direct naar inhoud van Artikel 3 Bedrijf
Plan: Groot Vettenoord en het volkstuinencomplex
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0622.0225bpGrvt2010-0130

Artikel 3 Bedrijf

3.1 Bestemmingsomschrijving
3.1.1 Algemeen

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een hoveniersbedrijf, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'hovenier';
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'hovenier' tevens een opslag voor caravans en oldtimers;
  • c. een aannemersbedrijf, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - aannemersbedrijf';
  • d. één bedrijfswoning met een maximum inhoud van 500 m3, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • e. een benzinestation zonder lpg, ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg';
  • f. bedrijfskantoren, met dien verstande dat het maximum vloeroppervlak niet meer mag bedragen dan:
    • 1. voorzover het bedrijfsvloeroppervlak van het bedrijf kleiner of gelijk is aan 4.000 m2 bvo: 50% van het totale bedrijfsvloeroppervlak van het bedrijf;
    • 2. voorzover het bedrijfsvloeroppervlak van het bedrijf groter is dan 4.000 m2 bvo: 2.000 m2;
  • g. kantine;
  • h. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, verkeer, water, nutsvoorzieningen ten behoeve van de bedrijven, parkeervoorzieningen, ontsluitingen, wegen, paden en laad- en losvoorzieningen.
3.1.2 Uitzondering

Onverminderd het bepaalde onder 3.1.1 zijn niet toegestaan:

  • a. geluidzoneringsplichtige inrichtingen;
  • b. Bevi-inrichtingen;
  • c. detailhandel uitgezonderd productiegebonden detailhandel;
  • d. horeca;
  • e. zelfstandige kantoren.
3.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

3.2.1 Gebouwen

Binnen deze bestemming mogen gebouwen ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. de gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. het bouwperceel mag voor 80% bebouwd worden tenzij ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' een ander maximaal bebouwingspercentage is aangegeven;
  • c. de bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte.
3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, buiten het bouwvlak, bedraagt ten hoogste 3 m;
  • b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, binnen het bouwvlak bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)'aangegeven bouwhoogte;
  • c. de bouwhoogte van schoorstenen en antennemasten bedraagt ten hoogste 20 m;
  • d. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg' bedraagt ten hoogste:
    • 1. erfafscheidingen: 3 m;
    • 2. lichtmasten: 15 m;
    • 3. antennes en ontluchtingspijpen: 5 m;
    • 4. overkapping: 6 m.
3.3 Nadere eisen
3.3.1 Algemeen

Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen omtrent de volgende onderwerpen:

  • a. de afmetingen van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waarbij afhankelijk van de situering een hoogte kan worden geëist tussen 0.20 m en 2.50 m;
  • b. de situering van antennemasten/schoorstenen en reclamezuilen, teneinde een ruimtelijk verantwoorde plaatsing ten opzichte van de omgeving te waarborgen;
  • c. de situering en grondoppervlak van hoofdgebouwen eventueel door het nader bepalen van de bebouwingsgrenzen, waarbij:
    • 1. de situering van de voorgevelbouwgrens nader kan worden bepaald;
    • 2. de afstanden nader kunnen worden bepaald van de hoofdgebouwen tot de perceelsgrenzen, dan wel de hoofdgebouwen onderling;
  • d. de situering van parkeer- en verkeersvoorzieningen, alsmede de aantallen parkeerplaatsen conform de Parkeernota Vlaardingen.
3.3.2 Voorwaarden

Nadere eisen mogen slechts worden gesteld indien na afweging van de in het geding zijnde belangen, waaronder begrepen planologisch-stedenbouwkundige belangen en verkeersbelangen, het stellen van de genoemde eisen redelijk gewenst is, mede ter voorkoming van een onevenredige aantasting van bebouwings- en gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.

3.4 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  • a. de bedrijfswoning mag uitsluitend bewoond worden door de eigenaar van het op het perceel gelegen bedrijf;
  • b. opslag buiten het bouwvlak is niet toegestaan.