direct naar inhoud van 4.5 Bodemkwaliteit
Plan: De Striene
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0617.bpds-vg01

4.5 Bodemkwaliteit

Normstelling en beleid

Volgens artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening dient in verband met de uitvoerbaarheid van een plan rekening worden met de bodemgesteldheid in het plangebied. Bij functiewijzigingen dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de beoogde functie en moet worden vastgesteld of er sprake is van een saneringsnoodzaak. In de Wet bodembescherming is bepaald dat indien de desbetreffende bodemkwaliteit niet voldoet aan de norm voor de beoogde functie, de grond zodanig dient te worden gesaneerd dat zij kan worden gebruikt door de desbetreffende functie (functiegericht saneren). Nieuwe bestemmingen dienen bij voorkeur op schone grond te worden gerealiseerd.

Onderzoek

Ter plaatse van het plangebied vindt een functiewijziging plaats van 'Maatschappelijk' en 'Bedrijf' naar 'detailhandel' met 'wonen'. Voor een deel van het plangebied is in 2011 een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd door Milieutechniek ZVS Eemnes BV, opgenomen in bijlage 4. Het betreft het perceel met adres Trambaan 35b. Uit dit onderzoek blijkt het volgende:

  • in de ondergrond zijn lichte verontreinigingen met zware metalen en PAK aangetoond die samenhangen met bodemvreemd materiaal;
  • de bovengrond is niet verontreinigd;
  • in het grondwater zijn lichte verontreinigingen met barium en kobalt geconstateerd. Barium blijkt van nature in hoge gehalten voor te komen.

De aangetoonde licht verhoogde gehalten komen veelvuldig voor in Nederland en zijn veelal te beschouwen als achtergrondwaarden. Nader onderzoek is niet noodzakelijk.

Voor de rest van het plangebied is in het kader van het voorliggende bestemmingsplan in opdracht van de gemeente een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd. De rapportage van het onderzoek, dat is uitgevoerd door Tritium Advies, is eveneens opgenomen in bijlage 4. Uit dat onderzoek blijkt het volgende:

  • de koelgruis en puinhoudende ondergrond is licht verontreinigd met kwik en lood;
  • de kolengruis houdende bovengrond is licht verontreinigd met kobalt, koper, kwik, lood en zink;
  • de bovengrond is plaatselijk licht verontreinigd met PAK;
  • het grondwater is licht verontreinigd met barium.

Op grond van de aangetroffen concentraties (< tussenwaarden) is vervolgonderzoek niet noodzakelijk. Er is geen sprake van een kans op ernstige verontreinigingen. Op grond van het verkennend bodemonderzoek wordt geconcludeerd dat de kwaliteit van de bodem het voorgenomen gebruik niet in de weg staat.

Conclusie

Op basis van de beschikbare bodemonderzoeken wordt geconcludeerd dat het aspect bodemkwaliteit de uitvoering van het bestemmingsplan niet in de weg staat.