direct naar inhoud van Artikel 6 Algemene bouwregels
Plan: Quacksedijk 6, Rockanje
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0614.1210bpQuacksedijk6-0010

Artikel 6 Algemene bouwregels

6.1 Overschrijding bouwgrenzen

De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van aanduidingsgrenzen, aanduidingen en bestemmingsregels worden overschreden door:

  • a. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, entreeportalen, veranda's en afdaken, mits de overschrijding ten hoogste 2,5 m bedraagt;
  • b. tot gebouwen behorende erkers en serres, mits de overschrijding ten hoogste 2 m bedraagt;
  • c. andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding ten hoogste 1,5 m bedraagt.

6.2 Overkappingen, luifels en overstekken

Indien een gebouw voorzien is van een overkapping, wordt het oppervlak onder deze overkapping mede als oppervlakte van het gebouw berekend, met dien verstande dat deze bepaling niet van toepassing is op overkappingen, luifels en dakoverstekken met een diepte van minder dan 1 m.

6.3 Ondergrondse gebouwen

Ondergrondse gebouwen mogen worden gebouwd op alle gronden waar ingevolge de bestemming gebouwen toelaatbaar zijn, met dien verstande dat het bebouwingsoppervlak van ondergrondse gebouwen uitsluitend wordt meegerekend bij het bebouwingsoppervlak van bovengrondse gebouwen, indien en voor zover ze niet onder een bovengronds gebouw gelegen zijn.

6.4 Afstandsmaten
6.4.1 Afstanden tot wegen

Tenzij anders bepaald in hoofdstuk 2 bedraagt de afstand van gebouwen, overkappingen, silo's, tanks en bassins tot de as van de weg ten minste 10 m.

6.4.2 Afstanden tot perceelsgrenzen

Tenzij anders bepaald in hoofdstuk 2 bedraagt de afstand van gebouwen en overkappingen tot de zij- en achterperceelsgrenzen ten minste 3 m.

6.4.3 Afwijkingsregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. lid 6.4.1 voor verkleining van afstandsmaten, indien de verkeersveiligheid hierdoor niet onevenredig wordt aangetast, met dien verstande dat de afstandsmaten tot ten hoogste de helft mogen worden verminderd;
  • b. lid 6.4.2 voor het bouwen op kleinere afstand van de zij- en/of achterperceelsgrenzen dan wel op de zij- en/of achterperceelsgrenzen, indien de bezonningssituatie op de aangrenzende percelen niet onevenredig wordt aangetast.

6.4.4 Adviesprocedure

In het kader van de beoordeling van een verzoek om een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 6.4.3 onder a kan het bevoegd gezag schriftelijk advies inwinnen bij de betrokken wegbeheerder omtrent het bepaalde in lid 6.4.3 onder a en de eventueel te stellen voorwaarden.