direct naar inhoud van 5.4 Externe veiligheid
vastgesteld
NL.IMRO.0612.BV00007-3001

5.4 Externe veiligheid

5.4.1 Normstelling en beleid

Alle ruimtelijke plannen moeten worden getoetst aan het externe veiligheidsbeleid. Deze verplichting is voor wat betreft de risico's van bedrijven vastgelegd in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), voor buisleidingen in het Besluit externe veiligheid buisleidingen en in de circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (RNVGS) voor wat betreft het transport van gevaarlijke stoffen. De toetsing aan het externe veiligheidsbeleid moet worden uitgevoerd wanneer het plangebied gelegen is binnen het invloedsgebied van een risicobron. Wanneer dit het geval is moet beoordeeld worden of het plan voldoet aan de grens c.q. richtwaarde van het plaatsgebonden risico van deze risicobron. Verder zal in dat geval het groepsrisico beschouwd c.q. verantwoord moeten zijn.

5.4.1.1 Het plaatsgebonden risico

Het plaatsgebonden risico (= de veiligheidscontour) is het risico dat op een plaats in de buurt van een risicobron een persoon, die onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven, overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeluk, waarbij een gevaarlijke stof betrokken is. De norm in Nederland is dat het plaatsgebonden risico niet groter mag zijn dan 1*10-6, de (berekende) kans per jaar op overlijden. Binnen de 10-6 plaatsgebonden contour zijn geen nieuwe kwetsbare bestemmingen mogelijk. Kwetsbare objecten zijn onder meer woningen, scholen en ziekenhuizen.

5.4.1.2 Het groepsrisico

Met het groepsrisico wordt een maat gegeven voor de maatschappelijke ontwrichting bij een ramp. Volgens het Bevi (art. 1, lid 1) wordt het groepsrisico als volgt gedefinieerd:

“Cumulatieve kansen per jaar dat ten minste 10, 100 of 1000 personen overlijden als rechtstreeks gevolg van hun aanwezigheid in het invloedsgebied van een inrichting en een ongewoon voorval binnen die inrichting, waarbij een gevaarlijke stof betrokken is.”

Het groepsrisico heeft betrekking op de kans op een groot ongeluk met veel slachtoffers. Voor het groepsrisico geldt - anders dan voor het plaatsgebonden risico - een oriënterende waarde, die (in beperkte mate) kan worden overschreden, mits goed onderbouwd en gemotiveerd door het bevoegd gezag. De oriënterende waarde fungeert als ijkpunt voor de verantwoording van het groepsrisico. Het groepsrisico wordt weergegeven in een grafiek waarin voor verschillende aantallen slachtoffers de kansen (per jaar) worden gegeven.

5.4.1.3 Invloedsgebied

Het invloedsgebied is het gebied tussen de risicovolle inrichting en de 1% letaliteitsgrens. De 1% letaliteitsgrens is de afstand waarbij, in geval van het optreden van een groot ongeluk, 1% van de in het invloedsgebied aanwezige onbeschermde personen komt te overlijden. Alle ruimtelijke ontwikkelingen binnen het invloedsgebied van een risicobron dienen in het kader van het BEVI verantwoord te worden.
Bij de Basisnetten zijn de afstanden van de invloedsgebied en per deel (weg, spoor, water) aangegeven.

5.4.1.4 Verantwoordingsplicht

De verantwoordingsplicht houdt in dat het bevoegd gezag verplicht is om, naast de rekenkundige hoogte van het groepsrisico, ook de volgende zaken in haar bestuurlijke afweging mee te nemen:

  • De mogelijkheden van zelfredzaamheid van personen in de omgeving van de risicobron (ontvluchting);
  • De mogelijkheden van bestrijdbaarheid van een incident of ramp;
  • Mogelijke alternatieven;
  • Mogelijke risicoreducerende maatregelen.

De Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond heeft op grond van artikel 13 BEVI en paragraaf 4.3 van RNVGS een adviesplicht ten aanzien van verantwoording groepsrisico.

5.4.1.5 Spijkenisse Veiliger, Visie op externe veiligheid

Algemene visie
In "Spijkenisse Veiliger", Visie op externe veiligheid (31 oktober 2011) is als algemene visie op externe veiligheid geformuleerd dat risico's onvermijdelijk zijn. Vanwege de ligging van Spijkenisse ten opzichte van het havenindustriegebied en bijbehorende transportroutes, is het een utopie om te denken dat het gemeentebestuur de burgers absolute veiligheid kan garanderen. Er zullen altijd risico's blijven bestaan. In de huidige situatie wordt binnen de gemeente Spijkenisse voldaan aan de externe veiligheidsnormen en is het in die zin "veilig genoeg". Dat wil de gemeente graag zo houden. Spijkenisse heeft hierin haar verantwoordelijkheid genomen. De (landelijke) praktijk leert echter dat de veiligheidsstructuur bij bedrijven soms beter kan. Op enkele plaatsen kan het daarom veiliger. Daar gaat de gemeente samen met bedrijven en partners, zoals de DCMR (Milieudienst Rijnmond) en de VRR, aan werken.

