7.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
7.2.1 Algemeen
-
a. gebouwen en overkappingen worden binnen het bouwvlak gebouwd;
-
b. de voorgevel van hoofdgebouwen wordt over een lengte van ten minste 40% van de voorgevel in of op een afstand van ten hoogste 5 m van de naar de openbare weg gekeerde bestemmingsgrens gebouwd;
-
c. het aantal woningen per bouwvlak bedraagt ten hoogste het ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' aangegeven aantal woningen;
-
d. hoofdgebouwen worden als volgt gebouwd:
-
1. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - vrijstaand en/of twee-aaneen': vrijstaand en/of twee-aaneen;
-
2. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - patiowoningen': vrijstaand of twee-aaneen;
-
3. ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld': gestapeld;
-
4. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - aaneengebouwd of gestapeld': aaneengebouwd of gestapeld;
-
e. in afwijking van sub c geldt ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - aaneengebouwd of gestapeld' dat het aantal woningen ten hoogste 12 bedraagt indien de hoofdgebouwen gestapeld worden gebouwd;
-
f. in afwijking van sub c geldt ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - patiowoningen' dat het aantal woningen ten hoogste 12 bedraagt indien de hoofdgebouwen vrijstaand worden gebouwd;
-
g. de goothoogte van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' aangegeven goothoogte;
-
h. de bouwhoogte van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;
-
i. dakkapellen en dakopbouwen zijn toegestaan op hoofdgebouwen, met dien verstande dat:
-
1. de breedte van dakkapellen aan de voor- of zijkant van het hoofdgebouw ten hoogste 70% van het dakvlak bedraagt;
-
2. de breedte van dakkapellen aan de achterzijde van het hoofdgebouw gelijk mag zijn aan de breedte van het dakvlak;
-
3. de breedte van dakopbouwen gelijk mag zijn aan de breedte van het dakvlak;
-
4. de maximale bouwhoogte niet wordt overschreden;
-
j. erfbebouwing wordt ten minste 1 m achter de voorgevelrooilijn gebouwd;
-
k. de goothoogte van erfbebouwing, geen overkappingen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m
-
l. de bouwhoogte van erfbebouwing, geen overkappingen zijnde, bedraagt ten hoogste 5 m;
-
m. de bouwhoogte van overkappingen en erfafscheidingen bedraagt ten hoogste 3 m;
-
n. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, bedraagt ten hoogste 6 m.
7.2.2 Vrijstaand en/of twee-aaneen
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - vrijstaand en/of twee-aaneen' gelden tevens de volgende regels:
-
a. in afwijking van lid 7.2.1 onder g bedraagt de goothoogte van hoofdgebouwen bij twee-aaneen gebouwde woningen ten hoogste 6 m;
-
b. bij vrijstaande woningen bedraagt het gezamenlijk oppervlak van gebouwen en overkappingen per bouwperceel ten hoogste 150 m²; deze oppervlakte mag worden vergroot tot ten hoogste 400 m², met dien verstande dat het totale grondoppervlak van gebouwen en overkappingen niet meer bedraagt dan 35% van het totale oppervlak van de bij de woning behorende gronden met de bestemming 'Wonen';
-
c. de met de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' aangegeven goothoogte bij vrijstaande woningen mag worden overschreden door een dak met een platte
afdekking, met dien verstande dat de bouwhoogte niet meer dan 6 m bedraagt;
-
d. bij twee-aaneengebouwde woningen bedraagt de diepte van het hoofdgebouw, exclusief aan- en uitbouwen, ten hoogste 12 m;
-
e. het gezamenlijke oppervlak aan erfbebouwing bij twee-aaneengebouwde woningen bedraagt ten hoogste 50% van het zij- en achtererf, met dien verstande dat het oppervlak ten hoogste 100 m² bedraagt;
-
f. bij vrijstaande woningen bedraagt de afstand van hoofdgebouwen tot de zijdelingse perceelsgrenzen ten minste 3 m;
-
g. bij twee-aaneengebouwde woningen bedraagt de afstand van de niet-aaneengebouwde gevel van hoofdgebouwen tot de zijdelingse perceelsgrens ten minste 3 m;
-
h. in afwijking van het bepaalde in lid 7.2.1 onder l bedraagt de bouwhoogte van erfbebouwing, geen overkappingen zijnde, ten hoogste 6 m, indien de afstand tot de zij- en achterperceelsgrens ten minste 3 m bedraagt;
-
i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - zonder woning' zijn gebouwen uitsluitend in de vorm van bijgebouwen toegestaan.
