De voor Wonen - Woonwagen aangewezen gronden zijn bestemd voor:
woonwagenstandplaatsen en woonwagens;
beroep en bedrijf aan huis;
tuinen en erven;
en de daarbij horende:
nutsvoorzieningen;
bergingen en sanitaire ruimten;
ontsluitingen, wegen en paden;
parkeervoorzieningen;
groenvoorzieningen.
5.2 Bouwregels
Woonwagens
Woonwagens mogen slechts binnen het bouwvlak worden geplaatst.
Binnen de bestemming zijn maximaal 10 woonwagenstandplaatsen toegestaan.
Per woonwagenstandplaats mag maximaal 1 woonwagen worden geplaatst.
De afstand tussen de woonwagens inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen bedraagt ten minste 5 m.
De goot- en/of bouwhoogte van een woonwagen mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte’ is aangegeven.
Aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen
Aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen mogen alleen binnen het bouwvlak worden opgericht.
De goot- en/of bouwhoogte van aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte’ is aangegeven.
Vrijstaande bijgebouwen
Vrijstaande bijgebouwen mogen alleen binnen de aanduiding bijgebouwen worden opgericht.
De oppervlakte van vrijstaande bijgebouwen mag per woonwagenstandplaats ten hoogste 25 m² bedragen.
De bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 3,5 m.
Andere bouwwerken
De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 1 m als de erf- of terreinafscheiding voor de voorgevellijn wordt gebouwd.
De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m als de erf- of terreinafscheiding achter de voorgevellijn wordt gebouwd.
De bouwhoogte van lichtmasten mag niet meer bedragen dan 15 m.
De bouwhoogte van vlaggenmasten, antennes, antennemasten en ontluchtingspijpen mag niet meer bedragen dan 6,5 m;
De bouwhoogte van andere bouwwerken, geen erf- of terreinafscheiding, vlaggenmasten, lichtmasten, antennes, antennemasten of ontluchtingspijpen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m.
5.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 5, lid 2 onder d en toestaan dat de onderlinge afstand wordt verminderd, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
de woonsituatie;
het straat- en bebouwingsbeeld;
de bereikbaarheid voor hulpdiensten;
de fysieke en externe veiligheid;
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
5.4 Specifieke gebruiksregels
Beroep en bedrijf aan huis
Er is beroep en bedrijf aan huis toegestaan, mits dit ondergeschikt is aan de woonfunctie.
Het gezamenlijke oppervlak dat wordt gebruikt voor beroep en bedrijf aan huis mag niet meer bedragen dan 25% van de vloeroppervlakte van de woonwagen.
5.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, indien is komen vast te staan dat op één van de woonwagenstandplaatsen geen zelfstandige woonwagen meer aanwezig is en/of geen huishouden meer is gehuisvest, het aantal standplaatsen als bedoeld in artikel 5, lid 2 onder b te verminderen.