Risico-inventarisatie
Op basis van de risico-inventarisatie (DCMR, augustus 2011) en de analyses van de VRR is een risicoprofiel van de gemeente Spijkenisse opgesteld waaruit onder meer het volgende blijkt:

  • De hele gemeente Spijkenisse ligt in het invloedsgebied van één of meer risicobronnen (risicobedrijven, transportroutes of buisleidingen). Dit betekent dat bij iedere ruimtelijke ontwikkeling aandacht besteed moet worden aan het onderwerp externe veiligheid: de kans op een ongeval en de mogelijkheden voor zelfredzaamheid en rampenbestrijding;
  • Er bestaan dus risico's; wel wordt, of zal in alle situaties voldaan worden, aan de veiligheidsafstanden tussen risicobronnen en kwetsbare objecten (zoals woningen) die wettelijk zijn voorgeschreven;
  • Hulpdiensten kunnen bijna overal binnen de gestelde tijd op de plaats van het incident zijn en de voorzieningen voor bluswater zijn toereikend;
  • De gemeente heeft al veel gedaan om de externe veiligheidsituatie te verbeteren. Spijkenisse heeft hierin haar verantwoordelijkheid genomen.

Duidelijk is dat externe veiligheidsaspecten in Spijkenisse een rol spelen en blijven spelen. Structurele en geborgde aandacht voor externe veiligheidsrisico's is en blijft daarom gewenst.

5.4.2 Relevante risicobronnen

Met behulp van het Risicoregister gevaarlijke stoffen (RRGS) en de provinciale risicokaart zijn voor het gebied van de beheersverordening de volgende risicobronnen geïnventariseerd.

5.4.2.1 Risicobronnen plaatsgebonden risico

Aan de zuidzijde van het gebied van de beheersverordening bevindt zich nabij de haven het vulpunt voor het LPG-tankstation “Witte Pomp” aan het Noordeinde 70. Op basis van de bestaande milieuvergunning heeft dit station een doorzet van minder dan 1000 m3 en daarmee een veiligheidscontour van 45 m. Deze contour komt in het gebied van de beheersverordening, maar daarbinnen bevinden alleen zich beperkt kwetsbare objecten in de vorm van bedrijfsgebouwen. De vestiging van kwetsbare objecten is in de beheersverordening niet mogelijk.

Het gebied van de beheersverordening grenst aan de Oude Maas. In het Basisnet Water is de Oude Maas gekarakteriseerd als een rode vaarweg. Er is sprake van een Plasbrandaandachtsgebied (PAG) van 40 m. Net binnen deze PAG bevindt zich een bestaande solitaire woning, terwijl de beheersverordening de vestiging van kwetsbare objecten binnen deze zone niet mogelijk maakt.

Aan de noordzijde van het gebied van de beheersverordening bevindt zich langs de Groene Kruisweg een tankstation met onder meer een LPG vulpunt. Dit vulpunt ligt ten noorden van de Groene Kruisweg en heeft een veiligheidscontour van 45 m. Deze veiligheidscontour komt niet verder dan de Groene Kruisweg en blijft daarmee buiten de bestaande bebouwing van gebied Haven - Noord.

Eveneens aan de noordzijde ligt buiten het gebied van de beheersverordening nabij de Oude Maas bij het welness complex een opslag van propaan met een veiligheidcontour van 85 m. Ook deze veiligheidscontour blijft buiten de bestaande bebouwing van gebied Haven - Noord.

5.4.2.2 Invloedsgebieden c.q. groepsrisico's

Het gebied van de beheersverordening is gelegen binnen het invloedsgebied van diverse risicobronnen in de omgeving en voor al deze risicobronnen geldt dat er sprake is van een groepsrisico onder de oriënterende waarde. Het vaststellen van deze beheersverordening heeft geen invloed op de geldende groepsrisico's omdat er geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt.

5.4.3 Onderzoek

Er is sprake van een bestaande situatie waarin geen ontwikkelingen zijn voorzien. Van een specifiek onderzoek is om die reden afgezien.

5.4.4 Advies Veiligheidsregio

Omdat er geen sprake is van ontwikkelingen, maar uitsluitend van het beheren van de bestaande situatie is het vragen van een advies aan de Veiligheidsregio achterwege gelaten. Wel is de Veiligheidsregio geïnformeerd over deze beheersverordening.

5.4.5 Conclusie

Doordat er sprake is van een bestaande situatie en daarin geen wijzigingen optreden leidt toetsing aan het Plaatsgebonden Risico en het Groepsrisico niet tot een toename van de risico's.