagt;
  • e. de bouwdiepte van bouwwerken met een oppervlak groter dan 100 m2 maximaal 4,5 m onder NAP bedraagt;
  • f. het bruto-vloeroppervlak van het kantoorgebouw niet meer dan 50 % bedraagt van het totale bruto-vloeroppverlak van de bouwwerken van het bedrijf;
  • g. bij de plaatsing van het kantoorgebouw en de slibvergistinginstallaties de aandachtsgebieden omgevingsveiligheid in acht zijn genomen;
  • h. het maximale bebouwingsoppervlak niet meer is dan 70 % van het functievlak;
  • i. de situering en het uiterlijk van de bouwwerken in overeenstemming zijn met een opgesteld Beeldkwaliteitsplan dat de instemming heeft van de gemeenteraad.

5.5 Voorwaardelijke verplichtingen
  • 1. Het gebruik van gronden en opstallen overeenkomstig de in artikel 5.1 bedoelde functie is toegestaan nadat:
    • a. de (landschappelijke) inpassing in de omgeving, zoals omschreven in het in artikel 5.4, onder h, bedoelde Beeldkwaliteitsplan, is gerealiseerd;
    • b. in geval van een Verhardingsactiviteit: door de waterbeheerder een omgevingsvergunning is verleend voor die verhardingsactiviteit en het compensatieplan, als voorwaarde van die omgevingsvergunning, is uitgevoerd;
  • 2. In het geval van (aanleg van) een watergang geldt dat deze gelijktijdig wordt voorzien van een beschermingszone van waaruit het onderhoud aan de watergang kan worden verricht. De dimensionering van de watergang en die van de beschermingszone zijn in overeenstemming met hetgeen daaromtrent in de Legger Delfland of in de Waterschapsverordening Delfland ten tijde van de aanleg van de watergang is bepaald.

Artikel 6 Waterstaat - Waterkering

6.1 Toepassingsbereik

De regels in dit artikel zijn van toepassing op de locaties die op de verbeelding zijn aangewezen als 'Waterstaat - Waterkering'.

6.2 Functieomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn aangewezen voor:

  • a. ter plaatse van de aanduiding Waterstaat - Waterkering: waterkeringen en daarmee samenhangende werken, zoals dijksloten en ondersteunende kunstwerken;
  • b. ter plaatse van de aanduiding Vrijwaringszone - dijk - beschermingszone: de aan de onder a genoemde keringen en samenhangende werken grenzende beschermingszone; en
  • c. ter plaatse van de aanduiding Vrijwaringszone - dijk - ruimtelijke reserveringszone: de ruimtelijke reservering voor toekomstige wijzigingen van de onder a genoemde keringen en samenhangende werken.

6.3 Omgevingsvergunning omgevingsplanactiviteit bouwen

Het is verboden zonder omgevingsvergunning een bouwactiviteit te verrichten.

6.4 Beoordelingsregels aanvraag omgevingsvergunning omgevingsplanactiviteit bouwen

De omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 6.3 wordt alleen verleend als:

  • a. bouwwerken worden gebouwd ten dienste van de functie;
  • b. bouwwerken worden gebouwd ten behoeve van de onderliggende functies - met inachtneming van de voor de betrokken functie geldende (bouw)regels -, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
  • c. de bouwhoogte van gebouwen en bouwwerken maximaal 3 meter bedraagt;
  • d. de omgevingsvergunning door de beheerder van de waterkering is verleend, indien een omgevingsvergunning van de beheerder van de waterking is vereist.

Artikel 7 Waarde - Archeologie

7.1 Toepassingsbereik

De regels in dit artikel zijn van toepassing op locaties die op de verbeelding zijn aangewezen als 'Waarde - Archeologie'

7.2 Functieomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, naast de andere daar voorkomende functies, aangewezen voor het behoud en de bescherming van (mogelijk) aanwezige archeologische waarden.

7.3 Omgevingsvergunning uitvoeren van werken
  • 1. Het is verboden zonder omgevingsvergunning de bodem dieper dan 30 cm onder maaiveld te verstoren door:
  • a. het bouwen, plaatsen of funderen van bouwwerken;
  • b. het uitvoeren van grondbewerkingen, zoals afgraven, ophogen, egaliseren, diepploegen, mengen of ontginnen;
  • c. het graven of dempen van watergangen;
  • d. het aanbrengen van drainage;
  • e. het graven van sleuven voor kabels, leidingen of funderingen;
  • f. het indrijven van voorwerpen in de bodem;
  • g. het permanent verlagen van het grondwaterpeil.

  • 2. Deze vergunningplicht geldt niet voor:
  • a. normaal onderhoud en beheer;
  • b. werkzaamheden die reeds vergund zijn of al in uitvoering waren vóór de inwerkingtreding van deze regels;
  • c. archeologisch onderzoek dat conform de geldende normen wordt uitgevoerd.


7.4 Beoordelingsregels aanvraag omgevingsvergunning uitvoeren van werken
  • 1. Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 7.3 wordt alleen verleend als:
  • a. archeologisch onderzoek heeft aangetoond dat geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, of;
  • b. archeologisch onderzoek heeft aangetoond dat de archeologische waarden door de activiteit niet onevenredig worden geschaad.

  • 2. Indien niet kan worden voldaan aan artikel 7.4, onder b, kan deze schade worden beperkt door een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 7.3 met maatwerkvoorschriften:
  • a. het treffen van technische maatregelen voor behoud van archeologische resten in de bodem (in situ-behoud);
  • b. de verplichting om archeologisch onderzoek of opgravingen uit te laten voeren door een erkende archeologische instantie;
  • c. de verplichting om de werkzaamheden te laten begeleiden door een erkend archeologisch deskundige.

  • 3. Bij toepassing van de maatwerkvoorschriften als bedoeld in artikel 7.4, tweede lid, wordt advies ingewonnen bij de gemeentelijk archeoloog.


Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 8 Parkeerregel

8.1 Bouwen en gebruik van bouwwerken

Het bouwen van bouwwerken en het gebruik van bouwwerken en gronden is slechts toegestaan indien voorzien is in voldoende parkeergelegenheid, met daarin begrepen parkeer- of stallingsgelegenheid en laad- en losmogelijkheden, overeenkomstig de geldende beleidsregel Parkeernormen 2019 of de rechtsopvolger daarvan.

8.2 Toepassing beleidsregel

Burgemeester en wethouders passen deze parkeerregel toe met inachtneming van de beleidsregels met betrekking tot het parkeren, zoals die gelden op het tijdstip van indiening van de aanvraag om een omgevingsvergunning.

Artikel 9 Algemeen gebruiksverbod

Het is verboden gronden of bouwwerken te gebruiken anders dan overeenkomstig de aan de locatie toegedeelde functies.

 

Artikel 10 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.