7.2.3 Patiowoningen
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - patiowoningen' gelden tevens de volgende regels:
-
a. bij vrijstaande woningen bedraagt de afstand van hoofdgebouwen tot de zijdelingse perceelsgrenzen ten minste 3 m;
-
b. bij twee-aaneengebouwde woningen bedraagt, op de gronden waarvoor een bouwhoogte geldt van ten hoogste 7 m, de afstand van de niet-aaneengebouwde gevel van hoofdgebouwen tot de zijdelingse perceelsgrens ten minste 3 m;
-
c. het oppervlak van het hoofdgebouw bedraagt ten hoogste 120 m²;
-
d. per hoofdgebouw blijft ten minste 45 m² van de bij het hoofdgebouw behorende gronden waarvoor een goot- en bouwhoogte geldt van 4 m onbebouwd en onoverdekt;
-
e. het gezamenlijke oppervlak aan erfbebouwing bedraagt ten hoogste 50% van het zij- en achtererf, met dien verstande dat:
-
1. wordt voldaan aan het bepaalde onder d;
-
2. het oppervlak ten hoogste 100 m² bedraagt;
-
f. in afwijking van het bepaalde in lid 7.2.1 onder k bedraagt de goothoogte van erfbebouwing, geen overkappingen zijnde, ten hoogste 4 m;
-
g. in afwijking van het bepaalde in lid 7.2.1 onder l bedraagt de bouwhoogte van erfbebouwing, geen overkappingen zijnde, ten hoogste 4 m.
7.2.4 Aaneengebouwd of gestapeld
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - aaneengebouwd of gestapeld' gelden tevens de volgende regels:
-
a. in afwijking van het bepaalde in lid 7.2.1 onder h bedraagt de bouwhoogte ten hoogste 11 m indien gestapelde woningen worden gebouwd;
-
b. bij gestapelde woningen bedraagt de diepte van het hoofdgebouw exclusief aan- en uitbouwen ten hoogste 12 m;
-
c. bij aaneengebouwde woningen bedraagt de diepte van het hoofdgebouw exclusief aan- en uitbouwen ten hoogste 10 m;
-
d. het gezamenlijke oppervlak aan erfbebouwing bedraagt ten hoogste 50% van het zij- en achtererf, met dien verstande dat het oppervlak ten hoogste 100 m² bedraagt.
-
e. in afwijking van het bepaalde in lid 7.2.1 onder l bedraagt de bouwhoogte van erfbebouwing, geen overkappingen zijnde, ten hoogste 6 m, indien de afstand tot de zij- en achterperceelsgrens ten minste 3 m bedraagt.
7.2.5 Gestapeld
Het gezamenlijke oppervlak aan erfbebouwing bedraagt ten hoogste 50% van het zij- en achtererf, met dien verstande dat het oppervlak ten hoogste 100 m² bedraagt.
7.3 Afwijken van de bouwregels
7.3.1 Verhoging goothoogte 'sba-vrij tae'
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.2.1 onder g en toestaan dat voor vrijstaande woningen een maximale goothoogte van 6 m is toegestaan, mits op de gronden met de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - vrijstaand en/of twee-aaneen':
-
a. een combinatie van vrijstaande en twee-aaneen gebouwde woningen wordt gerealiseerd;
-
b. sprake is van voldoende differentiatie in goothoogten van de woningen, hetgeen op basis van een stedenbouwkundige schets wordt aangetoond.
7.3.2 Woning ter plaatse van 'sba-zw'
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.2.2 onder i om (delen van) een woning binnen de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - zonder woning' toe te staan, indien is aangetoond dat in die situatie sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat en omliggende bedrijven niet onevenredig in hun bedrijfsactiviteiten worden beperkt.