Plan: | Drie vrije kavels Strienemonde |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0617.bpsm-vg99 |
De planregels zijn onderverdeeld in vier hoofdstukken. Hoofdstuk 1 bevat de inleidende regels. Hoofdstuk 2 geeft de planregels behorende bij de in het plangebied voorkomende bestemming. Hoofdstuk 3 bevat de algemene, voor het gehele plangebied geldende, regels en hoofdstuk 4 bevat tot slot de overgangs- en slotregels. In deze paragraaf worden alle planregels kort nader toegelicht.
Inleidende regels
Artikel 1 Begrippen
In dit artikel worden de begrippen gedefinieerd, die in de planregels worden gehanteerd. Bij de toetsing aan het bestemmingsplan wordt uitgegaan van de in dit artikel aan de betreffende begrippen toegekende betekenis.
Artikel 2 Wijze van meten
Dit artikel geeft aan hoe hoogte- en andere maten die bij het bouwen in acht genomen dienen te worden, gemeten moeten worden.
Bestemmingsomschrijving
Artikel 3 Wonen
Overeenkomstig het toekomstige woongebruik krijgt het gehele plangebied de bestemming Wonen. Ter plaatse wordt tevens de uitoefening van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten toegestaan. Onder aan-huis-gebonden beroepen wordt verstaan het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, architectonisch, kunstzinnig, juridisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, dan wel het uitoefenen van een beroep op medisch, paramedisch of therapeutisch gebied, welke door hun beperkte omvang in een gedeelte van een woning en de daarbij behorende aanbouwen en bijgebouwen wordt uitgeoefend.
Tevens wordt toegestaan dat binnen de woonbestemming onder een aantal voorwaarden kleinschalige bedrijvigheid kan worden uitgeoefend. Het betreft hier activiteiten waarvoor geen melding- of vergunningplicht op grond van de Wet milieubeheer geldt en die door de beperkte omvang in een gedeelte van een woning en de daarbij behorende aanbouwen en bijgebouwen worden uitgeoefend. Het gaat hier om bedrijvigheid (bijvoorbeeld een kapper of een assurantiekantoor) die verenigbaar is met de woonfunctie en welke niet leidt tot aantasting van de woonkwaliteit.
De activiteit dient te worden uitgevoerd door de bewoner van de woning. De oppervlakte die gebruikt mag worden voor een beroep-aan-huis of kleinschalige bedrijvigheid is aan een maximum gebonden.
De bestemming Wonen beslaat niet alleen de woning, maar ook de voortuin, het achtererf en achterpaden. Gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd. Ter plaatse van voortuinen en als zodanig te beschouwen zijtuinen is geen bouwvlak opgenomen, zodat het uitzicht vanuit de Hilsondusstraat en Lambertusstraat gewaarborgd blijft. Op de plankaart is het aanwezige aantal woningen vastgelegd om ongestructureerde verdichting door toename van het aantal woningen te voorkomen. Daarnaast zijn alleen vrijstaande woningen toegestaan.
Het bestemmingsplan is gericht op het aansluiten op de bestaande ruimtelijke opzet en karakteristiek van de woonwijk. De omvang van hoofdgebouwen is geregeld in de planregels (en beschreven in hoofdstuk 3 van deze toelichting). Er zijn mogelijkheden voor aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen opgenomen. Aan- en uitbouwen en bijgebouwen dienen altijd ondergeschikt te zijn aan het hoofdgebouw. De bouwhoogte van aan- en uitbouwen is begrensd in die zin dat deze niet hoger mag zijn dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw vermeerderd met 0,25 m. Bijgebouwen en overkappingen mogen een maximale bouwhoogte hebben van 3 m.
Voor de te bouwen woningen is een gevellijn opgenomen. De voorgevels van de hoofdgebouwen dienen in de naar deze lijn gekeerde bouwgrens gebouwd te worden, zodat de woningen zo ver mogelijk naar voren op het perceel staan. De situering van de hoofdgebouwen is grotendeels vastgelegd door het bouwvlak enerzijds en door afstandsbepalingen tot de perceelsgrenzen in de planregels anderzijds.
Algemene regels
Artikel 4 Antidubbeltelregel
Dit artikel bevat een algemene regeling waarmee kan worden voorkomen dat er in feite meer wordt gebouwd dan het bestemmingsplan beoogt, bijvoorbeeld ingeval (onderdelen van) bouwvlakken van eigenaars verschillen.
Artikel 5 Algemene bouwregels
In artikel 5 zijn regels met betrekking tot bestaande maten en afstanden opgenomen. Met deze bepaling wordt voorkomen dat bestaande situaties die afwijken van de maatvoering ingevolge hoofdstuk 2 – onbedoeld – geheel of gedeeltelijk onder het overgangsrecht van het bestemmingsplan vallen.
Artikel 6 Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening
Bij globale bestemmingsplannen bestaat de kans dat bij toetsing van bouwaanvragen sprake is van aanvullende werking van de bouwverordening, omdat het bestemmingsplan ter zake van de stedenbouwkundige bepalingen uit de bouwverordening (zoals gevel- of rooilijnen) niets regelt. Deze aanvullende werking kan ongewenst zijn, omdat het bestemmingsplan met opzet globaal is gehouden ten aanzien van deze onderwerpen. Artikel 6 voorkomt dat bepalingen uit de bouwverordening alsnog van toepassing kunnen zijn.
Artikel 7 Werking wettelijke regelingen
In dit artikel is bepaald dat alle wettelijke regelingen waarnaar in de planregels wordt verwezen, gelden zoals deze luidden op het moment van vaststelling van het plan.
Artikel 8 Overgangsrecht
In artikel 3.2.1. van het Bro zijn standaardregels opgenomen met betrekking tot het overgangsrecht voor bouwwerken en gebruik. Deze maken onderdeel uit van dit bestemmingsplan.
Artikel 9 Slotregel
Het laatste artikel van de planregels betreft de citeertitel van het voorliggende bestemmingsplan.