direct naar inhoud van 5.3 Ecologie
Plan: Strijensas
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0617.bpss-vg01

5.3 Ecologie

Deze paragraaf betreft een samenvatting van het uitgebreide bureauonderzoek zoals opgenomen in bijlage 4 en de naar aanleiding van het bureauonderzoek uitgevoerde ecologische quickscan zoals opgenomen in bijlage 5.

Huidige situatie

Het plangebied bestaat uit bebouwing, verharding, tuinen, watergangen en straatbomen.

Beoogde ontwikkelingen

Het plangebied is hoofdzakelijk consoliderend van aard. Het plan maakt echter wel nieuwbouw aan de Suze Groenewegstraat en de Adrianus van Vugtstraat mogelijk. Daarnaast bestaan binnen de vigerende bestemmingen wel mogelijkheden tot kleinschalige ontwikkelingen. Het gaat dan bijvoorbeeld om het bouwen van aan- of bijgebouwen (al of niet omgevingsvergunningplichtig) of het aanleggen van paden of verhardingen. Als laatste zijn een aantal wijzigingsbevoegdheden in dit bestemmingsplan voorzien die gericht zijn op functiewijziging, zonder dat er extra woningen en/of hoofdgebouwen worden mogelijk gemaakt.

Resultaten onderzoek

Gebiedsbescherming

De woningbouwontwikkeling aan de Suze Groenewegstraat en de Adrianus van Vugtstraat is voorzien buiten de EHS en het Natura 2000-gebied Hollands Diep. Van directe aantasting is dan ook geen sprake. Aangezien het hier een bestaand woongebied betreft, treedt in de gebruiksfase geen verandering op. De bouwfase kan wel leiden tot tijdelijke verstoring van het Natura 2000-gebied. Deze verstoring heeft geen invloed op de habitattypen en -soorten. De eenden en ganzen gebruiken de oeverlanden rond Strijensas als rust- en foerageergebied. Deze soorten zijn in de trektijd en de winterperiode aanwezig. Door de bouwwerkzaamheden buiten deze periode uit te voeren, wordt de tijdelijke verstoring voorkomen. Negatieve effecten kunnen dan ook worden uitgesloten. De Natuurbeschermingswet 1998 en het beleid van de provincie staan de uitvoering van het plan dan ook niet in de weg.

Soortenbescherming

Het bestemmingsplan is het besluit dat ingrepen mogelijk maakt en een aantasting van beschermde dier- of plantensoorten kan betekenen. Uiterlijk bij het nemen van een besluit dat ruimtelijke veranderingen mogelijk maakt, zal daarom zekerheid moeten zijn verkregen dat overtredingen van de Ffw niet optreden.

Het bestemmingsplan is hoofdzakelijk consoliderend van aard. Er wordt echter woningbouwontwikkeling aan de Suze Groenewegstraat en de Adrianus van Vugtstraat mogelijk gemaakt. Deze ontwikkelingen zijn nog niet concreet. Op de locatie aan de Adrianus van Vugtstraat zijn geen matig of zwaar beschermde ecologische waarden aanwezig. Op de locatie Suze Groenewegstraat zijn mogelijk vogels met vaste nesten en vleermuizen aanwezig.

Bij de verdere uitwerking van de plannen dient rekening te worden gehouden met het volgende.

  • Er zal geen ontheffing nodig zijn voor de tabel 1-soorten van de Ffw waarvoor een vrijstelling van de verbodsbepalingen van de Ffw geldt.
  • Tijdens werkzaamheden dient rekening te worden gehouden met het broedseizoen. Verstoring van broedende vogels is verboden. Overtreding van verbodsbepalingen ten aanzien van vogels wordt voorkomen door de werkzaamheden buiten het broedseizoen uit te voeren. In het kader van de Ffw wordt geen standaardperiode gehanteerd voor het broedseizoen. Van belang is of een broedgeval aanwezig is, ongeacht de periode. Indien de werkzaamheden uitgevoerd worden op het moment dat er geen broedgevallen (meer) aanwezig zijn, is overtreding van de wet niet aan de orde. De meeste vogels broeden overigens tussen 15 maart en 15 juli (bron:www.vogelbescherming.nl).
  • Verblijfplaatsen van vogels, die hun verblijfplaats het hele jaar gebruiken, zijn jaarrond beschermd. Slechts een beperkt aantal soorten bewoont het nest permanent of keert elk jaar terug naar hetzelfde nest. Deze soorten staan vermeld in categorie 1 t/m 4 van de 'Aangepaste lijst van jaarrond beschermde vogelnesten' (Ministerie van LNV, 2009). Deze soorten zijn mogelijk aanwezig in de te slopen bebouwing. Dit dient nader onderzocht te worden. Indien de werkzaamheden effect hebben op deze soorten is een ontheffing nodig. Voor vogels kan alleen een ontheffing worden verleend op grond van een wettelijk belang uit de Vogelrichtlijn. De meeste vogels maken elk broedseizoen een nieuw nest of zijn in staat om een nieuw nest te maken. Deze vogelnesten voor eenmalig gebruik zijn alleen tijdens het broedseizoen beschermd. Voor deze soorten is geen ontheffing nodig, indien werkzaamheden buiten het broedseizoen plaatsvinden of maatregelen zijn getroffen om te voorkomen dat deze soorten zich vestigen tijdens het broedseizoen. Buiten het broedseizoen mag van deze soorten het nest worden verplaatst of verwijderd.
  • Tevens dient onderzocht te worden of in de te slopen bebouwing vaste rust-, verblijfs- of voortplantingsplaatsen aanwezig zijn. Indien deze aanwezig zijn en aangetast worden door de ruimtelijke ontwikkelingen, dan dient overtreding van de Ffw voorkomen te worden door het treffen van mitigerende en compenserende maatregelen. Indien de vereiste maatregelen worden genomen, zal de Ffw de uitvoering van het bestemmingsplan niet in de weg staan. Indien de vereiste maatregelen niet mogelijk zijn, dient in nader overleg met de Dienst Regelingen van het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie bepaald te worden of het plan in zijn huidige vorm uitvoerbaar is.

De Ffw staat de uitvoering van dit bestemmingsplan dan ook niet in de weg.